Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 18 mrt 2022 09:11 

Nitraat als methaanreducerend voeder voor melk


Vraag over de steunmaatregelen van de Vlaamse Regering voor nitraat als methaanreducerend voeder voor melkvee
van Joris Nachtergaele aan minister Hilde Crevits

De voorzitter

– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.

De heer Nachtergaele heeft het woord.

Joris Nachtergaele (N-VA)

Voorzitter, eerst en vooral wil ik mij excuseren omdat ik niet fysiek aanwezig ben, maar ik heb zopas covid opgelopen en ben genoodzaakt de vraag om uitleg van thuis uit te stellen.

Enkele weken geleden keurde de Vlaamse Regering een ontwerp van besluit goed waarbij men een vergoeding wil toekennen voor de verstrekking van veevoeder met een methaanreducerend effect aan melkvee. Een van de voorgestelde additieven is nitraat. Door de toepassing van nitraat kan de methaanproductie door bacteriën in de pens van de koe indirect of direct worden geremd.

Ook Nederland neemt nitraat op als rantsoenaanpassing om de methaanreductie mogelijk te maken. Praktijkexperimenten laten er zien dat met 1,5 procent nitraat in het rantsoen ruim 15 procent methaanreductie mogelijk is. Het ontwerp-Klimaatakkoord in Nederland laat wel verstaan dat er weinig praktijkervaring is bij de sector en dat dit zou kunnen leiden tot ongewenste stoffen in de melk en/of ongewenste effecten kan hebben op de dierengezondheid.

Nitraat is daarnaast een stikstofrijk additief. Door het gebruik van nitraat als veevoederadditief wordt het stikstofgehalte van de mest hoger. Dat kan op zijn beurt leiden tot ongewenste verliezen naar bodem, water of lucht of hogere afvoer van mest. De praktische uitdaging is daarom om met nitraat de methaanemissie te verlagen en daarenboven de stikstofemissies onder controle te houden. In de praktijk komt het hier vaak neer op het terugdringen van eiwitten in het rantsoen wanneer er wordt gebruikgemaakt van nitraat.

Minister, welke omkadering biedt u de Vlaamse landbouwers om met de nodige voorzichtigheid om te gaan met nitraat, en bij uitbreiding alle andere additieven, om de volksgezondheid en de dierengezondheid te beschermen?

Is er bij het krokusakkoord over de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) rekening gehouden met het ongewenste stikstofeffect bij het gebruik van nitraat?

Welke subregels zijn er met betrekking tot eiwitreductie in het rantsoen bij het gebruik van nitraat?

Hoe zal het Departement Landbouw en Visserij de ongewenste effecten van de additieven monitoren en remediëren?

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Collega Nachtergaele, ik wens u oprecht veel beterschap. Het is op het scherm te zien dat u ziek bent. Ik bewonder oprecht de inspanning die u levert om toch de vraag te stellen. Dat toont de grote motivatie aan om een antwoord op deze vraag te krijgen. Ik zal dan ook mijn uiterste best doen.

De voedermaatregelen met impact op enterische emissies worden allemaal goedgekeurd op basis van een advies van de wetenschappelijke werkgroep binnen het convenant Enterische emissies. Aan die wetenschappelijke werkgroep nemen wetenschappers deel van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), Wageningen University & Research (WUR), UGent en Gembloux Agro-Bio Tech.

De voorwaarden en aandachtspunten worden bij elke maatregel die wordt goedgekeurd actief gecommuniceerd aan de sector via zogenaamde steekkaarten die terug te vinden zijn op de website van het rundveeloket van ILVO.

Nitraat, dat ook aanwezig is in plantaardige grondstoffen zoals vers gras, is een voedermiddel dat aanwezig is in de ruw- en krachtvoeders. Bij toevoeging van nitraat in het voederrantsoen moet men dus een correctie op de eiwitbalans toepassen. Dat is de verantwoordelijkheid van de melkveehouder in samenspraak met zijn of haar voederadviseur. Als voorwaarde is bovendien opgenomen dat de toevoeging van 1 procent nitraat het totale eiwitgehalte van het rantsoen niet mag verhogen. 

Dankzij die voorwaarden en ondersteuning is de kans op ongewenste neveneffecten zeer beperkt. Bovendien zorgen ook de kostprijs en dierengezondheidsredenen ervoor dat de veehouder te allen tijde de dosis laag genoeg zal houden.

Een melkveehouder die deelneemt aan de maatregel, moet de toegepaste rantsoenberekeningen en de facturen ter beschikking houden. Op basis van die informatie kan bij een fysieke controle ter plaatse de dosis gecontroleerd worden. De verschillende maatregelen die deel uitmaken van de pre-ecoregeling, zullen na afloop van de regeling ook absoluut geëvalueerd worden.

De voorzitter

De heer Nachtergaele heeft het woord.

Joris Nachtergaele (N-VA)

Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik heb hier in de commissie al verschillende keren mijn appreciatie uitgesproken voor het innovatieve werk dat we vanuit Vlaanderen ondersteunen rond voederadditieven. Ik weet dat u daar als minister zelf ook een heel grote voorstander van bent. Het is een terrein waarop we nog heel wat vooruitgang kunnen boeken: lokale reststromen moeten opnieuw worden ingezet, methaan moet worden gereduceerd, en we moeten minder soja invoeren.

Natuurlijk mogen we niet blind zijn voor de negatieve kanten die het gebruik van die additieven met zich meebrengen. Die vergoeding kan een effectieve steunmaatregel zijn voor de landbouwers en het klimaat, maar mochten de negatieve effecten de positieve gaan overstijgen, dan moet dat opnieuw herbekeken kunnen worden.

Is er een timing voorzien voor die evaluatie? Staat u of uw administratie in overleg met de Nederlandse collega? Als het over stikstof gaat, hebben zij uiteraard dezelfde problemen. We kunnen informatie uitwisselen over de impact van die additieven.

Ik bracht enkele weken terug nog een bezoek aan ILVO. De studies met betrekking tot het voedseladditief 3-NOP, dat in de loop van de komende weken of maanden op de Europese markt zal komen, werden de voorbije jaren bij ILVO gevoerd. Dat is toch opnieuw een pluim op hun hoed. Tijdens mijn bezoek hebben ze uiteraard een aantal heel boeiende ideeën gegeven. Een ervan was een steunmaatregel voor de monitoring van uitstoot op stalniveau. Landbouwers zouden op die manier zelf kunnen gaan monitoren wat de impact van bepaalde voederadditieven is. Dat leek mij heel interessant. Hoe staat u tegenover dat idee?

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Dank u wel voor de vraag, collega Nachtergaele. Het is inderdaad een belangrijk en interessant onderwerp.

Minister, ik heb een vraag ter verduidelijking. Misschien heb ik het fout begrepen. Er zit ook stikstofnitraat in het gras. Is het zo dat er een additief nodig is doordat de koeien meer binnen staan en minder gras krijgen? Dat was mij niet duidelijk in de uitleg.

Het is natuurlijk een van de risico’s, als we zien dat een deel van de maatregelen ervan uitgaan dat koeien constant dat rantsoen van krachtvoerders ter beschikking moeten krijgen, dat ze minder beweiding zullen kennen. En we weten dat beweiding juist een maatregel is die de nitraatuitstoot vermindert. We moeten dus wel zien dat we niet van de regen in de drop komen, of dat we niet het ene probleem oplossen en een ander weer verhogen.

In dat verband verwonderde het mij wel dat er in het besluit eigenlijk geen enkele voorwaarde staat voor de nitraattoevoeging. Er staat alleen een minimumtoepassing: minimaal 1 procent. Er staat ook geen maximum in. Er is geen enkele voorwaarde aan verbonden. Ik steun in die zin de bezorgdheid van collega Nachtergaele. Hoe gaat men ervoor zorgen dat mogelijke negatieve effecten op nitraat en stikstof in het algemeen kunnen worden vermeden?

Bart Dochy (CD&V)

Ik denk dat u de vinger op de wonde legt, collega Steenwegen, want sommige zaken zijn tegenstrijdig: goed voor nitraat is slecht voor het klimaat. Hoe meer de koeien binnen blijven, hoe beter men de uitstoot van nitraat, stikstof en ammoniak onder controle kan houden. In die zin is het niet altijd zo evident en eenduidig. En dus is het goed dat een aantal wetenschappers zich daarover buigen, om de goede middenweg te vinden in heel het verhaal.

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

U neemt mijn eerste opmerking al over, collega Dochy. Het is altijd gemakkelijk als je op die manier kunt werken.

Die regeling komt er na wetenschappelijk advies. Het is dus niet zo dat we iets uit de lucht plukken. Daar is advies over verleend.

Collega Nachtergaele, u vraagt naar de timing van de evaluatie maar de regeling gaat pas nu van start. De evaluatie zal dus nog niet voor onmiddellijk zijn. Het is wel de bedoeling dat we die evaluatie meenemen bij de verdere beoordeling van het hele gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Gelieve dus niet binnen drie weken een nieuwe opvolgvraag over de evaluatie te stellen want dat is iets te snel aangezien de regeling nu pas van start gaat.

Wat de link met Nederland betreft, wordt er eigenlijk in de hele EU – en dat wil ik hier toch benadrukken nu ik de kans heb om hier opnieuw fysiek aanwezig te zijn – met bijzonder veel hoogachting gekeken naar het werk dat onze onderzoeksinstellingen en onze sector verrichten. Ook de deelname van de universiteit van Wageningen verzekert toch echt wel dat we internationaal contact houden.

De monitoring van de luchtemissies op stalniveau is een bevoegdheid van collega Demir. Haar diensten bekijken momenteel hoe die monitoring in de toekomst kan worden geoptimaliseerd.

Collega Steenwegen, de toevoeging van nitraat is een maatregel die kan worden genomen om de methaanuitstoot te verminderen. Dat staat op zich los van de beweidingsregimes van de dieren, maar in wezen is het, verwijzend naar de opmerking van de voorzitter, heel vaak zo dat stalvoedering betere resultaten biedt inzake metalenreductie.

Het verbaast me een beetje dat u vraagt naar de randvoorwaarden omdat in de maatregelfiche wel degelijk is opgenomen dat de totale eiwitgehaltes van het rantsoen niet mogen stijgen ten gevolge van de toediening van het nitraat. U zei dat daar geen kader over bestaat maar er zit wel een maatregelfiche bij. Men moet in dat verband voldoen aan een aantal voorwaarden en het ene hangt samen met het andere. Het is wel interessant dat u die vraag stelt omdat ik dan kan antwoorden dat dit is wat erachter zit

De voorzitter

De heer Nachtergaele heeft het woord

Joris Nachtergaele (N-VA)

Ik zal onthouden dat ik over drie weken zeker geen nieuwe vraag mag stellen en ik zal me daaraan houden. (Gelach)

De voorzitter

Ik dank u voor dit engagement.

De vraag om uitleg is afgehandeld

 


  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer