Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 12 okt 2022 16:56 

Over het inkomensverlies van de Vlaamse landbouwers


Vraag om uitleg over het inkomensverlies van de Vlaamse landbouwers
van Stefaan Sintobin aan minister Jo Brouns

De voorzitter

De heer Sintobin heeft het woord.

Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)

Ik moet zeggen dat deze vraag nauw aansluit bij de actuele vraag van vorige week in de plenaire vergadering, en ook eigenlijk bij de eerste vraag van deze morgen. Maar ik zal toch proberen, ik vind het belangrijk genoeg om ze hier nog even te stellen. En ik zal ook proberen om het wat in te korten, zodanig dat we aan efficiënte tijdsbesteding doen.

Het is een open deur intrappen, zeggen dat het leven van onze Vlaamse land- en tuinbouwers alsmaar moeilijker wordt. Naast alle problemen waarmee ze reeds te kampen hebben, blijkt uit nieuwe cijfers dat hun inkomen in 2022 verder achteruitgaat. Hoewel er een omzetstijging is van 19 procent, is dit verre van voldoende om de gestegen kosten van 25 procent te compenseren.

Liefst 93 procent van de gerealiseerde omzet van onze Vlaamse landbouwers gaat op in werkingskosten. We weten allemaal dat de grootste stijgingen weggelegd zijn voor de energie- en meststoffenprijzen, die verdubbelden ten aanzien van vorig jaar. Ook de veevoederkosten namen toe met 24 procent.

Verder waren ook de droogte en de hitte een grote factor in de tegenvallende opbrengsten. Ik heb een aantal cijfers opgesomd. U kunt ze allemaal terugvinden in de tekst.

Het is ook zo dat de landbouwproductie een lange cyclus doorloopt, waardoor de effecten zich pas later en op langere termijn laten voelen. De beschikbaarheid alleen al zorgt, naast de kostprijs van meststoffen, voor minder bemesting en terugval in productiviteit. Ik heb dat al een paar keer gevraagd in een andere commissie, maar misschien kunt u mij helpen, minister, met mijn vraag over hoe het zit met de derogatie, enerzijds van de dierlijke mest, en anderzijds de derogatie op het gebruik van RENURE. In Nederland heeft men daar wel al een antwoord op gekregen, maar ik ben niet 100 procent zeker wat Vlaanderen betreft. Misschien kunt u mij daar even helpen.

Ook de sterk gestegen graanprijzen zullen zich nadrukkelijk laten voelen in het teeltplan. De algemene conclusie van BB is dat het door deze redenen hoogdringend en essentieel is om boeren en tuinders een rechtszeker en economisch perspectief te bieden om kostenefficiënt te kunnen werken en hun eigen boterham te kunnen verdienen, terwijl ze voor voedsel zorgen.

Vandaar heb ik de volgende vragen.

Minister, welke maatregelen zult u op korte termijn nemen om ervoor te zorgen dat onze landbouwers – niet alleen de jongeren, maar onze landbouwers in het algemeen – wel degelijk een rechtszeker en economisch perspectief hebben?

Welke maatregelen plant u om dit perspectief op lange termijn te kunnen behouden?

Hoe wilt u … en dit is eigenlijk een vraag die beantwoord werd, of toch voor een stuk beantwoord werd, bij de eerste vraag.

Tot slot, het probleem van de lage prijzen en bij momenten met verlies werkende landbouwers is niet nieuw. Een jaar geleden werd hier door het Algemeen Boerensyndicaat ook een actie voor op poten gezet, wat leidde tot een vraag in deze commissie. Hoe heeft de Vlaamse Regering sindsdien precies de situatie proberen te verbeteren, of ten minste geprobeerd dit te doen? Welke maatregelen hadden wel of niet het gewenste effect?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Dank u wel, collega.

Ik ben me heel goed bewust van de verschillende uitdagingen waarmee we vandaag geconfronteerd worden in de Vlaamse land- en tuinbouw. Er zijn dus daarom de afgelopen maanden ook al enkele maatregelen genomen. U hebt er inderdaad terecht naar verwezen: in de plenaire vergadering van vorige week heb ik – en ik heb het zojuist ook nog eens gedaan – verwezen naar de steunmaatregelen voor onze bedrijven en de Vlaamse land- en tuinbouw. In de mate dat ze onder de algemene voorwaarden vallen, dus exploitatieverliezen die te wijten zijn aan de hoge energiefactuur en de mate van energie-intensiteit, worden zij natuurlijk ook meegenomen in die steunmaatregelen.

Onze landbouwers meer economisch perspectief geven, moeten we in de eerste plaats doen door onze landbouwers daartoe de juiste handvaten aan te reiken. Zij zijn tenslotte ondernemers. Dat is iets wat ik heel belangrijk vind en ook zo vaak mogelijk wil blijven herhalen. Het zijn ondernemers die het liefst vanuit die onderneming een waardig inkomen kunnen realiseren. Daarom zijn onder andere vorming en advies belangrijk. Maar eveneens werken we eraan om de landbouwers meer marktmacht te geven. Samenwerkingsvormen tussen landbouwers of doorheen de keten zijn daartoe cruciaal.

Daarnaast blijven we onze landbouwsector en landbouwers ook ondersteunen. Ik geef u een aantal voorbeelden over de wijze waarop.

Eind 2021, toen de crisis in de varkenshouderij reeds acuut was, werd een liquiditeitsbonus uitbetaald. In totaal werd toen, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks, 16 miljoen euro vrijgemaakt voor de varkenssector.

Dit jaar hebben we, als onderdeel van de relance, ook een aantal bijkomende programma’s lopen. Denk maar aan de pre-ecoregelingen. Dat zijn geen liquiditeitsondersteuningen, maar ze ondersteunen en stimuleren onze landbouwers wel richting een meer duurzame bedrijfsvoering, waar op termijn ook economische duurzaamheid uit kan voortgroeien.  

Eind september van dit jaar werd er voor meer dan 8 miljoen euro aan bijzondere aanpassingssteun uitbetaald aan verschillende sectoren wegens de gevolgen van de oorlog in Oekraïne. Deze steun werd verdeeld onder de bedrijven die de voorbije jaren VLIF-steun (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds) ontvingen voor de duurzame investeringen. Ook de landbouwers die ingetekend hebben op een aantal pre-ecoregelingen kregen via die maatregel een steunbedrag uitbetaald.

Daarnaast werd er ook een aanpassing gedaan binnen de VLIF-lijst waardoor in bestaande serres de steun voor energieschermen verhoogd werd naar 40 procent. Daarnaast zal in de laatste blokperiode van het huidige gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) het steunpercentage voor heel wat energiebesparende investeringen in serres, stallen en loodsen van 30 procent naar 40 procent opgetrokken worden. Bij jonge landbouwers, zoals u weet, komt daar nog eens 10 procent bovenop wat dus een totale steun van 50 procent betekent voor de jonge landbouwers die investeren in energiebesparende maatregelen. 

Daarnaast wordt ook de investeringssteun in batterijen voor de opslag van groene energie verhoogd van 15 naar 30 of 40 procent, afhankelijk van het feit of het een nieuwe investering of renovatie betreft. Binnen mijn bevoegdheid Economie werd ook ingezet op de landbouwsector. Ik heb verwezen naar de directe steun via subsidies. Daarnaast is er ook de overbruggingslening, we hebben vandaag een overbruggingslening die gaat tot 400.000 euro voor de kleine ondernemingen, die werd opgetrokken naar 750.000 euro. Er zal een nieuwe overbruggingslening aangemeld worden met een steuncapaciteit tot 2 miljoen euro. De Vlaamse Regering is ons dan uiteindelijk ook gevolgd, iets wat op zich goed is, natuurlijk, en heel belangrijk de dag van vandaag, om in te zetten op de RENURE-producten. Binnen die omstandigheden is het niet meer dan logisch dat we alles op alles zetten om de circulaire economie alle kansen te geven, niet het minst in onze landbouwsector. Ik ben dus absoluut voorstander van de valorisatie van reststromen.

Tot slot wordt er ook vanuit het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) ondersteuning geboden aan de landbouwsector onder de vorm van de talrijke onderzoeksprojecten. Via het nieuwe GLB dat in 2023 van start zal gaan, zal er ook de komende jaren blijvend ingezet worden op het waarborgen van een leefbaar inkomen voor onze land- en tuinbouwers. Zo zal er onder meer een versterkt VLIF komen en zal er naast de inkomensondersteuning een hele reeks aan ecoregelingen worden voorgesteld waaraan de landbouwers kunnen deelnemen.

In het nieuwe GLB wordt de opstart- en overnamesteun versterkt. Ook wordt de top-up voor jongeren verhoogd. De positieve discriminatie in het VLIF waarbij jongeren 10 procent extra steun krijgen op de 30 en 40 procent investeringen blijft ook behouden.

