De voorzitter
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Gelet op het aantal vragen in deze commissie en het feit dat ik ook in een andere commissie zit, als voorzitter, en momenteel wordt vervangen door Koen Daniëls, vind ik dat mijn inleiding niet lang hoeft te duren. Ik vind dat de inleiding van een vraag nooit heel lang hoeft duren. Het belangrijkste is het antwoord.
Wie dacht dat landbouwers sinds jaren in onzekerheid leven enkel en alleen door het stikstofakkoord, die vergist zich natuurlijk. Met de discussie over het zevende Mestactieplan (MAP 7) is er nog wat onzekerheid bij gekomen. Ik schets kort de voorgeschiedenis.
In september 2022 kregen we plotseling een voorontwerp inzake MAP 7 te zien. Ik herinner mij nog de verbazing over alle maatregelen die daarin stonden, maar daar ga ik niet verder over uitweiden. Er was onmiddellijk ook zware kritiek van de landbouw, en ook vanuit natuursector. Minister, u zei: “Los het zelf op.” U gaf de landbouw en de milieusector het fiat om zelf te proberen een MAP 7 op te stellen. Het was op zich al een prestatie dat men die twee rond de tafel kreeg. Hoe verbaasd waren we allemaal niet toen er in maart 2023 een historisch akkoord werd bereikt tussen natuur en landbouw. Nu, in het zicht van de eindmeet wordt alles echter opnieuw gekelderd en hebben de natuurverenigingen de tafel verlaten. Dat is althans mijn inschatting.
Het punt van discussie is de nulbemesting in de VEN-gebieden (Vlaams Ecologisch Netwerk). Volgens de natuurverenigingen zou die nulbemesting eigenlijk in het derde stikstofakkoord moeten staan, maar die staat er niet in. Daarom vragen ze om dat in het ontwerp van Mestdecreet te zetten. Dat is uiteraard iets waarmee landbouworganisaties onmogelijk akkoord kunnen gaan. Ze zeggen dat de nulbemesting in VEN-gebieden een politieke beslissing moet zijn, dat zij daar niet over gaan debatteren.
De deadline voor Europa is al achter de rug, dacht ik. Het voorontwerp van MAP 7 werd al eens naar Europa gestuurd, en werd teruggestuurd met een aantal opmerkingen. Minister, de vraag is nu natuurlijk wat er staat te gebeuren, met het feit dat er geen verdere onderhandelingen meer zijn. U zegt terecht, denk ik, dat het de bedoeling moet zijn om iedereen opnieuw rond de tafel te krijgen, want zolang men daar niet zit, kan men niet onderhandelen. Hoe moet het nu verder, zeker gelet op de timing? Hoe denkt u de mensen opnieuw rond de tafel te krijgen? Of trekt u dit opnieuw naar u toe en zult u wel zorgen voor een oplossing? Dat vind ik echter ook niet de beste keuze. In het stikstofdossier, bijvoorbeeld, heb u een vergissing begaan door niet alle belanghebbende actoren te betrekken bij de behandeling van het dossier. Hier mogen we dus niet dezelfde fout maken.
Hoe zit het nu met Europa? Wat staat er daar te gebeuren? Krijgen we daar reservetijd, of gaan we gewoon verder met MAP 6 tot we een oplossing hebben? Dat zijn zo’n beetje de voornaamste vragen. Ik vind immers dat wij een antwoord moeten kunnen bieden, aan iedereen trouwens. Het heeft weinig zin om hierover drie jaar ruzie te maken, zoals dat over het stikstofdossier is gebeurd.
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Minister, ook ik heb hierover een vraag. Het klopt dat er in maart een akkoord was tussen de milieubeweging en BB over hoe MAP 7 uit te werken, onder voorbehoud van goedkeuring door de Europese Commissie, en onder voorbehoud van het doorrekenen van de maatregelen en behalen van de nodige doelstellingen.
Dat akkoord was natuurlijk opgebouwd op basis van de toen reeds genomen beslissingen. Zo was nulbemesting al opgenomen in het PAS-akkoord (Programmatische Aanpak Stikstof) van 2022, en het MAP-akkoord is daar verder op gebouwd.
Nu vinden milieuorganisaties dat, omdat dat uit het PAS-akkoord geschrapt is, dat opgenomen moet worden in het MAP-akkoord. Dat was trouwens het uitgangspunt. Zonder dat uitgangspunt kan men de Europese doelstelling onmogelijk halen.
