De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Mijn vraag om uitleg gaat inderdaad over de diepvriesgroentesector, maar is ondertussen al enigszins achterhaald. Want, minister, u zult ongetwijfeld ook hebben vernomen dat er afgelopen maandag een akkoord werd bereikt tussen de producenten en de verwerkers in de sector. Toch wil ik mijn vraag niet terugtrekken, omdat het akkoord niet tot ieders tevredenheid stemt en het een fundamenteel probleem is dat in de hele landbouwsector speelt, namelijk die eerlijke prijs voor het product van de producent.
Ik zal mijn inleiding en vraagstelling enigszins aanpassen. Maar ik houd de vraagstelling wel beperkt, want ik weet dat u zich niet hebt kunnen voorbereiden op nieuwe elementen.
Vooreerst is het natuurlijk jammer dat de jaarlijkse prijsonderhandelingen in de diepvriesgroentesector tot twee keer toe met het mes op de keel hebben moeten plaatsvinden. Eerst hadden we de verwerkers ten aanzien van de producenten en nadien was het omgekeerd. Dat de zenuwen strakker gespannen stonden dan andere jaren, hoeft niet te verbazen. De diepvriesgroente-industrie is een wereldspeler voor wie de concurrentiepositie van vitaal belang is. Anderzijds worden producenten van diepvriesgroenten, net als andere collega-landbouwers, geconfronteerd met een aantal factoren zoals duurdere grondstoffen, energieprijzen, loonkost en fytosanitaire kosten, die zich sterk laten voelen in de productieprijs.
In de aanloop naar de prijsonderhandelingen hebben agronomen van de afnemers en ook de producentenorganisaties een berekening gemaakt van hoeveel de kostprijs zou verhogen in 2022 ten opzichte van vorig jaar. Beide kwamen op ongeveer 15 procent, zonder de inflatie. De verwerkers hadden hier absoluut geen oren naar en stelden een verhoging van 3,5 tot 4 procent voor. Dat heeft geleid tot onvermijdelijke sociale acties.
In West-Vlaanderen bijvoorbeeld trokken de landbouwers in grote tractorcolonnes naar verschillende bedrijven van diepvriesgroenten. Er kwam het ultimatum dat er maandagmiddag een akkoord moest zijn want anders zouden de acties intenser worden, maar gelukkig is het conflict vermeden, mede dankzij de inspanning van de telersvereniging Ingro.
De verhoopte contractprijsstijging van 10 tot 20 procent die initieel naar voren was geschoven als noodzakelijk om de kostprijsstijging op te vangen, werd echter niet gehaald. Wel gingen ze in grote mate akkoord met het tweede compromisvoorstel van Ingro waarbij de hoogste contractprijzen van de verschillende groenteverwerkers per groentesoort naar voren werden geschoven als streefdoel. Verdere details zal ik hierover nu niet geven.
Het is een compromis en dat betekent dat het glas halfvol en tegelijk ook halfleeg is. Dat zorgt ervoor dat landbouworganisaties met gemengde gevoelens achterblijven. Enerzijds zijn ze tevreden dat er toch een substantiële verhoging is, maar anderzijds zijn ze ontgoocheld omdat niet alle prijsvoorstellen voor alle landbouwers tot een rendabele teelt leiden.
Het is precies dat laatste element, namelijk het realiseren van rendabele teelten, dat een absoluut pijnpunt blijft. Dit jaar is men tot een akkoord gekomen, maar de marges zullen sowieso zeer krap blijven. Het staat eigenlijk al in de sterren geschreven dat de geschiedenis zich zal herhalen, wellicht volgend jaar maar ook de jaren daarna. Het blijven onderhandelingen tussen contracterende partijen en dus is de impact van de overheid beperkt, maar toch is er plaats, lijkt me, voor een bemiddelende en faciliterende rol van de overheid. Het toont ook wel aan dat er een extra impuls nodig is om te komen tot de situatie waarbij elke schakel in de keten een rechtmatig deel van de toegevoegde waarde kan krijgen.
Minister, wat leert u uit deze problematische onderhandelingen tussen producenten en verwerkers van diepvriesgroenten? Hoe wilt u in de toekomst een constructief kader scheppen om de onderhandelingen beter en in een minder conflictueuze sfeer te laten verlopen? Ziet u daar een rol weggelegd voor het ketenoverleg? Zo ja, hoe? Zal het Departement Landbouw en Visserij de evolutie van de kosten van het productie- en verwerkingsproces in kaart brengen zodat er transparante data voorhanden zijn die dan ook kunnen dienen voor toekomstige onderhandelingen?
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Mevrouw Talpe heeft al heel ruim de problematiek geschetst. Het is inderdaad een specifieke situatie van zowel de diepvriesgroentesector als het Limburgs verhaal van de meerbokalenproductie – als ik het zo mag zeggen – gekoppeld aan Greenyard.
Er zijn drie telersverenigingen, de producentenorganisaties, waar we voorstander van zijn en waar we zo naar streven, ook in andere sectoren. Hier zijn dit Ingro, Vegras gekoppeld aan Ardo en dan een derde gekoppeld aan Greenyard in Limburg. De telersvereniging wordt via de gemeenschappelijke marktordening (GMO) wel wat gesubsidieerd. Ondanks het feit dat het aanbod samengebracht wordt door de telers onder de vorm van die telersverenigingen blijkt het nog altijd niet zo evident om tot goede prijsafspraken te komen. De landbouwer blijft toch nog de zwakke schakel in de keten.
Er is inderdaad een afspraak over een aantal prijsstijgingen, maar er zit ook een verdoken kantje aan want voor bepaalde teelten blijft een maximumprijs per hectare gehanteerd. Dus, men verhoogt de prijs per kilogram, maar topt af aan een prijs per hectare, en dat is een zeer gevaarlijke situatie. Afhankelijk van de opbrengst kan men niet het volledige product aan de afgesproken prijs leveren.
Minister, het is de zoveelste deelsector in onze brede land- en tuinbouwsector waar de moeilijke prijsvorming naar boven komt. Land- en tuinbouwers zitten onderaan de keten en een keten moet je trekken en niet duwen, dat weten we allemaal. Uiteindelijk blijft het een bijzondere uitdaging voor de toekomst om te bekijken in welke mate er daaraan kan worden geremedieerd.
Hebt u ook de signalen vanuit de markt gekregen? Werd u op een of andere manier betrokken bij de discussie tussen afnemers en producentenorganisaties, telersverenigingen? Beschikt u over instrumenten om de eerlijke prijsvorming te faciliteren? Ik weet dat u ongetwijfeld zult verwijzen naar het federale verhaal van de Europese richtlijn over eerlijke handelspraktijken en contractvoorwaarden, en dat is terecht.
Maar de vraag is: beschikt u over instrumenten op Vlaams niveau om daarin eventueel een rol te spelen? Bent u van plan om het thema van de prijsvorming aan bod te brengen op de geplande – in het najaar, vermoed ik – voedseltop?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Op het vlak van groenteteelt voor industriële verwerking wordt gewerkt met een systeem van leveringscontracten. Dit is geen overheidsverplichting, marktdeelnemers kunnen dat totaal vrij kiezen. In tegenstelling tot vele andere landbouwproducten wordt er dus zo goed als niet vrij verkocht of verhandeld op het moment van de oogst van de diepvriesgroenten, maar worden al voor het teeltseizoen leveringscontracten afgesloten.
Dat heeft voor- en nadelen. Het voordeel is dat risico’s worden verminderd voor beide partijen, zoals prijs en levering. Het nadeel is dat het ontbreken van een vrije marktafzet aan de boeren minder flexibiliteit en onderhandelingsruimte biedt. Bij de aardappelen bijvoorbeeld opteren veel telers ervoor om een deel van hun oogst op voorhand onder contract te verkopen, maar een ander deel af te zetten op de spotmarkt. Het gegeven dat die keuze er is, kan een drukkingsmiddel zijn om betere contractvoorwaarden te bedingen in de contractonderhandelingen. Al kan je aardappelen uiteraard niet zomaar vergelijken met groenten, onder meer op het vlak van bewaringstermijnen.
De overheid moet zich neutraal opstellen. Ik kan dus niet mee gaan onderhandelen in privaatrechtelijke B2B-onderhandelingen (business-to-business), maar ik hou wel een vinger aan de pols. Eigenlijk kan ik dat wel, maar dat zou niet echt geapprecieerd worden. U hebt ook de quotes van onze boeren gehoord toen hun gevraagd werd wat de overheid kon doen. Ze zeiden zelf: ‘Neen, het zijn wij die moeten onderhandelen’, en dat is effectief zo.
Het staat vast dat de productiekosten voor zowat alle consumptiegoederen stijgen, vooral door energie- en grondstofprijzen. Zolang je die stijgende productiekost kan doorrekenen in de prijs, hoeft dat niet noodlottig te zijn, maar boeren slagen daar heel moeilijk in. Als boeren massaal andere teelten gaan verbouwen omdat de contractvoorwaarden ontoereikend zijn, verliest de verwerkende industrie ook. De ene kan dus niet zonder de andere en dat is vaak een solide basis om finaal tot een compromis te komen, wat maandagnamiddag naar verluidt ook effectief gelukt is.
Het Departement Landbouw en Visserij verzamelt gegevens over de productiekosten. Wat we nu zien, is dat we met een stijging zitten van alle productiekosten, zowel de vaste als de variabele. U vraagt ook naar de kosten van het verwerkingsproces: die worden via het departement niet in kaart gebracht. Daar kan ik dus geen info over geven.
Het ketenoverleg kan zich juridisch niet mengen in contractonderhandelingen tussen ondernemingen. Dat laten de mededingingsregels niet toe. Waar het ketenoverleg wel een rol kan spelen, is in het samenbrengen van de betrokken actoren en het zoeken naar oplossingen voor elkaars problemen. Ik herinner de sector eraan dat ze een gedragscode hebben ondertekend waarin ze de uiteenlopende economische belangen in de agrovoedingsketen erkennen, maar waarin ze tegelijk beseffen dat een sterk partnerschap doorheen de keten essentieel is en in ieders belang.
Voluit gaan voor een veerkrachtige voedseleconomie wordt – mijnheer Dochy, u zult zeer blij zijn – één van de vier strategische doelstellingen van de Vlaamse voedselstrategie. Hieronder vallen ook een inclusieve en evenwichtige keten waarin partners samenwerken en een hogere maatschappelijke waardering en faire prijs. Het is voor mij inderdaad van groot belang dat alle spelers van die keten een billijke prijs krijgen voor hun werk, en dus zeker ook de producent aan het begin van de keten.
Ik heb trouwens een paar dagen geleden het voorbeeldje aangehaald van de spinazie. Een kilo diepvriesspinazie kost 1,20 euro. U mag raden wat de boer krijgt voor een kilo spinazie. Dat is minder dan 10 cent. Er zit een enorme spanning op. Ik heb u ook al het voorbeeld gegeven van het zakje frietjes, maar dat heeft minder met diepvries te maken. Dit is toch wel een heel grote spanning, vind ik zelf, zeker als je graag spinazie eet.
De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Een eerlijke prijs voor de verschillende schakels in de sector is een pijnpunt dat we hier wellicht nog veel zullen zien passeren, maar we moeten kort op de bal blijven spelen.
Dan kom ik tot dit concreet dossier. Roken is schadelijk voor de gezondheid, maar als het de vredespijp betreft, maak ik graag een uitzondering. Ook al is niet iedereen even gelukkig, er is een akkoord en de gemoederen zijn enigszins bedaard.
Het systeem is, zoals u zelf aanhaalt, bijzonder complex. Men moet op voorhand afspraken maken, maar men kan op voorhand niet met alle elementen evengoed rekening houden, bijvoorbeeld met externe omstandigheden zoals het weer. Het is de taak van de landbouwer om zo dicht mogelijk tegen de gecontracteerde hoeveelheid te blijven. Meten is weten en dat is heel belangrijk voor hen. Ze moeten zich heel goed laten bijstaan. Dat kunnen we misschien aan hen meegeven op informatieve wijze. Ze moeten daar heel goed op voorhand mee beginnen, alvorens de onderhandelingen aan te vatten.
Dan had u het over een faire prijs. Het gaat hier inderdaad over bilaterale contacten en daar kunnen we ons als overheid niet zomaar mee moeien. Zoals u zegt, kan het ketenoverleg hen samenbrengen en kunnen we wat sturen van onze kant. Ook daar is de markttransparantie bijzonder belangrijk. We moeten alle marktgegevens hebben van de verschillende subsectoren, willen we daar op een gerichte manier hulp bieden. Ik kijk naar u om daar verder mee aan de slag te gaan in de komende jaren zodat we dergelijke conflicten kunnen vermijden.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Die conflicten – ik kan daarvan getuigen – zijn reeds jaren oud; 25 jaar geleden was er dezelfde discussie. Nu zit men in een iets sterkere positie dankzij die telersverenigingen. Het is goed dat de vragen gebundeld worden en de onderhandelingen door de telersverenigingen gevoerd worden, maar het blijft toch een teer punt om daar tot een goede orde te komen.
Minister, ik denk dat u een heel belangrijk aspect van macht in handen hebt, namelijk de cofinanciering door Vlaanderen in het kader van de gemeenschappelijke marktordening (GMO). Dat is zeer belangrijk voor de telers, maar ook voor de verwerkers. Het kan misschien een teaser zijn om mensen rond de tafel te krijgen en om afspraken te maken.
Het gaat inderdaad ook over de voorwaarden die soms in contracten staan. Sommige contracten behelzen dat bij overschrijding van een aantal kilo's de rest kan worden geleverd aan de helft van de prijs. ‘De mosselen doen de vis afslaan’, zegt men, en in die zin krijgt men dan een overaanbod aan een lagere prijs en dat drukt dan de prijs want men rekent op dat overaanbod. Dat is een belangrijke problematiek. De contractvoorwaarden zijn al voor een stuk aangepakt, maar er is toch nog wel wat werk te doen.
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Leo Pieters (Vlaams Belang)
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het ketenoverleg is één zaak. We hebben dat in de commissie Leefmilieu ook aan de hand gehad met het mestrapport. Ik ben daar op dezelfde manier tussengekomen. We zien op dat kaartje en in de rode zones van overbemesting net die gebieden die betrokken zijn bij de groenteverwerking. Minister, u zegt dat u maar beperkte impact hebt op het prijsoverleg en ik kan daar in komen, maar we verplichten de landbouwers om zich te houden aan bemestingssystemen. Het zijn dikwijls de industrieën die de landbouwers verplichten om bepaalde bemesting te doen, ook wegens de contracten. In welke mate speelt dat volgens u mee in de prijszetting? Die contracten kunnen meerjarig zijn. We dringen erop aan om de mestnormen te halen, maar de industrie heeft daar een dwingende hand in. Hoe denkt u dat op te lossen?
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Over de volledige lijn volstaan de verkregen verhogingen niet om de gestegen kosten te compenseren. Mevrouw Talpe heeft daarop al gewezen. Natuurlijk zijn er wel mogelijkheden voor de typische akkergewassen zoals wortelen en bonen. Boeren kunnen relatief makkelijk kiezen om over te stappen op andere teelten, bijvoorbeeld graangewassen. Ik heb begrepen dat de landbouworganisaties dat advies ook geven. Maar voor andere groenten, zoals bloemkolen, ligt dat veel moeilijker.
Ik moet zeggen dat er enorme frustratie is binnen de sector over het ketenoverleg. Boeren hebben het gevoel dat dit hun nog niets heeft opgeleverd. Ik denk dat we die vaststelling toch ook al vaak samen hebben gemaakt. Het is allemaal vrijwillig en een gentleman’s agreement, maar in harde euro's levert dat onze landbouwers tot nu toe weinig of niets op. Ik denk dat men daarin het vertrouwen wat verloren heeft, wat op zich wel een spijtige zaak is want uiteindelijk zal het in overleg met de ketenpartners zijn dat er ergens iets kan gebeuren.
Ook hier stuiten we weer op het probleem van het niet kunnen doorrekenen van de toegenomen kosten. Iedereen heeft hogere kosten en rekent dat door, maar de landbouwer kan dat niet doen.
Ik sluit aan bij wat mevrouw Talpe zegt over meten is weten. De diepvriesgroentesector is een sector in sterke ontwikkeling, zoals de aardappelsector in dezelfde regio. Terecht wordt erop gewezen dat het kunnen leveren een stuk bedrijfszekerheid geeft, maar dat is positief als het gecombineerd wordt met andere afzet waarbij men enige autonomie en vrijheid behoudt en niet volledig afhankelijk is van de contracten, waar vaak vragen bij te stellen zijn en waar de risico's sterk bij de boeren liggen.
Ik begrijp dat er weinig impact is op de prijsvorming vanuit de Vlaamse Regering. In hoeverre worden de boeren in de advisering vanuit het departement of vanuit de Vlaamse overheid gewezen op het belang van risicospreiding en aangeraden om niet al hun eieren in het ene mandje van die grote afnemers te leggen omdat ze dan natuurlijk in een heel sterke positie zitten?
Joris Nachtergaele (N-VA)
Ik wil me aansluiten bij de grote problematiek van de eerlijke prijszetting en de zwakke positie van de landbouwer in de keten. Ik sluit me aan bij de bedenkingen van de heer Steenwegen over het functioneren van het ketenoverleg en de vraag of het toch niet allemaal wat te vrijblijvend is en gebaseerd op vrijwilligheid.
Het is uiteraard niet makkelijk om manieren te vinden om als overheid in te grijpen. Een aantal weken geleden heb ik het hier ook gehad over het Britse systeem om te werken met een soort van waakhond. Minister, u zei toen dat dit op federaal niveau ligt, maar ik denk toch dat het geen kwaad kan dat wij vanuit Vlaanderen – als dat een goed systeem zou zijn – het signaal geven aan het federale niveau of dat niet onderzocht kan worden.
Ik wil nog de link leggen met het debat van vorige week. Als ik me niet vergis, is toen verwezen naar Frankrijk, waar er systemen zijn van prijstransparantie die wordt geëtiketteerd bij de retail, in de supermarkten. Er wordt duidelijk aangegeven wie welk deel van de prijs van het product krijgt. Ik vind dat bijzonder interessant. Het is een simpel idee, maar bijzonder interessant. Op die manier kan de man of de vrouw in de supermarkt misschien meer als burger dan als consument kopen. Ik vond het een leuk onderscheid dat vorige week is gemaakt. Hoe staat u ten aanzien van dat idee?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Er waren heel wat bijkomende vragen, maar niet van mevrouw Talpe. Ik wil u bij dezen feliciteren met uw erkenning als meest gastvrije stad in Vlaanderen. Als het goed is, mag het gezegd worden, zeker als het in West-Vlaanderen is. Dat laatste heb ik er niet bij gezegd, maar een dikke proficiat.
Mijnheer Dochy, de GMO groenten en fruit is absoluut een hefboom om een aantal knelpunten aan te pakken en dat willen we ook doen. We hebben er de voorbije jaren al wat aan gesleuteld, bijvoorbeeld op het vlak van transparantie naar de leden. Ik neem uw suggestie zeker mee omdat het GMO-systeem herzien wordt, net doordat we het nu zullen inbedden in het strategisch plan gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Ik pak die suggestie dus zeker mee.
Mijnheer Pieters, de bemestingsnormen zijn een bevoegdheid van minister Demir, maar het is vanzelfsprekend dat basisbemesting ook noodzakelijk is om kwalitatieve groenten te kweken, maar dat weet u ook.
Wat betreft de ontgoocheling over het ketenoverleg, wil ik alles nog eens op zijn plaats zetten. Soms heb ik het gevoel dat de overheid zelf moet reguleren, maar het is een vrije markt. Ik heb vanuit de landbouw niet gehoord dat ze die vrije markt niet meer willen. Ze willen absoluut die vrije markt en ik moet mijn plaats daarin kennen. Het ketenoverleg is een sectorinitiatief. Wat ik doe, is de schakels samenroepen als ze onderling vastlopen, zoals in de varkenssector. Het was daar zo erg dat het echt nodig was om iedereen rond de tafel te zetten.
Wat de risicospreiding betreft, ben ik een grote fan van het spreiden van inkomensrisico's, onder meer door in te zetten op diverse teelten en verschillende afzetkanalen. Als u naar de verdienwijzer van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) kijkt, dan zult u zien dat dit daar heel nadrukkelijk in geafficheerd staat, maar het is natuurlijk de vrijheid van de boer om keuzes te maken. Maar het is absoluut terecht wat u zegt.
Mijnheer Nachtergaele, in Frankrijk is het EGalim-systeem opgezet dat inderdaad de margeverdeling in het oog houdt. Ik heb contacten met mijn Waalse en federale collega's om hier zo'n prijstransparantie te krijgen. We moeten wel kijken wat de administratieve lasten en kosten zijn, maar ik vind het zeer interessant. We hebben nu al een aparte website met alle cijfers van ons departement, namelijk Landbouwcijfers | Departement Landbouw & Visserij (vlaanderen.be). Via dit kanaal worden de landbouwprijzen wekelijks of maandelijks gepubliceerd.
Als ik binnen mijn kennissenkring, familie of vrienden vraag wat ze denken dat een boer krijgt, dan zit men er altijd hopeloos naast. Niemand schat dus in wat er bij de primaire producent terechtkomt. Ik vind de affichering van wat de boer krijgt zeer nuttig om de kloof burger-consument een beetje te dichten. We moeten natuurlijk kijken hoe we dit praktisch haalbaar kunnen maken, welke paperassen erbij komen, maar ik vind het een uitstekend idee om aan de bewustwording van mensen te werken. Ik weet dat er tussen droom en daad altijd praktische bezwaren zijn, maar ik vind het een goed idee en ik zal bekijken hoe we daarmee kunnen omgaan.
De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Minister, dank u om te wijzen op de gastvrije stad Ieper. Ik hoop u snel eens te kunnen ontvangen op onze gastvrije bodem en misschien kunnen we een aantal landbouwbedrijven bezoeken, de korte keten en dergelijke meer. Ook daar zijn ze bijzonder gastvrij.
Wat dit dossier betreft, hebben we allemaal de faire prijs aangehaald om zo leefbare bedrijven te kunnen garanderen. We zullen daar blijven op hameren. De markttransparantie en data zijn bijzonder belangrijk om een goede onderhandelingsbasis te hebben. De heer Dochy zegt dat er al 25 jaar conflicten zijn, maar desalniettemin moeten we toch proberen om dit in de toekomst zoveel mogelijk te vermijden.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Het is natuurlijk niet allemaal kommer en kwel in deze sector, voor alle duidelijkheid. De diepvriesgroentesector, die ontwikkeld is in het centrum van West-Vlaanderen, heeft ook heel wat kansen geboden aan landbouwers, aan ondernemers, om hun productie te differentiëren.
Anderzijds zit men ook in een investeringsverhaal. Waar men vroeger voor het oogsten van bloemkolen een mes, een plank en een bak nodig had, heeft men nu gesofistikeerde machines die veel kosten en die nopen voldoende hectares te verbouwen om ervoor te zorgen dat de machine rendeert, al dan niet met buitenlandse arbeidskrachten waar ook infrastructuur voor is gebouwd. Men heeft dus een beperkte keuzevrijheid als men een aantal investeringen heeft gedaan.
Er is heel wat positiefs aan de sector, maar er kan nog veel verbeterd worden en daarop moeten we inzetten.
De verhouding tussen producent en verwerker heeft ook te maken met respect. Dat was ook een van de aspecten die heel duidelijk aan bod is gekomen en een directe aanleiding van de betogingen. Daar moeten lessen uit getrokken worden.
Wat mij betreft, zit er toch nog wel wat marge op verbetering van het overleg en het maken van een correcte prijs ten aanzien van producent en verwerker.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.