Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 21 okt 2022 10:46 

Nieuw decreet andbouwvormingscentra


Vraag om uitleg over het nieuwe decreet met betrekking tot de landbouwvormingscentra
van Chris Steenwegen aan minister Jo Brouns

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Minister, er wordt momenteel gewerkt aan een nieuw decreet voor de vormingscentra binnen de landbouw, met als gevolg een aantal hervormingen in de naschoolse landbouwvorming. De erkende vormingscentra zien cursisten met verschillende achtergronden en intenties inschrijven. Aan de ene kant zijn er de overnemers. Dat zijn mensen die het bedrijf van hun ouders of van andere gerelateerden willen overnemen. Een tweede groep bestaat uit nieuwe instromers. We moeten mensen aanmoedigen, zodat die de stap naar de landbouwsector kunnen zetten als ze dat willen.

We zullen beide groepen nodig hebben en het is het belangrijk om voor beide voldoende kwalitatieve opleidingen te kunnen aanbieden. Opleidingen zijn cruciaal om in Vlaanderen onze landbouw te verduurzamen en om onze doelstellingen, zoals 5 procent biolandbouw maar ook andere doelen, te kunnen halen. 

Net nu we op een scharniermoment staan en sterk moeten inzetten op transitie in de landbouw, moeten we vermijden dat de mogelijkheden binnen vorming, voorlichting en advies daar niet of onvoldoende op afgestemd zijn.

Kunt u ons een stand van zaken geven over het nieuwe Vormingsdecreet? Wanneer mogen we dat verwachten?

Op welke manier wilt u vormingsmogelijkheden kwalitatief laten ondersteunen voor alle types van instroom, dus overnemers en nieuwkomers, en ook uitstroom? Dat zijn dan opleidingen voor gangbare landbouw, voor agro-economische, bio- en biodynamische landbouw.

Welke rol kan vorming spelen in de uitdagingen die op onze landbouwers afkomen? Welke rol kan vorming specifiek spelen voor wat in de biosector aan de orde is, met name de groei aan aanbodzijde? We weten dat er heel wat mensen geïnteresseerd zijn om daarmee te starten.

Hoe kan vorming bijdragen tot inzichten bij gangbare boeren dat agro-ecologie en bio in een aantal gevallen oplossingen kunnen brengen voor specifieke problemen die boeren vandaag ervaren?

Ik denk dat het collega Coel was die daarover eerder in deze commissie een vraag gesteld heeft, en toen hebt u gezegd dat er een gesprek gepland was met Landwijzer. Ik denk dat het toen ook daarover ging. Mijn vraag is dus of er overleg is geweest. Zijn jullie tot gedeelde inzichten gekomen?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Dank u wel, collega Steenwegen. Zoals we daarnet tijdens de gedachtenwisseling over het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) al hebben gezegd, is dat nog niet definitief goedgekeurd, maar we zijn er volop mee bezig.

Ik merk wel op dat er, specifiek wat het vormingsaanbod betreft, in samenspraak met de verschillende vormingscentra voor gekozen is om nog enkele maanden verder te werken op de bestaande manier. Dat was al bekend. De nieuwe aanpak rond vorming zal dan ook in de loop van het volgende jaar verder uitgerold worden. Zo geven we onszelf, maar ook de landbouwers en de vormingcentra, voldoende tijd om die transitie te maken.

Wat de instroom betreft worden de starterscursussen blijvend ondersteund. Ik vind het belangrijk dat instromers, zowel de overnemers als de nieuwkomers, vanaf de opstart of overname van een bedrijf wel degelijk gewapend zijn met kennis over alle facetten van de bedrijfsvoering. De doelgroep van de opleidingen is dan ook heel divers: van personen die hun landbouwstudies niet hebben afgerond tot de hoogopgeleide personen uit andere sectoren die de stap naar de landbouw willen zetten. In de opleidingen wordt getracht mee antwoorden te geven op heel diverse vragen, zowel van bedrijfseconomische als van technische aard. Via de stages wordt praktijkervaring opgedaan.

Met het oog op het garanderen van kwaliteitsvolle opleidingen zorgt onze administratie nog voor verdere verbeteringen voor de komende GLB-periode. Heel concreet gaat dat over het actualiseren van de inhoud van de starterscursus, stagebedrijven die voldoen aan de voorwaarde van actieve landbouwer, erkenning van vormingscentra op basis van bepaalde voorwaarden, herziening van de forfaitaire subsidies en dergelijke meer.

De hervormingen moeten er mede voor zorgen dat de middelen zo efficiënt mogelijk worden ingezet voor degenen die effectief de intentie hebben om een landbouwbedrijf over te nemen of op te starten, en moet maximaal afgestemd zijn op hun kennisnoden.

Alle landbouwers die geïnteresseerd zijn om om te schakelen naar bio, kunnen bovendien een beroep doen op het eerstelijnsadvies van het welbekende ‘Bio zoekt Boer’ en de activiteiten georganiseerd in het kader van de bioclusters. Daarnaast zorg ik ervoor dat de cursussen rond biologische landbouw, die de verschillende erkende centra, zoals Landwijzer, aanbieden, ondersteund worden. 

Ook  advies op maat is een aangewezen instrument voor groei aan de aanbodzijde van de biologische productie. Momenteel kunnen landbouwers via de biobedrijfsadvisering advies krijgen met het oog op een eventuele omschakeling naar de biologische productie, maar evengoed bij de start van biologische productie en de verdere stappen doorheen de loopbaan van de landbouwer. Ik wil dit ook in de nieuwe adviesmaatregel blijven ondersteunen.

Vorming is niet enkel belangrijk aan het begin van een carrière, maar moet ook doorgezet worden doorheen de ganse loopbaan. De sector, de regelgeving en de omstandigheden veranderen voortdurend, waardoor levenslang leren ook daar belangrijk is.

Ik creëer vanuit onze administratie ook het kader om opleidingen te geven met focus op de beleidsprioriteiten, waaronder biologische teelt, biologische gewasbescherming en diverse andere agro-ecologische onderwerpen. De centra hebben de mogelijkheid om binnen dit kader opleidingsinitiatieven te ontwikkelen die aansluiten bij de noden van de sector.  Voor de komende GLB-periode zullen nog meer stimulansen gegeven worden voor kwalitatieve en proactieve vorming om onder andere milieu- en klimaatdoelstellingen te realiseren. 

In de praktijk zien we ook dat landbouwers onderling van elkaar leren. Vaak is onbekend ook onbemind. Door de symbiose van gangbare en biologische landbouwers in eenzelfde streek, wordt er op een laagdrempelige manier tussen landbouwers gesproken en worden teelttechnieken en werkwijzen overgenomen. Zo dragen deze pioniers op vlak van biologische landbouw bij aan de verspreiding van biologische en agro-ecologische technieken. De gangbare landbouwers zien dan zelf eerst met eigen ogen in de praktijk dat het soms ook op een andere manier kan. Ik geloof sterk in deze collegiale manier van informatieoverdracht.

Ten slotte verwijs ik ook graag nog eens naar het ‘living lab agro ecologie’ binnen het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). Ook zij zorgen ervoor dat er dankzij de inbedding in de brede ILVO-werking, een goede kruisbestuiving kan plaatsvinden tussen de verschillende productiemethodes in de Vlaamse land- en tuinbouw.

Het gesprek tussen Landwijzer en mijn kabinet is constructief verlopen en het gaf ons de gelegenheid om de bezorgdheden van Landwijzer te aanhoren, namelijk met betrekking tot kwaliteitsvolle stages, erkenningen van vormingscentra, en subsidiebudgetten.

Ik gaf deze terechte bezorgdheden eveneens door aan mijn administratie om er zeker aandacht aan te besteden in de ontwikkeling van de nieuwe regelgeving die een zo efficiënt en effectief mogelijke inzet van middelen voor kwaliteitsvolle opleidingen ten behoeve van de landbouwsector moet garanderen.

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Minister, ik dank u voor uw antwoord.

Het is inderdaad zo dat er niet enkel bij de start begeleiding, ondersteuning of vorming nodig is: iedereen heeft zijn hele leven lang nood aan ondersteuning en vorming. Dat steun ik natuurlijk. Er zijn vandaag zeker vele landbouwers zoekende welke richting ze uit willen, welke investeringen ze gaan doen, welk pad ze uit gaan, waar er toekomstmogelijkheden zijn. Kennisoverdracht is belangrijk.

De bezorgdheid in mijn vraag ging niet specifiek over vorming geven aan jongeren die overnemen. Ze kennen al veel: ze komen van een landbouwbedrijf en hebben veel van thuis meegekregen van jongs af aan. Ze hebben veel meer voeling met hoe een landbouwbedrijf werkt en functioneert. De instromers – vaak hogeropgeleiden die de stap willen zetten naar de landbouw – hebben een ander traject nodig. Voor zover ik heb begrepen, was er wat bezorgdheid over de stages. Ze hebben eigenlijk nood aan meer stage om net voeling met de sector te krijgen en om in de praktijk op een bedrijf te kunnen zijn.

Ik heb nog een bijkomende vraag. U hebt gezegd dat er een gesprek is geweest en dat u de bezorgdheden hebt meegegeven. Het is een belangrijk punt dat we echt moeten blijven volhouden want het is essentieel voor de instromers van buiten de sector. Ze moeten voldoende de praktijk van een bedrijf meekrijgen door op stage te kunnen gaan. Dat betekent voor hen meer dan voor een overnemer.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Ik wil me kort aansluiten bij collega Steenwegen. Ik heb de problematiek een aantal maanden geleden ook al eens onder de aandacht gebracht.

Bij de hervorming is het belangrijk om de opgebouwde expertise niet verloren te laten gaan. Er zijn de vormingscentra, die de voorbije jaren goed hebben gewerkt en een stevig ‘track record’ hebben opgebouwd. Er zijn heel wat afgestudeerden die de stap naar de landbouw hebben gezet. Het is toch belangrijk, in tijden dat er steeds minder overnemers van bestaande bedrijven zijn, dat we nieuwe mensen aantrekken. Die opgebouwde expertise moeten we dus behouden.

Ik begrijp dat we nog een aantal maanden op dezelfde manier blijven verder werken, maar intussen bekijken hoe het concreet vorm zal worden gegeven. Ik hoop dat er voor alle partijen een goede oplossing kan worden gevonden.

Ik wou bijkomend nog onderstrepen dat voor nieuwkomers die niet uit de sector komen, een voldoende praktijkgerichte opleiding zeer belangrijk is. Het aantal stage-uren zou dus logischerwijze iets hoger moeten zijn dan bij diegenen die van een landbouwbedrijf komen en de praktijk voldoende kennen. 

Er staat een financiële kost tegenover om de opleiding te financieren. Ik hoop dat ook daarvoor voldoende aandacht zal zijn in het pakket dat er uiteindelijk zal komen.

De voorzitter

De heer Pieters heeft het woord.

Leo Pieters (Vlaams Belang)

Ik onderschrijf wat de collega's zeggen over diegenen die zijinstromer zijn of over diegene die helemaal niet uit de landbouwsector komen en er toch aan willen beginnen.

Ik wil ook de nadruk leggen op mensen die destijds het bedrijf van hun ouders hebben overgenomen. Ik heb het dan over mensen die het al 20 of 25 jaar toen en die nog 20 jaar voor de boeg hebben. Toen was er nog niet de aandacht voor die hele verandering, maar ze hebben wel een bedrijf. Ik stel vast dat ze zeggen: ‘We hebben het altijd zo gedaan en we zullen het ook zo blijven doen.’ Die mensen hebben dus begeleiding nodig. Minister, in welke mate gaat u die begeleiding verzorgen?

Bart Dochy (cd&v)

Minister, ik wil dat ook onderschrijven. Ik denk dat het te maken heeft met de hervorming van het A- en B-traject, als ik dat zo mag zeggen, met de A- en B-cursus en de stages die daaraan gekoppeld zijn. In andere subsidiëringsmechanismen zit er minder mogelijkheid om stages als dusdanig mee te nemen in de subsidie. Dat geldt dus niet alleen voor het aspect biologisch en agro-ecologisch, maar dat geldt voor alle aspecten van de verbreding van de sector want eigenaardig genoeg komt de landbouwvorming dan soms een beetje in conflict met de vorming van SYNTRA, waar men ook opleiding geeft rond hoevetoerisme enzovoort, eerder dan dat men dat in landbouwvormingscentra kan geven wegens het statuut van de cursisten. Het is een beetje ambetant dat de landbouwvormingscentra dit eigenlijk niet kunnen doen, terwijl SYNTRA dit wel kan op een gesubsidieerde manier. Als we het menen met de landbouwverbreding is het belangrijk dat de landbouwvormingscentra ook in de mogelijkheid zijn om de verbredingscursussen echt aan te bieden aan landbouwers, maar ook aan de zijinstromers of de instromers als dusdanig.

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Om te beginnen met het laatste: dat is een belangrijke opmerking, een bezorgdheid die we ook verder zullen meenemen.

Algemeen, zoals collega Coel en collega Steenwegen aanhaalden in de tweede ronde, moet er voldoende aandacht gaan naar stages en praktijkgerichte vorming voor de zijinstromers. Daar ga ik volledig mee akkoord. Ook daar is er wat evenwicht te zoeken op het vlak van de budgetten, want die stages, de praktijktgerichte vorming op dat vlak, zijn veel duurder. Dit is iets wat gedeeld wordt. We nemen dat mee. We proberen dat inderdaad ook concreet met de vormingscentra op te nemen.

Inderdaad, collega Pieters, ook voor de actieve landbouwers zullen we zowel een vraag- als aanbodgestuurd opleidingsaanbod blijven hebben. Dat blijft belangrijk. Dat is voor elke sector zo. Als er ergens in Vlaanderen nog een grote uitdaging ligt – dat zie ik binnen de bevoegdheid Werk –, dan is het het levenslang leren. Dat kan natuurlijk ook bij de bestaande actieve landbouwer geen overbodige luxe zijn. 

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Dank aan de collega’s om tussen te komen en te ondersteunen. We zijn het eens dat het belangrijk is dat we voldoende ondersteuning geven. Het is niet evident als je een bedrijf hebt dat er voldoende belang gehecht wordt aan de wijzigingen – en de dingen veranderen snel vandaag de dag voor iedereen – en er ook voldoende middelen aan gegeven worden. Dat is echt belangrijk als we zo veel mogelijk van onze huidige boeren, wat ook hun manier van werken is, willen helpen in de transitie, om die stappen te zetten. Dat moet dan echt voldoende ondersteund worden, en inderdaad breder dan voor bio, en ook breder dan alleen bij de start: gedurende de hele loopbaan. We hopen op een goed decreet dat daar voldoende oog voor heeft en dus voldoende inzet op die ondersteuning.

De voorzitter

Voldoende basis en voldoende middelen, dat zal waarschijnlijk de uitdaging worden. 

De vraag om uitleg is afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer