Remkes noemt het laten stoppen van de zogenoemde 'piekbelasters', grote stikstofuitstoters in de buurt van Natura 2000-gebieden, "de minst kwade route" naar een forse stikstofreductie. De 500 tot 600 piekbelasters vormen volgens hem ongeveer 1 procent van alle boerenbedrijven.
Hij wil zo veel mogelijk inzetten op een ruimhartige regeling voor vrijwillige uitkoop. Maar als daar onvoldoende animo voor is, is verplicht stoppen wat hem betreft ook een optie. Dat betekent dat er uiteindelijk mogelijk vergunningen moeten worden ingetrokken. Remkes ziet dat middel vooralsnog als "een stok achter de deur".
Politiek verslaggever Lars Geerts:
"De adviezen van Remkes liggen wel ongeveer in de lijn der verwachting. Maar dat zoveel bedrijven binnen een jaar uitgekocht moeten worden, had ik niet verwacht. Dat is echt een stevige maatregel.
Gedwongen uitkoop ligt politiek ontzettend gevoelig. Coalitiepartijen VVD, CDA en de ChristenUnie willen dat namelijk niet en daarom hebben ze zoveel geld voor vrijwillige uitkoop uitgetrokken. Ze willen de boeren niet voor het hoofd stoten."
Remkes schrijft verder dat hij het jaartal 2030 nog niet wil loslaten. Hij vindt het "noodzakelijk" om met een deadline te werken. Wel wil hij dat op twee momenten, in 2025 en 2028, nog eens wordt bekeken of de stikstofreductie overal kan worden gehaald. Wat hem betreft kan er dan alsnog besloten worden om om "dwingende inhoudelijke redenen" in sommige gevallen toch meer tijd te nemen. Politieke afwegingen mogen daarbij geen rol spelen, benadrukt hij.
Over '2030' was de afgelopen tijd veel te doen. Het kabinet wil dat de stikstofuitstoot in dat jaar gehalveerd is. Dat hebben de vier coalitiepartijen in het regeerakkoord afgesproken. Maar boeren vinden dat jaartal een onhaalbare kaart en willen dat de deadline vijf jaar naar achteren wordt geschoven. In een interview met het AD zei CDA-leider Hoekstra in augustus, ondanks de coalitieafspraak, dat 2030 niet heilig is.
Remkes wil visie op agrarische sector
Remkes stelt in zijn rapport dat het omstreden stikstofkaartje, dat minister Van der Wal in juni presenteerde, van tafel moet. Dat kaartje, dat volgens Remkes ten onrechte gebracht werd als "een absolute en gedetailleerde wijsheid", zorgde voor veel onrust.
Ook vindt hij dat de kritische depositiewaarde (kdw), waarbij de maximale hoeveelheid stikstof wordt gemeten die in een natuurgebied terecht mag komen, op den duur uit de wet moet verdwijnen. Er moet veel meer gekeken worden naar de staat van de natuur en naar wat er in bepaalde gebieden wél kan.
Verder wil hij dat er nu echt een visie komt over wat Nederland in de toekomst met de agrarische sector wil. De kritiek van veel boeren is dat de overheid hen tot nu toe niet het beloofde perspectief biedt. Remkes ziet "een bloeiende agrarische sector" voor zich, maar met minder agrarische bedrijven. Hij hoopt dat er ruimte komt voor "nieuwe vormen van landbouw", die meer in lijn zijn met de eisen op het gebied van klimaat, dierenwelzijn, water, bodem, gezondheid en cultuur.
Remkes pleit ervoor om nu ook snel te komen met maatregelen voor andere sectoren zoals de industrie en de mobiliteit. Hij vindt dat de focus tot nu toe te veel op de boerensector heeft gelegen, waardoor een deel van de boeren het gevoel had "als verliezer in het verdomhoekje te worden gezet". Remkes zei geschrokken te zijn "van de oprechte wanhoop die te zien was in ogen van redelijke mensen".
Remkes werd aangesteld om het vertrouwen tussen boeren, natuurorganisaties en de overheid te herstellen. Hij stelt dat dit vertrouwen nog niet terug is en dat dit ook niet in een handomdraai zal gebeuren. Hij denkt niet dat zijn rapport bij de landbouwsector, de natuurorganisaties of het kabinet enthousiast zal worden ontvangen. Maar hij wil het eerlijke verhaal vertellen en dat is, volgens hem, dat de stikstofmaatregelen te lang vooruit zijn geschoven en dat er nog altijd veel te veel stikstof wordt uitgestoten.