Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 09 feb 2023 08:56 

(Niet-)werking tandem Brede weersverzekering - Vlaams Rampenfonds


Vraag om uitleg over de vergoeding aan landbouwers voor geleden teeltschade, via het Vlaams Rampenfonds van Arnout Coel aan minister Jan Jambon

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Minister-president, sinds 2020 wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen algemene rampen en landbouwrampen voor de vergoeding via het Vlaams Rampenfonds. Op termijn zal de vergoeding via het Vlaams Rampenfonds echter verdwijnen en zullen de landbouwers zich moeten verzekeren via een brede weersverzekering waarvoor men momenteel tot 65 procent subsidie van de betaalde verzekeringspremie kan ontvangen via het Departement Landbouw en Visserij.

Tijdens de overgangsperiode 2020-2025 blijft de tandem Rampenfonds/brede weersverzekering bestaan. Indien de landbouwer kan aantonen dat hij of zij voor minstens 25 procent van zijn areaal een brede weersverzekering heeft afgesloten, ontvangt hij/zij bij schade aan niet-verzekerde teelten een vergoeding ten belope van een vastgelegd percentage van de totale prijs van die schade. Dit vergoedingspercentage wordt in de overgangsperiode stelselmatig verlaagd en zal in 2025 op nul komen te staan, waardoor onze Vlaamse landbouwers volledig op de brede weersverzekering aangewezen zullen zijn.

We hebben de laatste jaren wel een aantal weerfenomenen gekend die als ramp zijn erkend. Denk aan de ernstige droogte in 2020 en de wateroverlast van de zomer van 2021. Ook voor de droogte van 2022 konden de individuele schadelijders tot en met eind oktober jongstleden een melding indienen. Het is aan het Vlaams Rampenfonds om hiervoor een procedure tot erkenning op te starten.

Ik heb een aantal vragen voor u. 

Wat is de stand van zaken van de uitbetalingsprocedures voor de ernstige droogte van 2020 en de wateroverlast van de zomer van 2021? Wanneer schat u in dat ze volledig afgerond zijn en ook de landbouwers schadeloosstelling vanuit het Vlaams Rampenfonds kunnen verwachten? 

Ten tweede, kunt u aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de mogelijke erkenning van de droogte van 2022? Zal deze erkend worden als ramp? Wat is het verdere verloop van die procedure het komende jaar? 

Tot slot, we zijn halfweg de periode dat de brede weersverzekering en het Vlaams Rampenfonds nog samenlopen. Hoe evalueert u die samenhang? Bent u van oordeel dat er ook na 2025 een soort noodfonds moet blijven verder bestaan voor het geval de verzekeraars moeilijkheden hebben met het dekken van schade in de landbouwsector bij extreme weerfenomenen? Bent u hierover in overleg met de verzekeringssector?

De voorzitter

Minister-president Jambon heeft het woord.

Minister-president Jan Jambon

Dank u, mijnheer Coel. 

U informeert naar een stand van zaken omtrent de dossiers over de rampen van 2020 en 2021. Dit zijn inderdaad de eerste rampen die vallen onder het nieuw rampendecreet. Rekening houdend met het aanzienlijk aantal dossiers en de complexiteit van de ingediende schadeclaims, is het moeilijk om exact te voorspellen wanneer de dossiers met betrekking tot de ernstige droogte van 2020 afgehandeld zullen zijn. Ook eventuele beroepsprocedures kunnen tot vertraagde afwerking leiden.

Eind december heeft het Vlaams Rampenfonds met betrekking tot de droogte van 2020 423 dossiers afgewerkt van de 1252 ingediende dossiers. Verder waren er op dat ogenblik nog 204 dossiers in opstart van behandeling en 625 in gevorderde fase van behandeling. Aansluitend in de loop van 2023 zal het Vlaams Rampenfonds de dossiers met betrekking tot de wateroverlast van juli 2021 verder behandelen.

Wat de droogte van 2022 betreft: het advies van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) met betrekking tot de erkenning van de droogte in 2022 werd aan het Vlaams Rampenfonds bezorgd op 23 december 2022. Het Vlaams Rampenfonds bezorgde het erkenningsdossier op 19 januari jongsteleden aan mijn kabinet. Nadat de Inspectie van Financiën haar goedkeuring heeft gegeven, moet het begrotingsakkoord gevraagd worden. Als deze adviezen gunstig zijn, zal ik het dossier zo spoedig mogelijk agenderen op de Ministerraad. De Vlaamse Regering zal vervolgens beslissen of de ramp al dan niet erkend wordt. 

Indien deze ramp erkend wordt, moet de aanvraag voor een tegemoetkoming door de schadelijders ingediend worden voor het einde van de derde maand die volgt op de maand waarin het erkenningsbesluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt. Dit is zo bepaald in artikel 10 van het decreet van 5 april 2019. Het Vlaams Rampenfonds zal dit ook duidelijk communiceren op zijn website. De exacte werkwijze die schadelijders dienen te volgen staat uitvoerig beschreven op de website van het Vlaams Rampenfonds. Zo kunnen de schadelijders zich goed informeren over welke informatie men dient mee te delen, zodat het dossier geopend en behandeld kan worden.

Dan was er de vraag hoe ik de samenwerking tussen de brede weersverzekering en het Rampenfonds evalueer. Ik verwijs daarvoor naar het Rampendecreet, dat in artikel 27 duidelijk stelt dat de tegemoetkoming van het Vlaams Rampenfonds, voor wat de landbouwschade betreft, stopt eind 2024. Verder verwijs ik naar het antwoord dat minister Brouns op 1 februari jongstleden gaf in de commissie Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid, op uw vraag om uitleg over de erkende brede weersverzekeringen voor landbouwers.

Met betrekking tot het door u voorgestelde noodfonds verwijs ik naar artikel 26 van het Rampendecreet van 5 april 2019 en naar hoofdstuk 8 van het besluit van 30 oktober 2020 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van dit decreet. Hier staat omschreven hoe de Vlaamse Regering onder welbepaalde voorwaarden kan tussenkomen. Deze regelgeving is niet beperkt in de tijd en zal dus ook na 2024 van toepassing blijven.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Minister-president, dank u voor uw toelichting. Ik heb deze vraag vorige week ook aan minister Brouns gesteld omdat hij bevoegd is voor de brede weersverzekering. We zijn nu halfweg het traject. Het idee was goed opgevat. We wilden vermijden dat er bij schade aan landbouwteelten massaal naar de overheid werd gekeken voor tussenkomsten. We wilden de landbouwers stimuleren om meer op een private verzekeraar een beroep te doen. Daarvoor werd een heel systeem met een aantal incentives uitgewerkt. Minister Brouns gaf in zijn antwoord vorige week aan dat het aantal landbouwers dat er gebruik van maakt, daalt, en dat ook het verzekerde areaal afneemt. We moeten dus samen vaststellen dat die incentives niet, of in mijn ogen toch onvoldoende, werken. We dreigen in de situatie terecht te komen van voor we dit systeem hebben ingevoerd, een situatie waarbij er zich steeds vaker calamiteiten voordoen. Dat moeten we helaas de laatste jaren vaststellen. Men zal opnieuw massaal een beroep doen op de overheid. Ik weet dat het noodfonds nog voorzien is onder bepaalde voorwaarden. Maar dat moest een aanvulling zijn en ervan uitgaan dat een heel grote groep landbouwers zich tot de private verzekeringen zouden hebben gewend. Dat lijkt niet te lukken.

Een verzekering kan maar werken als voldoende mensen premies betalen. Als er dan op tijd en stond schade moet worden uitbetaald met die premies, dan kan dat werken. Maar als er steeds minder mensen premies betalen en er zich steeds vaker en op grotere schaal problemen voordoen die moeten worden vergoed, dan kan dat nooit een rendabel model zijn voor de verzekeraars, en dan zullen die wellicht in de toekomst afhaken. Hagelunie heeft al aangegeven dat zij haar systeem niet langer zal aanbieden, of toch alleszins geen nieuwe klanten meer zal aanvaarden.

Minister-president, hoe kunnen we voorkomen dat we opnieuw in de situatie terechtkomen van voor we het met de brede weersverzekering anders hebben trachten aan te pakken? Wat is uw visie daarop op de wat langere termijn?

De voorzitter

De heer Dochy heeft het woord.

Bart Dochy (cd&v)

Collega Coel en collega Coenegracht, dank u voor de vragen. Jullie stellen over deze problematiek regelmatig vragen. Het is goed dat jullie dit opvolgen. Minister-president, ik ben zeer verheugd van u te horen dat u het dossier met betrekking tot de droogte van 2022 naar de Vlaamse Regering zult brengen. Mag ik daaruit concluderen – u hebt het niet met zoveel woorden gezegd – dat het KMI de weersomstandigheden van 2022 als uitzonderlijk heeft beschouwd en dat ze dus voldoen aan de criteria van het Rampendecreet? Betekent dat dat het de laatste dertig jaar niet is voorgekomen en dat het dus als dusdanig enkel nog een aspect is van de financiële aangelegenheid en van de beslissing van de Vlaamse Regering? Is voldaan aan het wetenschappelijke criterium om tot erkenning over te gaan van de ramp in 2022?

Ik deel ook heel hard de bekommernis van collega Coel met betrekking tot het voortzetten van het systeem inzake de algemene rampen. Wanneer je een steeds stijgend percentage aan bijkomende verzekeringen moet hebben om in aanmerking te komen voor de algemene ramp, dan zal het systeem bij wijze van spreken uitdoven als er geen weersverzekering wordt afgesloten. Dan rijzen er een aantal problemen. We moeten dat misschien inventariseren. In de commissie Landbouw hebben we afgesproken om nog eens met die verzekeringsmaatschappijen te overleggen. Minister-president, we hopen dat u ook bereid bent om mee te helpen zoeken naar de goede oplossing.

De voorzitter

Minister-president Jambon heeft het woord.

Minister-president Jan Jambon

Zoals de heer Dochy zegt, heeft de minister gezegd dat hij in gesprek gaat met de verzekeringsmaatschappij. Dat zal dus gebeuren. Maar het systeem vertrekt natuurlijk in eerste instantie van de landbouwer zelf die zijn verantwoordelijkheid neemt om in het verzekeringssysteem te stappen. Dat niet doen en dan achteraf zeggen dat de overheid moet tussenkomen … Men is op dat vlak, denk ik, voldoende verwittigd. De minister zal ter zake initiatief nemen. Mijnheer Dochy, ik kan u inderdaad bevestigen dat het KMI bevestigd heeft dat het hier om een ramp gaat, want anders zouden we niet naar de Inspectie van Financiën gaan om geld te vragen.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Dank u, minister-president, voor het bijkomend antwoord. Ten eerste deel ik de vaststelling van collega Dochy dat het goed is dat ook 2020 naar de Vlaamse Regering kan gaan om tot erkenning te komen, en dat dan de procedure zal lopen, dat landbouwers daar dossiers voor kunnen indienen.

Ten gronde, over hoe dit allemaal gelopen is en de evaluatie, zullen we dan met de minister van Landbouw spreken. We zullen eerst uw verzekering tegen het licht houden en kijken wat daar bijgestuurd kan worden. Maar ik denk alleszins dat de initiële opzet de goede was, namelijk landbouwers richting private verzekering duwen of stimuleren, zodat de overheid daar niet voor moet opdraaien. Maar ik denk dat er nog werk is om dat meer ingang te laten vinden.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer