Verslag
De voorzitter
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Het is niet de eerste keer dat we het in dit parlement over de Aziatische hoornaar hebben. Die beroert al enige tijd de gemoederen. In het voorjaar zijn er ook wat maatregelen aangekondigd, maar in deze periode van het jaar worden er toch nog steeds meer secundaire nesten hoog in de bomen opgemerkt. Het vallen van de bladeren zal daar wellicht ook voor iets tussen zitten.
Dat de Aziatische hoornaar schade aanricht, blijkt uit de praktijk: onlangs werden nog drie bijenkasten in het Limburgse Beringen getroffen en een heel aantal lokale besturen binden, vaak in samenwerking met de plaatselijke imkers, het Vlaams Bijeninstituut en/of brandweerdiensten, ternauwernood de strijd aan tegen deze invasieve exoot ter bescherming van de bijenpopulatie.
De enige remedie is om de nesten op te sporen en te verdelgen, maar doordat de winter er zit aan te komen, is de tijd beperkt en lijkt het kwaad voor een stuk al geschied. Dit jaar wordt het aantal nesten op tienduizend geschat en zo’n nest kan tot vijfhonderd koninginnen voortbrengen. Gelukkig overleeft slechts een deel hiervan de winter, maar voorspellingen zeggen dat het aantal primaire nesten volgend voorjaar wel eens vervijfvoudigd zou kunnen zijn ten opzichte van het dit jaar reeds fors gestegen aantal. Dit terwijl de verdelgers nu al vaak overbevraagd zijn.
Voor de zomer werd er op administratief niveau nog een akkoord bereikt tussen het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en het Departement Landbouw en Visserij (DLV) over de bestrijding van de Aziatische hoornaar. Die regeling zet in op coördinatie en samenwerking tussen de verschillende overheidsinstanties en wisselt een beetje noodgedwongen het geweer van schouder: de populatie is te groot geworden om nog volledig uit te roeien, dus nu is de belangrijkste doelstelling om overlast en schade te beperken.
De beheerregeling moest ook de taakverdeling tussen de beleidsdomeinen helder trekken: voor de imkerij is Landbouw bevoegd – ik zal daar ook uw collega-minister over bevragen – en in het nieuwe Strategische Plan Bijenteelt is de Aziatische hoornaar als te bestrijden soort opgenomen. Het Agentschap voor Natuur en Bos daarentegen maakte voor 2023 een budget van 325.000 euro vrij voor onder meer de bestrijding in natuurgebieden, de opleiding van verdelgers en het informeren van burgers over mogelijk steekgevaar en het bestaan van het meldpunt Vespa-Watch. Desondanks blijkt in de praktijk het beleid toch nog vaak als te versnipperd te worden ervaren en is de aanpak zeer verschillend naargelang de gemeente of provincie waarin men de melding van nesten maakt.
Minister, ontvangt u ook de signalen uit de praktijk over de enorme aangroei van hoornaarsnesten? Krijgt u ook signalen dat de aanpak op het terrein nog steeds als te versnipperd ervaren wordt en hoe staat u daartegenover?
Hoe evalueert u de maatregelen die vanuit het Agentschap voor Natuur en Bos werden uitgerold die ik zonet vermeldde? Lopen die goed? Waar zijn er nog mogelijkheden tot verbetering?
De winterperiode komt er nu aan. Dat geeft ons een paar maanden de tijd om de bestrijding van de volgende opmars voor te bereiden. Bent u van mening dat we van deze winterperiode gebruik moeten maken om de gecoördineerde aanpak die dit jaar werd uitgewerkt, te versterken? Wat zult u ondernemen om de beheerregeling nog verder te versterken en aan te vullen met het oog op de verwachte sterke toename van primaire nesten volgend voorjaar?
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Om een goed beeld van de populatie van de Aziatische hoornaar te behouden, hebben we al veelvuldig opgeroepen om nesten te blijven melden op het platform. Zoals u zelf aanhaalt, focust de aanpak vandaag op overlastbeperking. Dat is de enige realistische doelstelling voor deze soort. Daarbij ligt de nadruk natuurlijk op gedeelde verantwoordelijkheid, aangezien de impact van deze soort zich op verschillende domeinen bevindt. Op dit moment zijn er afspraken gemaakt met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de brandweer, het Departement Landbouw en Visserij. Het ANB neemt ook een aantal taken op zich, als terreinbeheerder en als coördinator van het exotenbeleid. Daarbij zijn de taken van deze partijen ook besproken en afgebakend in een beheerregeling voor de Aziatische hoornaar om die werklast te verdelen.
U spreekt van een versnipperde aanpak naargelang gemeente of provincie. In de praktijk zitten we dit jaar in een overgangsperiode waarbij de nieuwe aanpak voor het eerst uitgerold wordt. In het voorjaar hebben het ANB en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) overlegd met de provincies om hun betrokkenheid te bespreken.
In Oost- en West-Vlaanderen, waar de meeste nesten worden gevonden, staat de provincie nu al zelf in voor de bestrijding. Hier zien we dat dit werkt. In de overige provincies nemen gemeenten soms het initiatief. Het ANB houdt het overzicht van alle initiatieven van lokale besturen bij. Dit is ook nodig omdat er inderdaad effectief verschillen zijn tussen bijvoorbeeld de samenstelling en de werking van de brandweerzones en de intercommunales, het werkingsgebied van professionele bestrijders. Momenteel heeft het ANB verdere gesprekken gepland met de provincies om het seizoen te evalueren en concrete maatregelen voor het komende seizoen te bespreken.
Voor de Aziatische hoornaar is er een veelvoud aan maatregelen uitgedacht. De uitrol vraagt tijd en inzet van verschillende partijen. Voor weinig soorten werd op zo’n korte tijd zo’n omkadering opgezet, maar het is ook effectief een moeilijke soort om te bestrijden. Het gaat over een gedeelde verantwoordelijkheid. De verschillende geïmpacteerde sectoren hebben verschillende noden, en verschillende doelgroepen die het best kunnen worden benaderd vanuit de verantwoordelijke sector. Zo spitst het Departement Landbouw en Visserij zich toe op de imkerij via het Strategisch Plan Bijenteelt, en coördineert het de informatie via het Proefcentrum Bijen.
Daarnaast behoudt het ANB, als coördinator van het exotenbeleid, het overzicht van de initiatieven, en stelt het een aantal diensten ter beschikking van alle partijen voor de aanpak van de Aziatische hoornaar. Het ANB heeft een raamcontract opgemaakt waar lokale besturen gebruik van kunnen maken bij de bestrijding van de hoornaars. Hierbij krijgen ze automatisch een lijst van bestrijders die ze kunnen contacteren. Het ANB organiseert ook een opleiding voor de bestrijding.
Ik heb me alvast geëngageerd om de nodige middelen ter beschikking te stellen van het ANB om de nodige nieuwe initiatieven te ondersteunen: een toelage voor beschermingspakken voor bestrijders, de aankoop van een aantal verdelgingslansen voor secundaire nesten, waar professionele verdelgers gebruik van kunnen maken, en onderzoek naar de effecten van ‘spring trapping’, wat dat ook mag zijn. Ik vind het een raar woord. Ik ken het niet. Het zal misschien een chic woord zijn van de specialisten of experts, ik weet het niet, maar ik lees het braaf voor.
Zoals eerder vermeld zal het ANB dit winterseizoen met de lokale besturen in gesprek gaan om hun aanpak voor het volgende seizoen te bespreken, en deze zo veel mogelijk onderling op elkaar af te stemmen. Zodat tegen de start van het volgende wespenseizoen de verschillende actoren op elkaar zijn afgestemd, en de bestrijding adequaat en efficiënt kan verlopen. Mijn diensten blijven de ontwikkelingen qua verdelgingsmethodiek en evolutie van populatie en bestrijdingsacties in de ons omliggende landen nauw opvolgen om het beheer zo efficiënt mogelijk te maken.
Verder zal er met de verschillende doelgroepen goed worden gecommuniceerd, en de nodige informatie worden voorzien.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Ik begrijp, minister, dat dit dossier niet uw gebruikelijke politieke passie opwekt, en dat het eerder een technisch verhaal is. Alle begrip daarvoor, maar ik denk ook dat we de problematiek niet te zeer mogen weglachen of onderschatten. Ik denk dat er vandaag of gisteren nog in de pers een evaluatie van de bijensterfte van vorige winter stond. Die ligt toch fors hoger dan het gewenste percentage. Rond de 10 procent wordt als een normale uitval beschouwd, in Vlaanderen was het vorige winter 18 procent. Dat heeft verschillende oorzaken, maar de prognose voor de komende winter is alvast dat de Aziatische hoornaar ertoe zal bijdragen dat die bijensterfte nog verder zal toenemen. We weten allemaal dat bijen zeer belangrijk zijn voor de biodiversiteit, maar ook voor de productiviteit in de landbouw bijvoorbeeld. Ik denk dat het toch belangrijk is dat we onze aandacht, die we al enige jaren hebben rond bijen, blijven versterken. Sinds een aantal jaren hoort de bestrijding van de Aziatische hoornaar daar dus ook bij.
Ik begrijp de afweging dat het al te ver is doorgeslagen, en dat een volledige uitroeiing niet meer verder mogelijk zal zijn. Om het kort door de bocht te zeggen, zullen we ermee moeten leren leven. Maar dat vereist dan toch een zo coherent mogelijke aanpak, en alle medewerking van alle betrokkenen. Alle burgers die nesten willen melden, moeten dat vlot kunnen, op één lijn. Vespa-Watch lijkt mij daar zeer geschikt voor, maar dan moet het ook blijven bestaan, en dan moet het ook uniform gebruikt blijven worden over het hele Vlaamse grondgebied.
Wat gebeurt er vervolgens met zo’n melding? De signalen die ik krijg is dat dat soms nog eens durft te verschillen naargelang waar je woont, welke melding je maakt, hoe erop wordt gereageerd, welke kosten dat voor de melder tot gevolg heeft als er tot een verwijdering moet worden overgegaan, als er al effectief verwijderd wordt. Je hebt brandweerzones die tussenkomen voor een bepaald tarief. Vroeger was er daar een tegemoetkoming voor, die is er nu niet meer. Je zit met privébestrijders die daar zelf nu op inzetten, en daar een soort commercieel model van maken. Dat loopt allemaal nogal wat door elkaar.
Om positief te besluiten, ben ik blij dat u aangeeft dat de aanpak voor volgend seizoen wordt voorbereid, en dat alle partners daarvoor rond de tafel worden gebracht. Voor vandaag zal ik daar genoegen mee nemen.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (cd&v)
Minister, collega Coel, we hebben het hier inderdaad al vaak gehad over de Aziatische hoornaar, onder andere ook in de zitting van 4 juli. Ik heb het even opgezocht. Daar ging het ook over de versnippering van de aanpak.
We moesten in het voorjaar eigenlijk heel lang wachten op de beheerregeling die duidelijkheid zou verschaffen over op welke manier Vlaamse middelen zouden worden ingezet. Uiteindelijk is dan gebleken dat er voor de imkerij richting het Departement Landbouw zou worden gekeken, en dat er voor de 9000 hectare aan terrein van het Agentschap voor Natuur en Bos gekeken zou worden naar de bevoegdheden van minister Demir.
Ik heb toen ook gezegd, minister, dat er natuurlijk ook geen bordjes zijn voor de Aziatische hoornaar om bijvoorbeeld te weten dat die in Oost-Vlaanderen is, daar wordt verdelgd, en dus rechtsomkeer maakt. Zo werkt het natuurlijk niet.
Als mensen informatie opzoeken komen ze soms op de website van Vespa-Watch, soms op de website van de provincie, en soms bij een lokale overheid. Die tarifering is zeer verschillend, onduidelijk en niet zo transparant. Dus, minister, ik denk toch dat u dat samen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten toch wel eens zou kunnen bekijken.
Het is een suggestie die ik wil aanreiken om er toch beter voor te zorgen dat de drempels worden weggenomen voor mensen die een nest zien, die het willen laten verdelgen en soms wel of niet geconfronteerd worden met kosten. Laat ons die drempels wegnemen en ervoor zorgen dat die nesten zo veel als mogelijk worden verdelgd.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister. U hebt toen in juli aangegeven dat de Aziatische hoornaar en de populatie vandaag in Vlaanderen geen bedreiging is voor de biodiversiteit, omdat ze zich voornamelijk richten op bijen van imkers, en niet zozeer op wilde bijen. Mijn vraag is daarom op welke manier er wordt gemonitord of dat ook in de toekomst geen probleem zal vormen.
Dan misschien nog voor de volledigheid: ik ga er gewoon van uit dat spring trapping gewoon het vangen is tijdens de lente?
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Leo Pieters (Vlaams Belang)
Minister, zoals al werd gezegd, komt de hoornaar niet altijd in dezelfde densiteit voor. We moeten ook op de plaatsen waar het minder voorkomt, of waar er maar hier of daar een nest wordt gevonden, heel snel kunnen ingrijpen.
Het is zoals de collega ook aangeeft. We moeten het heel gemakkelijk maken voor de burgers. Als zij een nest vaststellen, moeten ze daar ook gelijk waar voor terecht kunnen, of het nu bij de stad is, bij het Agentschap voor Natuur en Bos, de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), of de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM).
Iedereen die zijn voeten op de grond heeft – in de natuur of de landbouw – moet daarmee om kunnen gaan. Daarom stel ik mijn bijkomende vraag. In welke mate is dat gecoördineerd voor elke organisatie die op het land aanwezig is – welke instelling dan ook – zodat iedereen weet wat ze moeten doen als ze een hoornaar zien?
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Dank u wel, collega’s, ook aan collega De Roo, om mij iets bij te leren. We leren bij, dat is altijd goed in de vraagstelling rond bijen en de Aziatische hoornaar.
Ik vind het een goede zaak dat zowel mijn diensten, als de diensten van collega Jo Brouns, alsook de federale diensten – ik denk bijvoorbeeld aan de brandweer – maar ook de VVSG, de gemeenten enzoverder, hebben gezegd dat we op elkaar zullen afstemmen binnen al die verschillende soorten organisaties. Want de werking verschilt naargelang de organisaties, tussen intercommunales, gemeenten, bestrijders enzovoort. Vandaar vonden we het belangrijk om daar toch afspraken over te maken.
Onze diensten zijn ook met al die actoren in overleg, om alles zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Ik zal me ook verder inzetten om die drempels maximaal weg te werken. Er is nog weinig geweten over de impact op wilde soorten. Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek volgt hierover de wetenschappelijke studies op, en doet ook zelf onderzoek naar impact daarvan. Ik hoop dat we dat binnenkort ook kunnen weten en dat we met die informatie weer aan de slag kunnen gaan.
De werking van de Vespa-Watch is natuurlijk ook belangrijk. Die gaan we ook blijven ondersteunen. Ik denk dat dat een heel belangrijk gegeven is. Daar kunnen mensen ook meldingen en waarnemingen op doen. Dan wordt de bestrijder automatisch ingelicht en krijgt de burger ook onmiddellijk een lijst met wie die moet bellen en wat de tarieven zijn. We hebben dat ook volledig geautomatiseerd. Die bestrijders worden ook door de overheid gefinancierd. Dus dat is een goed instrument.
Het heeft heel wat tijd en energie gekost – ik snap het ook wel, want je zit met heel veel partners, met heel veel organisaties – om alles op elkaar af te stemmen. Daarom hoop ik ook dat dat een betere toepassing kan krijgen in de praktijk.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Ik houd het heel kort, hoor. De bedoeling van de vraag was inderdaad vooral om te benadrukken dat er nu een soort van ‘window of opportunity’ is deze winter om een betere aanpak te hebben voor in het voorjaar, dan die die we dit jaar hebben gekend. Dit jaar is het pas urgent geworden tegen juni en zijn mensen dan gaan samenzitten.
Ik denk dat het goed is dat we daar dit jaar wat vroeger bij zijn, dat we mensen nu al samenbrengen om een zo uniform mogelijke aanpak uit te werken. Ik denk inderdaad dat de Vespa-Watch het best als enige kanaal naar voren wordt geschoven, dat het breed bekend wordt gemaakt waar je moet zijn om een melding te doen.
Ik denk dat de opvolging dan, ongeacht de locatie van de melding, het best zo gelijklopend mogelijk gebeurt, met dezelfde kosten en kwaliteitsvolle opvolging voor verwijdering, zodat burgers ook actief melding blijven maken, en niet teleurgesteld na een eerste melding afhaken en vervolgens niet verder strijden tegen de Aziatische hoornaar.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.