De voorzitter
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik denk dat eenieder ondertussen aanvoelt dat de oorlog in Oekraïne en het gedrag van Rusland ook een impact hebben in Vlaanderen, en over de hele wereld. Dat neemt natuurlijk niet weg dat in eerste instantie onze gedachten bij de mensen in Oekraïne zijn, die vandaag effectief te maken krijgen met zinloos geweld en met heel triestige situaties. Ik wil in eerste instantie mijn medeleven betuigen.
Maar dat wil ook zeggen dat we stil moeten staan bij hetgeen waarop we ons moeten voorbereiden, en hoe we daar hier mee moeten omgaan. Hoe kunnen we mensen ginder ondersteunen? Hoe moeten we hier maatregelen nemen om de effecten te milderen of op te vangen?
Mijn vraag gaat over kunstmest en meststoffen, en met name onze eigen voedselvoorziening. Weet dat in deze wereld onze voedselvoorziening voor de helft afhankelijk is van kunstmeststoffen. Weet ook dat Rusland en Oekraïne de graanschuren worden genoemd. Anderzijds zijn het ook belangrijke leveranciers van toch wel belangrijke grondstoffen voor onder andere kunstmeststof. Denk aan potas en fosfaat. Doordat die markt verstoord wordt, dreigen we ook hier in de problemen te komen rond het gebruik van kunstmest voor onze voedselvoorziening, in die zin dat de prijzen voor kunstmest al sterk aan het stijgen waren, maar dat zal nu nog drastischer vormen aannemen.
Waarom is dat zo’n probleem? Want we hebben ook onze dierlijke mest. En ik denk dat ik onze collega’s en de minister zeker niet hoef uit te leggen dat daar een heel stringente regelgeving rond bestaat over de manier waarop wij effectief dierlijke mest mogen gebruiken.
Dierlijke mest is de meest circulaire vorm van grondstofgebruik. Men is al langer aan het onderzoeken op welke manier men meer dierlijke mest in een circulair proces kan gebruiken zodat men niet naar kunstmest hoeft te grijpen om in onze voedselproductie te kunnen voorzien.
Minister, de vraag rond het gebruik van dierlijke mest en het meergebruik was reeds prangend, maar wordt vandaag nog prangender.
Ik heb daarnet gezegd dat dierlijke mest beperkt is in gebruik, en ik wil even stilstaan bij de technische kant. We kunnen het aanbrengen van meststoffen vandaag onderverdelen in drie categorieën: dierlijke mest, kunstmest, andere mest. In Vlaanderen moet dierlijke mest onder de norm van 170 kilogram dierlijke stikstof per hectare worden aangebracht. Binnen de totale werkzame stikstofnorm voor een bepaald gewas op de bodem wordt vaak ook nog kunstmest aangebracht, boven op de 170 kilogram dierlijke stikstof per hectare. Ook ‘andere mest’, meststof die niet valt onder kunstmest of dierlijke mest, is niet gebonden aan de norm van 170 kilogram stikstof per hectare.
Men heeft er in Vlaanderen al heel wat onderzoek rond gedaan. Ook de Europese Commissie onderzoekt hoe producten uit mestverwerking die eigenschappen van kunstmest hebben, kunnen worden gebruikt boven op de norm van 170 kilogram stikstof per hectare. Het Joint Research Centre (JRC) heeft hierover in september 2020 een onderzoek gepubliceerd. Daarin staan de voorwaarden waaraan herwonnen meststoffen, die ‘RENURE’ (recovered nitrogen from manure) worden genoemd, moeten voldoen om veilig gebruikt te kunnen worden boven op de maximale bemestingsnorm voor dierlijke mest. In januari 2021 antwoordde u op een schriftelijke vraag van mij dat op basis van dit onderzoek Vlaanderen aandringt bij de Europese Commissie om het onderzoek te vertalen in beleid. De Nitraatrichtlijn laat vandaag hoger gebruik, boven 170 kilogram stikstof, namelijk niet toe omdat het een afgeleid product is van dierlijke mest.
Maandag 21 maart 2022 is er een Landbouwraad geweest waar het thema op de agenda stond met de uitdrukkelijke vraag, onder andere vanuit Vlaanderen en Nederland, bijgestaan door tien lidstaten, om hier werk van te maken en de RENURE te kunnen gebruiken in de voedselvoorziening.
Minister, ik heb mijn vraag twee weken geleden ingediend, maar ik wil ze in de meest actuele vorm stellen.
Erkent u de knelpunten inzake kunstmest en de noodzaak om op zoek te gaan naar andere alternatieven? Staat u achter het gebruik van RENURE-meststoffen als kunstmest, of dat ze extra mogen worden gebruikt boven op de 170 kilogram?
We zijn ondertussen al ruim meer dan een jaar na de publicatie van het SafeManure-rapport dat beschrijft onder welke criteria producten uit de mestverwerking kunnen worden ingezet als kunstmestvervangers. Waarom zijn de RENURE-criteria nog niet vertaald in Europees beleid? Welke stappen heeft Vlaanderen gezet om hierop aan te dringen? Wat zijn de knelpunten nog en wanneer verwacht u een erkenning?
Ik weet intussen dat er gisteren nog gesprekken zijn geweest in de Europese Landbouwcommissie. Welke stappen hebt u er recent misschien gezet en wanneer verwacht u een erkenning?
Indien de erkenning door Europa volgt, moeten de lidstaten de voorwaarden nog uitwerken in gebruiksvoorschriften. Bent u hierop voorbereid? Welke acties onderneemt u om er effectief voor te zorgen dat we er eventueel morgen mee van start kunnen gaan?
Het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM) heeft de voorbije jaren hier heel sterk op ingezet en onderzoek gedaan. Het VCM maakt in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) een literatuurstudie op met bevindingen uit internationaal onderzoek naar de toepassing van RENURE. Zijn hierover al tussentijdse resultaten bekend of wanneer verwacht u die?
Ik had ook nog de vraag op welke manier we bij Europa de hoogdringendheid duidelijk konden maken, maar ik hoop dat het intussen binnen Europa toch wel aan het doordringen is en dat we snel een reactie kunnen verwachten.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Voorzitter, minister, collega's, collega Rombouts was zoals steeds heel kort. Ik ga proberen nog wat korter te zijn.
Het lijkt een banale vraag, maar niet als je de situatie ter plaatse in Oekraïne ziet. Er is het actuadebat geweest en in alle commissies worden vragen gesteld over de impact van de oorlog op een of ander.
Minister, we hadden vorige week een interessant debat in de commissie Landbouw over de impact van de oorlog in Oekraïne, onder meer over de kunstmeststoffen zoals collega Rombouts heeft geschetst. Ere wie ere toekomt, het was collega Van Hulle die aan de minister vroeg of er eventueel een mogelijkheid was voor een tijdelijke versoepeling voor dierlijke mest. Minister Crevits kon daar niet op antwoorden omdat het niet tot haar beleidsdomein behoort. Ze heeft ons dan verwezen naar u, vandaar dat ik hier ben.
Ik onderschrijf natuurlijk de vragen van de collega over de kunstmeststoffen, maar heel wat vragen zijn vragen die over een lange termijn gaan. We kennen allemaal de procedures in Europa, met daarna nog de omzetting in regelgeving. Ik vraag een tijdelijke versoepeling op dierlijke mest, dat is in het verleden nog gebeurd.
Minister, wat denkt u ervan om tijdelijk het uitrijden van dierlijke mest te versoepelen? Nu ondervinden we er misschien nog niet zoveel van, maar als het zo verder gaat, kan het wel leiden tot een voedselschaarste bij ons. Ik denk niet dat dat de bedoeling is. Ik denk dus dat mijn vraag klaar en duidelijk is.
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Collega’s, ik sta achter innovatieve meststoffen zoals RENURE-producten die door hun circulair karakter een duurzaam alternatief zijn voor kunstmeststoffen. Bovendien kost de productie van RENURE vaak minder energie dan de productie van kunstmest. Daarom heb ik in mijn beleidsnota opgenomen dat ik werk maak van de transitie van nutriëntenverwijdering naar nutriëntenrecuperatie voor de omslag naar een duurzame landbouw en hier sta ik volop achter.
RENURE-producten kunnen momenteel al worden gebruikt ter vervanging van kunstmest binnen de norm van 170 kilogram dierlijke stikstof per hectare. Voor teelten zoals wintergranen en groenten, die gangbaar nog sterk met kunstmest bemest worden, bieden RENURE-meststoffen nu al een goed alternatief en is dit wettelijk perfect mogelijk. Bovendien promoot B3W, de Begeleidingsdienst voor een Betere Bodem en Waterkwaliteit, die we financieren, al het gebruik van dierlijke mest bij granen in plaats van de gangbare kunstmest en informeert deze landbouwers over producten uit de mestverwerking. Er is dus binnen het huidig wettelijk kader al veel mogelijk om alternatieven voor kunstmeststof in te zetten.
Vlaanderen heeft al meerdere keren bij de Europese Commissie aangedrongen om een wettelijk kader te creëren voor RENURE-producten. In de Nitrate Expert Group van 15 december 2021, waar alle lidstaten in vertegenwoordigd zijn, heeft de Europese Commissie laten weten dat ze nog geen kans hebben gehad om te bepalen hoe ze de resultaten van de SafeManure-studie kunnen integreren met de implementatie van de Nitraatrichtlijn.
Er zijn maar enkele lidstaten die hier interesse in tonen, en daarom onderzochten ze de mogelijkheid van een specifieke RENURE-derogatie per lidstaat.
Ik heb RENURE ook op de agenda van het Nitraatcomité van afgelopen donderdag 17 maart laten zetten. De Europese Commissie heeft daar laten weten dat landen een verzoek kunnen indienen om een derogatie te verkrijgen maar het is de Europese Commissie die hierover zal beslissen, en over de voorwaarden. Over zo’n derogatie moet er door alle lidstaten gestemd worden op het Nitraatcomité. Enkel als er een gekwalificeerde meerderheid is, kan deze goedgekeurd worden. We onderhouden hierover ook nauwe contacten met gelijkgestemde lidstaten.
Onze administratie was al begonnen met de voorbereidingen voor een mogelijk RENURE-derogatiedossier in afwachting van verdere stappen door de Europese Commissie, zodat we nu snel kunnen schakelen. Ook gebruiksvoorschriften worden al voorbereid. Dit gebeurt ook in samenwerking met het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking.
We hebben in december 2021 ook een eerste tussentijdse versie van de literatuurstudie ontvangen. Het finale document wordt nu door het VCM afgerond na toevoeging van data over RENURE uit verschillende lopende projecten. Bovendien heeft Vlaanderen bij de opmaak van de studie een grote hoeveelheid gegevens overgemaakt aan de Europese Commissie, die deze studie heeft opgemaakt.
Collega Sintobin, de hoeveelheid dierlijke mest die kan worden gebruikt op landbouwgrond wordt bepaald op Europees niveau via de Nitraatrichtlijn om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te beschermen. Omdat heel Vlaanderen een nitraatgevoelig gebied is geldt er de beperking van 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare. Enkel landbouwers die een derogatie hebben, kunnen hier onder bepaalde voorwaarden van afwijken. Dergelijke derogatie moet, zoals u weet, aangevraagd worden bij en goedgekeurd worden door de Europese Commissie. In deze derogatie hebben we duidelijk moeten aantonen dat de voorwaarden voor de afwijking een degelijke bescherming bieden voor de waterkwaliteit. Afwijkingen op die beperking van 170 kilogram dierlijke mest zijn dan ook enkel mogelijk binnen de randvoorwaarden van de huidige derogatie die door de Europese Commissie is verleend.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Bedankt voor uw antwoord. Er is ten eerste het tijdsperspectief, collega Sintobin verwees er ook naar. Uiteraard is mijn vraag ook wel ingegeven door het idee dat we snel moeten kunnen schakelen als we vaststellen dat er een oorlog is. En als die tijdelijkheid nu ineens verlengd wordt naar ‘voor altijd’, dan zouden we dat alleen maar kunnen toejuichen. Maar mijn vraag is uiteraard niet alleen op de langere termijn bedoeld, integendeel, het gaat er ook om dat we effectief nu op zeer korte termijn schakelen. Aangezien we nu toch met alle kennis die we vandaag hebben, ervaren dat dat eigenlijk een bijzonder goed alternatief kan zijn voor kunstmest, dat ons circulair landbouwsysteem nog meer kan versterken, dan denk ik dat we daar voluit voor moeten gaan.
Minister, ik begrijp dat u stelt dat RENURE vandaag al voor een aantal zaken kan worden gebruikt. Dat klopt. Maar u vergelijkt natuurlijk ook zelf het verhaal dat dat binnen die 170 kilogram toegelaten dierlijke meststoffen is. En natuurlijk is de vraag om net boven die grens van 170 kilogram dierlijke meststoffen te mogen gaan. Want anders blijf je natuurlijk op werkzame stikstof hangen die veel te laag is. Dan ben je niet aan vervanging aan het doen, maar zijn we enkel de dierlijke mest aan het vervangen. Dat lijkt mij in dezen niet de bedoeling en niet de meerwaarde op het vlak van circulaire landbouw. De vraag is uiteraard om boven op die grens van 170 kilogram dierlijke mest, weliswaar met de maximale totale werkzame stikstof, die RENURE te mogen toepassen.
Ik begrijp dat u stelt dat u daar eigenlijk ook wel achterstaat, achter dat principe, en dat Europa een tijd geleden ernaar verwezen heeft om dat via de derogatiedossiers te laten verlopen, omdat er toen nog maar enkele lidstaten achter stonden. Ik begrijp vandaag dat er toch wel een kentering is, en dat heel wat meer lidstaten zich expliciet aansluiten bij de vraag.
Is er ondertussen een derogatiedossier ingediend? Is er met andere woorden een ontheffing gevraagd zodat we effectief inderdaad RENURE mogen gebruiken boven op de 170 kilogram dierlijke mest? Of wat is daar de stand van zaken? Wanneer plant u dat er daarvoor effectief een aanvraag wordt ingediend?
Ik denk dat een derogatieverzoek, tenzij ook Europa hier een tandje bij steekt en heel snel gaat schakelen, in het verleden altijd wat tijd in beslag heeft genomen. Dat is tijd die we vandaag niet hebben, want de landbouwers zijn vandaag natuurlijk hun terreinen aan het bewerken. En er wordt ook vandaag bemest. Dus dat gaat hier effectief over een aantal dagen of weken waarin er effectief duidelijkheid en klaarheid moet komen. In welke mate zijn er ook contacten van u uit om hier klaarheid over te krijgen de komende week, om effectief op het terrein aan de slag te gaan?
Als u aanvoelt dat we naar besluitvorming gaan maar nog niet helemaal rond zijn, bent u dan eventueel bereid, of ziet u zelf ook mogelijkheden, op basis van het wetenschappelijk onderzoek dat we toch hebben, om te stellen dat als we de totale norm van werkzame stikstof respecteren, dat die dan mag worden ingevuld met maximum 170 kilogram dierlijke meststof? De RENURE laten we dan sowieso in Vlaanderen toe. Bent u bereid om dat op korte termijn, als Europa blijft talmen, die stap op Vlaams niveau te zetten?
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Minister, bedankt voor het antwoord. Uw antwoord is natuurlijk voornamelijk gebaseerd op de geldende Europese richtlijnen. Ik begrijp dat wel. En ik kom hier niet zomaar de vraag stellen om zoveel mogelijk dierlijke mest te laten uitrijden boven op al de rest. Daar gaat het mij niet over. Maar we zitten met een actueel probleem, met een zwaar probleem, en het zal alleen maar verergeren. Collega Rombouts heeft ernaar verwezen dat landbouwers momenteel op hun velden aan het werken zijn, en bezig zijn met de bemesting. Er moet eigenlijk een concreet antwoord komen op een actueel probleem. En u verwijst naar het feit dat er al innovatieve kunstmeststoffen zijn en zo, zoals RENURE. Dat is allemaal oké, maar dat is niet boven de 170 kilogram stikstof, zoals collega Rombouts zegt.
U zegt dat jullie een dossier aan het voorbereiden zijn inzake de derogatie. Mijn vraag is dan ook wanneer het dossier wordt afgewerkt. Wanneer wordt het ingediend? Wanneer verwacht u dat antwoord? Ik heb in mijn eerste tussenkomst verwezen naar de traagheid der dingen bij de Europese Commissie, omdat ik hoor dat alles eerst moet worden goedgekeurd. En ik hoor nu al dat dat een probleem is rond dergelijke derogatie, gelet op de procedure van stemmen en alle lidstaten. Tegen dat het dossier is goedgekeurd, en tegen dat het omgezet is in wetgeving zijn we toch al een tijdje weg. Ik vrees dat we dan eigenlijk te laat komen. Want volgens mij kunt u ook een derogatie aanvragen voor dierlijke mest, dat is ook nog gebeurd in het verleden. U kunt dat dus perfect aanvragen.
Ik heb het al een paar keer in debatten over de impact van de oorlog op onze samenleving, op onze voedselvoorziening gezegd: nood breekt wet. Momenteel kunnen we het hier nog allemaal aan, maar binnen een paar weken zitten we misschien met een voedselschaarste, en wordt er misschien massaal gehamsterd. We zien daar nu al de eerste tekenen van: als een supermarkt zelf zegt dat ze één pak bloem per klant verkopen, dan wil dat al iets zeggen. Het is het begin van een probleem. Dus steek een tandje bij, en probeer inderdaad om die coalitie met die andere landen zo sterk mogelijk te maken, zodat de Europese Commissie sneller reageert. Want in tal van dossiers komt het altijd op hetzelfde neer: de Europese Commissie ziet blijkbaar nooit de urgentie van een aantal zaken. Als ze dat nu niet inzien, dan zullen ze het nooit inzien.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Er wordt hier nogal snel over voedselschaarste gesproken. Maar blijkbaar is de oorlog in Oekraïne nu het voorwendsel om alles opnieuw in vraag te stellen wat we op het vlak van milieu en natuur in de steigers staan hebben.
Er is geen voedselschaarste, er is wel hamstergedrag. En ik denk dat de supermarkten de mensen beperken in hun aankopen om het hamstergedrag tegen te gaan.
Minister, ik heb toch een paar bijkomende vragen. Hebt u in de eerste plaats inzicht in het probleem?
Ik zou die vraag eerst willen stellen. Verwachten we een probleem met een tekort aan kunstmest in Vlaanderen voor het bemestingsseizoen dat zich aandient? Ik denk dat dat de eerste vraag is die we moeten stellen alvorens we alarmerende berichten de wereld insturen en geldende regelgeving in vraag moeten stellen.
Wat betreft RENURE, is er inderdaad een studie geweest. Er zijn allerlei initiatieven. Er zijn in de praktijk ook mensen die ernaar vragen en die installaties hebben. Een van de aspecten is natuurlijk de economische haalbaarheid. We weten dat mestverwerking momenteel steunt op het toekennen van certificaten, zowel voor mestverwerking als voor energieproductie, en dat zonder die certificaten die activiteit economisch niet standhoudt. De vraag is in hoeverre RENURE in de toekomst economisch haalbaar is, of hoe we het haalbaar kunnen maken als we het toekennen van deze certificaten deels in vraag stellen, ten minste voor wat mestverwerking op zich betreft, misschien minder voor de energieproductie. Ik denk dat u dat al gedaan hebt.
Als we naar het Mestrapport kijken wil ik ook opmerken dat kunstmestgebruik stijgend is maar dat de cijfers daarover ons niet bekend zijn. Ook daar is de vraag: zijn er betere cijfers bekend? We weten dat de cijfers van het Departement Landbouw en Visserij, die eigenlijk voortkomen uit een monitoring bij een paar honderd bedrijven, veel hoger liggen dan de cijfers van de Mestbank. Er is onduidelijkheid over het gebruik van kunstmest vandaag. We moeten toch een zicht houden op het totale mestgebruik in Vlaanderen omdat we nog altijd met een probleem zitten van waterkwaliteit.
Ten slotte heb ik nog een vaststelling. Ik denk dat we het erover eens zijn dat voeding eigenlijk een strategische sector is en dat voedselvoorziening, net zoals energievoorziening, een strategische kwestie is. Voor energie zijn we nu allemaal tot de conclusie gekomen dat we minder afhankelijk moeten worden van het buitenland en moeten zorgen dat we in de toekomst zelf in de eerste plaats zo weinig mogelijk energie verbruiken en dus energie besparen. Daarin heeft de Vlaamse overheid een belangrijke verantwoordelijkheid. Maar we moeten ook zorgen dat we minder afhankelijk worden van import. Hetzelfde geldt voor voeding. Er is niet alleen de import van het voedsel op zich, maar ook de inputs die we nodig hebben voor onze voedselproductie. Op dat vlak hoop ik dat wij en de collega's een goed debat kunnen hebben over hoe we onze afhankelijkheid van de sterke inputs om onze voedselproductie in stand te houden, kunnen afbouwen. In het kader van het toekomstige landbouw- en voedingssysteem, moeten we de afhankelijkheid afbouwen, zoals Europa trouwens voorstelt.
De voorzitter
De heer Van Hulle heeft het woord.
Bart Van Hulle (Open Vld)
Ik heb drie bedenkingen. Ik ga akkoord met collega Steenwegen dat we het probleem moeten kwantificeren. Maar het is niet de bedoeling dat dat lang duurt. Kunstmeststof is op dit moment schaars. Sommige kunstmeststoffen zijn moeilijk te krijgen. Ik denk niet dat we maandenlang studies moeten maken want het probleem is acuut. Dat vergt niet veel studiewerk.
Bovendien is er in bepaalde landen, zoals Hongarije, Servië en Roemenië, een exportban voor kunstmest. Bepaalde landen, zelfs binnen de Europese Gemeenschap, beslissen vandaag om geen export naar andere Europese landen toe te staan. Misschien mag dat niet, maar ze doen het wel. Dit is op zich iets wat Vlaanderen toch moet bekijken.
Mijn volgende punt hebben ook de collega's Sintobin en Rombouts aangehaald. Als ik het goed voor heb, komt de problematiek morgenochtend in de Europese Commissie en morgennamiddag in het Europees Parlement aan bod. Stel dat daar positieve signalen zijn, bijvoorbeeld dat de Nitraatrichtlijn versoepeld wordt, wanneer wordt dat dan geïmplementeerd? Minister, kunt u ons daar een zicht op geven? Is dat een maand, veertien dagen of drie maanden? Als dit zo is, is het belangrijk dat het bij wijze van spreken volgende week gebeurt.
Ik heb vernomen dat de Duitse minister van Landbouw pleit voor het toelaten van graanproductie op ecologische gronden. Hoe kijkt u daarnaar?
De voorzitter
De heer Tobback heeft het woord.
Bruno Tobback (Vooruit)
Ik merk een zeer grote drang om van een zeer acuut probleem, dat op zich niet veel met landbouw te maken heeft, gebruik te maken om een aantal stokpaardjes te berijden, tot en met het versoepelen van de Nitraatrichtlijn. Ik wil in die optiek graag horen, in de veronderstelling dat we dingen zoals de Nitraatrichtlijn zouden gaan versoepelen, allerlei overbemestingsmechanismen toelaten en dergelijke meer, wie dan zal opdraaien voor de bijkomende kosten inzake bijvoorbeeld watervervuiling, waterzuivering, natuurherstel en dergelijke meer. Ik wil oproepen dat indien men een aantal regels zou versoepelen, er ook duidelijkheid is over het dragen van de kosten. Als burger heb ik geen zin om er nog eens voor op te draaien wanneer men vervuiling en kosten veroorzaakt en vervolgens de handen in de lucht steekt. Bij mijn weten is er in Vlaanderen nergens een tekort aan eten en dat is ook niet voorzien voor de komende jaren.
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Is er nog voldoende kunstmest? Wij hebben enkele weken geleden contact opgenomen met de federatie. Die geeft aan dat er op dit moment geen tekort is aan kunstmest. Alleen zijn de prijzen hoog. Dat heeft natuurlijk te maken met energie. Maar dat geldt voor eenieder. De factuur van elke Vlaming is gestegen. Ik vind het belangrijk dat men dat weet. Wij proberen de lijnen met de federatie kort te houden om goed op te volgen hoe het zit met de kunstmest.
Mevrouw Rombouts, zoals reeds gezegd zijn er vandaag veel mogelijkheden om RENURE-producten toe te passen in plaats van kunstmest, waarbij vandaag vrijwel geen dierlijke mest gebruikt wordt. De mogelijkheden hiervoor zijn groter dan de productiecapaciteit van dergelijke producten, ook op korte termijn.
Collega Sintobin en collega Rombouts, wij zijn momenteel volle bak het derogatiedossier aan het voorbereiden. We ronden dat zo snel mogelijk af. We hebben ook contacten met gelijkgezinde lidstaten waar we samen mee duwen. Dat zal een dezer ook klaar zijn.
Collega Tobback, de versoepelingen via derogatie kunnen enkel mits de waterkwaliteit wordt beschermd. Dat is een belangrijke randvoorwaarde. Daarvoor moeten garanties worden gegeven. Ik denk dat er op dit moment nog geen reden is om van gelijk wat af te wijken. Zoals u terecht zegt, steken we heel veel geld in leefmilieuzaken. Ik zie op dit moment geen reden om daar drastisch van af te wijken.
Uit de eerste evaluatieresultaten van de kunstmestcijfers van 2021 zien we een onevenwicht tussen aankoopcijfers en gebruikscijfers. Dat wordt momenteel verder onderzocht. Die evaluatie wordt binnenkort afgerond, collega Steenwegen.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Collega's, ik had gehoopt dat het probleem toch wel gekend zou zijn en dat we effectief zien wat er op ons afkomt en daar enige voorbereiding voor doen. Bij sommige tussenkomsten heb ik het gevoel dat we eerst effectief honger moeten lijden voor we onze ogen willen openen. Ik hoop dat dat niet de overhand neemt want dan krijgen we vervolgens het verwijt dat er niet voldoende vooruitziend wordt gedacht en gewerkt. Ik ben althans niet van plan om op die manier aan beleid te doen.
Collega Steenwegen, u verwees ernaar, dat we inderdaad uitdagingen hebben in de strategische sector zijnde de voedselvoorziening. Die moet zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn. Laat DEMURE net daar een element van zijn: op welke manier kunnen we onze dierlijke mest beter in een circulair systeem brengen? Hoe kunnen we dat vergroten in plaats van te moeten grijpen naar kunstmest? Dat is de weg die wordt ingeslagen en ik begrijp dat u daar vragende partij voor bent.
Minister, u stelt dat de derogatieaanvraag wordt ingediend. Uiteraard gaat het niet over alle regeltjes en maatregelen overboord gooien, allesbehalve. Hier zit wel degelijk grondig wetenschappelijk werk achter, anders zou ik niet verwachten dat u zelfs nog maar denkt aan een derogatie. Met andere woorden, dit is wetenschappelijk onderbouwd. De vraag is alleen: willen wij en hoe snel willen we schakelen als politici om dat in werking te laten gaan? Op dat punt maak ik me wat zorgen, minister. De derogatieweg is bijzonder lang in vergelijking met de acute situatie die zich nu voordoet op het terrein.
Ik was een beetje in de war omdat u zei dat u momenteel geen reden zag om drastisch af te wijken. Ik kan dat niet helemaal matchen met de rest van uw antwoorden. Ik hoop dat u overlegt met uw collega die verantwoordelijk is voor Landbouw; zij heeft dit geagendeerd op de Landbouwraad. Heel wat lidstaten voelen de urgentie ook aan. Ik hoop dat u uw schouders hier mee onderzet om de REMURE en het circulaire gebruik van dierlijke mest maximale kansen te geven in het voordeel van de landbouw, onze waterkwaliteit en onze voedselproductie.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Collega Steenwegen, ik denk niet, misschien moet u de tekst er even op nalezen, dat ik gesproken heb over een actuele voedselschaarste. Ik heb er wel op gewezen dat indien de toestand verder zo evolueert, er mogelijk een voedselschaarste komt en dat er zich momenteel, zoals u zegt, een hamstergedrag voordoet.
Aan de collega’s Steenwegen en Tobback, we hebben inderdaad soms een tegengestelde visie, maar ik heb niet echt een oorlog in Oekraïne nodig om te proberen om een aantal zaken te veranderen in de verhouding tussen natuur en landbouw. Jullie kennen onze standpunten daarover.
Ik heb die vraag, minister, gewoon ingediend op basis van het debat vorige week in de commissie Landbouw. Collega Van Hulle zegt dat in bepaalde landen bepaalde producten worden tegengehouden aan de grens. Ik wil u eraan herinneren dat in de piek van corona op bepaalde vluchten mondmaskers en spuiten werden tegengehouden. Het is allemaal goed en wel om te zeggen ‘wij zijn één, wij zijn de Europese Unie’, maar als het erop aankomt, kijkt iedereen eerst naar zichzelf.
Ik ben blij in ieder geval dat u een derogatiedossier zult indienen. Ik wacht de uiteindelijke indiening af. U spreekt over een paar weken en dan moeten we nog het antwoord krijgen van de Europese Commissie en dan duurt het nog een tijdje voor alles in gang wordt gezet. Ik zou zeggen: afspraak hier in de commissie binnen enkele weken.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.