Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 17 dec 2024 19:29 

Verplaatsen van natuurgebieden


Vraag om uitleg over het verplaatsen van onherstelbaar natuurgebied

Vraag om uitleg over de wetenschappelijk onderbouwde hertekening van de gebieden in speciale beschermingszones

Vraag om uitleg over het verplaatsen van natuurgebieden

De voorzitter

De heer Verduyckt heeft het woord.

Kris Verduyckt (Vooruit)

De bescherming van natuur en biodiversiteit is bijzonder belangrijk. We weten dat we er op dat vlak in Vlaanderen niet heel goed voorstaan, dat vandaag nog te veel natuurgebieden in slechte staat zijn. Heel wat habitattypes halen niet de kwaliteit die ze volgens Europa zouden moeten halen. Wat opvalt, is de suggestie om eventueel natuurgebieden op te geven indien uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat zij te veel last hebben van klimaatverandering, en om ze in te ruilen voor andere gebieden. Dat is natuurlijk een stelling die vragen met zich meebrengt, en daarom wil ik u de volgende vragen voorleggen, minister.

Om welke gebieden gaat het? Hebt u daar een beetje een zicht op? Ik heb in de media ondertussen al een aantal gebieden zien passeren, maar ik had er toch graag een overzicht van gekregen.

Op welke manier wordt de link tussen klimaatverandering en natuurgebieden gemaakt? Hoe bedoelt u dat juist? Natuur verandert uiteraard door klimaatverandering, maar waar zit dan het probleem?

Als u locaties wilt inruilen, hebt u natuurlijk nieuwe alternatieve locaties als mogelijkheid. Hoe kijkt u daarnaar?

Dit moet via de Europese Commissie lopen. Hebt u er zicht op of dit eventueel wel mogelijk is? In het verleden is het toch wel gebleken dat Europa daar bijzonder moeilijk over doet.

De voorzitter

De heer Pieters heeft het woord.

Andy Pieters (N-VA)

Minister, we hebben het een aantal weken geleden al over dit dossier gehad naar aanleiding van de motor- en rallycrossterreinen. U hebt toen een redelijk genuanceerd antwoord gegeven. In de pers hebben we iets minder genuanceerde uitspraken mogen lezen over die hertekening van de speciale beschermingszones. Er werd onder andere gesteld dat je dat in sommige gevallen wetenschappelijk kunt onderbouwen, maar dat u het ook breder ziet: ook cultuurhistorische of sociaal-economische redenen moeten voldoende zijn om aanpassingen te krijgen. Er werd ook opgeroepen dat iedereen met voldoende flexibiliteit en open geest naar de natuurdoelen moet kijken. Er werd ook letterlijk gesteld: “Je kunt in de huidige economische context niet van ons verwachten dat we geld steken in doelen die we toch nooit zullen halen of zelfs kunnen halen.”

In opvolging van de vorige vraag om uitleg in deze commissie brengt mij dat tot deze vragen, minister. Hebt u intussen de gesprekken met de Europese Commissie over de hertekening van de SBZ-kaart (speciale beschermingszone) hernomen? Zo neen, op basis van welke zaken gebeurden dan de uitlatingen in de media? Wat is eventueel de verdere timing?

Bent u reeds in het bezit van een onderzoek naar die herlokalisaties in het kader van de stikstofdoelstellingen? Als die er niet zijn, hebt u een indicatie wat het tijdspad is om tot die inventarisatie te komen, met name richting de compensaties die nodig zijn?

Mijn derde vraag brengt mij terug naar mijn vraag om uitleg van enkele weken geleden. U hebt toen ook beaamd dat voor specifieke vergunningsproblematieken zoals de motor- en rallycrossterreinen er misschien een piste kan liggen in de hertekening van de SBZ-kaart en dat u ook daar de nodige onderzoeken rond ging doen. Zijn die intussen opgestart of op welke termijn plant u die op te starten?

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Collega’s, minister, we weten allemaal dat de natuur in Vlaanderen in slechte staat is. Slechts drie van de 44 habitattypes in Vlaanderen zijn gezond of verkeren in gunstige toestand. U hebt ook hier in deze commissie al meerdere malen verklaard dat u werk zult maken van extra natuur, natte natuur enzovoort.

Tegelijk stelt u dat Vlaanderen maximaal gebruik zal maken van de in de verordening voorziene afwijkingsmogelijkheden. Ik lees dan dat u zo veel mogelijk uitzonderingen zult proberen te verkrijgen.

U wilt bij Europa polsen of de Vlaamse natuur die er nu al slecht aan toe is, wel zo streng beschermd moet worden. En als dat toch moet, wilt u voorstellen om de grenzen van beschermd natuurgebied te hertekenen of die gebieden zelfs te gaan verplaatsen, in functie van motorcrossterreinen – die vraag is hier inderdaad al gesteld – maar ook in functie van landbouwbedrijven die te veel uitstoten in de omgeving van kwetsbare natuur.

De vraag die u zult stellen aan de Europese Commissie, heeft de vorige regering al gesteld. Ook in Nederland is dat al eens geprobeerd. Het antwoord van de Eurocommissaris was heel duidelijk. Er waren maar drie voorwaarden waaronder die verplaatsing eventueel zou kunnen: ten eerste ernstige wetenschappelijke fouten bij de afbakening, ten tweede onontkoombare natuurlijke ontwikkelingen en ten derde redenen van groot publiek belang. Stikstof is dat niet. U zegt nu in de pers dat het antwoord van de Eurocommissaris feitelijk onjuist is. U ziet andere mogelijkheden om dat toch te bewerkstelligen.

U legt ook een nieuw argument op tafel: de klimaatverandering. U zegt dat wegens de  klimaatverandering de habitats die met Europa zijn afgesproken, niet haalbaar zijn. Onmiddellijk daarop reageerde in de pers milieujurist Hendrik Schoukens. Ik citeer hem: “Je kan een lidstaat natuurlijk verwijten dat hij te weinig doet aan een lokaal stikstofprobleem, maar niet dat hij verantwoordelijk is voor de wereldwijde klimaatverandering. Brouns heeft het in zijn beleidsnota expliciet over natuurgebied dat lijdt onder ‘de klimaatverandering’. Maar dan begrijpt hij dat argument, waar de natuurherstelwet ruimte voor laat, verkeerd. Je kan Frankrijk of Italië niet op de vingers tikken als beschermde gletsjers afsmelten, of Spanje omdat verwoestijning optreedt. In Vlaanderen stel ik me dan de vraag: waar zit de klimatologische onmogelijkheid precies?”

Daar wil ik bij aansluiten, minister, en mijn vragen aan u zijn de volgende.

Wat zijn de argumenten waarmee u naar Europa zult stappen om te vragen om die habitats te verplaatsen?

Hoe denkt u aan te tonen dat Vlaanderen alles op alles zette om aan zijn verplichtingen te voldoen? Ik verwijs er dan opnieuw naar – ik heb het hier al meermaals aangehaald –: er moet nog altijd 22.000 hectare bos afgebakend worden volgens de Habitatrichtlijnen.

Welke stappen ondernam u al om uw dossier te onderbouwen? Vroeg u reeds advies aan het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) of het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB)?

Welke contacten waren er al met de Europese Commissie? Wanneer verwacht u hierover uitspraken?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Dank u wel voor jullie vragen, collega’s, het is voor mij ook de kans om mijn visie op dit onderwerp nog eens toe te lichten. Ik stel voor om die verschillende vragen samen te behandelen.

Laat mij beginnen met te vertellen wat uitdrukkelijk niet de bedoeling is. Het is niet onze beleidsintentie om de beperkte oppervlakte heide in Vlaanderen te laten verbossen. Het is ook niet onze bedoeling om bomen of struiken als het ware uit te graven en ze letterlijk te gaan verplaatsen en elders in Vlaanderen weer te gaan planten, zoals misschien uit dat artikel afgeleid of gesuggereerd zou kunnen worden. Het is ook niet onze bedoeling, ook belangrijk, om minder ambitieus te zijn op het vlak van stikstof. Ik denk dat diegenen die mij daarin hebben gevolgd, dat ook weten. Hoe moeilijk bepaalde oefeningen ook zijn, dat betekent niet dat we minder ambitieus moeten zijn als het gaat over de reductie van stikstof in Vlaanderen, dat zeg ik altijd heel consequent. Als je het huidige programma ziet, is dat bijzonder ambitieus.

Ik herinner u er ook aan dat wij in Vlaanderen de eerste en voorlopig ook de enige regio zijn met een wettelijk verankerde en budgettair gedekte programmatische aanpak om die stikstof te verminderen. We gaan voor een halvering van de ammoniak uit de landbouw tegen 2030, en een gelijkaardige oefening voor NOx uit verbrandingsprocessen. Wat mij betreft staan die reductiedoelen dan ook niet ter discussie.

Waarover gaat het dan wel? In de beleidsnota zijn er, in navolging van het regeerakkoord zoals u bekend, twee bepalingen opgenomen rond het verplaatsen van doelen, van de habitatdoelen, en Habitatrichtlijngebieden. Ik citeer: “Waar mogelijk en nuttig zal ik daarom verplaatsingen van habitatdoelen en -gebieden onderzoeken en bepleiten op Europees niveau. Conform het Vlaams klimaatadaptatieplan maken we werk van klimaatbestendig beheer van onze natuurgebieden. Voor de gebieden waarvoor uit onderzoek blijkt dat de instandhoudingsdoelen door klimaatverandering niet meer haalbaar zijn, zullen we in gesprek gaan met de Europese Commissie om deze instandhoudingsdoelen aan te passen en indien nodig ook de habitatdoelen en -gebieden te verplaatsen.”

Deze passages gaan uitdrukkelijk over het juridisch statuut van onze natuur, en dat is zoals bekend een zekere lasagne met heel wat laagjes.

Dat kan bijvoorbeeld gaan over de actuele habitats. Daar zou het een piste kunnen zijn om actuele habitats te verplaatsen, of om actuele habitats om te vormen naar andere habitatdoelen.

Dat kan ook gaan over natuurstreefbeelden met habitat tot doel, dat zijn plekken waar een bepaalde habitat nog niet gerealiseerd is. Ook daar kunnen we dus onderzoeken of het aanpassen of verplaatsen van het natuurstreefbeeld een optie is.

Het kan ook gaan over zoekzones voor habitats binnen de Habitatrichtlijngebieden.

Het kan ook gaan over de specifieke instandhoudingsdoelstellingen voor individuele Habitatrichtlijngebieden: het aanpassen of deels verplaatsen naar andere Habitatrichtlijngebieden, het verkleinen, of het deels toewijzen aan alternatieve locaties buiten de Habitatrichtlijngebieden.

Dat zijn dus zo een aantal mogelijkheden. Het kan, echter maar onder een aantal heel specifieke voorwaarden, ook gaan over de gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen. Het is dus belangrijk om een onderscheid te maken tussen de gewestelijke en de specifieke instandhoudingsdoelstellingen in dezen.

Dat zijn allemaal mogelijke pistes die uiteraard op hun juridische haalbaarheid moeten worden getest. Verder moet ook worden onderzocht in hoeverre we door inzet van geschikte ingrepen en beheermaatregelen – ook belangrijk – een gunstige staat van instandhouding kunnen bereiken die afwijkt van de modelmatige aanpak en benadering. Het is dus niet alleen stikstof, het is ook natuurherstel, natuurbeheer die een heel belangrijke impact kunnen hebben om bepaalde habitats naar een goede staat van instandhouding te brengen.

We kunnen straks nog meer in detail gaan, als we het hebben over die lasagne en die verschillende laagjes. Maar het is ook goed om nog eens in herinnering te brengen wat Europa eigenlijk van ons vraagt, en dat is een goede gewestelijke staat van instandhouding.

Eigenlijk is er op vandaag nog geen detailoverzicht van onze natuurgebieden die nog onvoldoende kwalitatief zijn om aan de Europese Habitatrichtlijn te voldoen.

De zesjaarlijkse rapportage over de staat van instandhouding van habitats en soorten geeft een globaal beeld, op Vlaams niveau, van de biotische kwaliteit van habitats en leefgebieden van soorten in Vlaanderen en in het Natura 2000-netwerk als geheel. De laatste rapportage was in 2019.

Op dit moment bestaat er nog geen structurele monitoring van de habitatkwaliteit, biotisch noch abiotisch, en leefgebieden van soorten op het niveau van de individuele speciale beschermingszones (SBZ’s). Als op basis van deze grondige analyse zou blijken dat, binnen een sociaal en economisch draagvlak, de inrichting en beheer van gebieden niet kan leiden tot een daadwerkelijke realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen op het terrein, zullen we in gesprek gaan met de Europese Commissie om meer flexibiliteit te verkrijgen ten aanzien van de vooropgestelde instandhoudingsdoelstellingen of habitatdoelen.

Op dit moment zijn de gesprekken met de Europese Commissie nog niet formeel hernomen. Wel heb ik al een informeel gesprek gehad met de nieuwe Eurocommissaris, mevrouw Roswall, en daarbij dat thema al aangeraakt. Er is echter nog nood aan verder onderzoek om de ecologische, maar ook de juridische mogelijkheden of beperkingen volledig in kaart en in beeld te brengen.

Binnen de mogelijkheden die daarnet zijn genoemd, moeten de volgende zaken dus ook in acht genomen worden.

De grenzen van de Habitatrichtlijngebieden aanpassen is vandaag enkel mogelijk mits voldaan is aan een aantal strikte voorwaarden. De criteria voor de selectie van gebieden die kunnen worden aangewezen als Habitatrichtlijngebieden, zijn gedefinieerd in Bijlage III van de Habitatrichtlijn en vertaald naar Vlaams recht in het Natuurdecreet.

De Europese Commissie heeft op basis van de bepalingen van de Habitatrichtlijn en van de relevante rechtspraak de voorwaarden opgesomd waarbij een aanpassing van de grenzen van een speciale beschermingszone mogelijk is. Dat is samengevat het geval als – collega Schauvliege heeft er al naar verwezen – de oorspronkelijke aanwijzing is gebaseerd op een wetenschappelijke fout, of niet te voorkomen natuurlijke ontwikkelingen hebben geleid tot het verdwijnen van de beschermde soorten en habitat, bijvoorbeeld als gevolg van klimaatverandering, of een gebied aangetast moest worden om dwingende redenen van groot openbaar belang en er passende compensatiemaatregelen zijn genomen.

Of aan die voorwaarden voldaan is, dient geval per geval te worden aangetoond door de lidstaat, en wordt geval per geval beoordeeld door de Europese Commissie. Het uitwerken van de verschillende voornoemde opties zal naar alle verwachting dan ook de nodige tijd vergen, zeker indien we over deze zaak goed willen overleggen met de betrokken overheden en maatschappelijke belangengroepen.

Een algemene herziening van de instandhoudingsdoelstellingen is op basis van een rapport van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) van 2023 niet direct nodig. Ik citeer het volledige uittreksel op de website van het INBO: “Op basis van de verzamelde recente kennis zien we geen noodzaak voor een algemene herziening van de gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen of de specifieke instandhoudingsdoelstellingen, maar we bevelen wel een bijsturing aan voor heel wat soorten van de Habitatrichtlijn. Recente evoluties in het voorkomen van populaties maken dat aanpassingen in de doelen, prioriteringen en maatregelen per gebied wenselijk zijn. Voor bepaalde soortgroepen zijn verfijningen van doelen nodig. Voor de habitats blijven de doelen in het algemeen wel voldoende actueel. We bevelen aan om meer aandacht te besteden aan het beheer in functie van soorten. Soms kunnen soorten meeliften bij de realisatie van de habitatdoelen, maar dat is niet altijd het geval. Sommige stellen specifieke eisen aan hun leefgebied, waaraan niet altijd voldaan is bij louter beheer van vegetaties. Het is ook noodzakelijk dat habitats en leefgebieden van soorten ingebed worden in voldoende grote, landschapsecologisch functionele gehelen die onderling verbonden zijn door ecologische infrastructuur. Dit zal hun veerkracht verhogen ten aanzien van externe drukken zoals klimaatverandering.”

De manier waarop klimaatverstoring zich in de toekomst zal manifesteren in Vlaanderen, is nog niet helemaal duidelijk. Mogelijk komen er drogere zomers en nattere winters. De gemiddelde temperatuur kan stijgen, maar als de Golfstroom verder verzwakt, is een afkoeling ook mogelijk. Kortom, we weten vooral dat we het nog niet allemaal weten, en dat betekent dat het moeilijk is om te voorspellen op welke wijze de actuele aanwezige natuur daarop zal reageren, en dat het ook niet zonder meer mogelijk is om de natuur in meer zuidelijk gelegen regio’s als referentie te nemen voor de toekomstige natuur in Vlaanderen.

Een eventuele verplaatsing van een nog niet gerealiseerd deel van de instandhoudingsdoelstellingen is in principe mogelijk, maar moet dus case per case onderzocht worden op een aantal aspecten. Het is ook logisch dat ook het aspect van de doelmatigheid van de reeds gerealiseerde inspanningen en investeringen daarbij mee in rekening wordt gebracht.

De verplaatsing van een bestaande habitat binnen een speciale beschermingszone is onderworpen aan de u bekende ADC-toets: er zijn geen alternatieven voorhanden, er is een dwingende reden van groot openbaar belang en er worden compenserende maatregelen genomen. We maken daar ook gebruik van. Recent nam de Vlaamse Regering een beslissing op basis van die ADC-logica, meer bepaald over een fietssnelweg doorheen een SBZ in de provincie Limburg.

Het vinden van alternatieve locaties vergt uiteraard altijd nader onderzoek.

Op dit ogenblik zijn de milieuomstandigheden buiten de bestaande natuurgebieden vaak sterk aangetast, waardoor er niet zomaar kwaliteitsvolle natuur gerealiseerd kan worden. Sommige habitattypes kunnen zich wel relatief snel ontwikkelen als de milieuomstandigheden geschikt zijn geworden, bijvoorbeeld slikken en schorren in de Sigmagebieden. Andere habitattypes hebben dan weer een erg lange ontwikkelingstijd. Denk maar aan de bostypes. Bijkomend moet ook in acht genomen worden dat de meeste zones die wel geschikt zijn, of met eerder relatief lage inspanningen geschikt gemaakt kunnen worden, op dit moment al gereserveerd zijn voor de realisatie van andere natuurdoelen. Dat maakt dat de vrije ruimte voor de verplaatsing van natuur in Vlaanderen relatief beperkt is, of dat onderzocht moet worden welke combinaties er gemaakt kunnen worden.

Een natuurstreefbeeld waarbij de ontwikkeling van een habitat tot doel is gesteld, maar waar de habitat nog niet bereikt is, kan aangepast of verplaatst worden mits specifieke motivering via een wijziging van bijvoorbeeld een natuurbeheerplan. Het aanpassen of het verplaatsen van zoekzones voor habitats en de leefgebieden van soorten is in principe mogelijk via de vaststelling van managementplannen. Daarbij zal onder meer aangetoond moeten worden dat voldoende potenties aanwezig zijn op de nieuwe locatie en er in voldoende ruimte wordt voorzien voor de realisatie van de specifieke instandhoudingsdoelstellingen binnen het betrokken Habitatrichtlijngebied.

De voorzitter

De heer Verduyckt heeft het woord.

