Stagnatie
“De waterkwaliteit wordt vooral bepaald door de lozingen die erin terechtkomen. Deze emissies komen onder meer van ongezuiverd, huishoudelijk afvalwater dat in de waterlopen terechtkomt of van bedrijven, waaronder landbouwbedrijven”, legt VMM uit. In de periode 2010-2021 zijn deze emissies van zuurstofbindende stoffen en nutriënten, zoals stikstof en fosfor, gedaald. Voor zuurstofbindende stoffen gaat het om een daling van 28 procent. Bij stikstof en fosfor gaat het respectievelijk om 17 en 19 procent.
“Door de verdere uitbouw en verbetering van de openbare waterzuivering komt er minder huishoudelijk afvalwater in de waterlopen terecht. En ook bedrijven leveren inspanningen”, aldus VMM. “Al zien we dat de fosforemissie van landbouw langzaam daalt, maar de stikstofemissies van die sector doen dat niet.”
De daling van die lozingen zorgt ervoor dat de zuurstof-, stikstof- en fosfaatconcentraties in de Vlaamse waterlopen afnemen. Ook het percentage van de waterlopen dat voldoet aan de decretaal vastgelegde norm nam toe. “Maar we stellen wel vast dat die verbetering de laatste jaren afvlakt. Voor nitraat gaat de toestand de laatste jaren zelfs achteruit”, meent VMM.
Foto: VMM
Klimaatverandering
Een andere vaststelling van VMM is dat de klimaatverandering meer en meer een rol gaat spelen. “We worden de laatste jaren geconfronteerd met uitzonderlijke weersomstandigheden. Deze hebben op verschillende manieren een bijkomende negatieve invloed op de waterkwaliteit”, luidt het.
Droogteperiodes
In de periode 2017-2020 waren er lange, droge en warme periodes die hebben geleid tot lage debieten van de waterlopen en dus “minder verdunning van de vuilvrachten”. Dit leidt op zijn beurt tot lagere zuurstofconcentraties. “Bovendien warmt het water door de hitte op en dat zorgt opnieuw voor minder zuurstof in het water. Wanneer de concentratie aan zuurstof te laag is, dan kan dat tot vissterfte leiden”, stelt VMM.
Een ander probleem in droogteperiodes zijn hogere zoutconcentraties. “Lagere debieten zorgen voor minder tegendruk door het zoete oppervlaktewater. Het zout grondwater krijgt op die manier meer kans om op te wellen. Die hoge zoutconcentraties zijn schadelijk voor zoetwaterorganismen. Ze kunnen er ook voor zorgen dat oppervlaktewater moeilijker gebruikt kan worden voor bijvoorbeeld irrigatie, drinkwater voor vee of de productie van drinkwater”, aldus de Vlaamse Milieumaatschappij.
In de landbouwsector hebben de lange droogteperiodes ervoor gezorgd dat de gewassen minder stikstof opnemen. “Dat leidt tot een hogere bodemvoorraad nitraat. Als daar onvoldoende rekening mee gehouden wordt bij de bemesting en bij de teeltkeuze, dan wordt er meer nitraat uitgespoeld tijdens de winterperiode. Op die manier komt er meer nitraat in onze waterlopen terecht”, klinkt het.
UITGELICHT
195 rioleringsprojecten gaan versneld van start
NIEUWS
4 OKTOBER 2022Lees meer
VMM ziet ook dat droge en warme periodes de bloei van blauwalgen in de hand werken. “Deze blauwalgen kunnen leiden tot gezondheidsklachten en hebben ook negatieve ecologische effecten. Blauwalgenbloei kan goed gedijen bij voldoende licht, een hoog gehalte aan voedingsstoffen, een hoge watertemperatuur en een gebrek aan stroming”, zo is te horen.
Waterbom
Na de droogteperiode van 2017 tot 2020 was 2021 een bijzonder nat jaar. Hevige regenval zorgde ervoor dat huishoudelijk afvalwater moeilijker gezuiverd kan worden. “De vuilvracht die toekomt op de rioolwaterzuiveringsinstallaties is dan meer verdund. Bovendien komt door die grotere hoeveelheid regen ook een groter deel van die vuilvracht via overstorten rechtstreeks in het oppervlaktewater terecht”, verduidelijkt VMM.
Dan is er ook nog de waterbom van midden juli 2021 die ons land trof. “Die zorgde ervoor dat vooral in het Demerbekken tijdelijk en lokaal uitzonderlijk lage zuurstofconcentraties werden vastgesteld. Dat komt door een combinatie van het overstorten van ongezuiverd rioolwater en de afbraak van afgestorven organisch materiaal in de overstroomde gebieden en wachtbekkens”, luidt het.
Aanpak op drie fronten
VMM beseft dat we onder invloed van de klimaatverandering steeds vaker dergelijke extreme weersfenomenen kunnen verwachten. “Dat maakt de uitdaging om de kwaliteit van onze waterlopen te verbeteren, nog groter. Belangrijke bijkomende inspanningen blijven nodig.” Volgens VMM moet er op drie punten gewerkt worden: de openbare waterzuivering moet uitgebouwd en verbeterd worden, bij industriële bedrijven is er nood aan verscherpte aandacht voor hun emissies van zeer zorgwekkende stoffen en in de landbouw moeten de verliezen van stikstof en fosfor verder aangepakt worden.
Bron: VMM