Afgelopen woensdag gingen milieu- en landbouworganisaties voor een laatste keer aan tafel zitten om tot een gezamenlijk akkoord voor bijkomende maatregelen te komen. Een gezamenlijk akkoord kwam er dus niet. Landbouworganisaties struikelen over de maatregel om nulbemesting toe te passen in het VEN-gebied, zoals collega Sintobin ook zei. Dat was nochtans een van de maatregelen die was opgenomen in het PAS-akkoord van 2022. Het overlegmodel waar u op aanstuurde, lijkt dus mislukt.
Er is geen tijd te verliezen, minister. Sommige van onze waterlopen in landbouwgebied zijn nog steeds heel verontreinigd. En ook de Europese Commissie wacht op een reactie na de laatste waarschuwing over de nitraatvervuiling in Vlaanderen.
Het is nu aan u en de Vlaamse Regering om er de resultaten van de doorrekening door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) bij te nemen en extra maatregelen te nemen en uit te werken die ervoor zorgen dat de waterkwaliteit in landbouwgebied er echt op vooruit gaat, wat ook de kaderrichtlijn Water en de Nitraatrichtlijn vragen.
In plaats van nu zelf de handschoen op te nemen en met een beter maatregelenpakket te komen dreigt u ermee om het akkoord kost wat kost door te duwen. In Belga stelt u: "Finaal zullen die” – en dat gaat over de bijsturingen – “bepaald worden door de mensen die rond de tafel blijven zitten. Het zou dus zinvoller zijn dat niemand de gesprekstafel verlaat."
Minister, wat is uw plan van aanpak nu het overlegorgaan gestruikeld is? Probeert u de partijen weer aan tafel te krijgen om alsnog tot een akkoord te komen? Of gaat u op zoek naar een consensus binnen de meerderheid? Hoeveel tijd wilt u daar nog aan besteden?
Moet het uiteindelijke Mestactieplan de toets van de doorrekening in het nutriëntenmodel voor u doorstaan? Meer concreet: zal er pas een mestactieplan zijn als er voldoende maatregelen zijn om ervoor te zorgen dat een veroordeling door de Europese Commissie voorkomen kan worden? Zo ja, welke?
Zult u het ontwerp van decreet voorleggen aan de commissie?
Zult u het openbaar onderzoek bij het milieueffectrapport (MER) voor het Mestactieplan nog laten plaatsvinden vooraleer het Mestdecreet wordt goedgekeurd?
Kunt u ten slotte de reactie bezorgen op het met reden omkleed advies van de Europese Commissie over de nitraatvervuiling in Vlaanderen?
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (cd&v)
Beste collega's, ik wil inderdaad graag over hetzelfde onderwerp een vraag stellen.
Op 7 maart hebben landbouw- en milieuorganisaties namelijk een akkoord gesloten over een zevende mestactieplan, met uitgangsprincipes, inzonderheid, een toetsingskader en principes.
Het akkoord bevat onder andere volgende afspraken, en ik citeer: “De huidige regeling, artikel 41 bis en artikel 41 ter van het Mestdecreet, wordt behouden. Navolgende maatregelen, volgend uit het Krokusakkoord 2022 en die voorwerp zijn van nadere politieke beslissing: Nulbemesting groene bestemmingen in SBZ-H en de VEN-gebieden huiskavels exclusief, met zoals voorzien flankerend beleid.”
Bij mijn weten is nulbemesting groene bestemmingen in de VEN-gebieden geenszins het voorwerp van nadere politieke beslissing geweest.
Op 8 maart meldt Belga: “‘Groen is positief over het nieuwe mestactieplan waarover de Vlaamse natuur-, landbouw- en milieuorganisaties een akkoord bereikten. Een samenwerking tussen natuur en landbouw, iets waar de Vlaamse Regering niet in slaagt en hen in diepe crisis brengt, lukt op het terrein wel en zelfs met veel meer ambitie dan waar de regering naar streefde’", zegt Groen-parlementslid Mieke Schauvliege in een reactie.”
Op 21 november kopt Belga: “Landbouworganisaties pleiten voor snelle uitvoering Mestactieplan.” Op 22 november meldt Belga: “‘Nu enkele organisaties de gesprekstafel verlaten, gaan we niet opeens tabula rasa maken.’ Dat zegt minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) in een reactie op het spaak lopen van de onderhandelingen over het Mestactieplan.” Tussen de beide berichten van Belga verschenen twee nieuwsberichten van BB en Natuurpunt. De landbouworganisaties koppen: “Natuur- en milieuorganisaties verlaten onderhandelingen MAP-7.” En Natuurpunt kopt: “Landbouworganisaties zeggen mestakkoord op door afwijzen nulbemesting in Vlaams Ecologisch Netwerk.”
Ondertussen had collega Schauvliege u in onze commissie als volgt aangemaand: “Laat dit geen herhaling worden van de MAP-onderhandelingen ten tijde van uw voorganger. Toen verliet de milieubeweging na een lange en slopende onderhandelingspoging de tafel omdat een effectieve verbetering van de waterkwaliteit onvoldoende gegarandeerd was.” Ik stel me de vraag welke glazen bol er toen was. Alleszins lijkt het achteraf bekeken een vooruitziende waarschuwing.
Minister, ik ga u niet vragen wie van de middenveldorganisaties gelijk heeft en wie van beide de waarheid geweld aandoet. Ik ga u ook niet vragen naar uw mening over de mening van mijn collega. U bent ter zake niet verantwoordelijk, noch voor de keuzes van middenveldorganisaties, noch voor de meningen van mijn collega’s. U bent wel bevoegd voor het tot stand brengen van een aanvaardbaar en uitvoerbaar zevende Mestactieplan en u hebt het overlegmodel geïnstalleerd om daartoe te komen.
Vorige week hebt u in de commissie het volgende meegedeeld: “De effecten van de voorgestelde maatregelen in het princiepsakkoord zijn voor wat betreft oppervlaktewater doorgerekend door de Vlaamse Milieumaatschappij. De bedoeling van de doorrekening is om het maximaal potentieel van de voorgestelde maatregelen in te schatten.” Verder zei u: “Deze resultaten zullen in het plan-MER worden opgenomen. Bovendien wordt in het plan-MER het effect van de maatregelen nog doorgerekend naar grondwater en andere milieucompartimenten.” En tot slot stelde u: “Gezien deze resultaten heb ik aan het opvolgingsorgaan gevraagd om bijkomende maatregelen voor te stellen.”
Mijn vragen luiden dan ook als volgt, minister. Hebt u zelf bijkomende maatregelen voorgesteld aan de organisaties? Zo ja, welke? Hebt u zelf bijkomende maatregelen gevraagd aan de administraties? Zo ja, welke? Welke bijkomende maatregelen overweegt u te laten doorrekenen en ‘bemerren’ als een organisatie niet tot overleg bereid is of als de organisaties niet tot een akkoord komen?
Welke stappen hebt u reeds gezet of zult u nog zetten om zo al niet een akkoord te bewerkstelligen, dan toch een afhakende organisatie tot betere gedachten te brengen? Wat is het verdere vooropgestelde tijdskader?
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
De collega’s hebben de voorgeschiedenis al voldoende geschetst, dus ik zal mijn vraag een heel stuk inkorten.
Minister, na de constructieve fase dit voorjaar zijn we in een patstelling terechtgekomen. Over het hoe en het waarom hebben de collega’s het al gehad. In de pers hebben we kunnen lezen dat u graag op het akkoord van maart wilt verdergaan in functie van de afronding van de milieueffectrapportage en de passende beoordeling. De tijd begint te dringen, aangezien de Europese Commissie al een antwoord verwachtte op de vraag hoe Vlaanderen nitraatvervuiling zal aanpakken. Als de Commissie de vooropgestelde maatregelen niet afdoende vindt, kan ze een inbreukprocedure voor het Europees Hof opstarten. Maar ook voor onze Vlaamse landbouwers zelf is er duidelijkheid nodig over de nieuwe mestregels. Zij moeten hun planning kunnen maken voor volgend jaar. En vanaf februari start ook het nieuwe bemestingsseizoen.
Minister, wat zult u ondernemen om het traject om tot een definitief MAP 7 te komen, weer vlot te trekken? Wat is de consequentie van het feit dat we de deadline van de Europese Commissie niet gehaald hebben?
Kunt u aangeven wat de timing of het stappenplan is voor de afronding van de milieueffectrapportage en de passende beoordeling? Wanneer zal het plan-MER aan een openbaar onderzoek onderworpen worden?
Wanneer schat u in dat de nieuwe maatregelen uit MAP 7 goedgekeurd kunnen worden en gerealiseerd worden op het terrein?
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Ik zal de vier vragen samen beantwoorden. Zoals ik eerder in de commissie heb toegelicht, werd het opvolgingsorgaan MAP 7 opgericht met de vertegenwoordigers van de middenveldorganisaties en de administratie, met als opdracht om het princiepsakkoord van MAP 7 concreet te maken.
Het klopt dat een aantal organisaties op woensdag 22 november dit overleg hebben verlaten. De verschillende standpunten kon u in de pers volgen. Ik vind dat jammer. Ik heb het overlegformat ook geïnstalleerd omdat ik het belangrijk vond dat verschillende organisaties tot een vergelijk zouden komen aangaande de doelstelling waar we voor staan.
Het ontwerp-MAP 7, zoals het in april aan de Europese Commissie werd overgemaakt, zal verder worden doorgerekend in functie van de verplichte opmaak van een milieueffectrapport en een passende beoordeling. De Europese Commissie liet immers als repliek weten dat het van groot belang was dat een aantal onderdelen van het plan verder werden uitgewerkt, en dat de effecten ervan zouden worden doorgerekend naar hun milieu-impact.
De opmaak van een MER en een passende beoordeling, die onderworpen zullen worden aan een openbaar onderzoek, zijn vormvereisten vooraleer kan worden overgegaan tot de afwerking van de wijzigingen aan het Mestdecreet.
Ik denk dat het logisch is dat we inhoudelijk zo fel mogelijk – in de mate van het mogelijke natuurlijk – bij het akkoord van maart 2023 blijven, en dat we ook blijven bij de verdere concretisering die gebeurd is binnen het opvolgingsorgaan.
Hiervoor zullen natuurlijk ook doorrekeningen gebeuren voor het MER, die zullen worden opgemaakt door een onafhankelijke MER-deskundige. Dat wordt ook verdergezet. De richtlijnen voor de opmaak van het plan-MER zullen ook eerstdaags door het Departement Omgeving worden gepubliceerd.
Uit eerdere berekeningen door de VMM blijkt dat de maatregelen uit het princiepsakkoord de doelstellingen nog niet volledig zouden realiseren. Vandaar denk ik dat het belangrijk is dat we goed kijken naar het MER en de passende beoordeling. Ik denk ook dat er een toelichtende nota aan het commissiesecretariaat is bezorgd, dus ik veronderstel dat jullie die ook zelf hebben ontvangen. De VMM is ook altijd bereid om het te komen toelichten.
Hoe moet het nu verder? Met het plan-MER worden er sowieso een aantal alternatieven onderzocht, zodat er een aantal opties op tafel liggen. Dan zou ik eigenlijk graag de organisaties weer aan tafel willen brengen, want ik blijf het zeggen: we staan voor een aantal uitdagingen. Het is natuurlijk het beste als we daar samen door geraken.
Ik probeer het dus wat te objectiveren door naar het plan-MER te kijken en door dat ook voor te leggen, want over het bereiken van die doelstelling gaat iedereen akkoord, alle organisaties. Het moet dus ook duidelijk zijn of we die doelstelling bereiken binnen het plan-MER. Want die doelstelling stelt niemand ter discussie. Dat is natuurlijk belangrijk.
Halen we die doelstelling met hetgeen we hebben, het akkoord van maart 2023? Zo niet, welke opties zijn er nog te bespreken? Ik zou, eenmaal dat bekend is, de organisaties ook weer aan tafel willen brengen. Die doelstelling is ook een eis van de Europese Commissie.
Wat de timing betreft, is het misschien goed dat we sowieso het plan-MER afwachten. Dat zal toch een maand of twee in beslag nemen, en ook de passende beoordeling is er nog niet. Het afwerken van het plan-MER gaat ons duidelijkheid geven over het te bereiken doel.
Ik heb op 28 november aan de Europese Commissie mijn antwoord bezorgd op het met redenen omklede advies. Ik heb hun ook geïnformeerd over de stand van zaken van MAP 7 en over het afwerken van het plan-MER en de passende beoordeling daarvan.
Voor de landbouwsector is het duidelijk: zolang er geen MAP 7 is, gelden de bepalingen van MAP 6, zolang er geen nieuwe regelgeving is. Ik kan alleen maar benadrukken dat ik, zodra het plan-MER is afgewerkt, alles op alles zal zetten om opnieuw met alle organisaties aan tafel te zitten, en dan te kijken wat er nog nodig is om die doelstelling te bereiken, en om te bekijken hoe zij dat zien.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Minister, ik hoop samen met u dat u erin slaagt om de organisaties opnieuw aan tafel te krijgen. We moeten natuurlijk het MER afwachten. Ondertussen is er weer onzekerheid, een gebrek aan duidelijkheid en geen rechtszekerheid. Ik begrijp dat we voorlopig voortdoen met MAP 6, zodanig dat de landbouwers weten waar ze aan toe zijn.
U kunt wel zeggen dat het de organisaties zijn die een akkoord hadden bereikt en die uit elkaar zijn gegaan, maar vindt u zelf dat die nulbemesting in MAP 7 moet komen? Dat is een belangrijke vraag, omdat de onderhandelingen net op dat punt zijn vastgelopen. Het zou interessant zijn om te weten hoe de politiek daarover denkt, en u hebt daar ongetwijfeld ook een mening over.
Mevrouw Schauvliege, ik raad u aan om het artikel van het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) te lezen over een jonge melkveehouder die zijn bedrijfsmodel ziet sneuvelen bij nulbemesting in VEN-gebied. Momenteel heeft hij 23 hectare in VEN-gebied en 5 hectare in speciale beschermingszones - Habitatrichtlijngebied (SBZ-H-gebied). Dat betekent dat die ongeveer 30 hectare waardeloos zou worden. Nochtans heeft hij in 2018 een vergunning gekregen voor zijn melkbedrijf om van 190 naar 280 melkkoeien te gaan. Dat staat nu allemaal op de helling, dus u kunt zich voorstellen, collega Schauvliege, wat dat betekent voor het inkomen van die man en het voortbestaan van zijn bedrijf.
Zo zijn er nog tientallen andere voorbeelden. We hebben het Mestdecreet en het Stikstofdecreet, waardoor de ene na de andere sneuvelt, en dat kan toch niet de bedoeling zijn. Ik citeer collega Van Hulle: “De overheid heeft deze boeren ooit een belofte gedaan. Als je daarop terug wilt komen en contactbreuk wilt plegen, moet je wel zwaarwegende redenen hebben.”
Minister, ik had dus graag uw visie gehad op nulbemesting in MAP 7.
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
De hele discussie gaat over nulbemesting in SBZ- en VEN-gebied. Ik heb de conceptnota van de programmatische aanpak stikstof van 22 februari 2022 nagelezen. Daarin wordt het volgende aangegeven: “In de VEN-gebieden, zowel natuur als bos, passen we dezelfde regeling toe inzake nulbemesting als voor de SBZ-gebieden.”
Op 8 maart 2023 komt het princiepsakkoord MAP 7 tussen de landbouworganisaties en de milieubeweging, waarin beide heel duidelijk stellen: “nulbemesting, groene bestemmingen in SBZ-H gebieden en in VEN-gebieden, exclusief de huiskavels, met zoals voorzien flankerend beleid”.
In de programmatische aanpak van stikstof van 10 maart 2023 is er enkel nog sprake van SBZ-gebieden. Dan stel ik me de vraag wie van de twee partners, de landbouworganisaties of de milieuorganisaties, contractbreuk heeft gepleegd. Mijns inziens zijn VEN-gebieden nadien geschrapt door de landbouworganisaties, waarop zij het akkoord hebben opgeblazen.
Minister, ik hoor u zeggen dat u met het voorstel van 8 maart 2023 naar de Europese Commissie bent gegaan. Ik veronderstel dan dat u dat oorspronkelijke akkoord hebt voorgelegd, dus inclusief VEN-gebied.
Er hangt nog een ander zwaard van Damocles boven het hoofd van de Vlaamse Regering, namelijk de nitraatzaak. Er moet een voorstel komen tegen 21 december of 12 januari, dat hangt af van welke datum je precies neemt, de betekening of de beslissing, maar alleszins zes maanden na de uitspraak. Wat zult u voorstellen aan die rechtbank om te voorkomen dat Vlaanderen veroordeeld wordt vanwege zijn lakse nitraatbeleid?
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (cd&v)
Dank u wel, minister, voor uw antwoord.
Ik wil eerst even ingaan op het halve citaat van collega Schauvliege. In mijn vraagstelling heb ik het volledige citaat meegegeven, collega. Misschien moet u dat toch nog even nalezen. Er staat duidelijk dat de nulbemesting het voorwerp van een latere politieke beslissing zal zijn. Als we citeren, moeten we correct en volledig citeren.
Minister, ik begrijp dat u het plan-MER en de doorrekeningen bekijkt. We hebbende doorrekening ontvangen en we konden vaststellen dat het een model is waarin een aantal maatregelen kunnen worden meegenomen. Maar er zijn ook heel wat maatregelen die niet in een model kunnen worden meegerekend. Bij een vorige vraagstelling uitte ik al mijn bezorgdheid om niet opnieuw in een modellenwerkelijkheid terecht te komen. Dat moet met de nodige zorg worden bekeken. We moeten ook rekening houden met een aantal maatregelen die op het terrein effectief een effect zouden moeten hebben, maar die niet in modellen worden meegerekend. Ik hoop dat het in zijn volledigheid wordt bekeken.
Het is mij niet helemaal duidelijk welke maatregelen u precies hebt meegenomen in de plan-MER-bereking. Kunt u daar misschien wat meer klaarheid in geven?
Ik stelde u ook de vraag of er volgens u bijkomende maatregelen moeten worden genomen en of u zelf bijkomende maatregelen hebt voorgesteld. Ik meen begrepen te hebben uit het overleg dat er al een aantal auto-executieve maatregelen zijn meegenomen. Gaat het eventueel over die eventuele extra bijkomende maatregelen waarnaar u in het verleden verwees, of zijn er nog andere, bijkomende maatregelen die u laat doorrekenen of hebt voorgesteld aan het overleg? Ik wou daar graag wat meer duidelijkheid over.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Minister, ik begrijp uit uw toelichting een aantal dingen.
U wilt graag verder werken met het model van overleg. Ter voorbereiding daarvan, en totdat u de mensen weer rond de tafel brengt, komen er een aantal voorstellen. Nu, die liggen ter tafel om het gat dicht te rijden tussen de maatregelen en de doelstelling, waarover men het eens was, en het trancheren van de maatregelen die moeten worden geselecteerd. Vervolgens moeten ook nog alle formele procedures, het MER en de passende beoordeling, nog worden doorlopen. Ik juich dat toe, en ik denk dat we inderdaad in dat overlegmodel moeten blijven.
Anderzijds zal het aan de politiek zijn om finaal knopen door te hakken. Ik maak me zorgen over de timing. We kunnen samen vaststellen dat het niet realistisch is om tegen de start van het volgende mestseizoen een uitgewerkt en goedgekeurd decreet goedgekeurd te hebben in het parlement. Dat brengt op het terrein wel wat moeilijkheden met zich mee.
U zegt, terecht, dat er puur juridisch geen probleem is. Landbouwers kunnen gewoon verder werken op basis van MAP 6. Maar dat wringt toch bij mij. Ik ben nogal een pragmatisch mens, ik zet graag stappen vooruit in de goede richting. In de sokkel zijn zowel de milieuorganisaties als de landbouwers het eens. Er blijkt ook uit de doorrekening dat we in bepaalde typegebieden de doelstellingen nagenoeg bereiken en in andere minstens dichterbij brengen. Dan is het toch een beetje jammer om een mestseizoen verloren te laten gaan door te blijven werken met oude regels waarvan we zeker zijn dat ze die doelstelling niet gaan halen.
Mijn vraag is: kunnen we, in afwachting van een goedgekeurd decreet, niet op basis van een soort engagementsverklaring tussen politiek, landbouw-, milieu- en natuurorganisaties toch al een aantal stappen vooruitzetten op het terrein? We weten wat we kunnen doen, al is er nog discussie over wat we eventueel nog meer moeten doen, maar iedereen is het eens over de waterkwaliteit. We zouden stappen kunnen zetten om die effectief al te verbeteren.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (cd&v)
De nulbemesting ligt inderdaad zeer gevoelig voor de sector, zoals collega Sintobin terecht aangeeft. Dat kan enorme effecten hebben op specifieke bedrijven. In 1995 is met het Mestdecreet de afspraak gemaakt dat de toenmalige en de volgende generatie boeren nog een uitzondering inzake die nulbemesting kreeg. Mensen hebben zich daar ook op geënt en georganiseerd. Sommige bedrijven zijn in die zin ook overgenomen in de familie, met de bedoeling om het bedrijf wat verder uit te bouwen. U weet dat in bemesting voorzien van ruwvoer en de afzet van mest heel belangrijke elementen zijn in de bedrijfsvoering op lange termijn. Daar zomaar op ingrijpen, is voor bepaalde specifieke situaties echt wel heel ingrijpend. Er is een flankerend beleid. Er wordt voorzien in een vergoeding van 18.000 euro als men snel stopt enzovoort. Waarom dus niet aanbieden aan die mensen voor wie dat kan met hun bedrijfsmodel, om daar vrijwillig op in te tekenen? Sommigen zijn daar misschien in geïnteresseerd. Dan moeten ze dat doen. Maar wie daar economisch gezien niet onderuit kan en dat niet op een andere manier kan voortzetten, kan de afspraak uit 1995 bovenhalen. De overheid moest betrouwbaar zijn in dezen. Het is een uitfaserend systeem, dus waarom kan men dat niet zo doen?
Ik sluit mij ook aan bij de inbreng van collega Coel. Dit element van nulbemesting is inderdaad reeds bepaald in andere regelgeving wat uitfasering betreft. Als we de rest van het Mestdecreet dat is afgesproken tussen de landbouw- en de natuurorganisaties in de vuilnisbak werpen, dan bewijzen we noch de landbouw, noch de natuur, noch het milieu een goede dienst. Ik wil er dus voor pleiten om dat op een pragmatische manier aan te pakken, om dat aan te bieden als een vrijwillig systeem.
Mevrouw Schauvliege, als u in de details geïnteresseerd bent, op pagina 39 van het eerste stikstofakkoord staat bij punt 3) c. over nulbemesting: “zelfde compensatievergoedingssysteem voor nulbemesting in VEN-gebieden (zowel bos als natuur)”. Daarbij wordt verwezen naar de non-paper over MAP 6+. Die is er nooit gekomen. MAP 6+ is nooit goedgekeurd. Als nu het MAP wordt hervormd in een overleg tussen landbouw- en natuurorganisaties, dan lijkt het logisch dat men een aantal eigen keuzes maakt. Het is niet onredelijk om vast te stellen dat deze voor bepaalde individuele bedrijven zware ingreep heel moeilijk ligt voor de landbouworganisaties, omdat ze weten wat de gevolgen daarvan zijn, en dat ze dit bewust niet hebben meegenomen in het akkoord over het Mestdecreet zoals dat nu is afgesloten. Ik zou het bijzonder spijtig vinden als men alles zou laten ontploffen op basis van dit element en de kansen die er liggen niet zou nemen, om snel duidelijkheid te geven en snel het zevende MAP te implementeren, zoals dat nu door de organisaties onder deze voorwaarden is afgesproken.
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Collega’s, dank u wel. In de PAS wordt inderdaad alleen melding gemaakt van de nulbemesting in SBZ-H. Het VEN zit dus niet in het PAS-akkoord. Wat de nulbemesting in VEN-gebieden betreft, was er een afspraak gemaakt in het kader van MAP 6+ inzake de uitdoving van de bepaling, uiteraard ook met flankerend beleid enzovoort. Dat was een afspraak die binnen de regering was gemaakt. Die is ook doorgerekend via de modellen in functie van MAP 7. Oké, tussen de organisaties is er geen vergelijk, maar je zou kunnen denken: wat met de rest? Bijvoorbeeld dat van die 3 meter van de bufferstroken, dat is inderdaad een mooie maatregel. Dat is een stap voorwaarts. Je zou kunnen overwegen om daarmee al aan de slag te gaan. Ik zou dat graag willen, maar wat is het probleem? We zijn al een paar keer bij Europa geweest. Europa vraagt dat we duidelijke doorrekeningen zouden meegeven over de effecten van de maatregelen om die doelstelling te behalen. Anders aanvaarden ze MAP 7 ook niet. Anders zou ik zeggen: kom, hier is een sokkel, en we gaan daarmee verder. Maar zo werkt het helaas niet. Ik heb nog maar pas een antwoordbrief met heel wat motiveringen aan de Europese Commissie overgemaakt, maar als Europa zegt dat die doorrekeningen en die effecten allemaal niet kloppen, dan zitten we opnieuw in nieuwe juridische stappen, en dat is voor niemand goed, denk ik. Dat wil niemand van ons. We moeten dus even wachten wat de Europese Commissie zegt en bekijken wat het plan-MER zegt, wat daar uit de bus komt qua opties om de kloof te dichten. Dan is het opnieuw aan alle organisaties rond de tafel om daar hopelijk samen door te geraken wat MAP 7 betreft. Ik vind het immers belangrijk dat ze dat doen.
De nitraatzaak, mevrouw Schauvliege, is op 12 januari. Wij zullen een stand van zaken geven. Nu, we zien in het stikstofdossier ook de varkenscall die we hebben uitgebreid, waardoor ook de mestdruk zal verminderen. Ik denk dat dat ons ook wel zal helpen in dat dossier.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Inderdaad, minister: wachten op de Europese Commissie, wachten op het plan-MER, en hopen dat de organisaties weer aan tafel gaan zitten. Het was eigenlijk de eerste keer, denk ik, dat we met die organisaties zo ver geraakt zijn. Als er plots een cruciaal element zoals nulbemesting in VEN-gebied wordt toegevoegd aan het akkoord, lijkt het mij wel logisch dat landbouworganisaties daar niet mee verder willen gaan. Maar ik hoop inderdaad dat ze opnieuw samen aan tafel komen. Dat is toch belangrijk.
We mogen natuurlijk ook niet vergeten, voorzitter, dat uiteindelijk de beslissing hier zal vallen. Het zal het parlement zijn dat het Mestdecreet goedkeurt. Wat de organisaties ook op papier zetten, uiteindelijk zal de politiek moeten beslissen. Het is natuurlijk wel gemakkelijk. Het is een mooie daad van u om te zeggen: “Natuurverenigingen, landbouworganisaties, ga samen aan tafel zitten en probeer.” Het was bijna gelukt, maar aan de eindmeet is het slecht afgelopen.
Nogmaals, uiteindelijk zullen wij toch moeten beslissen in het Vlaams Parlement. En dat zal ook nog wel wat discussie vergen, waardoor het tijdspad inderdaad altijd maar verder en verder gaat en we noodgedwongen verder moeten doen met MAP 6, wat eigenlijk niet de bedoeling kan zijn.
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Collega Sintobin, laat mij misschien nog een keer duidelijk stellen dat de landbouworganisaties het VEN geschrapt hebben, en dat niet de milieuorganisaties de nulbemesting in het VEN hebben toegevoegd aan het oorspronkelijke akkoord. Dat is eigenlijk helemaal niet correct, en daarover gaat de discussie natuurlijk, maar soit.
Minister, ik begrijp dat u verder werk maakt van de nota aan de Europese Commissie, en dus een poging tot goedkeuring van die Europese Commissie. Ik begrijp ook dat u op basis van alles wat er gebeurd is, verantwoording hebt doorgestuurd naar Europa. Het zou interessant zijn om die nota te zien, zodat we weten wat u hen precies hebt voorgesteld.
Het is heel duidelijk dat de tijd dringt. We moeten ervoor zorgen dat we zo snel mogelijk de goede maatregelen nemen, om nu eindelijk stappen vooruit te zetten om onze waterkwaliteit in Vlaanderen te verbeteren. Dat is goed voor elke Vlaming. Dat is ook goed voor de landbouw. En laten we nu alstublieft stoppen met verder te polariseren en iedereen blaasjes wijs te maken dat het wel een tijd zal duren. Ik denk dat het nodig is om nu door te pakken.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (cd&v)
Minister, wat de situatie van vandaag op het terrein betreft, is het belangrijk dat u heel duidelijk aangeeft dat zolang er geen ander regelgevende kader is, MAP 6 inderdaad van tel is. En zodra er een nieuw kader is, het liefst zo snel mogelijk, weet men wat het nieuwe kader is en dan moet men zich daar ook aan houden. Het is belangrijk dat het terrein niet de dupe wordt van beleidsdiscussies, zodat daar alleszins altijd klaarheid over is.
Wat betreft de nulbemesting, is het duidelijk dat er geen vergelijk tussen organisaties gevonden is. Maar er is ook geen politieke beslissing die spreekt over de nulbemesting in VEN-gebied. In die zin is het belangrijk dat we kijken naar de maatregelen die vandaag uit het akkoord gekomen zijn en dat zij ook voldoende draagvlak kunnen hebben bij de Europese Commissie.
Minister, u verwijst naar de vraag van de Europese Commissie om doorrekeningen te doen. Dat is steeds opnieuw op basis van modellen. Ik wil daar nogmaals de bezorgdheid over uiten dat modellen niet altijd de volledige werkelijkheid weergeven. Ik hoop dat we niet, omdat we op modellen moeten redeneren, blindelings extra maatregelen gaan nemen, omdat andere maatregelen niet zouden worden meegenomen. Ik ben ook benieuwd naar uw antwoordbrief en op welke manier u daarmee omgaat. Maar ik denk dat er meer is dan enkel modellen om de effecten van maatregelen aan te tonen. Ik reken erop dat dat maximaal wordt meegenomen.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Minister, misschien voor de duidelijkheid: mijn pleidooi was niet om die sokkel te nemen waarover men het eens is, daar een decreet van te maken en het daarbij te laten. Ik denk dat het duidelijk is – en iedereen erkent dat ook – dat in de doorrekening is gebleken dat we daar een stap mee vooruit zetten, maar nog niet aan de doelstellingen komen. Ik ben er dus helemaal voor dat we dat traject verderzetten tot we aan een pakket zitten waarmee we de doelstelling wel halen.
Waar ik wel voor pleit, is dat we in afwachting daarvan – aangezien dat toch nog een hele tijd zal duren en het nieuwe mestseizoen tegen dan al lang gestart is – de stappen die we op het terrein vooruit kunnen zetten en die zowel interessant zijn voor de landbouw als die de waterkwaliteit, zij het nog niet 100 procent, maar toch al een heel stuk dichter bij de doelstelling brengen, ook al zetten. Mits een engagement vanuit de landbouwsector, de politiek en de milieuverenigingen, denk ik dat het mogelijk moet zijn om als pragmatische mensen onder elkaar die stappen vooruit op het terrein te kunnen zetten.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.