Kris Verduyckt (Vooruit)

Bedankt, minister, voor uw antwoord. Eerst en vooral, zoals u in het begin zei, blijft de ambitie van die reductiedoelen ontzettend, ontzettend belangrijk. Als ik kijk naar het principe zelf, blijkt uit uw antwoord dat het een bijzonder complexe materie is. Er is ten eerste de onderbouwing en het onderzoek dat nodig is, ten tweede is er het gegeven van de Europese Unie en de voorwaarden zoals die door u en mevrouw Schauvliege geschetst zijn. Dat zijn geen evidente voorwaarden om daar zomaar aan te voldoen. Als we dan voorbij die drempels zouden geraken, dan komen we nog eens tot de vaststelling dat de vrije ruimte beperkt is.

Wat voor Vooruit belangrijk is, is het principe dat – als u Vlaanderen dan toch met een lasagne vergelijkt – natuuringrediënten onze lasagne op smaak brengen en dat we niet minder nodig hebben. Het is voor ons belangrijk dat als we nieuwe kwaliteitsvolle natuur creëren, die ook beschermd is vooraleer we andere bescherming opgeven. Dat vinden wij wel een belangrijk principe. Voor de rest dank ik u voor uw antwoord.

De voorzitter

De heer Pieters heeft het woord.

Andy Pieters (N-VA)

Minister, bedankt voor uw uitgebreid antwoord. Het is goed dat u hier toch nog eens herhaalt, in opvolging van dat artikel op de website van VRT, dat u niet van plan bent om massaal heide uit de Noorderkempen te verplaatsen naar Limburg of andere plaatsen. Er waren toch wel sommige journalisten die dat precies zo begrepen hadden. Er waren bijvoorbeeld afbeeldingen van bomen geladen op vrachtwagens, bij de artikels. Het is dus goed dat u benadrukt dat dat zeker niet de bedoeling is.

Ik begrijp vooral dat er nog heel wat onderzoek moet gebeuren om concreet te kunnen worden. Net dat zal de Europese Commissie vragen: welke aanpassing wilt u concreet op welke locatie en waar gaat u dat compenseren? In dat opzicht zal er nog heel veel onderzoek nodig zijn.

Daarom heb ik de toch wel belangrijke vraag of er in dat kader al een formele opdracht aan het INBO of een andere onderzoeksinstelling is gegeven, om daar het nodige wetenschappelijk onderzoek rond te doen, eventueel locatiespecifiek. In tweede orde wil ik toch nog benadrukken dat het voor onze partij niet de bedoeling kan zijn om de natuurambitie te verlagen, maar daar waar het mogelijk is bij te sturen. Om te voldoen aan de Habitatrichtlijn denk ik wel dat we de ademruimte die dat kan creëren, moeten grijpen. Dat moet wel gebeuren op basis van wetenschappelijke onderbouwing. Bij dezen dus de vraag of dat onderzoek al opgestart is, en zo neen, om het in ieder geval zo snel mogelijk te laten opstarten.

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Minister, u hebt hier geschetst hoe moeilijk het is om eventueel een verplaatsing van kwetsbare natuur te gaan doen. Dat is ook zo. Ik herinner mij nog heel goed de start van mijn beroepscarrière. De gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen en de specifieke instandhoudingsdoelstellingen moesten worden afgebakend. Het heeft meer dan twintig jaar geduurd vooraleer daar een stap is gezet. Om maar te schetsen dat het niet eenvoudig zal zijn. U geeft dat hier ook toe.

Minister, ik stel mij in eerste instantie de vraag waarom zoiets überhaupt in het regeerakkoord staat. We weten allemaal dat dat een nagenoeg onmogelijke opdracht is. U zegt dat de vrije ruimte beperkt is en u verwijst zelf naar de ADC-toets. Maar, minister, daarnaast speelt ook het verslechteringsverbod. Eigenlijk zegt de Natuurherstelwet dat geen enkele habitat binnen SBZ – maar eigenlijk ook buiten SBZ – mag worden aangetast als men habitats verplaatst.

Mijn vraag, minister, is dan ook: zolang er in Vlaanderen geen gunstige staat van instandhouding is bereikt voor al die natuurgebieden, is het dan überhaupt nog mogelijk of denkbaar dat je een habitat kunt verplaatsen binnen die SBZ, zonder dat er een impact of een verslechtering is van die natuur? Mij lijkt dat eigenlijk onmogelijk. Ik wil dat graag van u horen.

