De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Aanleiding van mijn ingediende vraag zijn de landbouwprotesten van 13 november. Ondertussen zijn we al meer dan een maand verder, maar vorige week hebben we in de commissie een toch wel heel interessante hoorzitting gehad over Mercosur. We hebben daar de voor- en de nadelen gehoord, enerzijds van Voka en zo, anderzijds van de landbouworganisaties. We kunnen wel hoorzittingen organiseren en debatten organiseren, maar uiteindelijk zal het de politiek zijn die zal moeten beslissen. Dan gaat het niet alleen over het Europees Parlement. We hebben vorige week trouwens gehoord tijdens de hoorzitting dat men allerlei truken van de foor zal uithalen om dat Mercosur-akkoord er toch maar door te sluizen en het Europees Parlement en zo buitenspel te zetten. Het lijkt mij toch belangrijk dat we ook hier in deze commissie als Vlaams Parlement de mening van de minister horen. Minister, u bent minister van Landbouw en voor de landbouw. Vorige week heb ik enkele opmerkingen gemaakt. De landbouworganisaties hebben die eigenlijk ook wel gemaakt, de ene al feller dan de andere. Ik wil die opmerkingen toch geven bij mijn vraag.
Het ontwerpakkoord zoals dat wordt voorgesteld, beschermt de strategische agrovoedingssector onvoldoende. De landbouwsector wordt eigenlijk als pasmunt gebruikt. Er wordt geen enkele, maar dan ook geen enkele rekening gehouden met dierenwelzijn, milieubescherming, consumentengezondheid. De Vlaamse en Europese landbouwers moeten daar wél aan voldoen. En dan hebben we het nog niet over de discussie over hormonen, pesticiden en ga zo maar door. Er wordt dus ook geen rekening gehouden met de huidige maatschappelijke keuzes. Minister, u weet dat Vlaanderen altijd de beste van de klas wil zijn in het toepassen van allerlei milieumaatregelen en regels rond dierenwelzijn en zo. Onzes inziens werkt dat absoluut concurrentievervalsend. Dan zijn er de controlemogelijkheden in de landen Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay. Ik denk dat het de professor was die vorige week zei dat er wel in controles wordt voorzien, maar mij is tot op vandaag nog steeds niet duidelijk hoe men dat in de praktijk zal toepassen.
Mevrouw von der Leyen vond het vrij recent blijkbaar nodig om zonder een akkoord van de Europese Raad en zonder een akkoord of stemming in het Europees Parlement naar ginder te gaan om te zeggen dat het afgeklopt was: van een democratisch deficit gesproken. Voorzitter, ze stond ook op de foto met alle presidenten van de vier landen.
Minister, ik heb een paar vragen aan u.
Hoe reageert u op de bezorgdheden van de landbouwers?
Ik veronderstel dat de debatten nog bezig zijn en dat dit dossier zal worden besproken, of misschien al is besproken, in de schoot van de Vlaamse Regering. Welke initiatieven kunt u nemen om desgevallend de belangen van onze landbouw te beschermen tegen oneerlijke concurrentie?
Zal de Vlaamse Regering zich verzetten tegen bepaalde aspecten van de voorliggende tekst? Ik weet wel dat het debat over Mercosur niet volgende week opgelost zal zijn en dat het niet volgende week is dat erover zal worden gestemd. De ratificatie zal ongetwijfeld nog een paar jaar op zich laten wachten, maar ik vind het toch wel belangrijk om uw mening te kennen.
Dan is er nog de vermelding van het Europese compensatiefonds, maar ook wij hebben vorige week gehoord dat de landbouworganisaties daar eigenlijk weinig vertrouwen in hebben. Ik weet niet meer juist in hoeveel geld juist is voorzien voor dat fonds. Dertig? Misschien kan de voorzitter mij helpen. (Opmerkingen van de voorzitter)
Dat lijkt heel veel, maar het is eigenlijk heel weinig als men dat dat over alle landen ziet. Het is ook nog niet duidelijk welke criteria zullen worden gehanteerd. Dat lijkt me dus een doekje voor het bloeden.
