De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (cd&v)
Minister, artificiële intelligentie (AI) is overal. Het is er al een tijdje maar nu is het er op veel meer plaatsen tegelijkertijd. De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) helpt landbouwers met die techniek om te gaan verduurzamen. Door vroegtijdig problemen op te sporen in fruitplantages kan een fruitteler snel en gericht ingrijpen en zijn opbrengst verbeteren. Vroeger gebeurden alle controles met het blote oog, maar met drones, algoritmes en dataverwerking kan er veel meer. Drones kunnen in fruitbomen ziektes sneller opsporen, waterstress meten en de opbrengst inschatten.
Recent boekte VITO een doorbraak in het automatisch tellen van peren. Peren zijn groen, of toch meestal, waardoor een camera de vruchten amper herkent tussen de groene bladeren. Maar dankzij deep learning worden peren in al hun vormen en al hun variëteiten beter herkend en kan de fruitteler zijn opbrengst inschatten. VITO hoopt dat de techniek over een drietal jaar op een bredere schaal gebruikt kan worden. Het gaat boeren helpen hun werk te optimaliseren, stellen zij.
Op welke manier kunnen we dergelijke technieken betaalbaar maken binnen de land- en tuinbouwsector?
Voorziet u specifieke ondersteuning voor de implementatie van artificiële intelligentie in de land- en tuinbouwsector? Zo ja, welke?
Welke beleidsinitiatieven zult u nog deze legislatuur nemen om de inzet van deze voor de sector veelbelovende technieken te stimuleren?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega De Roo, dergelijke technieken kunnen inderdaad betaalbaar worden gemaakt door het stimuleren van innovatie via het ondersteunen van projecten, het verlenen van investeringssteun en het stimuleren van samenwerking binnen de sector en de marktwerking.
De LA-trajecten (landbouw) van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) laten bijvoorbeeld toe om de relevantie en ook de economische component, zoals onder andere de betaalbaarheid van innovaties, verder te onderzoeken. In het kader van de marktwerking kunnen dergelijke technieken deel uitmaken van een verdienmodel, bijvoorbeeld van loonwerkers, om de voorgestelde toepassing aan te bieden aan geïnteresseerde landbouwers en/of producentenorganisaties.
Binnen mijn landbouwbevoegdheid wordt er ondersteuning voorzien vanuit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). Via drones kunnen data verzameld worden die verwerkt kunnen worden naar een praktische toepassing, al dan niet gebruikmakend van lerende netwerken, dus AI. Sinds 2016 is het mogelijk om VLIF-steun te krijgen voor drones voor landbouwtoepassingen. Er zijn enkele aanvragen geweest, maar deze hebben niet geleid tot een realisatie op het terrein. In het kader van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is er daarom voor geopteerd om de artificiële-intelligentiegerelateerde aanvragen, al dan niet in combinatie met drones voor landbouwtoepassingen, te ondersteunen via de VLIF-projectsteun voor innovatieve investeringen. Daarbinnen is nu steun mogelijk van 50 procent en zelfs 65 en 80 procent voor metingen en de verwerking ervan. Een steunpercentage van 80 procent is voorbehouden voor milieu- en klimaatparameters.
In een latere fase zouden drones aangevraagd kunnen worden via VLIF-steun voor productieve investeringen. Dergelijke investeringen zijn mogelijk minder haalbaar voor een individuele landbouwer. Het is interessant dat ze, zowel binnen VLIF-steun voor innovatieve investeringen of in de daaropvolgende fase binnen VLIF-steun voor productieve investeringen, voor ondersteuning in aanmerking komen binnen een samenwerkingsverband tussen landbouwbedrijven, zoals coöperaties en dergelijke. We hebben vandaag, zoals waarschijnlijk bekend, DronePort in Brustem, waar er wordt ingezet op dronetechnologie die vandaag al toegepast wordt in de landbouwsector.
Het VLIF heeft ook al AI-toepassingen ondersteund bij sorteermachines. De nieuwe generatie sorteermachines maakt immers gebruik van lerende netwerken bij het sorteren van groenten- of fruit. Binnen de VLIF-steun aan de agrovoedingssector voor wat betreft het Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPO) III 2014-2022, is al een project geselecteerd waarbij op basis van lerende netwerken camerabeelden geanalyseerd werden voor het automatisch monitoren van dierenwelzijn. Ook op het niveau van het landbouwbedrijf zie ik in de dierlijke sector heel wat kansen voor het gebruik van AI.
Ook andere innovatie-interventies kunnen vanuit het nieuwe GLB een ondersteuning bieden. Denk aan de hervormde maatregel van het European Innovation Partnership (EIP). Deze projecten, waarbij landbouwers actief betrokken moeten zijn in de zogenaamde operationele groep, moeten verplicht ten goede komen aan de land- en tuinbouwsector. Binnen het EIP liggen dus kansen om resultaten op onderzoeksvlak rond AI en landbouwtoepassingen die nog niet of nauwelijks het labo verlaten hebben, te ontwikkelen naar praktijkomstandigheden. Die EIP-oproepen zullen ook de nadruk leggen op langdurige samenwerkingsinitiatieven, waardoor mogelijkheden kunnen ontstaan om bijvoorbeeld een dienstverleningsplatform uit te bouwen waarop landbouwbedrijven een beroep kunnen doen voor AI-toepassingen en de bijhorende meetinstrumenten zoals drones, camera’s en allerhande sensoren.
