Wat de aangehaalde bezwaren zijn en vooral hoe hier aan tegemoet gekomen is, hebben we voorlopig het raden naar. Vanuit het ABS stellen we dan ook zeer duidelijk: “Wij blijven op onze honger zitten en hoe kunnen wij vertrouwen putten uit de manier waarop dit tot stand gekomen is?” Het is inderdaad ver zoeken aar enige vorm van toekomstperspectief en de beloofde compensaties dreigen deels een sigaar uit eigen doos te worden.
Het start al bij de ongelijke behandeling van industrie en landbouw. Komt daarbovenop dat er bijkomende ammoniakuistoot van de industrie te vlot vergund zal worden via de deNOX-installaties. Dit betekent dat de landbouw zal betalen voor de industriële uitstoot.
Hat valt op dat de reductie- en natuurdoelstellingen keihard verankerd worden. De oorzaak van alle ellende wordt hier gewoon doodleuk terug toegepast. Europa vraagt dat? Europa vraagt het behalen van de goede instandhoudingsdoelstellingen. België en ook Nederland hebben ervoor gekozen om dit via zeer strikte depositiewaarden en modelmatige berekende deposities te doen, andere landen niet. Het is een systeem waarbij er gemakkelijk naar de rechtbank gestapt kan worden, zelfs al is de veldtoestand goed. Veldwaarnemingen zijn op een bizarre wijze ondergeschikt aan alle deze theorie. Het ontwerp spreekt van objectieve meetbare criteria, maar er wordt niet of beperkt effectief gemeten wordt. In de praktijk blijven het berekende deposities op basis van modellen die misschien wel betrouwbaar zijn, maar een torenhoge foutmarge hebben. Plaatselijke negatieve of positieve invloeden (bijvoorbeeld verdroging door het oppompen van grondwater voor drinkwaterwinning) hebben ook een significante invloed, misschien wel meer dan de depositie.
Er zitten enkele lichtpunten in. De definitie van “piekbelasters” komt niets te vroeg. Als die criteria er effectief komen zou dit bedrijven moeten in staat stellen om op basis van echte metingen, weg van de theoretische berekening, hun werkelijke uitstoot aan te tonen. Niet prettig voor de landbouw, maar wel nodig is het wegwerken van de resterende natuurdoelen. Als ABS vragen we wel dat hier een realistische afweging gemaakt wordt of elk doel überhaupt nog wel haalbaar is, gelet op de omstandigheden (klimaat, toegenomen druk vanuit diverse sectoren) en dat deze realisaties op hun beurt niet voor extra onoverkoombare problemen zorgen.
Het is een goede zaak dat reeds gedane investeringen in AEA-maatregelen expliciet erkend worden en er voor die bedrijven geen bijkomende inspanningen vereist zijn. Voor de rechtszekerheid is het nodig dat er gerekend wordt met de reductiepercentages van het jaar van installatie en die percentages geldig blijven voor de levensduur van de installatie. De opkoopregeling voor de varkens wordt nogmaals bevestigd.
Intern salderen, het berekenen van de emissies op bedrijfsniveau in plaats van op stalniveau biedt enige manoeuvreerruimte voor de landbouwer. Extern salderen zou ook tot de mogelijkheden moeten kunnen behoren, mits enkele duidelijke voorwaarden. Het is niet wenselijk dat dit leidt tot verplaatsingen van dieren van de ene kant van het land naar de andere kant. Enige beperking in ruimte moet ingebouwd worden opdat zo’n systeem niet ontspoord. Daarnaast moet er ook een herverdelend systeem komen die het mogelijk maakt dat ook minder kapitaalkrachtige startende boeren of sectoren met een kleiner verdienvermogen een eerlijke kans op ontwikkeling krijgen.
De vergoeding van de NER’s is gebaseerd op een boete bij overschrijding, maar staat niet in relatie met de werkelijke waarde. Een correcte benadering moet de gemiddelde prijs zijn die betaald werd in de jaren voorafgaand aan de ministeriële instructie stikstof.
Het ABS eist dat de afbakening van de huiskavels zorgvuldig overgedaan wordt. Gedurende de jaren zijn er veel huiskavels door de administratie gedegradeerd tot gewoon gronden met ontheffing, dit had aanvankelijk ook weinig effect. Doen we deze oefening niet opnieuw, krijgen we schrijnende situaties op een aantal rundveebedrijven.
Het flankerend beleid om de boer boer te laten zijn, mist elke geloofwaardigheid. Toegang tot grond via een grondenbank is een wassen neus, tenzij diezelfde overheid nu wel werkt maakt van de beloofde hectares herbevestigd agrarisch gebied. Enkel voor wie volledig stopt, kan een financiële vergoeding interessant zijn. Het bestendigen van het woonrecht op de boerderijsite lijkt goed, maar kan wel een bedreiging voor aanpalende bedrijven zijn. Dit kan niet de bedoeling zijn, aangepaste regelgeving is hier nodig.
Blijft het Turnhouts Vennengebied. Deze conceptnota betekent de facto het einde van de veehouderij en het grootste deel van de overige landbouwactiviteit daar. Voor een enkeling zal er nog een schamele toekomst zijn, maar wat met de rest van de talloze boerengezinnen? Hoe gaat dit vergoed worden? De last die hier bij de intendant gelegd wordt is groot. De regels waarbij een eerste deadline op 2024 ligt, is inhumaan. De boeren en hun gezinnen daar verdienen veel beter.