Maar ook innovatie en kennisdeling zullen ons de komende jaren moeten vooruithelpen. Het nieuwe GLB zal hier dan ook volop op inzetten. Zo wordt de interventie VLIF innovatieve investeringen budgettair versterkt, maar wordt ook het subsidiepercentage verhoogd, niet op zijn minst voor de metingen in het kader van milieu- en klimaatparameters. Ook de interventie Europees partnerschap voor innovatie (EIP) operationele groepen wordt budgettair versterkt en de mogelijkheden van de ondersteuning worden daar ook uitgebreid.

Het beroep aantrekkelijker maken voor jongeren wordt enerzijds bepaald door het bieden van de juiste ondersteuning vanuit de overheid. Maar minstens even belangrijk is een verlaging van de administratieve last. In het nieuwe GLB wordt dan ook maximaal ingezet op die administratieve vereenvoudiging en, daar waar de kansen zich voordoen, ook binnen die Europese context.

Ook niet onbelangrijk is dat we via het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) blijven inzetten op de promotie van ons lokaal geproduceerd voedsel. Het concept ‘Lekker van bij ons’, dat genoegzaam bekend is, vindt meer en meer ook zijn plaats in onze winkels.

Nog heel recent is er een rubriek in ‘Iedereen beroemd’ gestart waarbij er met producten van op de boerderij een lunch wordt bereid die dan samen met de bedrijfsleider wordt genuttigd en waarbij kort over het bedrijf wordt gepraat. We moeten blijven inzetten op zulke positieve verhalen. Want uiteindelijk is het de consument die overtuigd moet worden om voor de kwaliteitsproducten van onze Vlaamse land- en tuinbouwsector te betalen.  

De voorzitter

De heer Sintobin heeft het woord.

Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)

Dank u wel, voorzitter.

Onze reeks steunmaatregelen, minister, zijn heel goed. Ik vind het vooral belangrijk dat u expliciet zegt dat u de landbouwer als een ondernemer ziet. Er zijn tijden geweest dat het anders was. Er zijn ook fracties en partijen die dit anders zien. Ik heb altijd gezegd dat de landbouw een economische sector is, net als andere economische sectoren, en dus evenveel steun moet kunnen genieten. Vandaar altijd een beetje mijn verzet tegen de afbouw van de landbouwsector. Het is natuurlijk altijd gemakkelijk om te zeggen dat we de sector gaat afbouwen terwijl men dat voor andere sectoren dan weer niet doet. 

Ik wil nog twee of drie puntjes vermelden. Van dat laatste ben ik een heel grote voorstander. Het is misschien maar een detail, VLAM en Iedereen beroemd, maar het is toch wel heel belangrijk voor de setting van onze Vlaamse land- en tuinbouw. Ik pleit al jaren om meer aandacht te besteden aan de land- en tuinbouw op tv en dergelijke om inderdaad onze lokale producten aan de man te brengen. Dat is een heel goed punt. Ik denk niet, dat is natuurlijk uw bevoegdheid niet, dat ik iets gehoord heb in verband met mijn vraag over de derogatie. Ik vind het een beetje vreemd dat blijkbaar Nederland wel een positief antwoord zou hebben gekregen en dat wij nog altijd niets gehoord hebben, zowel wat dierlijke mest als RENURE betreft. Ik denk dat dat toch wel belangrijk is voor de landbouwer om te weten waar hij aan toe is.

Bart Dochy (cd&v)

Ik wil me aansluiten bij de terechte vraag van collega Sintobin. Rentabiliteit is natuurlijk een zaak van opbrengsten en kosten. Er zijn bepaalde sectoren waar de prijzen relatief hoog zijn. Maar hoge prijzen betekent nog niet dat het rendement hoog is. Dat heeft soms een eigenaardig effect: de prijzen zijn wel hoog, maar door de gestegen kosten is het rendement soms laag. Ik denk dat we als overheid ook moeten blijven inzetten op gerichte steunmaatregelen, zoals de minister heel uitgebreid toegelicht heeft. Maar daarnaast kunnen we de markt zelf niet beïnvloeden. De vrije markt is de vrije markt en we zijn hier allemaal voor de vrije markt. Misschien zijn er mensen die daar niet voor zijn, maar ik denk dat de meerderheid wel voor die vrije markt en vrije prijsvorming is. Maar de organisatie van de keten is iets anders. Ik denk dat we daar toch nog verder op moeten inzetten. We hebben hier in het verleden een aantal keer het verhaal gehoord van PORK.be en BePork. Zoals afgesproken, zullen we die mensen nogmaals uitnodigen om te bekijken of dit inderdaad verder zijn beslag krijgt. Hier moet verder aan gewerkt worden zodat we niet opnieuw terechtkomen in een situatie zoals die van 2015. Toen bestond er, na een slechte prijsvorming, veel engagement om iets te veranderen in de keten, maar dat ebde uiteindelijk wat weg doordat er een betere prijsvorming kwam. Er werd toen geen gebruikgemaakt van dat momentum. Dat mag niet opnieuw gebeuren. Ik denk dus dat we dat hier opnieuw onder de aandacht moeten brengen. Ik denk dat deze hele commissie dat wel wil doen.

