In 2022 waren er in België 35.192 landbouwbedrijven. Dat is een daling van -2,3% ten opzichte van vorig jaar. De daling was het grootst in Vlaanderen, nl -3,3%. De daling van het aantal bedrijven ging gepaard met een lichte daling van 0,5% van de oppervlakte cultuurgrond.
41,3% van de Belgische landbouwoppervlakte bestaat uit tijdelijk en blijvend grasland. In Wallonië is het aandeel groter (46,8%) dan in Vlaanderen waar deze 34,8% bedraagt. De graanteelten namen in 2022 23,7% van de landbouwoppervlakte in beslag. Dit is een stijging ten opzichte van 2021 die te wijten was aan de stijging van de oppervlakte zomergranen (zomertarwe en zomergerst) en korrelmaïs met +36,0% (of +19.251 ha), als gevolg van de stijging van de graanprijzen door de oorlog in Oekraïne.
Meer milieuvriendelijke teelten en braakland
Naar aanloop van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in januari 2023 heeft Europa in 2022 overgangsregelingen opgestart, de zogenaamde pre-ecoregelingen. Bij een van deze maatregelingen behoort de inzaai van milieu-, klimaat- en biodiversiteitsvriendelijk teelten.
Drie teeltgroepen komen hiervoor in aanmerking:
- éénjarige eiwitteelten namelijk vlinderbloemigen en mengteelten van vlinderbloemigen met granen;
- diepwortelende maaigewassen die de bodemkwaliteit bevorderen. Tot deze groep behoren koolzaad, gele mosterd, bladrammenas, hennep en Tagetes;
- faunavriendelijke teelten.
Deze maatregelen verklaren de grote verschuivingen tussen de rubrieken ‘andere granen’ (-85,2% of -4.330 ha), ‘andere droog geoogste peulvruchten (+89,6% of +4.432 ha) en ‘mengsels van vlinderbloemigen’ (-94,3% of 969 ha).
In Vlaanderen zorgen de teelten van gele mosterd, bladrammenas, faunavriendelijke teelten en Tagetes voor een toename van braakland. Ook Wallonië heeft zijn braakland herzien. Dit alles heeft tot gevolg dat braakland met +16,5% toegenomen is (+13,5% in Vlaanderen en +24,0% in Wallonië).
In Wallonië is verder een sterke stijging te zien van de andere oliehoudende gewassen, nl. +84,1%. Dit is volledig toe te schrijven aan de stijging van de oppervlakten zonnebloempitten en sojabonen.
59,2% van het tijdelijk grasland bevindt zich in Vlaanderen, terwijl Wallonië 65,5% van het blijvend grasland voor zijn rekening neemt. Het tijdelijk grasland daalde in 2022 met -4,5%. Dit komt doordat er een deel van de oppervlakte omgezet werd naar korrelmaïs, granen, aardappelen en blijvend grasland.
Bij de tuinbouwteelten daalde de oppervlakte groenten in open lucht in 2022 met -4,5%. De daling deed zich bijna voor bij alle groenten.
Meer aardbeien in serres
Voor de aardbeien is er een verdere verschuiving van de aardbeien in open lucht (-10,2%) naar de aardbeien in serres (+9,5%). Onder teelten in serres of hoge beschermingsinstallaties wordt verstaan alle constructies opgetrokken in glas of plastiek, zacht of hard, verwarmd of niet verwarmd, waarin men kan rechtstaan. De totale oppervlakte aardbeien bleef nagenoeg stabiel ten opzichte van 2021 (-0,6%).
De oppervlakte boomgaarden steeg licht met +1,8%. Deze was volledig toe te schrijven aan de stijging van de boomgaarden in Wallonië (+18,0%). In Vlaanderen is er een lichte verschuiving van de appelen (-1,5%) naar de peren (+0,2%).
Het kleinfruit was in 2022 met 11,2% toegenomen. Deze stijging kwam door de toename van de wijngaarden (+20,7%). De stijging was in Wallonië groter dan in Vlaanderen (resp. +25,8% en +15,0%) en komt zo op een totale oppervlakte van 673 ha.
Rundvee-en varkensstapel nemen verder af en pluimveestapel bleef stabiel
De Belgische rundveestapel was in oktober 2022 verder gedaald met -1,1% ten opzichte van oktober 2021 tot 2,29 miljoen dieren. De daling is in Wallonië groter (-1,4%) dan in Vlaanderen (-0,8%).
De melkveestapel is als gevolg van de gunstige melkprijzen in 2022 met +1,2% gestegen ten opzichte van oktober 2021. 64,7% van de melkkoeien bevond zich in 2022 in Vlaanderen en 35,3% in Wallonië.
Bij de zoogkoeien ligt de situatie anders. Daar is als gevolg van de hoge voederprijzen en dalende vleesprijzen het aantal koeien afgenomen met -2,6%. 61,3% van de zoogkoeien bevond zich in Wallonië tegenover 38,6% in Vlaanderen.
De varkensstapel was in oktober 2022 met -4,8% (-290.973 dieren) gedaald ten opzichte van oktober 2021. De daling deed zich zowel voor bij mestvarkens als fokvarkens.
Het totaal aantal mestvarkens van meer dan 50 kg was met -5,4% gedaald. De hoge veevoederprijzen liggen vermoedelijk aan de basis voor de daling van de mestvarkens.
De fokvarkens waren tussen oktober 2021 en 2022 met -5,6% gedaald. De daling was het grootst bij de andere niet gedekte zeugen (-11,2%). Vermoedelijk zal de varkensstapel verder blijven dalen.
Pluimvee steeg heel licht met +0,3% ten opzichte van oktober 2021. 84,3% van de pluimveestapel situeerde zich in 2022 in Vlaanderen. Het aantal leghennen voor consumptie-eieren was als gevolg van de vogelgriep, de hoge voederkosten en vermoedelijk ook de hoge energieprijzen met -3,7% gedaald.
Het aantal leghennen voor broedeieren en poeljen zijn daarentegen wel gestegen met resp. +3,7% en +6,1%. Wat erop wijst dat de pluimveestapel zal stijgen.
Ook de vleeskippen deden het als gevolg van de hoge vleesprijzen in oktober heel goed. Daar tekende zich een stijging van 0,2% op.