De voorzitter
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Bart Dochy, Cathy Coudyser, Steven Coenegrachts, Sofie Joosen, Joke Schauvliege en Arnout Coel tot bepaling van de specifieke regels over de pacht.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (cd&v)
Beste collega’s, vandaag ligt hier inderdaad een voorstel van decreet voor om de regeling inzake de pacht van landbouwgronden en -goederen te vernieuwen, te moderniseren. De basiswetgeving dateert van 1969 en werd in 1988 wat aangepast. Ze werd geregionaliseerd sedert 2014. Ook in de vorige legislatuur hebben we al pogingen ondernomen om de wet om te zetten in een decreet en om modernisering door te voeren. We zijn daar toen niet in geslaagd, maar er zijn bij het regeerakkoord een aantal afspraken gemaakt die ons op weg gezet hebben om dit hier tot een goed einde te brengen.
In essentie komt het erop neer dat de wetgeving wordt gemoderniseerd. Het taalgebruik wordt bij de tijd gebracht, maar het gaat ook over de transparantie van het verpachtsysteem en het gebruik van de gronden, dat verbeterd wordt. De eigenaars krijgen meer zicht op wat er in de praktijk kan gebeuren. Schriftelijke pachtovereenkomsten worden verplicht gemaakt, waardoor de mogelijkheid ontstaat dat dat kan worden afgedwongen. Er komt een nieuw systeem waarbij eigenaar en pachter onder elkaar kunnen afspreken en waarbij men de pacht beperkt tot achttien jaar, met het behoud van het recht van voorkoop. Dat is een heel belangrijk element in dit verhaal. De opzegmogelijkheden voor gepensioneerde pachters worden verduidelijkt, waardoor er geen talmende procedures kunnen worden gevoerd. Zo kan de mogelijkheid tot toegang voor jongere landbouwers worden verbeterd.
De wet op de beperking van de pachtprijzen blijft ook van toepassing. Dat betekent dat daar verder wordt gewerkt met een maximale pachtprijs die wordt vastgelegd en die wordt bepaald door een commissie die nu op Vlaams niveau zou worden georganiseerd en die om de drie jaar samenkomt, om ook de indexatie te integreren in de aangepaste coëfficiënt, die dan gebruikt wordt om de pachtprijs te berekenen.
We weten ook dat er meer en meer met vennootschappen gewerkt wordt in de landbouwsector. Het is dus ook voor het persoonlijk exploiteren, met een vennootschap, van een stuk grond of een goed dat gepacht is. Daar zijn vandaag wat juridische problemen rond. Dat wordt ook opgelost. We brengen ook de pachter bij de tijd, op het vlak van nieuwe samenlevingsvormen in onze maatschappij, die ook van toepassing zijn in de landbouwsector.
Een gevoelig punt was ook het evenwicht tussen landbouw, natuur en bos. Daarvoor is er een systeem uitgewerkt waarbij er een verduidelijking is van de mogelijkheid om op te zeggen, eventueel om bos of natuur te realiseren, maar met een individuele toets die moet gebeuren op het niveau van het landbouwbedrijf. Daarbij wordt de leefbaarheid van het landbouwbedrijf bekeken. Als die in het gedrang zou komen, dan kan de opzeg vermeden worden, of er kan overgegaan worden tot zelfrealisatie. Dat wil zeggen dat de landbouwer kan zeggen dat hij zelf de doelstellingen die vooropgesteld zijn, zal gaan regulariseren.
Het geheel blijft ook binnen het federale kader van de fiscale stimuli, of de fiscale mogelijkheden om de aantrekkelijkheid van lange pachten te stimuleren. Vanaf achttien jaar is er federaal een fiscaal voordeel. Met de werkgroep hadden we eigenlijk graag ook nog iets gedaan om rond erfenis- en schenkingsrechten een tegemoetkoming te voorzien voor hen die gronden langdurig verpachten aan landbouwers. Daar zijn we niet in geslaagd. Dat is dus niet gelukt, maar dat is ook geen onderdeel van de Pachtwet zelf. We nemen aan dat dat verder nog op andere momenten en met andere besprekingen op tafel kan komen. Het probleem is natuurlijk dat dat moeilijk te kwantificeren is, omdat er vandaag niet echt zicht op is over hoeveel gronden het zou gaan die op die manier verpacht zijn en die eventueel in aanmerking zouden komen voor schenking. We begrijpen dus dat dat vandaag niet evident is, maar door de oprichting van een pachtobservatorium kan dat opgevolgd worden, en kan dat in de toekomst waarschijnlijk weer aan de orde komen.
Dat is globaal een beetje het verhaal van de Pachtwet. Het is een vrij technisch dossier. We hebben er in de commissie ook verschillende besprekingen aan gewijd. Ik wil dus ook mijn dank richten naar alle mede-indieners, en vooral ook naar de mensen van de oppositie die ook op een constructieve manier hebben meegewerkt om tot dit systeem en dit resultaat te komen. Dank u wel. (Applaus bij cd&v en Open Vld)
De voorzitter
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Cathy Coudyser (N-VA)
Dank u wel, collega’s. Als jullie een zakelijk contract afsluiten met een partner, hoe doe je dat? Je onderhandelt, en dan zet je de afspraken op papier.
Wel, wat pacht betreft, stond dat wel in de oude wetgeving, maar dat werd helemaal niet toegepast, omdat er ook geen bewijslast voor was. Als we een doorbraak hebben in dit voorstel van Pachtdecreet, dan is het wel degelijk omdat we het grondig hervormd en – zoals collega Dochy ook al aangegeven heeft – moderner gemaakt hebben. Wat echt een heel belangrijke doorbraak is, is dat de afspraken die eigenaars en pachters maken, vaak voor een heel lange periode, zelfs over generaties heen, nu schriftelijk moeten gebeuren. We moeten eigenlijk ook de eigenaars stimuleren om het instrument van de pacht te gebruiken, ten eerste al door het op papier te zetten. Bovendien hoorden wij regelmatig dat zelfs de eigenaar heel vaak niet meer wist wie de grond bewerkte. Ook daar gaan we nu paal en perk aan stellen, door aan te geven dat een eigenaar toegang krijgt tot een digitaal platform, waar hij wel degelijk kan zien wie de verzamelaanvraag indiende, waardoor hij dus weet wie zijn grond bewerkt.
Collega Dochy heeft ook al aangehaald dat, doordat we het schriftelijk vastleggen, er ook onderhandeld kan worden over de looptijd van het contract. We voorzien in het voorstel van decreet inderdaad dat na achttien jaar de eigenaar de kans heeft om vrij de grond te verkopen, door te geven aan kinderen, of er andere zaken mee te doen. Uiteraard moet de landbouwer daarvan op de hoogte zijn. Vandaar dat het ook van bij het begin van het contract duidelijk opgenomen moet zijn in de schriftelijke overeenkomst.
Aan de andere kant – het was eigenlijk een continu proces van zoeken naar evenwichten – moeten we ook de bedrijfscontinuïteit van de landbouwer kunnen verzekeren. Als men zware investeringen gaat doen, dan moet men zeker zijn dat men die grond een aantal jaren zal kunnen gebruiken. Vandaar dat we ook nog altijd het model van loopbaancontract hebben. Het was ook een van onze doelstellingen om vooral onze jonge landbouwers extra kansen te geven. Dat zult u doorheen het voorstel van decreet op verschillende plaatsen merken.
Maar één voorbeeld daarvan is dat die jonge landbouwers nog altijd de mogelijkheid hebben om een loopbaancontract, tot aan hun pensioen dus, te sluiten. We gaan er nu ook voor zorgen dat de landbouwers die met pensioen zijn, kunnen worden opgezegd zodat die gronden vrijkomen om opnieuw kansen te geven aan jonge landbouwers.
Tegelijk gaan we natuur en landbouw weer verzoenen door opzeg voor bebossing mogelijk te maken, opnieuw mits een leefbaarheidstoets zodat het landbouwbedrijf niet in de problemen komt. We maken trouwens een onderscheid tussen opzeg voor bebossing of natuurdoelstellingen in het bestemmingsgebied landbouw en in het bestemmingsgebied natuur. Het lijkt me logisch dat we de leefbaarheidstoets net iets soepeler maken dan in het bestemmingsgebied natuur.
Er is lang gewerkt aan het voorstel van decreet. Het is complexe materie. Het was zoeken naar alle evenwichten. We zijn erin geslaagd om een mooi compromis op de tafel te leggen. Ik wil dan ook alle organisaties bedanken voor de jarenlange inbreng in hoorzittingen en de constructieve zoektocht naar oplossingen. Ik wil de collega’s ook bedanken. Ja, we stellen vast dat we vanuit het parlement ook moeilijke dossiers tussen landbouw en natuur kunnen ontwarren, met respect voor de gevoeligheden van elke partij en in een constructieve sfeer. Ook dank voor de ondersteuning door heel wat mensen achter de schermen, anders hadden we deze complexe materie hier niet kunnen voorstellen.
De geschiedenis is al een beetje geschetst. Het regeerakkoord heeft de krijtlijnen vastgelegd. Om het debat weer op gang te trekken heeft onze fractie een conceptnota ingediend in 2021, daarop zijn opnieuw hoorzittingen georganiseerd. Daar hebben we moeten vaststellen dat binnen de organisaties van landbouwers en van eigenaars al een stuk toenadering en delen van oplossingen te noteren vielen. We hebben onze tijd genomen en de afgelopen twee jaar hard gewerkt achter de schermen om tot dat compromis te komen waarbij we alle stakeholders formeel en informeel gehoord hebben, betrokken hebben, om een goed zicht te krijgen op de belangen van eenieder en om de belangen af te toetsen.
Vorig jaar in november werd er een politiek akkoord bereikt, ik herinner me dat moment nog, middenin een vergadering van de commissie Landbouw. Dan hebben we het ingediend in het parlement. Op basis van het advies van de Raad van State en een extra hoorzitting op vraag van de oppositie werden de laatste aanpassingen via amendement ingediend. Ik wil zeker de partij Groen bedanken voor de constructieve bijdragen die tijdens het debat in de commissie toch voor verdere verbetering hebben gezorgd.
Toch nog een aantal zaken die de N-VA wil benadrukken. De schriftelijke contracten – ik ben ermee begonnen – zorgen voor duidelijkheid na lange tijd en helpen de eigenaars om een stukje zekerheid te hebben: wat is er ooit afgesproken, over welk perceel gaat het precies, wat is de looptijd? Dat was een terechte frustratie. Ik begrijp hen want het gaat over hun eigendom.
De schriftelijke contracten zijn nu de norm geworden. Vanaf het moment dat het voorstel van decreet in werking treedt, zal zowel de pachter als verpachter de mogelijkheid hebben om dat contract te eisen. De rechter zal zich uitspreken in het nadeel van de mogelijk onwillige partij. Er zal een plaatsbeschrijving zijn die kan worden toegevoegd aan het contract.
Daarnaast is er het decretaal informatierecht voor de eigenaar. Via een digitaal loket zullen eigenaars te allen tijde kunnen opvragen wie hun gronden bezet. Daarmee lossen we een van de frustraties van eigenaars op. Hopelijk leidt dit opnieuw tot het gebruik van het instrument pacht. Het blijft een belangrijk instrument voor landbouwers.
In het voorstel wordt ook de opzeg van een gepensioneerde pachter gefaciliteerd, waarbij de bewijslast nu ook omgekeerd wordt. De bewijslast komt te liggen bij de pachter zelf. Vanaf het ogenblik waarop de gepensioneerde pachter die wettelijke pensioenleeftijd heeft bereikt, kan de verpachter of de notaris hem vragen of hij een pensioen geniet. En het is dan de pachter die zal moeten aantonen of hij pensioen geniet of nog actieve landbouwer is.
We voorzien ook in de schrapping van het voorkooprecht voor gepensioneerde pachters. Dat is opnieuw een voorbeeld, denk ik, van hoe deze meerderheid alle kansen probeert te geven aan onze jonge landbouwers. We houden ook de mogelijkheid voor een loopbaanpacht tot aan de pensioengerechtigde leeftijd, opnieuw om onze jonge landbouwers zoveel mogelijk continuïteit en rechtszekerheid te bieden.
Het voorstel van decreet voorziet ook in een nieuwe mogelijkheid, namelijk om in een pachtcontract op te nemen dat er pachtvrij vervreemd kan worden na de achttien jaar en op het einde van elke volgende negenjarige periode. Zo krijgen die eigenaars de kans om hun grond pachtvrij te verkopen. Nogmaals, de voorwaarde is uiteraard dat dat in het schriftelijke contract vermeld moet staan.
De pachter heeft ook steeds een voorkooprecht en kan zijn voorkooprecht momenteel zomaar overdragen aan een derde, zonder dat de verpachter zich daartegen verzet. Eigenaars kunnen vandaag dus niet zelf een kandidaat-koper kiezen, zelfs niet wanneer die bereid is om een nieuwe pachtovereenkomst toe te staan. Het voorstel van decreet introduceert daarom nu een nieuwe figuur, namelijk de veilige koper. Dat is eigenlijk een mogelijkheid voor een pachter om zelf een kandidaat-koper aan te stellen indien een pachter zijn recht van voorkoop niet wil uitoefenen.
In de huidige Pachtwet staan al opzegmogelijkheden om de bestemming van een grond te realiseren, maar dat is nu beperkt tot de harde bestemmingen, zoals wonen, industrie, ontginning. Overheden kunnen vandaag de pacht wel al opzeggen voor de realisatie van bos of natuur in het kader van het algemeen belang, particuliere eigenaars niet. Een van de doelstellingen in het regeerakkoord is echter wel die realisatie van bos en natuur en het wegwerken van de drempels die dat verhinderen. En zo zijn we er wel tegengekomen in de loop van deze legislatuur. Met dit voorstel van decreet zorgen we er nu voor dat er soepele opzegmogelijkheden zijn om daaraan te kunnen voldoen. We erkennen uiteraard de rol die de landbouwers daarbij zelf kunnen spelen. En in geval van opzegging van de pacht voor de realisatie van bos en natuur, wordt de pachter wel beschermd door de zogenaamde leefbaarheidstoets, die, naargelang de bestemming van de grond en de identiteit van de verpachter, soepel tot streng kan zijn. Zo hebben we er bewust voor gekozen om in groene bestemmingen de leefbaarheidstoets beperkter te houden, om net de bestemming van grond, namelijk de realisatie van natuur en bos, te kunnen bewerkstelligen. Maar in agrarisch gebied is er een veel strengere leefbaarheidstoets, om daar dan de landbouwer ten volle te kunnen beschermen.
Ten slotte wil ik nog meegeven dat we ons inderdaad aanpasten aan de 21e eeuw door genderneutraliteit in te voeren, door rekening te houden met de samenwonende partners, en niet enkel met echtgenoten. En we voorzien ook de mogelijkheid van Biddit, digitale notariële transacties, om ook dat rechtszeker te laten verlopen.
Wij hopen nu in elk geval dat na de stemming over dit voorstel van decreet de regering aan de slag gaat met het uitvoeringsbesluit, en dan de publicatie van het decreet in het Staatsblad, zodanig dat het hervormde Pachtdecreet zo snel mogelijk in werking kan treden. Ik denk dat het ook aangeraden is om het decreet dan binnen afzienbare tijd te evalueren, net zoals in de vorige legislatuur het Waalse Pachtdecreet ondertussen in werking getreden is en ook al geëvalueerd is. Dan kunnen we eventuele opgedoken knelpunten verder verfijnen. Maar wij zijn er wel van overtuigd dat dit decreet een nieuwe basis legt voor de relatie tussen eigenaar en pachter en voor heel wat verbeteringen op het terrein zal zorgen. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid)
De voorzitter
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
We zijn aan dit decreet begonnen vanuit de vaststelling en de melding vanop het terrein dat zowel eigenaars als pachters het steeds moeilijker hebben om hun grond in een soort pachtconstructie te steken. Voor eigenaars is het moeilijk omdat ze moeite hebben met de quasi eeuwig durende pacht, of zo lijkt dat toch. Als eigenaar zit men altijd met een pachter die rechten en voorkooprechten heeft. Hij mag die pacht ook overdragen. Als eigenaar denk je dan altijd dat je die nooit meer van je grond krijgt en dat je je grond eigenlijk nooit meer zelf kunt gebruiken of aan vreemden verkopen. Dan krijg je natuurlijk allerlei mechanismes om die pachtwetgeving te ontwijken. Hierdoor geraken dan vooral jonge, nieuwe landbouwers in de problemen. Zij hebben steeds minder grond ter beschikking waarop ze economische activiteiten kunnen ontplooien.
Om die twee zaken opnieuw in evenwicht te brengen is ervoor gekozen om het Pachtdecreet te vernieuwen en te moderniseren. De wachtperiode wordt iets verkort, de transparantie wordt verduidelijkt met schriftelijke contracten om ook opnieuw de toegang voor jonge landbouwers te stimuleren. Het is een regeling die ervoor zorgt dat de pacht van de zogenaamde pensioenboeren sneller kan worden opgezegd, waardoor die sneller ter beschikking komen van jongere landbouwers.
De collega's waren zeer volledig in hun opsomming van de maatregelen die in het voorstel van decreet staan. Ik ga dat niet herhalen, maar ik wil er wel uitpikken dat wij als fractie, als partij, ervoor geijverd hebben dat indien de pacht van een landbouwer wordt opgezegd om natuurdoelstellingen te creëren, hij of zij zich daartegen kan verzetten door zelf die natuur te creëren. We hebben het hier gehad over de toekomst van de landbouw, wij geloven dat we meer en meer moeten evolueren naar systemen waarbij ook in landbouwbedrijven verdienmodellen kunnen bestaan met inkomsten uit landschapsbeheer en natuurbeheer. Op die manier hoeft het inkomen van een landbouwer niet enkel af te hangen van altijd maar grotere landbouwbedrijven, maar kan de differentiatie in het inkomen gestimuleerd worden.
– Joke Schauvliege, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
Dit is niet een alleszaligmakende invoering van dat systeem, daar moeten we duidelijk in zijn. Het is wel een eerste aanzet. Het is belangrijk, denk ik, dat we dat hier hebben opgenomen. Ik wil die zelfrealisatie van die landbouwer toch graag benadrukken.
De modernisering van dit decreet, met kansen voor landbouw om ook de natuur te betrekken in hun businessmodel, is de reden, voorzitter, waarom wij met veel genoegen dit voorstel van decreet zullen goedkeuren (Applaus bij de meerderheid)
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Leo Pieters (Vlaams Belang)
Het handjeklap is vervangen door juridische contracten en dat is een goede zaak. Zoals het voorstel van decreet nu voorligt is er heel veel fijnregeling en afstemming met verschillende zaken gebeurd. Nogmaals, dat is goed. Alleen, de vink in de koolmijn is natuurlijk de grond op zich. Ik heb nog wel eens gezegd dat grond in Vlaanderen geld is. Grond heeft natuurlijk een meerwaarde en dat is wat een eigenaar nastreeft, de meerwaarde op die grond.
We betalen al heel veel geld voor landbouwgrond, maar die wordt ook met de dag schaarser. Waarom een pacht? Dat is natuurlijk om op lange termijn grond ter beschikking te stellen op een betaalbare en juridisch zekere manier voor een duurzame bedrijfsvoering met respect voor de belangen van de eigenaar. In verschillende aspecten is daar inderdaad aan tegemoet gekomen. Alleen stellen we ons vragen bij de duurzame bedrijfsvoering. U hebt verschillende zaken opgesomd waarbij u wilt remediëren, maar in onze ogen is dit niet voldoende.
Het kan nog altijd, de mogelijkheid bestaat nog altijd dat voor het algemeen belang 20 procent van de pachtgronden wordt ontnomen. Daar is een leefbaarheidstoets aan verbonden, maar in verschillende situaties kan dat ook weleens een onleefbaarheidstoets zijn voor de pachter. En daar kom ik bij die duurzame bedrijfsvoering. Het hangt er natuurlijk van af hoe groot de eigen gronden zijn en hoe groot de gepachte gronden zijn. Als 20 procent van de gepachte gronden afvalt, dan kan dat toch 10 à 15 procent van het inkomen van de landbouwer betekenen. De prijzen die ze voor hun producten krijgen, worden boven hun hoofd vastgesteld. Daar hebben ze zelf niet veel vat op. Als ze dan ook nog eens gronden kunnen verliezen, pachtgronden, dan hebben ze daar ook niet veel meer aan te zeggen, omdat het voor het algemeen belang is. En dan gaat men voor bebossing.
Het alternatief dat net werd aangegeven, is dat ze zelf ook mogen bebossen. Ik vraag mij echter af waar de vrije teeltkeuze is gebleven, want dan gaat men naar agroforestry. Oké, als een landbouwer daarvoor kiest, dan mag hij dat, maar waar is dan de vrijheid van teelt? Men verplicht die landbouwer immers ofwel zijn pacht te verliezen ofwel een andere soort bedrijfsvoering te hebben. Hij heeft bepaalde producten waaruit hij zijn inkomen vergaart. Als hij daar dan nog een ander segment bij moet betrekken, verhoog je de moeilijkheidsgraad voor de landbouwer om zijn inkomen te garanderen. Hij moet daar ook ander materiaal voor huren of kopen. De investeringen die daarvoor nodig zijn, tellen ook mee.
Nogmaals, het probleem ligt net bij de grond op zich. Ik heb het daarnet al gezegd: de intentie van het Pachtdecreet is zeer goed. Er werden heel wat goede zaken ingebouwd in het voorstel van decreet. Het is een verbetering tegenover de oude Pachtwet. Maar op het vlak van grond, het gebruik van grond en de leefbaarheidstoets is er toch wel een probleem. We zullen ons hier dan ook op onthouden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Collega’s, voor ons is dit een belangrijk voorstel van decreet, omdat wij van oordeel zijn dat de pacht het leidende principe van de relatie tussen grondeigenaars en landbouwers moet blijven of misschien opnieuw moet worden. We delen de analyse dat het huidige evenwicht niet houdbaar was en dat we het huidige omzeilen van de Pachtwet – wat vandaag heel vaak gebeurt – een halt moeten toeroepen. In die zin vinden we dat een voorstel van Pachtdecreet aantrekkelijk moet zijn voor beide partijen, zowel voor de landbouwer, de pachter, als voor de eigenaar, de verpachter.
En het is zeker zo dat het voorstel een aantal goede elementen bevat. Daarover was er in de commissie ook vrij snel eensgezindheid, zowel binnen de meerderheid als bij de oppositie. Het probleem van de pensioenboeren dat wordt aangepakt, de nood aan meer transparantie, de schriftelijke pachten, het instrument van plaatsbeschrijving, het oprichten van een pachtobservatorium, veranderde mogelijkheden om de pacht op te zeggen, loopbaanpacht, de mogelijkheid om boeren in te schakelen in natuurbeheer via natuurcontracten, enzovoort: dat is een hele hoop aan toch wel goede verbeteringen.
Maar op een aantal punten wil de Groenfractie verder gaan. We betreuren dat in dit voorstel geen enkele ruimte voor verandering wordt gelaten, waardoor dit voorstel van decreet de noodzakelijke evolutie in de landbouw richting een meer agro-ecologische landbouw eigenlijk niet ondersteunt en op een aantal vlakken zelfs dreigt te bemoeilijken.
Ik overloop een aantal aspecten die voor ons van belang zijn. Het eerste aspect is transparantie. Het werd al gezegd: vandaag zijn de meeste pachtovereenkomsten mondelinge overeenkomsten. Wij zijn van oordeel dat het goed zou zijn dat alle pachtovereenkomsten – ook bestaande – omgezet worden in schriftelijke contracten, met respect voor een overgangsperiode.
Het voorliggende voorstel wil eigenlijk alleen de nieuwe pachtovereenkomsten schriftelijk maken en voorziet een procedure om dan eventueel de bestaande overeenkomsten om te zetten naar schriftelijke overeenkomsten, maar we zullen moeten afwachten in hoeverre daarop wordt ingegaan.
Waarom is het belangrijk dat pachtovereenkomsten schriftelijk worden? Omdat er een aantal bepalingen in het voorstel van decreet zitten die daaraan worden gekoppeld. Aan een schriftelijke overeenkomst kun je bijvoorbeeld een plaatsbeschrijving koppelen. We vinden het ook een belangrijk element dat je bij het aangaan van een pacht een plaatsbeschrijving kunt maken waarin een aantal belangrijke landschappelijke elementen, biodiversiteitswaarden, bodemkwaliteit, en zo verder, opgenomen en gecapteerd kunnen worden, zodanig dat dat ook behouden blijft.
We denken ook dat een schriftelijke overeenkomst uiteindelijk de beste oplossing is, zowel voor pachter als voor de verpachter. Anderen hebben er al op gewezen dat dat zorgt voor de nodige duidelijkheid, maar ook op beleidsniveau is het van belang dat we zicht krijgen op hoe het zit met al die pachten. Vandaag weten we eigenlijk niet veel. We weten eigenlijk niet hoeveel overeenkomsten er zijn, hoeveel er gepacht wordt, we hebben geen zicht op die overeenkomsten, de meeste zijn mondeling.
Als we schriftelijke overeenkomsten zouden hebben voor alle pacht, zouden we ook beleid kunnen voeren. Dan krijgen we zicht op prijzen, overeenkomsten, enzovoort. Een registratie zou ons een duidelijk beeld geven en de bestaande grondposities en praktijken inzake contracten verduidelijken.
Een punt van transparantie dat voor ons belangrijk is en dat niet is opgenomen, is het probleem van de opvolging. 12 procent van de opvolgers van de landbouwers is ouder dan 50 jaar. Dat betekent dat we waarschijnlijk een tekort aan boeren gaan krijgen in de toekomst. We zullen dus ook mensen, nieuwe mensen, in de landbouw moeten krijgen die bereid zijn om een bedrijf te starten, of om in een bedrijf in te stappen. Die zijinstromers hebben vandaag niet het netwerk en de contacten om kennis te hebben over waar er eventueel landbouwgronden worden verkocht. Veel landbouwgronden worden ook uit de hand verkocht. Op die manier is toegang tot grond voor hen echt wel een groot probleem. Het is niet onze bedoeling om hun een bevoorrechte positie te geven wanneer gronden te koop komen. Het was meer onze bedoeling om hun meer mogelijkheden te geven om kennis te hebben van gronden die te koop komen te staan, zodat hun kans om ook in te stappen zou verhogen.
Een ander punt van transparantie is het pachtobservatorium. Dat is een goede zaak, vinden wij. Alleen vinden wij dat het takenpakket van dat pachtobservatorium ruimer zou moeten zijn. In die zin spreken wij liever over een Vlaams landbouwgrondobservatorium, dat een ruimere opdracht krijgt om alle verrichtingen in verband met landbouwgronden die plaatsvinden binnen het gewest te inventariseren en te analyseren. Dat gaat dan over verkoop, ruilverrichtingen, schenkingen, inbreng in een vennootschap, pachtovereenkomsten, natuurlijk, grondprijzen en hun evolutie. Als je dat koppelt aan de verplichting van schriftelijke pachten, kunnen we eindelijk beleid voeren, en een grondenbeleid voeren. Ik kom daar later op terug.
Collega’s, wat voor ons wel een moeilijk punt was, was de koppeling met het Natuurdecreet. Daar is ook veel over gesproken. Ten eerste definieert het voorstel niet wat dat eigenlijk is, natuurrealisatie of bebossing. Wat is dat eigenlijk? Er zijn veel definities gegeven, maar op onze vraag om een definitie daarvan op te nemen, was men niet bereid in te gaan.
Nochtans vinden wij het belangrijk dat dat duidelijk gedefinieerd wordt. Voor ons moet die definitie uit het Natuurdecreet overgenomen worden, omdat dat zekerheid biedt, zowel voor de kwaliteitseisen die aan de natuur worden gekoppeld als voor de periode waarin die natuur wordt veiliggesteld, een lange periode.
– Liesbeth Homans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Chris Steenwegen (Groen)
Wat ook een probleem is voor ons, is dat wanneer er een overeenkomst wordt gesloten tussen eigenaar en landbouwer over het beheren of mee beheren van een bosgebied of natuurgebied, er wordt voorzien dat dat niet wordt aanzien als een pacht. Dat is een goede zaak, want we weten dat men vandaag dan verplicht is om over te gaan tot pseudo-overeenkomsten, zoals eenmalige overeenkomsten of huurovereenkomsten van een jaar. We steunen dat principe op zich dus wel, alleen vinden we het spijtig dat daar een bestemmingsvereiste aan wordt gekoppeld.
Dat is een probleem omdat de bestemmingen zoals die in het gewestplan zijn opgenomen, natuurlijk allang niet meer overeenstemmen met de realiteit. De facto is het zo dat vandaag 80.000 hectare op het gewestplan die een landbouwkleur hebben, in natuur beheerd worden, of omgekeerd: wanneer ze in groen gebied zijn, zijn ze eigenlijk in gebruik als landbouw. Eigenlijk is daar een grote discrepantie tussen de realiteit en de gewestplannen. Als je ze dus passeert op die gewestplannen ga je eigenlijk heel wat problemen creëren. Je krijgt een mozaïek van percelen, waar men aan de ene kant met natuurcontract kan werken en aan de andere kant toch weer met die huurovereenkomsten. Wij denken dat dat voor geen enkele partij wenselijk is.
Tot slot, over de koppeling met natuur. Dat de pacht opgezegd kan worden, was vandaag ook al zo. Als het gaat over een harde bestemming, is dat geen probleem. Als een grond eigenlijk industriegebied is, en men wil dat realiseren als industriegebied, dan kan men de pacht opzeggen. Als dat woongebied is en men wil daar woningen bouwen, dan kan men de pacht opzeggen. Dat vindt men allemaal normaal. Maar als men een zachte bestemming van bos of natuur wil realiseren, worden er heel wat voorwaarden aan gekoppeld. Want dat is wel echt een probleem. Nochtans worden er veel meer landbouwgronden omgezet naar bewoning, dan er omgezet worden naar natuur. Dat is in verhouding eigenlijk een klein aandeel, maar daarbij zijn toch veel problemen. Er worden dus een aantal voorwaarden aan gekoppeld.
En dan is er die leefbaarheidstoets. Ja collega's, ook in de leefbaarheidstoets zijn er een aantal dingen waar we kunnen inkomen, maar er zijn ook een aantal dingen waar we het heel moeilijk mee hebben. Collega Coenegrachts, u verwijst inderdaad naar die zelfrealisatie. Maar als die zelfrealisatie eigenlijk het opnemen is van een beheersovereenkomst of een eco-regeling, kun je dat toch niet vergelijken met een echte duurzame invulling richting natuur of bos. Voor ons is dat eigenlijk niet aanvaardbaar. Niet alleen de landbouwer heeft nood aan langdurige contracten, ook de natuur heeft dat nodig.
In die zin, collega's, vinden we het ook heel spijtig dat het voorstel ook ecologische clausules verbiedt in een pachtovereenkomst – ook wanneer dat gebeurt op vrijwillige basis, wanneer twee partijen, een pachter en verpachter, dat willen. Dan nog mag dat niet. En het geldt ook voor openbare besturen – dat is misschien nog erger – wanneer die bepaalde voorwaarden willen opleggen aan landbouwers die hun publieke gronden pachten. Dan stelt zich de vraag wat de schrik eigenlijk is. Wij vinden het net belangrijk om die openheid te creëren, dat die mogelijkheid wel gecreëerd wordt, omdat onze landbouwsector voor grote uitdagingen en veranderingen staat. Laat ons die lokale besturen toch het vertrouwen geven om hun eigen voedsel- en landbouwstrategie uit te werken.
Ik wil hier toch het voorbeeld geven van de stad Gent. Want wat hebben we gezien? Veel steden en gemeenten hebben de laatste jaren heel veel landbouwgronden verkocht en op de markt gebracht. Een groot deel daarvan is uit de landbouw verdwenen. De meest biedende heeft die gekocht, die zijn weg. Wat doet stad Gent? Zij zeggen dat ze een landbouwvisie hebben, een voedselstrategie. En dus willen ze hun gronden behouden – ze beschikken over heel veel gronden, 1800 hectaren waarvan 600 voor landbouw. Een eerste stap die men gezet heeft, is een moratorium op de verkoop van gronden. Ze gaan ze dus niet verkopen, ze gaan ze behouden. Ze willen ze in de landbouw behouden. En wat willen ze er dan mee doen? Ze willen ze eigenlijk wel inzetten in de landbouwvisie die ze ontwikkelen. En dat is een visie waarbij ze die landbouwgronden willen gebruiken om een stadsgerichte duurzame landbouw te ontwikkelen.