Minister, ik heb dat ook vorige week gezegd, en de meeste collega’s hebben dat gezegd: wij zijn absoluut niet tegen handelsakkoorden. Maar u weet ook dat het protest in andere landen ook aan het groeien is. Ik denk aan Polen, ik denk aan Frankrijk, ik denk aan Nederland.
De vragen zijn gesteld. Ik wacht het antwoord af.
De voorzitter
Collega Sintobin, dank u wel voor deze interessante opvolgingsvraag, eigenlijk naar aanleiding van onze hoorzitting van vorige week. Maar het straffe is dat de vraag eerst gesteld was en dan heeft de hoorzitting plaatsgevonden …
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Voorzitter, u had de hoorzitting aangekondigd toen mijn vraag al ingediend was. (Gelach)
Misschien hebt u die hoorzitting georganiseerd op basis van mijn vraag?
De voorzitter
Ongetwijfeld, ik zal uw gemoedsrust niet verstoren.
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Dit is inderdaad een belangrijke vraag, collega’s. Handel is evident heel belangrijk voor Vlaanderen, voor België, voor heel Europa, dat een heel open economie heeft, en dus ook voor onze Vlaamse landbouw.
De recent gesloten overeenkomst tussen de Europese Commissie en de Mercosur-landen roept echter toch heel wat zorgen op voor onze Vlaamse landbouwers. En die zijn heel goed te begrijpen, als we kijken naar de verwachtingen die Europa vandaag heeft en stelt in allerhande normeringen ten aanzien van onze landbouwers. Mijn focus blijft daarbij gericht op het beschermen en versterken van onze landbouwers. Het kan absoluut niet de bedoeling zijn dat zij enerzijds allerlei beperkingen, lasten, normen, regels krijgen opgelegd die vaak nodig zijn vanuit Europa, laten we eerlijk zijn, maar dat ze anderzijds moeten concurreren met landen waar niets van dat alles geldt. Dan creëer je dus een ongelijk speelveld, en dat kan natuurlijk moeilijk, als je die landbouwsector als een strategische sector erkent.
De Vlaamse Regering is daarom dus ook heel duidelijk geweest in haar regeerakkoord en heeft daar toch een aantal belangrijke zaken rond afgesproken. Onder andere binnen het Europees handelsbeleid pleiten we voor dezelfde standaarden als die die hier binnen de Europese Unie worden gehanteerd, als het gaat over de agrovoedingsproducten. Dat staat zo letterlijk opgenomen in het regeerakkoord, dus deze toets is niet alleen voor mij als minister van Landbouw, maar voor de voltallige Vlaamse Regering belangrijk. En met wat ik in die vrijgegeven tekst ook kon lezen, ben ik zeker niet gerustgesteld. We verwachten hier dan ook nog verdere tekst en uitleg door de Europese Commissie.
Wat betreft het compensatiefonds beloofde de toenmalige commissaris voor Handel Hogan tijdens de onderhandelingen die voortgingen op het principeakkoord van 2019, dat er een financieel steunpakket beschikbaar zou zijn ter waarde van 1 miljard euro in geval van marktstoringen. Het is vandaag nog niet duidelijk wat dit voor onze landbouwers zou kunnen betekenen.
We vragen daarom aan de Europese Commissie om transparant te zijn over hoe dit fonds precies zou kunnen worden ingezet. Of dat een doekje voor het bloeden is, zal dan ook moeten blijken. Maar het feit dat zo’n fonds nodig zou zijn, bewijst natuurlijk dat het akkoord toch een bedreiging kan vormen voor de landbouwsector. Als het akkoord toch wordt goedgekeurd, is het vanzelfsprekend zo dat er beter zo’n fonds is dan dat er geen fonds is.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Minister, een heel kort antwoord, maar ik veronderstel dat we in de komende jaren of maanden wel nog vaker het debat zullen voeren over het Mercosur-akkoord.
