Flexi-jobs: toevoeging van nieuwe sectoren vanaf 2024, maar onder strengere voorwaarden
Vanaf 2024 kunnen nieuwe sectoren gebruikmaken van flexi-jobs. Daarentegen worden de te vervullen voorwaarden strenger.
De flexi-jobs werden ingevoerd in 2015 om werknemers die minstens 4/5e werken en gepensioneerden de mogelijkheid te bieden om extra werk te verrichten, met behoud van een voordelig fiscaal en sociaal kader.
1. In welke sectoren zijn (zullen) flexi-jobs mogelijk (worden)?
1.1. Bestaande sectoren
Vóór 1 januari 2024 waren flexi-jobs reeds toegestaan in de volgende paritaire comités:
- Paritair Comité voor de handel in voedingswaren (PC 119)
- Paritair Comité voor zelfstandige kleinhandel (PC 201)
- Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202)
- Paritair Subcomité voor middelgrote levensmiddelenbedrijven (SPC 202.01)
- Paritair Comité voor het hotelbedrijf (PC 302)
- Paritair Comité voor grote kleinhandelszaken (PC 311)
- Paritair Comité voor warenhuizen (PC 312)
- Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen (PC 314)
- Paritair Comité voor de voedingsnijverheid (PC 118), beperkt tot:
- Kleine bakkerijen en banketbakkerijen (SPC 118.03, RSZ-code 058);
- Detailhandel in ambachtelijke chocolade volgens NACE-code 47242.
- Nationaal Paritair Comité voor sport (PC 223)
- Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen (SPC 303.03)
- Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf (PC 304), met uitzondering van artistieke, artistiek-technische en ondersteunende functies die activiteiten omvatten zoals gedefinieerd door de wet van 16 december 2022 betreffende de oprichting van de Commissie Arbeid in de Kunst en ter verbetering van de sociale bescherming van werknemers in de kunsten. Met andere woorden, flexi-jobs zijn alleen mogelijk voor ondersteunende functies.
- Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en –diensten (PC 330) of openbare instellingen of diensten voor gezondheidszorg die onder de publieke sector van de gezondheidszorg vallen met NACE-codes 86101, 86102, 86103, 86104, 86109, 86210, 86220, 86230, 86901, 86903, 86905, 86906, 86907, 86909, 87101, 87109, 87203, 87205, 87301, 87302 en 88102, met uitsluiting van zorgfuncties (functies die taken omvatten die binnen het materiële toepassingsgebied van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de beroepen in de gezondheidszorg vallen).
- Paritair Comité voor uitzendarbeid en erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren (PC 322), indien de gebruiker onder één van de bovengenoemde paritaire comités valt.
Flexi-jobs blijven in deze sectoren nog steeds mogelijk vanaf 1 januari 2024 maar zonder de mogelijkheid voor de sectoren om uit het flexi-jobsysteem te stappen ("opt-out").
1.2. Nieuwe sectoren vanaf 1 januari 2024
1.2.1. Automatisch toegevoegde sectoren met opt-out-mogelijkheid
In de volgende sectoren kunnen werkgevers vanaf 1 januari 2024 ook gebruikmaken van het flexi-jobsysteem:
- Busvervoer: Paritair subcomité voor autobussen en autocars (SPC 140.01).
- Auto-industrie: paritair comité voor het garagebedrijf (PC 112).
- Begrafenisondernemers: paritair comité voor de begrafenisondernemingen (PC 320).
- Evenementensector: uitgebreid tot bedrijven die hoofdzakelijk actief zijn in een van de volgende NACE-codes: 90011, 90012, 90022, 90023, 90029, 90031, 90032, 90041, 90042, 82300, 93199, 77292, 77293, 77392, 77399, 82300, met uitzondering van artistieke, technische en ondersteunende functies die activiteiten omvatten zoals gedefinieerd door de wet van 16 december 2022 betreffende de oprichting van de Commissie Arbeid in de Kunst en ter verbetering van de sociale bescherming van werknemers in de kunsten. Betrokken bedrijven kunnen het flexi-jobsysteem alleen gebruiken voor activiteiten die verband houden met de organisatie van evenementen.
- Land- en tuinbouw en aannemers van land- en tuinbouwwerken en sproeiwerken: paritair comité voor landbouw (PC 144), paritair comité voor het tuinbouwbedrijf (PC 145), paritair comité voor de ondernemingen in land- en tuinbouwwerken (PC 132).
- Rijscholen en opleidingscentra: aanvullend paritair comité voor bedienden (PC 200), met NACE-code 85.531.
- Vastgoed: paritair comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden (PC 323).
- Verhuisbedrijven: Paritair subcomité voor de verhuizing (SPC 140.05).
- Voedingssector, voor de volgende paritaire subcomités:
- Industriële en ambachtelijke bakkerijen, ambachtelijke banketbakkerijen, ambachtelijke roomijsfabrikanten en de consumptiesalons bij
een ambachtelijke banketbakkerij (SPC 118.03);
- Brouwerijen en mouterijen (SPC 118.07);
- Drankennijverheid (SPC 118.08);
- Groentenijverheid (SPC 118.09);
- Vruchtennijverheid (SPC 118.10);
- Vleesnijverheid (SPC 118.11);
- Zuivelproducten (SPC 118.12);
- Chocoladefabrieken – suikerbakkerij (SPC 118.14);
- Aardappelverwerkende nijverheid (SPC 118.21);
- Aardappelschipbedrijven (SPC 118.22).
- Private of publieke werkgevers en de werknemers die zij tewerkstellen in functie van redder in publiek toegankelijke zwembaden en zwemvijvers of op het strand, en alleen voor werknemers die een diploma van redder hebben.
Opt-out en opt-in
In deze sectoren kunnen de sociale partners overeenkomen om flexi-jobs gedeeltelijk of volledig niet toe te staan (opt-out) en om ze opnieuw toe te staan (opt-in).
De gehele of gedeeltelijke toelating of uitsluiting gebeurt bij koninklijk besluit, overlegd in de ministerraad en op unanieme vraag van het bevoegde paritair comité of paritair subcomité. Deze vraag vereist eerst de sluiting van een collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van het betreffende paritair comité of paritair subcomité.
De aanvraag moet uiterlijk op 30 september bij de RSZ worden ingediend om op 1 januari van het volgende jaar van kracht te kunnen worden.
Voor het jaar 2024 is een gehele of gedeeltelijke toelating (of uitsluiting) van sectoren mogelijk op kwartaalbasis.
1.2.2. Sectoren toegevoegd na toelating door de paritaire comités
In andere paritaire comités die niet automatisch zijn toegelaten om gebruik te maken van flexi-jobs, kan de sector zelf beslissen om flexi-jobs (gedeeltelijk of volledig) toe te staan en daarna opnieuw uit te sluiten.
De toelating of uitsluiting, geheel of gedeeltelijk, gebeurt bij koninklijk besluit, overlegd in ministerraad en op unanieme vraag van het bevoegde paritair comité of paritair subcomité. Deze vraag vereist bovendien de sluiting van een collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van het betreffende paritair comité of paritair subcomité.
De aanvraag moet uiterlijk op 30 september bij de RSZ worden ingediend om op 1 januari van het volgende jaar van kracht te kunnen worden.
Voor het jaar 2024 is een gehele of gedeeltelijke toelating (of uitsluiting) van sectoren mogelijk op kwartaalbasis.
1.2.3. Sectoren toegelaten op initiatief van de deelstaten
Voor bepaalde materies die onder hun bevoegdheid vallen, kunnen enkel de deelstaten (gemeenschappen en gewesten) de toelating van flexi-jobs in specifieke sectoren of afbakeningen aanvragen, op voorwaarde dat:
- het verzoek in het Overlegcomité is overlegd;
- het verzoek alleen betrekking heeft op het deel van de sector waarvoor de deelstaat het algemeen belang behartigt of, met betrekking tot kinderopvang, de instellingen en diensten erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
De toelating of uitsluiting geheel of gedeeltelijk van bedrijfstakken gebeurt bij koninklijk besluit op verzoek van de deelstaat en voor de volgende activiteiten:
- De Vlaamse sector voor de welzijns – en gezondheidszorg (PC 331) waarvan de hoofdactiviteit de kinderopvang is (NACE-code 88.91), of voor werkgevers die niet onderworpen zijn aan de wet van 5 december 1968, waarvan de hoofdactiviteit de kinderopvang is georganiseerd door de overheid (NACE-code 88.91).
- Het officieel onderwijs en het personeel dat in dienst is bij gesubsidieerde instellingen voor vrij onderwijs van de gemeenschap,
- Sport- en cultuursector, op voorwaarde dat de activiteit niet is uitgesloten van flexi-jobs (punt 1.3.) en op voorwaarde dat:
- de werkgevers niet onder de private sector vallen. De werkgevers moeten dus een publiek karakter hebben;
- de hoofdactiviteit van deze werkgevers overeenkomt met de beschrijving van een van de NACE-codes onder categorie 93.1 (sport) of 90 (Creatieve, artistieke en amusementactiviteiten).
De aanvraag moet uiterlijk op 30 september bij de RSZ worden ingediend om op 1 januari van het volgende jaar van kracht te kunnen worden.
Voor het jaar 2024 is een gehele of gedeeltelijke toelating (of uitsluiting) van sectoren mogelijk op kwartaalbasis.
Let op!
De Vlaamse regering heeft bij de Federale overheid al een aanvraag ingediend om de Flexi-jobs uit te breiden vanaf 1 januari 2024 naar de volgende sectoren/activiteiten:
1. Onderwijs:
- Paritair Comité voor bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (PC 225.01);
- Paritair Comité voor arbeiders van vrije onderwijsinstellingen voor de vrije gemeenschap van de Vlaamse Gemeenschap (PC 152.01);
- Officieel onderwijs (NACE-code 85).
2. Sport en cultuur:
- Paritair Comité voor de Vlaamse sociaal-culturele sector (PC 329.01) met uitzondering van de jongerensector.
- Creatieve activiteiten, kunst en amusement (NACE-code 90), bibliotheken en archieven (NACE-code 91.01), musea (NACE-code 91.02) en sportieve activiteiten (NACE-code 93.01) in de publieke sector.
- Instellingen in de publieke sector met als hoofdactiviteit kinderopvang (NACE 88.91).
De Vlaamse regering wenst de invoering van het systeem van flexi-jobs te beperken en stelt dus volgende afbakening voor:
- De afbakening is gebaseerd op het totale aantal gewerkte uren in een vestiging, en niet op basis van de functie.
- Maximaal 20% van het totale aantal uren in een kinderopvangstructuur kan worden ingevuld via een flexi-job.
- Controle van het plafond op het niveau van de RSZ.
Deze sectoren moeten eerst nog worden goedgekeurd door koninklijk besluit. In elk geval zullen deze maatregelen slechts ten vroegste van kracht worden vanaf 1 april 2024.
1.3. Uitgesloten functies
Volgende functies kunnen nooit via een tewerkstelling als flexi-job uitgevoerd worden:
2. Striktere voorwaarden vanaf 1 januari 2024 om een flexi-job uit te oefenen
2.1. Minimum flexi-loon
Bij een flexi-job moet het minimumloon van de betreffende sector voortaan worden toegepast en niet meer het forfaitaire flexi-loon (zoals voordien). In de horecasector blijft het forfaitaire loon gehandhaafd.
Met "het minimumloon van de sector" wordt eigenlijk hetzelfde uurloon bedoeld dat een niet-flexi-werknemer voor dezelfde functie zou hebben ontvangen. Deze referentie geldt ook voor het plafond van het totale jaarloon (punt 2.2.2.).
Het flexi-vakantiegeld mag niet worden meegerekend om te controleren of aan dit minimumloon wordt voldaan.
Bij gebrek aan een bestaand minimum binnen de sector, moet het uurloon ten minste evenveel bedragen als het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) zoals vastgelegd door de Nationale Arbeidsraad (CAO nr. 43).
Opgelet : er wordt een uitzondering gemaakt voor de horecasector, waar aparte lonen en minima blijven gelden. Daarentegen valt de specifieke afwijking in de gezondheidszorgsector weg.
2.2. Inkomensplafonds voor flexi-jobs
2.2.1. Maximale vergoeding
Bovendien is de vergoeding voor flexi-jobs altijd beperkt tot 150% van het minimum basisloon voor de functie. Deze vergoeding omvat het flexi-loon, vergoedingen, premies en eventuele voordelen. Sectoren kunnen echter een ander maximum voorzien op sectorniveau via de sluiting van een collectieve arbeidsovereenkomst.
Het flexi-vakantiegeld wordt ook hier niet meegerekend om te controleren of dit maximum wordt gerespecteerd. Het niet naleven van dit maximum leidt tot een herkwalificatie van het flexi-loon naar een gewoon loon.
2.2.2. Jaarlijks fiscaal grensbedrag
Vanaf het inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025) mogen flexi-jobwerknemers niet meer dan 12.000 euro verdienen uit hun flexi-job, anders wordt het overschot belast als gewoon loon. Deze grens wordt alleen effectief als een online applicatie wordt ontwikkeld om flexi-jobwerknemers zelf en in realtime te laten controleren hoeveel ze al hebben ontvangen tijdens het lopende inkomstenjaar en hen te waarschuwen als ze dreigen dit bedrag te overschrijden.
Voor gepensioneerden die een flexi-job uitoefenen, is er geen beperking. Er zal een gegevensstroom plaatsvinden tussen de RSZ en de Federale Pensioendienst om de controle van dit specifieke plafond mogelijk te maken.
2.3. Overgang van voltijds naar 4/5e tewerkstelling
Vanaf 1 januari 2024 geldt er een wachttijd voor werknemers die overstappen van een voltijdse naar een 4/5-tewerkstelling vier kwartalen vóór het beoogde begin van de flexi-job. Deze personen mogen pas vanaf het derde kwartaal na deze verandering een flexi-job uitoefenen.
2.4. Verbod op werk in een identieke of verbonden vennootschap
Een werknemer kan niet langer een flexi-job uitoefenen bij een onderneming verbonden, in de zin van artikel 1.20 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, aan de onderneming waar hij een arbeidsovereenkomst heeft van ten minste 4/5 van een voltijdse tewerkstelling.
De werknemer mag niet eerder zijn tewerkgesteld of aanvullend zijn tewerkgesteld onder een andere arbeidsovereenkomst bij de werkgever waar hij de flexi-job uitoefent. Hij kan echter wel overstappen van de ene flexi-job naar de andere arbeidsovereenkomst tijdens het kwartaal.
2.5. Informatie aan de ondernemingsraad
In ondernemingen met een ondernemingsraad die gebruik maken van flexi-jobs, moet jaarlijks overleg plaatsvinden over de toepassing van deze vorm van tewerkstelling.
3. Verhoging van de bijzondere patronale bijdrage
De bijzondere patronale bijdrage op het flexi-loon en het flexi-vakantiegeld, momenteel 25%, stijgt naar 28% vanaf 1 januari 2024.
4. Invoering van sancties
4.1. Illegale tewerkstelling: buiten het toepassingsgebied
De strijd tegen misbruik van tewerkstelling als flexi-job is vanaf 1 januari 2024 versterkt in het Sociaal strafwetboek. Zo worden sancties voorzien die enkel van toepassing zijn voor sectoren waar de toelating tot flexi-jobs wordt beperkt door middel van NACE-codes. Een werkgever die een werknemer in een flexi-job inzet voor prestaties die niet binnen het toepassingsgebied van flexi-jobs vallen, riskeert een sanctie van niveau 3, namelijk:
- Een administratieve boete van 400 tot 4.000 euro (inclusief opdeciemen); of
- Een strafrechtelijke boete van 800 tot 8.000 euro (inclusief opdeciemen).
De boete wordt vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers.
Let op: illegale tewerkstelling verschilt van onregelmatige tewerkstelling. Dit laatste heeft betrekking op het niet naleven van de voorwaarden in de kwartalen voorafgaand aan de flexi-job in een sector waar flexi-jobs wel zijn toegestaan. Een tewerkstelling in een toegestane sector, zoals bijvoorbeeld de detailhandel in de voedingssector en waar de wachttijd niet wordt gerespecteerd, zal niet leiden tot de hierboven beschreven sancties.
4.2. Gebrek aan kaderovereenkomst
De verplichting van een kaderovereenkomst, die al eerder bestond, is nu gekoppeld aan sancties. Deze sancties hebben betrekking op het niet sluiten van een kaderovereenkomst en de niet-naleving van de voorwaarden ervan.
Als de kaderovereenkomst niet op tijd wordt opgesteld (voor aanvang van de tewerkstelling), als deze onjuist of onvolledig is en/of niet correct wordt bewaard, riskeert de werkgever een sanctie van niveau 2, namelijk:
- Een administratieve boete van 200 tot 2.000 EUR (inclusief opdeciemen)
- Een strafrechtelijke boete van 400 tot 4.000 EUR (inclusief opdeciemen)
5. Inwerkingtreding
De programmawet die deze wijzigingen bevat, werd op 29 december in het Belgisch staatsblad gepubliceerd.
Deze wet treedt in werking op 1 januari 2024.
Bron: Programmawet van 22 december 2023, B.S. van 29 december 2023.