Ook de Europese commissie is ‘zeer bezorgd’ over de situatie en laat weten dat de voorwaarden momenteel niet vervuld zijn om een derogatie te onderzoeken of toe te kennen aan Vlaanderen. Minister Demir rekent op een sterk en gedragen akkoord over MAP 7 tussen de verschillende sectoren en onderschrijft het belang ervan. Het moet een stimulans zijn om een ambitieus MAP 7 te maken dat geloofwaardig is en dat streeft naar een goede waterkwaliteit. Een goede waterkwaliteit is een opdracht van iedere actor, niet alleen van de landbouwsector.
Waterkwaliteit en nitraatresidu verbeteren onvoldoende
Op 23 december publiceerde de Vlaamse Milieumaatschappij de meetresultaten van de waterkwaliteit in het landbouwgebied. Die resultaten zijn opgenomen in het Mestrapport 2022.
De nitraatgehalten in de MAP-meetnetten oppervlakte- en grondwater en het nitraatresidu vertonen onvoldoende verbetering. Onvoorziene, uitzonderlijke droogteperiodes, zoals opgetekend in de jaren 2017-2020, leiden zelfs tot een achteruitgang. Als er bij de bemesting, het bodembeheer en de teeltkeuze onvoldoende geanticipeerd wordt op uitzonderlijk droge weersomstandigheden, zien we een hoger nitraatresidu in het najaar en meer uitspoeling van nitraat naar het oppervlaktewater tijdens de winterperiode.
De weersomstandigheden in 2021 waren opnieuw gunstiger voor de gewasgroei en voor de opname van stikstof door de gewassen. Dat weerspiegelt zich in een lager gewogen gemiddeld nitraatresidu van 59 kg nitraatstikstof/ha in 2021. Na een periode van hogere nitraatresidu’s rond gemiddeld 80 kg nitraatstikstof/ha in de jaren 2017-2020, zijn de nitraatresidu’s in 2021 opnieuw lager en vergelijkbaar met de resultaten van 2015 en 2016.
Ook de recentste resultaten van het MAP-meetnet oppervlaktewater zijn opnieuw beter dan tijdens de voorgaande, droge jaren maar we zien niet de verhoopte kentering. In het winterjaar 2021-2022 werd de drempelwaarde in 22% van de MAP-meetpunten overschreden, wat vergelijkbaar is met de 4 winterjaren voorafgaand aan de droogteperiodes.
Het grondwatersysteem vertoont een tragere respons dan het oppervlaktewater. De nitraatgehalten in de bovenste filter van het grondwatermeetnet vertonen recent een stijging, van een vrij stabiel gemiddelde van 35 mg nitraat per liter in de meetjaren 2018-2020 tot gemiddeld 36,2 mg nitraat per liter in 2021. Er zijn aanwijzingen dat het nitraat in de jaren 2017-2020, zich door de droogteperiodes meer opstapelde in de bodem- en sedimentlagen en dat er toen minder nitraatuitspoeling naar het grondwater was. 2021 was daarentegen een heel nat jaar met meer grondwateraanvulling en een versterkte nitraatuitspoeling tot gevolg.
De milieudruk vanuit de landbouw op de waterkwaliteit blijft hoog
In 2021 werd 129 miljoen kg stikstof en 60 miljoen kg fosfaat uit dierlijke mest geproduceerd in Vlaanderen, wat vergelijkbaar is met 2020. Onder invloed van de uitbreidingsmogelijkheden mits mestverwerking, is de stikstofproductie uit dierlijke mest sinds 2007 met 5,1% gestegen. Om te voorkomen dat de veestapel en de mestproductie verder groeien, is die uitbreidingsmogelijkheid niet meer mogelijk sinds 1 januari 2022.
Onder impuls van de uitbreidingsmogelijkheden, is de mestverwerking sinds 2007 sterk gestegen en is het gebruik van dierlijke mest op landbouwgrond gedaald. Echter, sinds 2015 stabiliseert het gebruik van dierlijke mest op zo’n 92 miljoen kg N en 40 miljoen kg P2O5.
Naast de druk vanuit de intensieve veehouderij, zien we een groter aandeel aardappelen en groenten in het landbouwareaal in gebieden met een slechtere waterkwaliteit. Bij die nitraatgevoelige gewassen worden gemiddeld hogere nitraatresidu’s vastgesteld en zijn er meer risico’s op nitraatverliezen naar het grond- en oppervlaktewater. De teelt van die gewassen vereist een gerichtere bemesting en begeleiding.
De bemestingspraktijken staan nog niet op punt
De nitraatresidumetingen die de Mestbank elk najaar laat uitvoeren op heel wat landbouwpercelen, wijzen erop dat de bemestingspraktijken bij een aanzienlijk deel van de bedrijven nog niet op punt staan. Bij 28% van de landbouwers met een bedrijfsevaluatie in 2021 was het nitraatresidu hoger dan de nitraatresidudrempelwaarde. Door verkeerde bemestingspraktijken blijven er te veel nitraten achter in de bodem in het najaar met hogere risico’s op uitspoeling naar het grond- en oppervlaktewater.
Op landbouwgrond waarop een beheerovereenkomst waterkwaliteit wordt toegepast, is het nitraatresidu gemiddeld 10 tot 20 kg nitraatstikstof per hectare lager, afhankelijk van het gewas. Op die landbouwgrond worden gewassen met een laag risicoprofiel geteeld en wordt voorzichtiger omgegaan met de bemesting. Er is nog een lange weg af te leggen om de nitraatresidu’s op alle landbouwpercelen op een lager niveau te krijgen om de goede waterkwaliteit te bereiken.
De Mestbank stelt ook vast dat dat de bemestingspraktijken bij de doorgelichte akkerbouwbedrijven en vollegrondstuinbouwbedrijven nog niet op punt staan en nog vaak berusten op oude gewoontes. Vollegrondstuinbouwbedrijven kunnen nog veel winst boeken door hun bemestingsadviezen nuttiger in te zetten. Ook is er een verantwoordelijkheid bij de verwerkende industrie om de wettelijke normen te respecteren en te adviseren.
Betere naleving van de mestwetgeving nodig
De resultaten van de controleacties en doorlichtingen in 2021 liggen grotendeels in de lijn van de vaststellingen van voorgaande jaren. De inbreukpercentages blijven meestal hoog, wat deels wordt verklaard door de gerichte inzet van de doorlichtingen en terreincontroles op basis van een risicoanalyse. Daardoor zijn de vaststellingen niet altijd representatief voor de brede groep van landbouwers en andere actoren. De hoge inbreukpercentages geven aan dat een gerichte opvolging door de Mestbank nodig blijft en dat de nalevingsgraad moet verbeteren.
Op bedrijven met veel dieren en een mestoverschot, blijft een tekort aan landbouwgrond om mest op kwijt te kunnen het voornaamste probleem. De dienst Bedrijfsdoorlichting stelt vast dat de hoge kostprijs van externe mestafzet zoals mestverwerking de belangrijkste drijfveer is voor fraude. De betrokken bedrijven gebruiken dan in realiteit meer mest op hun gronden dan toegelaten en aangegeven is, met alle gevolgen van dien voor het leefmilieu en hun collega-landbouwers die het wel correct doen.
Ook de mestverwerking blijft een fraudegevoelige schakel in het mestverhaal. Bij 3/4de van de doorgelichte mestverwerkingsinstallaties in 2021 werden gevolgen opgelegd. Een goede registratie van de massastromen naar en van de mestverwerkingsinstallaties en het werken met representatieve mestsamenstellingen bij de aan- en afvoerstromen blijft een knelpunt. Bij 35% van de terreincontroles bij risico-installaties werden inbreuken vastgesteld die vaak te wijten zijn aan nalatigheid bij de uitbating en die voorkomen hadden kunnen worden.
De Mestbank zet voortdurend in op de verdere verbetering van haar handhavingsinstrumenten. Zo moet de verplichte installatie van bijkomende debietmeters op mestverwerkingsinstallaties sinds 1 januari 2022 bijdragen tot een betere opvolging van de massastromen naar en van de mestverwerkingsinstallaties. Uit de eerste evaluaties in 2022 blijkt dat er bij ongeveer de helft van de installaties geen of onvoldoende registraties waren van de debietmeters ten opzichte van de transportgegevens. Dat heeft geleid tot de eerste boetes en transportverboden. Die opgelegde sancties moeten bijdragen tot een betere toepassing van de debietmeters en een betere opvolging van de massa- en nutriëntenstromen naar en van de installaties.
Sinds 2021 moeten landbouwers en kunstmesthandelaars een digitaal kunstmestregister bijhouden. Uit een eerste evaluatie van de digitale kunstmestregistratie blijkt dat de kunstmesthandelaars globaal minstens 76,0 miljoen kg N aan kunstmest geleverd hebben aan Vlaamse landbouwers in 2021. Dat is 17,4 miljoen kg N meer dan de totale ontvangen hoeveelheid die geregistreerd werd door de landbouwers. Die discrepantie wijst erop dat de ontvangen hoeveelheid kunstmest door de landbouwers nog niet altijd correct geregistreerd wordt.
Doortastend, klimaatrobuust mestbeleid nodig
De meetresultaten van de waterkwaliteit in het landbouwgebied, tonen aan dat de maatregelen van MAP 6 niet het verhoopte effect hebben. De weersomstandigheden hebben ontegensprekelijk een invloed op de evolutie van de waterkwaliteit. Maar over de laatste tien jaren bekeken, uitgezonderd de periode 2017-2020, blijven de resultaten vrij stabiel. Er zijn doortastende maatregelen nodig om een duidelijke verbetering van de waterkwaliteit te realiseren. Dat uitzonderlijk droge weersomstandigheden voor een achteruitgang van de waterkwaliteit zorgen, toont bovendien aan dat een klimaatrobuust mestbeleid nodig is. Die weersomstandigheden zullen in de toekomst immers steeds vaker voorkomen.
We stellen vast dat de instrumenten van het mestbeleid onvoldoende ingrijpen op de druk vanuit de landbouw en dat vormt een uitdaging om de waterkwaliteitsdoelen te realiseren. De Europese Commissie geeft aan dat meer doortastende maatregelen nodig zijn in het kader van MAP 7 om de waterkwaliteit in lijn te brengen met de Europese doelen. De Europese Commissie maant Vlaanderen aan om daarbij aandacht te hebben voor de structurele achterliggende redenen voor de slechte waterkwaliteit, zoals de druk van de veehouderij en het gebruik van meststoffen.
In april 2022 heeft het Europees Parlement bijna unaniem een resolutie goedgekeurd die de lidstaten oproept om verscherpte maatregelen te nemen tegen de verontreiniging van water door nitraten vanuit de landbouw. Ook roept het Europees Parlement de Commissie op om hierin een meer actieve rol op te nemen en te breken met de traditie van derogaties. Ze roept de Commissie ook op om meer gebruik te maken van inbreukprocedures tegen lidstaten zodat de implementatie en naleving van de richtlijn verbetert.
Geen derogatie in 2023
Zoals geweten, liep de huidige derogatie af op 31 december 2022. Dat is een uitzondering op de bemestingsregels waardoor er méér bemest mag worden.
Momenteel overleggen de landbouw-, milieu- en natuurorganisaties over een nieuw voorstel van mestactieplan (MAP 7). Alleen als dat mestactieplan een sterke verbetering van de waterkwaliteit in Vlaanderen garandeert, kan de Europese Commissie een nieuwe derogatieregeling overwegen en goedkeuren.
Op uitdrukkelijke vraag van Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir trok de Vlaamse Landmaatschappij richting Europa om een nieuwe derogatie te bepleiten. De Commissie stelt echter dat ze zeer bezorgd is over de waterkwaliteit in het landbouwgebied in Vlaanderen en dat ze een derogatie in de huidige situatie niet kan ondersteunen.
De Vlaamse overheid neemt aan dat er in 2023 dus geen derogatie in Vlaanderen zal zijn. De VLM roept landbouwers op om daar rekening mee te houden tijdens het komende bemestingsseizoen.
Het huidige Mestdecreet blijft geldig tot er een akkoord is over het zevende Mestactieplan en dit in regelgeving is omgezet.
Bekijk hier het Mestrapport 2022