Aan de Praktijkcentra Plant wordt steun voorzien voor het waarnemen en waarschuwen. Met dergelijke systemen worden ziekten en plagen in de landbouwsector vanaf een heel vroeg stadium opgespoord en worden de landbouwers gewaarschuwd. Ook in dit kader kan AI een meerwaarde bieden bij het automatiseren van de waarnemingen. We zullen dit in de toekomst extra stimuleren.
Binnen de gemeenschappelijke marktordening (GMO) groenten en fruit zijn de producentenorganisaties verplicht een deel van het budget in te zetten voor onderzoek en ontwikkeling. Hierdoor werden al nuttige toepassingen ontwikkeld, zoals detectie van vreemde voorwerpen op velden door drones. Ook kunnen op deze manier toepassingen ontwikkeld worden waarin ook neurale netwerken een rol spelen. Voor investeringen en andere acties in AI is binnen de GMO groenten en fruit een ondersteuningsmogelijkheid voorzien voor telers en producentenorganisaties. Op dit ogenblik is er echter nog geen concrete vraag naar grote investeringen vanuit de sector. Kleinere acties zoals detectiecamera’s voor plagen in de serres worden wel al concreet ondersteund. Binnen het nieuwe GMO-kader stip ik nog aan dat verhoogde steun mogelijk is voor acties die leiden tot verbeteringen op het vlak van milieu en klimaat, waarbij technologie, met inbegrip van AI, ook een rol kan spelen. Denk bijvoorbeeld aan slimme klimaatsturing.
Naast de LA-trajecten van VLAIO, die een gepast kader bieden voor innovatie waarbij tot 90 procent steun wordt geboden, en de eerder geschetste mogelijkheden in het kader van het GLB, is Vlaanderen eveneens ingestapt in een EU-partnerschap onder Horizon Europe met name in ‘Agriculture of data’. Dit is een zeven jaar durend partnerschap tussen deelnemende EU-lidstaten om de implementatie en verwerking van data in de land- en tuinbouw en de voedselketen te versnellen. Daarvoor wordt 1 miljoen euro per jaar uitgetrokken tussen 2023 en 2030 door het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) met een cofinanciering van 30 procent door de Europese Commissie. Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) is betrokken bij de voorbereiding en opvolging van dit partnerschap.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (cd&v)
Dank u, minister, voor uw antwoord. Ik denk dat u in uw antwoord heel duidelijk hebt aangetoond dat er heel wat projecten lopende zijn, wat ook een goede zaak is. Er zijn zelfs een aantal ‘use cases’ en effectief al een aantal praktijkvoorbeelden waarbij artificiële intelligentie wordt ingezet op bijvoorbeeld tuinbouwbedrijven om tulpenbollen te gaan sorteren om ze op de juiste manier te gaan planten.
We zien in Nederland heel wat van dergelijke voorbeelden die op die manier ook een stuk arbeid kunnen gaan uitsparen of die mensen die die arbeid moeten verrichten, dat op een andere manier laten doen – minder repetitief werk maar vooral werken met een computer – en waarbij ook heel veel kortgeschoolde mensen aan de slag kunnen met dergelijke technieken. Dat is alleszins iets wat dankzij de ondersteuning van de projecten verder kan evolueren.
Er zijn heel wat kansen in de sector en ik denk dat heel wat andere projecten die u mee helpt aan te sturen, hun diensten bewijzen. Ik denk aan DjustConnect, het uitwisselen van data, het WatchITgrowproject en een aantal andere die ervoor zorgen dat we de vele data die aanwezig is in de land- en tuinbouwsector, ook gaan kunnen inzetten om een aantal systemen te voeden om optimalisaties door te voeren. Ik denk aan schade, maar evengoed aan precisietechnieken en als we dan een bruggetje maken naar de drones, kijk ik uit naar een tijdperk waarin de federale wetgeving is aangepast en waar we misschien, als drones toch moeten rondvliegen in het veld om een aantal dingen te gaan detecteren via camera’s en vaststellingen te gaan doen, ze tegelijkertijd op een zeer precieze manier een aantal technieken kunnen inzetten zoals gewasbescherming of het bestrijden van een aantal organismes die ongewenst zouden zijn.
Ik ga geen bijkomende vraag stellen gezien het gevorderde uur, maar ik ondersteun uw steun aan de verschillende projecten en ik hoop dat we er ook in slagen om de Vlaamse land- en tuinbouwsector een pioniersrol te laten spelen en dat we door de toenemende vraag en doornemende toepassingen er ook voor kunnen zorgen dat we die betaalbaarheid, zowel voor loonwerkers als voor landbouwers, voldoende in het oog kunnen houden.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Ik wou kort aansluiten bij de interessante vraag van collega De Roo. Ik denk inderdaad dat de mogelijke toepassingen van artificiële intelligentie zeer breed zijn en dat het goed is dat u een heel aantal initiatieven hebt opgesomd die daartoe kunnen bijdragen.
De grondstof van die artificiële intelligentie is inderdaad data, en het zou wat zonde zijn mochten die dataverzameling en leerprocessen op elk bedrijf afzonderlijk gebeuren. Via DjustConnect hebben we al grote stappen gezet om zo’n datadeelplatform in de landbouwsector uit te werken, wat zijn dienst al bewezen heeft.
Ondertussen hebben we met Vlaanderen het Vlaams Datanutsbedrijf opgericht. Ik vroeg me af of u daar nog synergieën mogelijk ziet via onder andere die Soliddatakluizen om een hefboom te zijn om land- en tuinbouwers toegang te geven tot elkaars data, tot een bredere stroom van data, om door die artificiële intelligentieprocessen meer data tegelijk te kunnen laten werken en zo hun efficiëntie sterk te verhogen.
De voorzitter
De heer Van Hulle heeft het woord.
Bart Van Hulle (Open Vld)
Ik denk dat, als we elkaar over tien jaar zien, die 23.000 landbouwers – als er dan nog 23.000 zijn, maar het zou kunnen dat er dan nog 23000 zijn – allemaal in contact zijn gekomen met artificiële intelligentie. Het zal heel snel gaan. Vandaag zie je dat heel veel kleinere landbouwers een beroep doen op loonwerkers. Ik maak me de bedenking dat ook in de toekomst, en zeker met de aanzienlijke investeringen, artificiële intelligentie daarin een grote rol gaat spelen. Als ik het goed begrijp, minister, gaat u dat financieel ondersteunen. Maar begrijp ik het dan goed dat die loonwerkers dan geen beroep kunnen doen op die VLIF-steun? Ik denk het niet.
U bent ook minister van Werk. Mijn tweede vraag is of u niet via andere mogelijkheden kunt faciliteren dat die loonwerkers ook steun krijgen. Ik denk dat dat goed zou zijn voor de landbouwers tussen nu en tien jaar.
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Dank u, collega’s.
Ik ben absoluut een believer wat betreft het gebruik van meer data in de land- en tuinbouw als basis voor de toepassing van artificiële intelligentie. We hebben allemaal heel wat voorbeelden genoemd. Ik heb vorige week het Praktijkcentrum Fruit bezocht en een winnende startup, Optiflux. Dat is één en al data. Ze zijn vandaag al in staat om op basis van data het fruit gedurende negen maanden te bewaren door te zoeken naar het juiste evenwicht rond zuurstof en dergelijke. Maar het gaat veel verder. Ze vertrekken bij een scan van de bodem die heel veel leert over alles wat daar aanwezig is en hoe je die bodem moet bewerken, vooral in verhouding tot de hoeveelheid mest die nodig is en op welke plaatsen. Het leert ook alles over de fruitbomen die erop staan. Er is veel mogelijk op het vlak van data als we die verzamelen en dan heel slim gaan koppelen. Dat houdt het rendement en het ondernemen binnen ecologische grenzen. Dat is vandaag de allergrootste uitdaging. Die twee doelen kunnen samengebracht worden.
We zijn het erover eens dat de landbouwer meer dan ooit een echte ondernemer is en dat we de Vlaamse landbouw moeten meenemen in die datatrein als fundament voor de toepassing van artificiële intelligentie die, wat mij betreft, een heel belangrijke pijler is voor de twee fundamenten van de toekomst, namelijk landbouw binnen ecologische grenzen, maar met rendement. Dat rendement en de eerlijke prijsvorming zijn een grote uitdaging.
De heel specifieke vraag naar VLIF-steun voor de loonwerker is een klassieke vraag én een moeilijk gegeven. Het is het bekende verhaal van de actieve landbouwer. Het is dus niet mogelijk. Maar er is andere steun voor ondernemers tout court binnen VLAIO waar we heel graag de loonwerkers naartoe verwijzen.
Als je het Vlaamse landbouwlandschap bezoekt, dan voel je dat het VLIF zeker mee moet evolueren met de sterke innovatietrein die we ook met de landbouwsector nemen. Het VLIF moet met de middelen die we vanuit Vlaanderen vrijmaken ook die innovatietrein halen. Ik wil de vinger aan de pols houden, zodat de Vlaamse instrumenten voldoende afgestemd zijn op de snelle evolutie rond AI in de land- en tuinbouw.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (cd&v)
Binnen tien jaar zal de land- en tuinbouwsector er wellicht helemaal anders uitzien. Ik hoop dat we alle kansen benutten om aan de snelle evoluties vanuit de overheid alle ondersteuning te geven.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.