De voorzitter
De heer Callaerts heeft het woord.
Jurgen Callaerts (N-VA)
Minister, in geval van buitengewone schade aan teelten kan een land- en tuinbouwer een beroep doen op de gemeente om een officiële vaststelling en schatting van de schade te komen doen. Het gaat dan meestal over schade die veroorzaakt werd door weersomstandigheden, zoals hevige regenval, langdurige droogte of hagel. De gemeente kiest zelf of ze die schattingscommissie bijeenroept of niet. De commissie landbouwschade of de schattingscommissie gaat vervolgens langs bij de land- of tuinbouwer, waarna deze een officieel document ontvangt waarmee hij of zij de schade kan aantonen aan eender welke instantie. Voor die schattingscommissie grijpt men nog steeds terug naar richtlijnen van de FOD Economie. De federale overheid is daar echter niet meer bevoegd voor, zoals u weet. Op de website van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij staat tegelijkertijd dat “de ambtenaren van het agentschap vanaf 2020 niet meer zullen deelnemen aan schattingscommissies”.
Ondanks die rechtsonzekerheid wordt er toch nog vaak opgeroepen bij de gemeenten – ik kan dat bevestigen – om die schattingscommissies bijeen te roepen om zodoende aan de land- en tuinbouwer een officieel document te overhandigen, namelijk een proces-verbaal (pv), dat hij dan kan gebruiken. Voor het Vlaams Rampenfonds is dat document alvast geen vereiste meer. In de praktijk stemt het verslag van de commissie soms zelfs niet overeen met dat van de aangestelde experten van de verzekeringsmaatschappij, dat ondertussen eigenlijk die plaats ingenomen heeft. Het pv kan echter wel nog gebruikt worden voor bijvoorbeeld het aantonen van beroepsverliezen, het aanvragen van uitstel van betaling voor VLIF-dossiers (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds) of voor eventuele andere premies van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij.
Ik heb daarom de volgende vragen.
Zult u – aangezien het pv van de schadecommissie toch nog belangrijk is voor onder meer uitstel van betaling van het VLIF – een omzendbrief opmaken waarbij aan gemeenten een kader wordt aangereikt om de commissie organiek samen te stellen en te duiden waarom de schadecommissie toch nog belangrijk kan zijn?
Vandaag is het oprichten van een gemeentelijke schadecommissie nog steeds geen verplichting. Dat werd trouwens ook bevestigd door een arrest van de Raad van State. Hoe gaat u dan om met aanvragen tot uitstel van betaling van VLIF-dossiers waarbij het pv geen deel uitmaakt van het dossier, net omdat de betreffende gemeente geen commissie bij elkaar heeft geroepen omdat dat niet meer verplicht is?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega, vandaag is er in de regelgeving van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij geen rol voor de schattingscommissies. Alles wat het Rampenfonds aangaat, betreft een bevoegdheid van minister-president Diependaele. Een pv van de schattingscommissie heeft geen belang in de afhandeling van eventuele terugvorderingen, uitstel van betalingen of wat dan ook in kader van het VLIF. Ook in andere regelgeving – ik denk specifiek aan de subsidieregelgeving rond de brede weersverzekering – is er geen rol voor de schattingscommissies. Aangezien er geen rol is voor de schattingscommissie vanuit Vlaamse landbouwbevoegdheden, zal dus ook geen omzendbrief worden opgesteld.
In het verleden was er een beperkte rol voor de schattingscommissie in het VLIF om aan te tonen dat in de periode van vijf jaar na toekenning van de VLIF-subsidie in het kader van investeringen of overnames het inkomen uit het bedrijf minstens 12.000 euro was. Dit was geldende wetgeving voor aanvragen die dateren van voor 1 januari 2023 en nog onder de regelgeving vallen van het vorige gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Het netto belastbaar inkomen, waar de gemeentelijke schattingscommissie zich over zou kunnen uitspreken, heeft geen enkel belang meer voor VLIF-steunaanvragen vanaf 2023.
Bij mijn administratie is echter ook voor de oude VLIF-regelgeving geen enkel geval gekend van een case waarin uitstel of terugvordering toegekend werd, in het kader van het niet voldoen aan de VLIF-voorwaarde van een netto belastbaar inkomen uit het landbouwbedrijf, op basis van een pv van de schattingscommissie.
Het is inderdaad zo dat personeelsleden van mijn administratie in het verleden deel uitmaakten van de schattingscommissies, maar deze pv’s waren dus niet noodzakelijk of relevant in kader van de VLIF-regelgeving zelf.
De voorzitter
De heer Callaerts heeft het woord.
Jurgen Callaerts (N-VA)
Dank u wel, minister, voor dat duidelijk standpunt. Ik zou toch willen verwijzen naar communicatie in juni van dit jaar naar aanleiding van de storm, waarbij de BB via de gouverneurs de burgemeesters aanspoorde om alsnog die schattingscommissie bij elkaar te brengen. Ze verwezen daarvoor onder meer naar fiscale redenen. In de discussie die daarna ontstaan is, heeft de Vlaamse overheid wel bevestigd dat “het pv van de gemeentelijke commissie nog wel belangrijk is om fiscale redenen, voor het aanvragen van uitstel van betaling voor VLIF-dossiers of bij bijzondere opbrengstverliezen in het geval van premies die behoren tot de bevoegdheid van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij”. Die e-mail dateert van deze zomer. Er strookt volgens mij dus iets niet met de communicatie, hoewel ik ervan uitga dat die wel correct is. Ik denk dat er intern binnen de administratie toch nog eens duidelijk gesteld moet worden dat die schattingscommissie eigenlijk alleen nog maar voor fiscale redenen nuttig zou kunnen zijn, want dit lijkt toch niet echt te stroken met uw antwoord. Uiteindelijk zitten de lokale besturen dan met twee verschillende antwoorden. Wat is het nu?
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) heeft daar in 2021 ook eens een analyse van gemaakt en komt tot dezelfde conclusie. Dat is al een tijdje geleden, maar dit is wel informatie van dit jaar en dat is wel vervelend.
Bart Dochy (cd&v)
Collega Callaerts, ik wil me bij u aansluiten, in die zin dat u terecht stelt dat die schattingscommissie nog wel van belang is, voor de forfaitair belaste landbouwers in het kader van de fiscaliteit maar ook in het kader van het Rampenfonds. Het is geen verplichting maar het is wel een bruikbaar instrument. De toegankelijkheid van die schattingscommissie is ook wel groot. Wanneer men externe deskundigen moet aanstellen, moeten die ook vergoed worden. In het verleden was er, via de vergoeding van het Rampenfonds, ook een vergoeding mogelijk van die experten. Ondertussen is dat niet meer zo en is de vergoeding voor die experten afgeschaft. Dat betekent dat die ten laste komt van de landbouwer. Het is een toegankelijk instrument.
Ik wil dus vragen aan de minister om even te overleggen met de federale collega om daar een duidelijk kader voor te maken. Het is nu namelijk het moment, bij de start van de nieuwe legislatuur op het lokale niveau, om aan de gemeenten een duidelijk kader te geven voor hoe het opgericht wordt en vooral ook waarvoor het gebruikt kan worden. Want er zijn ook regels, bijvoorbeeld: als er 100 procent verlies is, kan er ook rechtstreeks naar de administratie Fiscaliteit gegaan worden. Het zou goed zijn om dit op te lijsten. Wat doe je met wildschade? Wat doe je met niet-ingezaaide teelten? Er bestaat daarover onduidelijkheid bij de mensen, hoewel de regels in principe wel duidelijk zijn. Maar een kleine oplijsting daarvan zou zeer nuttig zijn.
Minister, ik wil u vragen om toch te overleggen met uw federale collega om een rechtsgeldig statuut te geven aan die commissie. Het klopt dat de Vlaamse ambtenaren daar niet meer naartoe gaan, al worden ze meestal wel uitgenodigd. Dat doet echter geen afbreuk aan de rechtsgeldigheid van het document.
We zijn nu een legislatuur verder en men borduurt nog altijd voort op de oude schattingscommissies. Bepaalde gemeenten zeggen dat niet meer te doen, omdat ze zich – te goeder trouw waarschijnlijk – niet bewust zijn van het belang daarvan. Ik denk dat het wel iets kan betekenen in het ondersteunend landbouwbeleid. Vandaar mijn vraag om daar toch duidelijkheid over te scheppen, als het kan na overleg met uw federale collega.
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Ik denk dat we een aantal zaken uit elkaar moeten halen. Als burgemeester heb ik altijd de ervaring gehad dat het enorm gewaardeerd werd als er lokaal schattingscommissies geïnstalleerd werden, als mensen uit het lokaal bestuur hun rol opnamen om schade vast te stellen, maar in relatie tot het VLIF is dat wat anders. Ik denk dat het ondersteuning bieden aan landbouwers op lokaal niveau voor die vaststelling, wanneer er schade is door extreme weersomstandigheden, iets anders is.
We willen zeker het voorstel opnemen om in gesprek te gaan met de federale overheid, die hiervoor bevoegd is.
De voorzitter
De heer Callaerts heeft het woord.
Jurgen Callaerts (N-VA)
De heer Dochy heeft me de woorden uit de mond genomen. Ik sluit me helemaal aan bij die oproep om wat duidelijkheid te scheppen, want nu heerst er onduidelijkheid. Het is inderdaad een optie voor een lokaal bestuur, maar we tasten daar wat in het duister, zeker als we experten willen aanvragen die dan hun kat sturen. Vaak staan daar dan de burgemeester, de milieuambtenaar en de schepen van Landbouw om een vaststelling te doen. Ze beschikken niet altijd over de nodige expertise. Dat is moeilijk. Vaak lukt het, maar niet altijd.
Nu worden ook die verzekeringsmaatschappijen ingeschakeld, die zeker en vast nuttig zijn als het gaat over fiscale ondersteuning, wat federale materie is. Men gebruikt die pv’s toch nog te gepasten tijde, soms wel en soms niet. Eigenlijk moet je maar het geluk hebben dat je een gemeentebestuur hebt dat op een correcte manier kan inschatten hoe ermee moet worden omgegaan.
Ik sluit me dus helemaal aan bij de oproep van de heer Dochy om interfederaal tot een afsprakenkader te komen, zodat er klare wijn wordt geschonken.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.