Ik sluit mij ook aan bij de vraag van Andy Pieters, die vraagt of er aan het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek al de vraag is gesteld om hier onderzoek naar te doen. U hebt wel geciteerd uit een rapport van 2023 – ik heb het hier ook open liggen om uit te citeren –, maar we willen vooral weten of daar al een vraag is gesteld. Volgens het Natuurdecreet moet het instituut daar een advies of een voorstel rond formuleren. Zonder die inspanning is het eigenlijk een lege doos. Ik hoop dat het een lege doos blijft.

De voorzitter

De heer Pieters heeft het woord.

Leo Pieters (Vlaams Belang)

Een kleine aanvulling, omdat u het inderdaad hebt over ‘natuur’. U bent niet bevoegd voor natuur, dat is uw collega-minister, die toch op natuur ook haar toezegging moet geven … of niet? Ik bedoel, bent u afhankelijk van bevoegdheden van andere ministers om deze zaken te regelen?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

U blijft mij verrassen, collega Pieters. Nee, het staat op mijn titulatuur, ‘ook bevoegd voor natuur’.

Leo Pieters (Vlaams Belang)

Ja, maar in welke mate bent u afhankelijk van andere ministers om hier nog veranderingen in aan te brengen?

Minister Jo Brouns

Van Eurocommissarissen? Nee goed, collega’s, ik denk dat ik altijd iemand zal zijn met oog voor de verplichtingen die we hebben in functie van onze volgende generaties. Dat gaat over de biodiversiteit, over een duurzame wereld, en het belang van natuur is daar onmiskenbaar heel groot. Maar wij worden hier in Vlaanderen natuurlijk met een omgevingscontext geconfronteerd die anders is dan in vele andere Europese lidstaten met veel meer ruimte. Voor ons is het een heel grote uitdaging om dat evenwicht te vinden tussen economie en ecologie, want ik denk dat beide hand in hand moeten kunnen gaan. Ons economisch weefsel is net nodig om al die ambities te kunnen realiseren, als het gaat over onze natuur en het natuurherstel en het bereiken van die instandhoudingsdoelen. Vandaag zijn we in een context gekomen waarin dat voor heel wat van die soorten een bijzonder grote uitdaging is. Daarbij zal ik die pragmatische houding wel altijd aan de dag leggen.

En als het dan heel concreet gaat over de vragen of er nog bijkomende opdrachten zijn gegeven om dat allemaal verder te kunnen onderzoeken, die haalbaarheid van bepaalde doelen op bepaalde plaatsen: dat is een onderdeel van het traject dat nu wordt gestart, dat opgestart is in het kader van de Europese Natuurherstelwet. De natuurherstelplannen in Vlaanderen zijn een samenwerking tussen het INBO en het ANB. Als u dan verwijst naar het verslechteringsverbod, moet ik eerlijk toegeven dat dat mij wel zorgen baarde toen ik dat las. We hebben daar ook stappen in te zetten. Nu werken we met een SBZ van ongeveer 160.000 hectare. In een volgende fase gaan we ook daarbuiten naar de natuur moeten kijken als het gaat over natuurherstel. Maar ik denk dat je daar ook wel naar de Vlaamse realiteit moet durven te kijken. Er zijn daar natuurlijk ook een aantal mogelijkheden tot afwijking. Of, met andere woorden, hou rekening met uw context in Vlaanderen. En als ik die dingen zeg, is dat vanuit een oprecht streven naar evenwicht, nog om minder ambitieus te zijn. We weten allemaal dat bepaalde doelen in bepaalde gebieden bijzonder moeilijk zijn, om die daar specifiek op die locaties mogelijk te bereiken. We gaan daar ons best voor doen, maar je moet inderdaad ook durven na te gaan of bepaalde doelen op bepaalde andere plaatsen beter kunnen worden gerealiseerd.

Ik denk dus dat in die context, in het kader van de implementatie van de Europese Natuurherstelwet en een natuurherstelplan voor Vlaanderen, die oefening zal worden gemaakt de komende maanden en jaren met de middenveldorganisaties en de gespecialiseerde organisaties in Vlaanderen. Daarbij zal ook rekening worden gehouden met de zorgen die naar aanleiding van deze vragen zijn geuit.

De voorzitter

De heer Pieters heeft het woord.

Andy Pieters (N-VA)

Ik begrijp dus dat we nog in de kinderschoenen staan in het hele traject en dat onderzoeken nog opgestart moeten worden. Ik zou toch willen vragen om dat zo snel als haalbaar te doen. Maar ik twijfel er niet aan dat u de nodige inspanningen daarvoor zult leveren.

U zei daarnet wel even dat het jammer is dat het artikel suggereert dat u heide wilt laten verbossen en dergelijke. Maar het artikel suggereert dat niet, uw woordvoerder zegt dat letterlijk in dat artikel. In die zin lijkt het me wel zeer verstandig indien uw woordvoerder zich op dat vlak ook aan het regeerakkoord en de beleidsnota zou houden.

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Dat is een boeiende uitspraak van een voormalig woordvoerder aan een huidig woordvoerder.

Minister, “houd rekening met de context van Vlaanderen”: daar ben ik het helemaal met u eens. Houd rekening met de context van Vlaanderen. En de context van Vlaanderen op het vlak van natuur is: er is te weinig natuur, de natuur is ziek, en er is ik weet niet hoelang gebatteld over waar die natuur moest terechtkomen. Dus, minister, houd u alstublieft niet bezig met randdiscussies om pogingen te doen om natuur te gaan verplaatsen. Zorg ervoor dat de afbakeningen die nu gemaakt zijn, en dat de natuur die er nu is, beter en gezonder worden. Richt daar uw pijlen op. Ga daar uw inspanningen op concentreren in plaats van nepdiscussies te gaan voeren en Europa lastig te vallen om natuur te verplaatsen waarvan we hier eigenlijk allemaal weten – u hebt het daarnet verteld – dat het zo goed als onmogelijk is.

De voorzitter

De vragen om uitleg zijn afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
Verplaatsen van natuurgebiedenLees meer
 
 
Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt PASLees meer
 
 
Belg kookt feestmaal graag zelf Lees meer
 
 
Geen ‘dubbele afroming’ bij overname van nutriëntenemissierechten Lees meer
 
 
November 2024 op één na warmsteLees meer
 
 
Vernietiging van de vergunning van zalmkwekerij in OostendeLees meer
 
 
Vlaams Actieplan Duurzaam PesticidengebruikLees meer
 
 
Opnieuw meer stoppers dan starters in de landbouwLees meer
 
 
De implementatie van de Europese AI-verordening Lees meer
 
 
Nitraten: laagste aantal meetpunten in overschrijding ooitLees meer
 
 
Landbouwers rond 3M in Zwijndrecht kunnen opnieuw tegemoetkoming aanvragen voor PFAS-vervuiling Lees meer
 
 
Financiële ondersteuning voor vorming en advies rond duurzame bedrijfsvoeringLees meer
 
 
Voorstel van decreet MAP7Lees meer
 
 
Aanpassing regels pluimveekooien, thuisslachting en beschutting Lees meer
 
 
Erkenning overstroming van 2-5 januari 2024 als ramp Lees meer
 
 
Brochure omgaan met droogte en hevige regenval Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor uw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Legislatuurverslag 2019 - 2024Lees meer
 
 
Bodempaspoort wint Agoria Digital Society Award in categorie duurzaamheid Lees meer
 
 
Varkensbedrijven - Warme sanering Lees meer
 
 
Beleidsnota RampenschadeLees meer
 
 
Aardappeltelers staan voor meerdere en nieuwe uitdagingenLees meer
 
 
Jubileumeditie Trefdag VarkensAcademie Lees meer
 
 
VLIF: opstart van of omschakeling naar een toekomstgerichte duurzame ondernemingsstrategieLees meer
 
 
Nieuwe Gedragscode aardappelcontracten Lees meer