Organische koolstof speelt een sleutelrol in de bodemkwaliteit en in de klimaatverandering. Een stabiele bodem met een optimale hoeveelheid organische koolstof werkt immers als een spons voor water. Bovendien wordt het verlies van vruchtbare bodem door erosie tegengegaan en is hij beter bestand tegen verdichting wanneer er landbouwmachines over rijden. Een gezonde bodem kan ook bijdragen aan het verwijderen van CO2 uit de lucht. Daarvoor moet de aanvoer van organische koolstof groter zijn dan de afvoer. Als de afbraak van organische koolstof groter is dan de aanvoer ervan, dan zal de bodem CO2 afgeven en net bijdragen aan de klimaatverandering.
Cmon: koolstofmonitoringnetwerk in de strijd tegen klimaatopwarming
Een gestandaardiseerd meetnet over koolstofvoorraden in de Vlaamse bodem ontbrak tot juli 2021. Toen tekenden Departement Omgeving, het ILVO en het INBO de krijtlijnen van het monitoringnetwerk Cmon uit, inclusief de selectie van de meetpunten, staalnameprotocollen en analysemethodes. Doel is de evolutie van de koolstofvoorraden in beeld te brengen en het beleid erop af te stemmen en op te volgen.
Voor 2594 monitoringplots zullen, over een periode van 10 jaar, niet alleen de organische-koolstofstocks tot 1 m diepte, maar ook totale stikstof, zuurtegraad en bodemtextuur bepaald worden. ILVO staat in voor de koolstofonderzoeken op landbouwgronden zoals akkerland en blijvend grasland. Dit najaar start ILVO ook met de staalnames en analyses van koolstofvoorraden in private tuinen. INBO staat in voor de analyses van natuur- en bosgronden, bermen en parken. Alles gebeurt onder regie van Departement Omgeving.
8% meetpunten zijn bemonsterd
Het voorbije jaar zijn 228 van de 2594 meetpunten voor het eerst bemonsterd (8% van het totaal). Deze staalnames zijn verspreid over gans Vlaanderen en over de verschillende types landgebruik en zijn volledig geanalyseerd en gecontroleerd. Zeker voor akkers en graslanden geven die eerste metingen al een voorzichtige indicatie aan:
- De organische koolstofvoorraad in de 0-100 cm bodemlaag is het hoogst in bos, natuur, blijvend grasland en ook bermen. Parken, recreatiedomeinen en akkerland hebben de laagste organische bodemkoolstofvoorraden.
- Binnen dezelfde landgebruiksklasse is er een aanzienlijke variatie in de voorraden waar te nemen. Verwacht wordt dat, naarmate er meer meetpunten zullen bemonsterd worden, de eventuele verschillen tussen de klassen zich duidelijker zullen uitkristalliseren.
We stellen ook vast dat in de bovenste 30 cm van de bodem slechts 50 tot 60% van de totale organische C-voorraad van de bodem tot 1 meter opgeslagen zit. Dat betekent dat bij metingen die maar tot 30 cm diepte gaan, veel organische bodemkoolstof gemist wordt!
Fien Amery, bodemonderzoeker ILVO voor C-MON
Databank Ondergrond Vlaanderen
Alle resultaten komen in één databank, Databank Ondergrond Vlaanderen, van waaruit de resultaten worden verwerkt en ontsloten. Het is de bedoeling om de komende decennia diezelfde meetpunten opnieuw te gaan bemonsteren. Dit moet toelaten de evolutie van de koolstofvoorraden in beeld te brengen en het beleid erop af te stemmen en op te volgen. Het netwerk komt ook tegemoet aan de verplichte vraag van Europa om de koolstofbodemvoorraden te rapporteren en verschillen door veranderingen in landgebruik na te gaan (de zogenaamde vijfjaarlijkse LULUCF-rapportering).
Het meetnet CMON zal op termijn ontzettend veel data over koolstof en andere bodemeigenschappen bevatten, eigenschappen waar we nu nog maar een beperkt idee van hebben, zoals bv. de bulkdichtheid of luchtigheid van de bodem. Dit is een directe maat voor bodemverdichting.
Tommy D'Hose, bodemonderzoeker ILVO
Webinar over de eerste onderzoeksresultaten
Op donderdag 29 juni (van 9 tot 10.30 uur) worden de eerste resultaten na 2 jaar Cmon toegelicht tijdens een webinar. Inschrijven kan tot en met 28/6 om 12 uur.
De jaarrapporten van de werkjaren 2 (1 juli 22 tot 30 juni 2023) en 1 (juli 21-juni 22) staan online op de website van Departement Omgeving.
Het departement Omgeving coördineert en financiert dit Cmon-onderzoek. De praktische uitvoering van het project ligt bij het Cmon consortium, bestaande uit het departement Omgeving, het Instituut voor Landbouw -en Voedingsonderzoek (ILVO) en het Instituut voor Natuur-en Bosonderzoek (INBO).
Vragen?
Contacteer ons
Nele Jacobs
Communicatie ILVO
Fien Amery
Onderzoekster ILVO
Tommy D'Hose
Onderzoeker ILVO