Ik ben wel, ik zal niet zeggen gerustgesteld, maar toch tevreden met uw analyse. U maakt eigenlijk dezelfde analyse als wij. U zegt ook dat er een ongelijk speelveld zal worden gecreëerd. U zegt dat we moeten zorgen dat die vier landen ook dezelfde standaarden hanteren zoals hier in Europa. Ik vraag mij af … Daar bent u wat op de vlakte gebleven. Hoe denkt u dat men dat zal realiseren? Hoe kan men überhaupt een objectieve controle gaan voeren in die vier Mercosur-landen? Op alle vlakken die je eigenlijk maar kunt denken, hanteren ze immers absoluut niet dezelfde standaarden. Dierenwelzijn, noem maar op … We hebben het vorige week gehad over pesticiden, over hormonen, … Over van alles en nog wat is dat eigenlijk tegengesteld aan de standaard die wij hanteren.
En dan nog is er de kwestie dat, wanneer het ooit zover zou komen, ik niet ga zeggen dat onze markt overspoeld zal worden met de producten van ginder. We hebben ook gezien dat dat handelsakkoord in feite maar goed was voor 0,5 procent of zo, dus zo spectaculair is dat nu ook niet, maar toch. Wij zeggen hier altijd in deze commissie dat wij ervoor moeten zorgen dat consumenten lokale producten kopen, zodat de landbouwers een goed inkomen hebben en dergelijke. Eigenlijk vind ik het dus absurd dat wij dat zouden doen. Maar ik weet ook, minister, dat er al uitspraken geweest zijn van de federale minister van Landbouw, van de Waalse minister-president of de Waalse minister van Landbouw ook, waar ze eigenlijk afwijzend zijn, maar daar spreken ze over een onthouding. We weten allemaal dat een onthouding eigenlijk weinig voorstelt op Europees niveau.
Minister, mijn vraag is, of een bijkomende vraag kan zijn, in hoeverre u contacten hebt met andere landen waar het protest ook groeit. Ik denk dan aan Nederland, ik denk aan Polen, ik denk aan Frankrijk. Bent u eigenlijk van plan om in uw verzet – want dat leid ik af uit uw antwoord –bondgenoten te zoeken in Europa, om dan samen in het Europees Parlement of de Europese Raad een sterk blok te maken om dit Mercosur-akkoord, zoals het nu voorligt, tegen te houden? Ik denk dat dat in het belang is van de landbouwers en tuinbouwers in Vlaanderen. U hebt goede contacten met toch één landbouworganisatie, denk ik. Misschien moet u een keer het fragment van vorige week bekijken, waar de voorzitter van een van die landbouworganisaties nogal fel, heel fel, uithaalt ten aanzien van het Mercosur-akkoord. Dan zult u ongetwijfeld, samen met ons, de strijd voeren tegen dit akkoord.
De voorzitter
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Jeremie Vaneeckhout (Groen)
Minister, het is inderdaad een zeer belangrijke opvolgvraag. We hebben hier vorige week een boeiende hoorzitting gehad, waar ook duidelijk geworden is dat niemand hier tegen internationale handel is en het alleen gaat over de voorwaarden waaronder we dat kunnen doen. Mevrouw von der Leyen stond inderdaad op de foto om aan te kondigen dat er een akkoord was, maar dat moet nu natuurlijk teruggekoppeld worden naar de Europese instellingen.
In dat opzicht heb ik gewoon een zeer politieke vraag – ik ben mij daarvan bewust. Minister, spreekt u echt namens de voltallige regering op dit moment of is het eerder een interpretatie van het regeerakkoord? Ik heb gezien dat Europees parlementslid Kris Van Dijck twee weken geleden al meteen aankondigde dat het een mooi akkoord was, waar hij enthousiast van werd. Hij spreekt natuurlijk zeker niet namens de Vlaamse Regering, maar misschien wel namens zijn partij. Ik ben dus benieuwd of dat in de Vlaamse Regering al is doorgesproken.
Ten tweede, op welke termijn denkt u daar een formeel standpunt over in te nemen? Want – collega Sintobin verwijst ernaar – er komt nu een hele procedure van ratificatie. Als wij, collega's, nu al weten dat dit niet voldoet aan de voorwaarden waaraan wij als Vlaamse overheid vinden dat zulke akkoorden moeten voldoen, dat dit niet in het belang is van onze landbouwsector en ook nog een aantal andere kwalijke kenmerken heeft, dan moeten we dat proces misschien ook niet te lang laten duren en heel snel op Europees niveau aangeven dat het niet met Vlaanderen zal zijn. Ik denk dat dat misschien wel duidelijkheid vraagt, om toch relatief snel met een formeel standpunt te komen. Maar misschien deelt u het zo meteen al mee en dan is dat helemaal goed, natuurlijk.
De voorzitter
De heer Verduyckt heeft het woord.
Kris Verduyckt (Vooruit)
Wat Mercosur betreft: wij zijn inderdaad ook niet tegen internationale handel, maar er zijn terecht een aantal aandachtspunten en bezorgdheden die daarrond spelen. Ze zijn door de collega's al goed verwoord.
De reden waarom ik tussenkom, is toch dat ik ook wel een inconsequentie hoor bij de collega's van het Vlaams Belang als het gaat over dat gelijke speelveld. Wat mij daar wel bijzonder in opvalt, is dat men zegt dat dat voor landbouw absoluut belangrijk is, dat er een gelijk speelveld is op basis van dierenwelzijn, pesticiden, alles wat je wilt. Als het dan bijvoorbeeld over klimaat gaat, waarbij – ik wil het toch wel even duidelijk aanhalen – het over productie gaat in andere landen waar bedrijven zich niks van de regels aantrekken en wij onze Europese industrie tegen dat soort bedrijven willen beschermen, geeft het Vlaams Belang niet thuis en is dat gelijke speelveld niet belangrijk, maar als het gaat over onze bedrijven en bij de landbouw dus wel. Ik vind dat bijzonder inconsequent. Ik vind het in een wereldhandel inderdaad belangrijk dat iedereen aan dezelfde standaarden en regels voldoet. En dat doe je voor alles. Je moet dat hier dus niet voor de landbouw komen zeggen – wat een terechte bezorgdheid is –, maar dan op andere vlakken doen alsof er geen probleem is. Ik wou die inconsequentie, voorzitter, toch eens even onder het licht brengen.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (cd&v)
Vorige week hebben we hier inderdaad een interessante hoorzitting gehad. Eerst waren er een aantal uiteenzettingen vanuit de verschillende partners, een aantal voor- en tegenstanders, die ook altijd hebben benoemd dat er winnaars en verliezers zijn bij een dergelijk akkoord. Maar ik vond het meest interessante onderdeel natuurlijk de rechtstreekse dialoog met de Europese onderhandelaar. Mij is daar vooral opgevallen dat hij op een aantal vragen heel pertinent en duidelijk heeft geantwoord, maar dat hij ook een aantal andere vragen die zijn gesteld, zeer diplomatisch heeft ontweken, zoals of het Europese directoraat rond milieu en landbouw ook betrokken was bij die onderhandelingen. Daar kwam geen antwoord op. Of hij kon garanderen dat er aan de hand van het onderhandelde akkoord geen verboden meststoffen, pesticiden, hormonen enzovoort toch bij de Europese consument zouden terechtkomen, op die vragen gaf hij eigenlijk geen duidelijk antwoord. Dat strekt natuurlijk toch wel tot enige bezorgdheid. De minister heeft die bezorgdheden ook benoemd.
Ik heb geen bijkomende vraag, maar wel een oproep om er inderdaad over te waken dat we de norm voor producten die hier worden geproduceerd, niet verlagen voor producten die van elders komen.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Ik denk dat het inderdaad een boeiende en evenwichtige hoorzitting geweest is, die wel wat inzichten gegeven heeft, met een aantal heel uitgesproken voorstanders en dan een aantal mensen rond de tafel die wel wat bezorgdheden op tafel hebben gelegd.
Ik denk dat we het kind niet met het badwater moeten weggooien. Vlaanderens welvaart is opgebouwd vanuit handel. We hebben in het verleden in deze commissie ook heel wat debatten gehad over of onze landbouwsector voor export mag produceren. Er werden daar soms heel andere standpunten over ingenomen vanuit partijen die nu zeggen dat we moeten oppassen met import en export.
Ik denk dus dat we de kansen van dat akkoord moeten zien voor Vlaanderen in zijn geheel, ook voor de landbouwsector. Want er is in die hoorzitting het heel genuanceerde verhaal gebracht dat er een aantal deelsectoren zijn die er wel degelijk ook hun voordeel mee gaan doen. Er zijn zeker een aantal sectoren waarvoor het eerder een bedreiging dan een kans is. Maar we moeten dat akkoord, als we dan spreken over een gelijk speelveld, ook durven te zien als een hefboom om in die Mercosur-landen een aantal dingen te verbeteren en daardoor juist dat gelijke speelveld meer tot stand te brengen in plaats van te zeggen dat het per definitie een ongelijke strijd is. Ik denk juist dat het voor hen een hele opdracht zal zijn om aan onze standaarden te kunnen voldoen, om op deze markt hier actief te kunnen worden.
Tot slot wil ik toch ook het standpunt van de Federatie Voedingsindustrie (Fevia) nog eens onder de aandacht brengen. Zij zeggen dat ze 61 procent van wat zij inkopen, hier lokaal inkopen. Ze doen dat heel bewust, omdat ze kiezen voor kwaliteit. Ik denk dat wij ook voluit die kaart moeten durven te trekken. Onze landbouwers produceren enorm hoge kwaliteit aan enorm hoge standaarden. Het is ook dat dat door Fevia aangekocht wordt, dat onze retailers in de winkel willen leggen en dat onze consumenten ook meer en meer vragen. Geloof in eigen kunnen en flankerend beleid zijn nodig. De sectoren die een beetje de dupe dreigen te zijn van het geheel, verder ondersteunen, daar staan we volledig achter, maar we mogen het kind niet met het badwater weggooien.
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Het was vorige week inderdaad een heel interessante hoorzitting rond het hele Mercosur-handelsakkoord. Ik denk dat we sowieso duidelijk moeten stellen dat er heel veel positieve elementen in zitten, zeker voor onze welvaart en onze economie. Daar mogen we zeker het kind niet met het badwater weggooien, zoals de heer Coel ook zegt. Maar er zijn natuurlijk die gevoelige sectoren, waar we zeker alle aandacht aan moeten geven.
Minister, in het regeerakkoord hebt u gezegd dat we binnen het Europese handelsbeleid dezelfde standaarden moeten hebben. We hebben hier tijdens die hoorzitting vorige week de toponderhandelaar van de Europese Commissie heel duidelijk horen zeggen dat wij niet moeten denken dat men in de Mercosur-landen de productieprocessen gaat aanpassen conform onze strenge Europese normen. Dat heeft hij heel duidelijk gezegd. Die pretentie moeten we niet hebben. Mijn vraag is dan: hoe ziet u dat dan concreet van toepassing?
Ten tweede zegt u zelf ook dat dat steunpakket, dat compensatiefonds van 1 miljard euro, geen doekje voor het bloeden mag zijn. In Europees perspectief is 1 miljard euro inderdaad helemaal niet veel. Maar de toponderhandelaar heeft hier vorige week ook heel duidelijk gesteld dat het niet om een fonds gaat, maar dat het meer gaat om een soort verzekering waar men eigenlijk vooral niets van wil uitgeven. Als het niet meer is dan een verzekering conform een brandverzekering, moeten we toch kijken hoe we die gevoelige sectoren binnen de landbouw die daar nadelen van ondervinden – de kippenvleessector, de pluimveesector, het rundvlees en de suiker –, op een structurele manier tegemoet kunnen komen, hoe we hen kunnen helpen om te differentiëren, om te zorgen dat er voor hen ook een meerwaarde is. Dat zijn dan ook specifiek mijn vragen aan u, minister. Hoe ziet u concreet het steunpakket? Uiteraard wil ik ook heel graag het standpunt van de voltallige Vlaamse Regering kennen. We hebben al gezien dat de Waalse en de Brusselse Regering standpunten ingenomen hebben. We zouden dus ook graag willen weten wanneer de Vlaamse Regering een standpunt inneemt.
Bart Dochy (cd&v)
Dank u wel voor de appreciatie van de hoorzitting van vorige week. Maar er was hier ook iemand die heel snel opmerkte dat er een partij ontbrak. Ik denk dat dat wel juist was. De consument was hier niet aanwezig. We moeten misschien eens kijken hoe we daarmee kunnen omgaan. Waarom wil ik dat nog een keer benadrukken? Omdat we moeten opletten dat we hier niet boven de hoofden van de consument aan het spreken zijn. Finaal gaat het immers over het feit dat wij hier vandaag normen en standaarden opleggen aan producties om de consument toch in zekere zin kwalitatieve voeding te geven, om hem te ‘beschermen’. We kunnen toch niet zomaar omgaan met een verlaging van normen en standaarden ten aanzien van die consument. Ofwel moeten we dan tegenover de consument erkennen dat we hem blaasjes aan het wijsmaken zijn over de standaarden die we aan onze eigen productie opleggen. Ik denk dat dat een interessant debat is, of een element dat we mee moeten opnemen in het debat. Maar het zal waarschijnlijk niet de eerste bekommernis zijn van de onderhandelaars in het kader van het Mercosur-akkoord. De vraag is toch wel hoe de consument omgaat met een dergelijk element in de kwaliteit van de producten die hij voorgeschoteld krijgt.
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Het is een belangrijk thema, dat is duidelijk. Het leeft ook bij jullie, het leeft ook in deze commissie – vanzelfsprekend, zou ik zeggen.
Misschien ga ik nog heel even naar het regeerakkoord. Ik wil heel duidelijk zeggen wat daarin staat, want dat is vanzelfsprekend ook voor mij in dezen het kompas als het gaat over de standpuntbepaling op Belgisch niveau. Binnen het Europese handelsbeleid pleiten wij voor dezelfde standaarden voor agrovoedingsproducten – er wordt gezegd dat dat moeilijk is, een grote uitdaging – als degene die hier binnen de Europese Unie worden gehanteerd. Ik denk dat dat heel helder is. Dat is de toets, dat is het kompas als het gaat over dit soort akkoorden. Als je mij dan vraagt wat het standpunt zal zijn op Belgisch niveau – zo werkt dat in dit land – zal dat, als ik naar de timing van het traject kijk dat het akkoord nog moet afleggen alvorens het definitief landt binnen Europa, minstens een onthouding zijn als ik zie welke standpunten vandaag al ingenomen zijn binnen België. Er zijn natuurlijk veel Europese contacten, formeel en informeel. Wat mij betreft is het logisch dat je dan met gelijkgezinden een coalitie probeert te maken en de gelijkgezinden binnen Europa confronteert met een realiteit dat het moeilijk is. Als je vandaag kijkt naar de vele knipperlichten die binnen Europa afgaan voor onze industrie, voor al wie onderneemt in Europa, en naar alles wat we daar opleggen … Wij zijn voorloper als het gaat over bezorgd zijn over de volgende generaties in Europa, over duurzaam ondernemen en duurzaam leven. Als je dat oplegt aan je eigen ondernemers, wetende dat dat tot heel wat uitdagingen leidt, is het bijzonder moeilijk om tegelijk handel te voeren met degenen die dat allemaal aan hun laars lappen.
Spiegelclausules zijn een soort van mechanisme dat je kunt integreren in deze akkoorden. Hetzelfde geldt voor de herbalanseringsmechanismen. Die zijn toegevoegd. Dat is een soort van bilateraal systeem, gebaseerd op de niet-naleving van afdwingbare maatregelen. Dat zou een goed instrument kunnen zijn om de ongelijke productiestandaarden, die leiden tot een ongelijk speelveld, te kunnen tegengaan. Maar er zijn ook heel wat vragen bij, bijvoorbeeld als het gaat over bewijslast bij de aanklager en dergelijke.
De duidelijkheid omtrent het fonds waarbij 1 miljard euro aan steun voor de landbouwsector in het vooruitzicht wordt gesteld, is op zich op dit ogenblik ook zorgwekkend. Wij dringen aan op een snel, transparant en effectief compensatiemechanisme. Collega Peeters had het over verzekeringsmechanismen. De modaliteiten daarrond zijn niet duidelijk. Het gaat om een compensatiemechanisme dat bij ernstige marktverstoringen zekerheid biedt aan landbouwers.
Dat zijn de belangrijkste antwoorden wat de consument betreft, collega’s. Die heeft baat bij producten die op het vlak van kwaliteit en duurzaamheid voldoen aan de normen die wij in Europa hanteren. Ook daar zijn die gelijke standaarden, wat mij betreft, van groot belang.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
We zijn inderdaad de consumenten vergeten in de hoorzitting. Maar wij zijn natuurlijk ook allemaal consumenten.
Collega Verduyckt, ik word zelden of nooit inconsequent genoemd. Ik heb eigenlijk niet goed begrepen wat uw tussenkomst met deze vraag te maken heeft.
Collega Coel, u zult ooit ja of neen moeten zeggen. Ik begrijp dat u nu probeert zowel voor als tegen te zijn, maar het is zoals collega Vaneeckhout zegt: uw collega in het Europees Parlement, Kris Van Dijck, onze goeie ouwe collega, heeft dit akkoord al verdedigd. Als u de passage in het regeerakkoord leest, zult u wel vaststellen dat collega Van Dijck voor zijn beurt heeft gesproken.
Ik hoop dat de Vlaamse Regering dan wel consequent is, collega Verduyckt, en op zijn minst een onthouding kan bewerkstelligen op Belgisch niveau. Dezelfde standaarden en zo, dat is allemaal goed en wel, minister, u kunt dat op papier zetten, maar de vraag is hoe Europa in godsnaam die standaarden zal afdwingen in landen als Brazilië, Uruguay en Paraguay. Dat lukt volgens mij nooit. Het is een beetje zoals indertijd, toen wij bij Saddam Hoessein de nucleaire installaties gingen bezoeken om ze te controleren. Dat trok ook op niets. Die landen hebben een heel andere manier van werken, als ze al een democratisch bestel hebben. Dat gaat volgens mij nooit lukken.
Voorzitter, ik stel vast dat, buiten de N-VA, de meeste fracties in deze commissie samen met ons het verzet zullen voeren tegen dit Mercosur-akkoord.
Minister, wat het fonds betreft: we hebben slechte ervaringen met het crisisfonds. Ik verwijs naar de recente kwestie van de blauwtong. Daar konden wij ook niet rekenen op het crisisfonds. Ik heb weinig vertrouwen in het compensatiefonds.
Minister, u zegt dat wij koploper zijn inzake duurzaamheid en dergelijke. De vraag is natuurlijk of wij, als Vlaanderen, altijd de koploper willen zijn. Ik verwijs naar uw collega van Welzijn. In het Vlaams regeerakkoord staat duidelijk dat Vlaanderen niet aan gold-plating zal doen. Ik stel voor dat u eens de beleidsnota Dierenwelzijn leest en ziet wat uw collega daar allemaal uitkraamt. Een aantal dingen die van belang zijn voor de landbouwsector hebben ook te maken met dierenwelzijn. Iedereen – ook ik – is voor dierenwelzijn. Ik ben ook op dat vlak, collega, niet inconsequent. Maar aan gold-plating doe ik niet mee.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.