Heel specifiek voor de eiersector gebeurt de prijsvorming via de eierprijzencommissie. U kent dat systeem. Minister, u kunt die commissie bij gelegenheid misschien eens bezoeken om met die mensen te spreken. We bevinden ons de laatste week in een heel specifieke situatie: de verkoopprijs van de eieren in de supermarkt ligt lager dan de verkoopprijs die de landbouwer voor bepaalde eierproducten krijgt in de groothandel. Dat heeft te maken met contracten die afgesloten zijn. Het is natuurlijk goed dat de groothandel de prijzen in stand houdt ten aanzien van de producent, maar anderzijds drukken zulke situaties wel op de vrije markt en op de prijsvorming, die een stijgende trend toont door het tekort aan eieren en eierproducten vandaag op de markt. Soms krijg je dan dus heel eigenaardige effecten. De vraag is dan hoe je daarmee omgaat. Als je geen goed systeem hebt binnen de keten, dan kun je daar eigenlijk niet aan remediëren.

Het voorval van enkele weken geleden is geen problematiek die ertoe noopt om geheel aan de noodrem te trekken, maar toch zijn dat aandachtspunten die wel verder bekeken kunnen worden. Zo hebben we tijdens onze rondgang bij de pluimveebedrijven positieve dingen gehoord over de prijsvorming voor braadkippen door de prijzencommissie in Deinze. Minister, Deinze en Kruishoutem liggen niet zo ver van elkaar, misschien kunt u een bezoek aan beide wel combineren. Het kan interessant zijn om daar uw licht op te steken. 

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Collega’s, er wordt een ronde van prijscommissies gepland, dat wordt genoteerd. Ik denk inderdaad dat we elkaar er niet van moeten overtuigen – dat is hier al zo vaak gezegd, dat horen we allemaal al vele jaren – dat het belangrijk is voor elke schakel in die keten om te komen tot een eerlijke prijsvorming. Ik denk dat dat een nagel is waar we gezamenlijk op moeten blijven kloppen. Ik had inderdaad genoteerd tijdens uw eerste vraag dat u al een bijvraag had over de derogatie, maar die stond niet in uw voorbereiding. Inderdaad, Nederland heeft een ‘tweede zit’ gekregen met terugwerkende kracht voor dit jaar. Dat blijft voor ons natuurlijk ook een heel belangrijk aandachtspunt binnen de context van de mestactieplannen (MAP’s). We horen nu dat de collega momenteel onderhandelt om die volgende generatie MAP’s rond te krijgen.

Ik herhaal wat ik in mijn eerste antwoord gezegd heb: ik denk dat het inderdaad belangrijk is dat wij maximaal inzetten op die valorisatie van reststroom, ook in de land- en tuinbouw en dat die RENURE-producten cruciaal zijn, omdat ik heel sterk geloof in de circulaire landbouw. Ik ben ook heel tevreden dat alle partners in de Vlaamse Regering ons gevolgd zijn om bondgenoten te zoeken bij de andere lidstaten in Europa, om alle geesten in Europa te laten rijpen en daarvoor groen licht te geven. Gelet op de prijzen van de kunstmest, denk ik dat het geen overbodige luxe is om daar heel snel in te gaan. Wij zijn daar alvast zeker voor gewonnen en zullen dat, samen met Nederland en andere partners, op de Europese tafel blijven leggen en erop aandringen om dat zo snel mogelijk mogelijk te maken.

De voorzitter

De heer Sintobin heeft het woord.

Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)

Ik denk dat er binnenkort een vergadering van de Europese Raad is. Het is dus het geschikte moment om dat daar op tafel te leggen.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer