Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen presenteert deze nieuwe loonkloofcijfers op basis van de volledige gegevens van 2021 van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). In 2021 stegen de werkgelegenheidsgraad en de lonen ten opzichte van 2020.
Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen licht toe: "De cijfers evolueren in de goede richting. Voor veel indicatoren zien we een daling van een half procentpunt. In het licht van de trend van de voorgaande jaren kunnen we dit een 'goed jaar' noemen. Dit neemt natuurlijk niet weg dat er nog een lange weg te gaan is naar het bereiken van gelijke beloning. Een proactief beleid is dan ook essentieel om de loonkloof tussen vrouwen en mannen te dichten".
Arbeidsters in de privésector kampen met de grootste loonkloof; niet minder dan 20,5% en 44,1% zonder correctie voor arbeidsduur. Een positief punt is dat de loonkloof voor deze categorie na jaren van toename, nu een dalende trend vertoont. Liesbet Stevens onderstreept: "Vrouwelijke arbeiders zijn een bijzonder kwetsbare socio-professionele groep. Het gaat daarbij onder andere om huishoudelijk personeel, keukenhulpen en productiemedewerksters... In deze beroepen komen onzekere contracten, deeltijds werk en zware arbeidsomstandigheden vaker voor. De lage lonen vergroten ook het risico op bestaansonzekerheid. Het is bemoedigend dat de loonkloof voor deze categorie werkneemsters kleiner wordt".
De volledige cijfers zijn beschikbaar op de website van het Instituut.