Dat gaat niet via de oude Pachtwet. Men kan die voorwaarde niet opnemen. En dus moet men zich tot een ander instrument richten. Dat is dan de erfpacht. Men gebruikt het instrument van de erfpacht. De erfpachtwetgeving laat nu toe om op vijftien jaar tijd contracten af te sluiten en erfpachten af te sluiten.
Wij vinden het heel spijtig dat men in dit pachtendecreet niet toestaat dat pachtenovereenkomsten die openheid wel hebben. En nog erger: de erfpachtregeling en erfpachtwetgeving wil men niet toepassen. Men wil eigenlijk die 15 jaar niet meenemen, dat moet dan minstens 27 jaar zijn, terwijl men een gewone pacht na 18 jaar kan opzeggen – begrijpe wie kan.
Dus eigenlijk, collega’s, als ik van slechte wil ben, dan zeg ik: jullie willen liever dat gemeenten, openbare besturen hun gronden verkopen op de markt, waardoor ze voor een groot stuk uit de landbouw verdwijnen, dan dat steden en gemeenten die gronden inzetten om ze in de landbouw te houden, om daarmee hun voedselstrategie uit te voeren. Ik vind dat een heel merkwaardige redenering.
Bij de discussie over het voorstel van Pachtdecreet hebben wij ook vaak gesproken – en trouwens: ik denk dat de conceptnota van de N-VA zich daar sterk op baseerde, zoals collega Coudyser zei – over Wallonië en hoe men daar de wetgeving heeft omgezet. Ja, daar gaat het ook over die bedingen. Welke afspraken kan men niet maken? In ons voorstel van Pachtdecreet willen we vooral dingen verbieden: ‘Je mag niet…’ In Wallonië heeft men het eigenlijk anders aangepakt. Men gaat daar een positieve lijst van bedingen opnemen, waarvan men zegt: kijk, dit zijn mogelijke afspraken die men wél kan opnemen in een pachtovereenkomst. En nog interessanter is dat men dat daar koppelt aan een landbouwvisie. Die landbouwvisie is nog interessant. Dat gaat over de functie van de landbouw. Hoofdfunctie is natuurlijk in voedsel voorzien, maar die moeten we samen beschouwen met andere functies: het vrijwaren en beheren van natuurlijke rijkdommen, biodiversiteit, sociaal-economische ontwikkeling van het grondgebied, vrijwaren en beheren van grondgebied en landschappen. Het gaat erom concrete doelstellingen te verwezenlijken: het bevorderen van het recht op goede voeding, landbouwers toegang kunnen bieden tot een volwaardig inkomen, leefmilieu en biodiversiteit vrijwaren, banden aanhalen tussen maatschappij en landbouw, vestiging van jonge landbouwers aanmoedigen en ondersteunen, zelfs zonder enig gezinsverband, en zo verder. Het is toch interessant dat Waalse collega’s het Pachtdecreet gekoppeld hebben aan zo’n visie. We hebben het deze namiddag al gehad over stikstof, en ook daar is dat tot uiting gekomen: eigenlijk is er geen visie van waar we naartoe willen met onze landbouw, en dat speelt ons echt serieus parten.
Ik wil afronden. Tijdens de hoorzitting en het debat is ook door een aantal partijen gezegd dat men eigenlijk nood heeft aan een ruimer grondenbeleid. Eigenlijk zou een pachtdecreet een onderdeel moeten zijn van een visie op hoe we nu met die landbouwgronden gaan omgaan en hoe we de pacht daarvoor kunnen inzetten. Het voorstel van Pachtdecreet zal zeker niet alle problemen inzake toegang tot grond oplossen, dat is logisch. Maar eigenlijk zou dat een deel moeten zijn van een grondenbeleid dat daar wel iets probeert aan te doen. Jullie maken net zoals wij de analyse dat er onvoldoende toegang bestaat tot grond, dat veel landbouwgrond verdwijnt. Maar dat nieuwe Pachtdecreet zal dat natuurlijk niet tegenhouden. De toegang tot grond verdwijnt omdat de prijzen te hoog zijn, omdat die gronden op de markt aan de hoogstbiedende worden verkocht, en dat zijn niet altijd de landbouwers. Dat zijn vaak paardeneigenaars, mensen die op het platteland een grote tuin met een hoeve daaraan willen, en zo verder – we kennen de problematiek goed genoeg. Wat we nodig hebben, collega’s, is een echt landbouwgrondenbeleid, om voldoende grond vrij te houden voor landbouw, om de prijzen in toom te kunne houden en op die manier de toegang tot grond voor onze jonge en nieuwe boeren te vergemakkelijken.
Collega’s, ik besluit: ik heb waarschijnlijk te weinig aandacht besteed aan de goede dingen. Ik ben wel begonnen met te zeggen dat er heel wat goede dingen aan zitten, waar ook weinig discussie over was en die we, denk ik, snel gedeeld hebben. Die ervaren we zeker als positief en die komen ook deels tegemoet aan een aantal tekortkomingen in de huidige Pachtwet, maar daar staat tegenover dat dit voorstel van decreet eigenlijk op geen enkele manier de omslag van de landbouw richting een meer agro-ecologische landbouw ondersteunt. En dat is ook de reden waarom wij een aantal amendementen hebben ingediend, hier voor de plenaire vergadering. Als we daar steun voor krijgen, zullen we dit voorstel van decreet goedkeuren. In het andere geval zullen wij tegenstemmen. Dank u. (Applaus bij Groen)
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Collega’s, ik denk dat er al heel veel gezegd is. Ik denk dat de grote verdienste van dit voorstel van decreet is dat het er na zoveel jaren uiteindelijk gekomen is. In al die jaren dat ik al in de politiek zit, heb ik ettelijke malen – zowel federaal als Vlaams – gehoord dat er uiteindelijk een aanpassing zou komen. Dus toegegeven: dat is inderdaad de verdienste van de indieners, dat dit voorstel van Pachtdecreet er eindelijk is.
Aansluitend bij mijn collega van Groen wil ik inderdaad ook zeggen dat er een aantal positieve dingen in zitten. Maar ja, om tijd uit te sparen, ga ik me ook inderdaad beperken tot de bemerkingen die wij nog hebben, omdat – nogmaals – de verdienste is dat het er is. Er zitten een aantal positieve zaken in, maar ik denk dat de meerderheid nog een stuk verder had kunnen gaan. Dat is de fundamentele reden waarom wij straks zullen tegenstemmen zoals we dat ook in de commissie gedaan hebben.
De tekst die nu voorligt, is voor ons als Vooruit nog steeds niet de tekst zoals wij vinden dat een pachtdecreet er zou moeten uitzien. In feite gaat het over een algemeen gegeven als we het over landbouw hebben. We hebben al ettelijke keren in de commissie Landbouw, maar ook hier in de plenaire vergadering, gevraagd of er eens een grondig debat zou komen waar we met het landbouwbeleid in Vlaanderen naartoe moeten. Dat geldt eigenlijk voor alle landbouwdossiers. Wij moeten in Vlaanderen inderdaad naar een andere, robuustere, duurzame landbouw, of dat nu gaat over het stikstofprobleem of over deze pachtwetgeving. Ik herhaal dat we daar wel vaak op aangedrongen hebben, maar het is blijkbaar niet mogelijk om zo’n fundamenteel debat te voeren in Vlaanderen met alle gevolgen van dien als we kijken waar we nu terechtgekomen zijn me het dossier van stikstof. In zo’n belangrijk dossier als het Pachtdecreet zou ook de richting van de landbouw waar we de komende jaren naartoe willen, gegeven moeten worden. Wij denken dat dat anders zou moeten dan vandaag.
De meerderheid en de personen die de tekst ondertekend hebben, spreken van een vijftal krachtlijnen inzake dit nieuwe Pachtdecreet: één, een betere toegang tot grond voor actieve en jonge landbouwers, twee, modernisering, drie, meer transparantie en rechtszekerheid, vier, landbouw en natuur meer in evenwicht brengen met elkaar, en vijf, een billijk evenwicht tussen de rechten van de pachter en de verpachter.
Wij kunnen ons uiteraard als Vooruit volkomen achter deze principes scharen, dat hebben we ook gezegd in de commissie, maar niet achter de uitwerking zoals dat gebeurd is in de voorliggende tekst. Voor een aantal uitwerkingen en detailleringen kunnen we wel akkoord gaan, maar voor een aantal andere dus niet. Bijvoorbeeld bij punt één, als we het hebben over een betere toegang tot grond voor actieve landbouwers en jonge landbouwers, daar hebben we nog altijd onze twijfels over.
We hebben zeker en vast onze grote twijfels wat betreft het evenwicht tussen landbouw en natuur. Daar wil ik me graag aansluiten bij wat de collega van Groen gezegd heeft. Het blijft een fundamentele bemerking vanuit de natuur- en milieuorganisaties dat het expliciet uitsluiten van alle handelingen die te maken hebben met het Natuurdecreet en de realisatie van natuurdoelen, veel problemen zou oplossen om het evenwicht tussen landbouw en natuur te realiseren. Maar dat expliciet uitsluiten is dus niet gebeurd. Dat vinden wij een vrij fundamentele bemerking op de tekst.
Wat punt vijf betreft, een billijk evenwicht tussen de rechten van de pachter en de verpachter, dat is inderdaad heel moeilijk. Dat willen we grif toegeven, maar we denken toch wel dat daar meer zekerheid ingebouwd kan worden.
De grootste uitdaging van het Pachtdecreet is nog steeds de prijzen en gronden betaalbaar houden voor jonge boeren, maar we stellen vast dat zij nog steeds in concurrentie moeten treden met kapitaalkrachtige bedrijven. Een nieuw fenomeen op die markt is sinds een aantal jaren natuurlijk dat er investeringsmaatschappijen zijn – dat geldt voor de landbouwsector, maar ook voor de fruitsector bijvoorbeeld in mijn regio –, dat er meer en meer kapitaalkrachtige mensen zijn die louter in de sector investeren als – laten we zeggen – een belegging en zelf de job of de taak niet uitoefenen. Daar moeten natuurlijk vooral jonge boeren tegenop. In die zin had het Pachtdecreet nog een stuk verder kunnen gaan.
Ik wil ook benadrukken – en daar is in de commissie een aantal keren over gesproken – dat wij inderdaad naar Frankrijk gekeken hebben waar men een publiek-private vereniging, Société d'aménagement foncier et d'établissement rural (Safer), heeft. Die organisatie probeert de markt te reguleren – we zijn daar grote voorstander van – door tussen te komen wanneer er te hoge prijzen voor landbouwgronden gevraagd worden of wanneer grond uit landbouwgebruik dreigt te geraken. In dit geval zou de overheid effectief een stuk actiever moeten tussenkomen. Ik herhaal dat – we hebben het ook al ettelijke keren in de commissie gezegd – het in Vlaanderen al bijna heiligschennis is als de overheid moet tussenkomen. Dat is nog erger als het over landbouw gaat. In Wallonië – en sommigen van jullie zullen zeggen dat dat niet abnormaal is – gaat men wel die richting uit naar het voorbeeld van Frankrijk. Er ligt op dit moment een ontwerpdecreet voor om een zogeheten landbouwgrondagentschap op te richten wat een beetje gebaseerd is op het Frans model van Safer.
Daarnaast zijn de versoepelingen voor de eeuwige pacht een zorg. Wij lopen het risico op deze manier een pachtvlucht te organiseren. Dat is vernoemd door mijn collega Verbeurgt toen hij mij een keer heeft vervangen in de commissie. Dat is een grootschalige, vervroegde stopzetting van bestaande pachtovereenkomsten. (Opmerkingen)
Ik heb inderdaad begrepen dat het slecht is afgelopen, maar goed.
Op het principe van de teeltvrijheid wil ik toch ook eventjes terugkomen, want dat is volgens mij veel te weinig benadrukt. Ik denk dat er ook steeds meer aandacht is voor de kwaliteit van de grond in functie van het klimaat en het ecologische gebeuren, maar die teeltvrijheid is nog heiliger dan om het even wat. Daar mag men echt niet aankomen. Wij van Vooruit betreuren dat daar ook in dit voorstel van Pachtdecreet helemaal niet aan mag worden getornd. Nochtans weten we wetenschappelijk dat we in het belang van de klimaatverandering, de gezondheid van onze gronden en de biodiversiteit beter zouden evolueren naar een inperking van die teeltvrijheid voor landbouwers, een zekere inperking uiteraard. We moeten daadwerkelijk naar een nieuw landbouwbeleid waarbij diversificatie van gewassen op dezelfde grond de norm wordt. Trouwens, ook de Europese Unie gaat die richting uit. Niet langer geleden dan vanmorgen, toen we de vertegenwoordiger van het Departement Landbouw bij ons hadden over wat er zich op dit moment afspeelt rond landbouw op Europees niveau, heb ik die vraag ook gesteld, maar voorlopig wordt daar niet naar geluisterd. Dat is heel spijtig. Vooruit had het beter gevonden indien er toch een beperkte aanzet zou zijn gegeven in dit voorstel van Pachtdecreet. Wij denken dat zo’n verandering nodig is om een robuuste vorm van landbouw te organiseren, die rekening houdt met de grote klimaat- en milieuproblemen van vandaag en morgen. Voor ons is zo’n om te beginnen beperkte inperking alleszins zeker geen taboe.
Als Vooruit zijn we ook blij dat we er met de oppositie samen nog in zijn geslaagd om een extra hoorzitting af te dwingen nadat de tekst voor de meerderheidspartijen al rond was. Dat is de reden waarom de tekst vandaag en niet voor het parlementair reces wordt behandeld, want dat was eigenlijk de bedoeling van de meerderheid. Maar ik denk dat het goed is, en we zijn er ook bijzonder blij over, dat we die hoorzitting nog hebben kunnen afdwingen. Ik denk dat we erin zijn geslaagd zijn – en de meerderheidspartijen geven dat ook toe, denk ik – om nog een aantal correcties aan te brengen, ook op vraag of op suggestie van een aantal organisaties uit zowel de landbouwsector als de natuursector. Men kan altijd kritiek hebben op een voorstel van decreet: is dat een echt parlementair initiatief of niet? Maar zeker op basis van de extra hoorzitting en de besprekingen die daarop zijn gevolgd, kunnen we zeggen dat het over een echt parlementair initiatief gaat, wat toch veeleer zeldzaam is in deze politieke tijden.
Kortom, in dit nieuwe voorstel van Pachtdecreet zitten heel veel goede dingen. Het meest positieve is dat het er eindelijk is. Maar wij denken dat het onvoldoende is en dat het niet echt tegemoetkomt aan de grote uitdagingen van de toekomst, want voor ons staat en valt een pachtdecreet natuurlijk met het landbouwbeleid dat de komende jaren zou moeten worden uitgetekend. Wij vrezen dat het voorstel van Pachtdecreet, net zoals het hele landbouwbeleid, te weinig ambitieus is en dat we, als we niet opletten, dezelfde prijs betalen die men nu ook betaalt met het Stikstofdecreet. Natuurlijk wordt dat vanuit de meerderheid anders bekeken. Ze zegt: “Zie je wel dat we over landbouw akkoorden kunnen maken.” Dat is één interpretatie. Mijn interpretatie is dat indien het stikstofdossier er niet was geweest, waarover eigenlijk al zoveel heibel en ambras was, het wel eens zou kunnen zijn geweest dat we vandaag niet zouden stemmen over dit voorstel van Pachtdecreet, dat ook daarover de meerderheidspartijen niet op dezelfde lijn zouden zitten. Dat is mijn volle overtuiging. Ik heb dat ook gemerkt bij de bespreking in de commissie en in de wandelgangen.
Alleszins zal Vooruit, om de redenen die ik daarnet heb aangegeven, dit voorstel niet steunen. (Applaus bij Vooruit)
De voorzitter
De heer D’Haese heeft het woord.
Jos D'Haese (PVDA)
Voorzitter, ik zal het iets korter houden dan mijn collega’s. Tot ieders teleurstelling, kan ik mij inbeelden.
Ik moet zeggen dat ik het voorstel van decreet dat hier vandaag voorligt wel wat verontrustend vind. Ik wilde hier zeggen dat iedereen goed heeft samengewerkt en iedereen bedanken om hiertoe te komen, maar ik hoor vanuit de landbouwsector toch heel veel kritiek op dit voorstel van decreet, en dat is volgens mij terecht.
Men probeert er een beetje een goednieuwsshow van te maken: betere toegang tot grond voor jonge boeren, betere incentives voor de pachters, enzovoort. Het is natuurlijk belangrijk dat jonge boeren toegang krijgen tot grond, maar ik denk niet dat we dat moeten doen door de rechten van de pachter uit te hollen. Er is geen enkele aanwijzing dat met dit voorstel van decreet de problemen opgelost geraken of dat verpachters ineens wel grond ter beschikking zouden stellen van pachters als die minder rechten krijgen.
Wie wel ligt te wachten op dit decreet – en mijn voorgangers zijn er al op ingegaan – zijn de grootgrondbezitters, die door dit decreet hun gronden pachtvrij zullen kunnen verkopen en die voor hun grond veel meer zullen kunnen krijgen, want een veld zonder boer is uiteraard veel meer waard op de markt.
Door al die opzegmogelijkheden gaat de positie van de boer die pacht en die afhankelijk is van pacht juist achteruit. Boeren zullen door dit decreet maximaal zekerheid hebben op een pacht van achttien jaar, waarna die pacht kan worden opgezegd. Als het gaat over investeringen in een bedrijf, betekent dit dat men niet verder kan kijken dan achttien jaar want dan kan het gebeuren dat de pacht wordt stopgezet, tenzij de uitzonderingen van de leefbaarheidsdoelstellingen gelden. Op een carrière van veertig jaar is dat uiteraard niet niks, zeker niet als je weet wat de afschrijvingstermijn is voor dat soort zaken.
Mijn vraag is ook welke impact dat zal hebben op de landbouwers die voor duurzame landbouwmethodes kiezen. Dat vraagt uiteraard om een planning op lange termijn. Wij kunnen heel veel discussies hebben over stikstof en over vergisters, enzovoort, maar als je op deze manier de duurzame keuzes afremt, zal ons dat niet vooruithelpen.
We denken dus niet dat we de toekomst van de landbouw gaan verzekeren door de rechten uit te hollen van boeren en door grootgrondbezitters een cadeautje te doen. Daarom zullen wij tegen dit voorstel van decreet stemmen.
De voorzitter
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
De collega’s Steenwegen en Vandenhove hebben gezegd dat ze te weinig tijd hadden om alle positieve punten op te sommen. Ik heb gekeken naar de klok. Samen hadden ze nog 34 minuten. Op 34 minuten hadden ze niet opgesomd gekregen hoeveel goede dingen er in dit voorstel van decreet staan. Dat vind ik wel een mooi complement.
Collega Steenwegen, ik wilde wat dingen weerleggen die ik heb gehoord. De nieuwe overeenkomsten worden inderdaad verplicht schriftelijk, en de oude niet verplicht, maar wel op vraag van een van de partijen. Ik vind altijd dat je mensen niet gelukkig moet maken tegen hun goesting. Als mensen gelukkig en tevreden zijn, en de situatie van vandaag loopt goed, de partners verstaan elkaar en geen van beide zegt dat hij dat op papier wil hebben staan, dan zou ik niet weten waarom we hun dat zouden verplichten. Ik zou niet weten hoe je dat zou afdwingen, hoe je opeens een database zou kunnen hebben van mondelinge pachtovereenkomsten waarbij je zou kunnen afdwingen dat ze schriftelijk zouden worden. Wij hebben dus gedacht aan een systeem waarbij als een van de partijen het vraagt de andere wel verplicht is om het te doen. Dat lijkt ons ook de efficiëntste manier. Uiteindelijk heb je daar de vrederechter voor om dat af te dwingen.
Voor alle duidelijkheid, als het gaat over de zelfrealisatie door landbouwers, heb ik het ook niet over ecobeheerregelingen of beheersovereenkomsten met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). Dat zit in andere plannen, in het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dit gaat echt over natuurinrichtingsplannen waar de landbouwer kan zeggen dat hij dat het liefst zelf doet.
Een definitie van bebossing kan ik hier niet onmiddellijk uit mijn mouw schudden, maar we hebben ooit met de satelliet een foto gemaakt van Vlaanderen en bepaald hoeveel bomen er op een stuk grond moesten staan voordat je er zelfs geen huis meer op mocht zetten – zelfs als het bouwgrond was. Dat was de fameuze boskaart. Ik neem dus aan dat we wel weten hoe een bos eruitziet en hoe we dat moeten aanplanten.
Maar belangrijker vond ik het beleid van de lokale besturen. U hebt daarover gesproken, over Gent. Ik ben er grote voorstander van dat steden die eigenaar zijn van landbouwgrond, die gronden binnen de landbouw houden, en het blijft natuurlijk mogelijk om pacht aan te besteden. Je kunt landbouwers zoeken die de grond willen pachten. Het blijft ook mogelijk om in die bestekken te bepalen dat die pacht enkel gegeven wordt aan kleiner landbouwers of zo.
Wat we niet gedaan hebben, en dan kom ik op de teeltvrijheid, is limieten op de teeltvrijheid zetten. Wij vinden dat landbouwbedrijven zelf moeten kunnen bepalen hoe zij tot hun inkomen komen, met welke teelten zij op dat moment op de markt winstgevend kunnen zijn en inkomen kunnen genereren. De kennis van de eigenaar van een stuk grond is ook niet altijd voldoende om op te leggen welk perceel voor welk doeleinde gebruikt kan worden. Je kunt niet op elk perceel aardappelen planten, je kunt niet op elk perceel maïs planten. Mocht ik grond hebben die voor landbouw dient, dan zou ik niet weten wat het verschil is. Je moet de kennis en vaardigheden op het terrein laten spelen, denk ik.
Als je echt gaat ingrijpen, zoals collega Vandenhove net voorstelde, en zegt dat je de moderne tijd in moet en misschien niet te veel moet planten van het ene, en wat meer van het andere, dan zit je echt in een gedachte van een centrale planningscommissie. Collega Vandenhove, ik ken u een beetje, en ik begrijp dat u daarmee afkomt. Het verwondert mij niet, maar u zult wel begrijpen dat wij daar niet in mee gestapt zijn. Wij denken dat het de keuze is van landbouwbedrijven om te bepalen wat ze op de grond planten.
Collega Pieters – ah, hij is er niet meer – wij zijn natuurlijk vertrokken vanuit de logica van het gewestplan. Collega Steenwegen had het er ook over, waarom we de logica van het gewestplan volgen, omdat het te versnipperd is. Maar ja, je hebt dat natuurlijk wel, dat gewestplan. Dat bestaat, dat heeft aan elk perceel een bestemming gegeven. We zijn op die logica verdergegaan. We hebben gezegd: als het de bestemming landbouw heeft, dan is het beter beschermd voor de landbouw, en als het de bestemming groen, natuur, bos heeft, dan kan het sneller vrijgemaakt worden van landbouwactiviteiten en bestemd voor natuur en bos.
Als er dan lokale besturen zijn die eigenaar zijn van een stuk grond en beslissen om de pacht op te zeggen om er bos op te zetten of om er natuur op te realiseren, dan raak je aan de lokale autonomie. We hebben beslist om niet vanuit dit parlement te zeggen hoe lokale besturen met hun eigendommen moeten omgaan. U begrijpt dat ik, ten persoonlijke titel, wel wil zeggen dat ik liever heb dat zij een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) maken om te zeggen dat ze dat van kleur veranderen en die landbouwgrond aan een andere kant compenseren. We hebben wel een extra drempel ingevoerd waarbij een gemeentebestuur; dat wil overgaan tot het aanplanten van een bos op landbouwgrond en daarvoor een pachter moet opzeggen, moet verklaren dat dat voor het algemeen belang is. Dat gebeurt dan niet gewoon in het schepencollege, maar op de gemeenteraad. Dat is een verandering ten opzichte van de situatie vandaag. Vandaag is dat enkel het schepencollege. En natuurlijk heb je de toets van de leefbaarheid. Als het raakt aan de leefbaarheid dan is het niet mogelijk.
Voor die leefbaarheidstoets kom ik ten slotte ook uit bij collega D’Haese. Hij is ook niet meer hier, maar voor zijn informatie – hij kan het nalezen in het verslag –: als je na achttien jaar opzegt omdat de pachtperiode maar achttien jaar duurt, dan is dat om die grond te verkopen, te vervreemden. Dat kan niet gestuit worden door de leefbaarheidstoets, die geldt alleen voor de vervroegde opzeg van de pacht. Maar de meest logische situatie is natuurlijk dat die pacht verlengd wordt met nog eens negen jaar, tenzij je geen eigenaar meer wilt zijn van de grond, en dan kom je toch uit op een periode van 27 jaar. De periode van achttien jaar is omdat het een behapbaar perspectief is voor de eigenaar om iets in pacht te geven, maar hij kan het op einde van die periode enkel verkopen. Als hij het in eigendom houdt, dan moet hij het verder verpachten aan dezelfde pachter.
Dus we laten ook niet toe dat eigenaars beginnen shoppen tussen pachters en zo beginnen marchanderen over de prijs. Ook dat zal niet gebeuren. Ik denk dat we in al onze regelingen heel veel evenwicht hebben gestoken tussen landbouw en natuur en de rechten van lokale besturen en de relatie tussen natuur en landbouw in balans hebben gebracht.
Ik kan nog achttien minuten doorgaan over alle positieve dingen in het voorstel van decreet. Voorzitter, ik ga het hierbij laten. (Applaus van Gwendolyn Rutten)
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (cd&v)
Ik sluit me nog even aan bij de heer Coenegrachts ten aanzien van de heer Pieters, die nu blijkbaar andere dringende zaken heeft. Hij spreekt over de 20 procentregel in de leefbaarheidstoets. Dat is een van de negen criteria, dat is niet het volledige verhaal. Vandaag zijn er geen criteria, zeker in groene gebieden zijn de mensen vandaag absoluut niet beschermd. Hier gaat het ook over de huiskavel, over de 20 procent en zelfrealisatie. Er wordt een extra drempel ingebouwd ten opzichte van degene die wil opzeggen. Dat betekent dat er zal moeten worden gecommuniceerd. Dat is een beetje de grond van de zaak: de leefbaarheidstoets is redelijk complex en zeer uitgebreid. Dat betekent dat degene die wil opzeggen voorafgaandelijk met de landbouwer zal moeten spreken om te zien of er geen weerstand is tegenover de opzeg.
Collega Steenwegen, ik had contact met de collega’s van Gent. Ik heb veel respect voor hun visie. Ze verkopen geen gronden meer nadat ze een stadsbos hebben aangelegd op een deel van hun gronden. Eerst hebben ze een aantal gronden opgezegd. Nu willen ze behouden wat ze hebben. Chapeau daarvoor. Ik vind het wel een eigenaardige redenering dat men er zou van uitgaan dat een erfpacht van vijftien jaar voor hen haalbaar is en geen probleem zou zijn, terwijl een erfpacht van 27 jaar wel een probleem zou zijn en men direct zou gaan verkopen. Ik zie dat niet. Uiteindelijk is het toch belangrijk dat de landbouwer, die gebruikmaakt van die gronden, een stuk beschermd wordt tegen de grillen en de fratsen van eventueel wisselend beleid van het lokaal bestuur. Een eigenaar heeft misschien nog meer stabiliteit dan een lokaal bestuur als verhuurder. Door een coalitiewissel zou er al een andere visie kunnen ontstaan en dan sta je daar als landbouwer. Na een periode zou men de voorwaarden kunnen aanpassen. Het is belangrijk om dat niet te doen.
U hebt de leefbaarheidstoets ook aangekaart. Collega Coenegrachts is daarop ingegaan.
Collega Vandenhove, bedankt voor wat u niet hebt gezegd. Dat was inderdaad het grootste stuk van uw tevredenheid over het Pachtdecreet. Dank voor uw complimenten, voor de werking en voor samenwerking.
Collega D’Haese, ik zie dat u er weer bent. Ik zou u ook graag eens verwelkomen in de commissie Landbouw, zeker over deze materie. Ik begrijp dat u zich niet in vier kunt opdelen. Toch vind ik het een beetje jammer dat u hier een publieke verklaring aflegt rond een bepaald aspect, terwijl dat wel te kaderen is in het geheel van het debat. Mocht u de besprekingen hebben bijgewoond, dan zou u die uitspraak niet gedaan hebben. De achttienjarige pacht waarover u het had is zeker niet zomaar bedoeld om de grootgrondbezitters van dienst te zijn. Het gaat ook over nieuw af te sluiten pachten. Wat grootgrondbezitters vandaag doen is allerminst verpachten volgens de pachtwet.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Ik zal niet meer opnieuw ingaan op de inhoud. We hebben het debat natuurlijk uitvoerig gevoerd in de commissie, maar ik wil nog even iets rechtzetten over de procedure die we gevolgd hebben. Collega D’Haese zei dat wij blijkbaar allemaal samen aan dat voorstel van decreet hebben gewerkt. Dat is niet zo, collega D’Haese, en ik moet eerlijk zeggen dat ik daar ook wel wat ontgoocheld in ben. Ik vind de appreciatie voor het werk dat we geleverd hebben, fijn, maar de realiteit is natuurlijk dat er eerst een ontwerp ging zijn vanuit de regering en dat dat dan naar het parlement zou komen. Maar het is niet naar het parlement gekomen, maar wel naar de parlementsleden van de meerderheid. Die hebben dat niet in de commissie besproken. Die hebben dat onder elkaar besproken. Die hebben een akkoord gemaakt. En het is dat akkoord, dat voorstel van decreet dat in de commissie gekomen is.
Er is dan wel een hoorzitting geweest op vraag van de oppositie. Daar zijn inderdaad nog een aantal elementen uit gekomen, vooral van de sprekers die daar waren. Maar eerlijk gezegd: de amendementen die wij hebben ingediend, zijn van het eerste tot het laatste weggestemd. Ik wil maar zeggen dat dat de procedure is die gevolgd is.
Ik vond wel dat we een boeiend debat hebben gehad en dat we veel uitwisseling hebben gehad, maar ik had niet het gevoel dat onze inbreng nog veel kon veranderen, omdat jullie inderdaad een akkoord hadden met, zoals collega Coudyser zegt, heel veel evenwichten erin, die ook moeilijk waren om nog aan te passen. Maar ik wil dat toch even zeggen voor de correctheid van hoe het verlopen is.
Het is in elk geval fijn om die appreciatie te voelen. We hebben een goed debat gehad. En ik hoop dat het decreet, ook zoals u zegt, een evaluatie kan hebben en dat we dan misschien nog een aantal punten kunnen aanpassen.
De voorzitter
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
De voorzitter
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1475/7)
– Artikel 1 en 2 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op artikel 3 tot en met 5. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1475/8)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
– Artikel 6 tot en met 10 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 11. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1475/8)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 12 tot en met 18 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 19. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1475/8)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 20 tot en met 23 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 24. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1475/8)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 25 tot en met 31 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 32. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1475/8)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 33 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 34. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1475/9)
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (cd&v)
Voorzitter, er stond een verkeerde verwijzing in dat artikel. Het is dus een technische correctie.
De voorzitter
Maar het is dus in de vorm van een amendement? En ik zeg het juist, op artikel 34?
Bart Dochy (cd&v)
Ja.
De voorzitter
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 35 tot en met 59 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot vervanging van artikel 60. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1475/9)
Klopt, collega Dochy?
Bart Dochy (cd&v)
Inderdaad, ook een aantal technische onnauwkeurigheden die worden rechtgezet.
De voorzitter
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 61 tot en met 68 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot vervanging van artikel 69. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1475/8)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 70 tot en met 88 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.