De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (CD&V)
Minister, in het Vlaams regeerakkoord staat: “Het huidig oppervlaktewaterbeheer is nog sterk versnipperd, wat zorgt voor een gebrek aan efficiëntie en daadkracht. Naar Nederlands voorbeeld rationaliseren we drastisch het landschap van de onbevaarbare waterlopen binnen hydrografisch logische gehelen, waarbij de belastingbevoegdheid van polders en wateringen wordt stopgezet.” De besturen van polders en wateringen spelen daarbij een belangrijke rol. Polders en wateringen zijn vaak eeuwenoude lokale samenwerkingsverbanden die onbevaarbare waterlopen beheren, bijvoorbeeld om lager gelegen gronden te beschermen tegen de getijdenwerking en overstromingen. In Vlaanderen zijn er nog 59 van die besturen actief. Samen hebben ze een werkingsgebied van bijna 312.000 hectare, of bijna 23 procent van het Vlaamse landbouwoppervlak. De polders en wateringen beheren meer dan 10.000 kilometer aan waterlopen, wat van hen de grootste waterbeheerders in Vlaanderen maakt. De jongste decennia zijn de polders en wateringen mee geëvolueerd in een doelstelling naar een meer integraal waterbeleid. Bovendien beschikken ze nog steeds over een heel sterke terreinkennis.
Minister, hoever staat u met de opvolging en uitvoering van het regeerakkoord wat dat punt betreft? Naar ik verneem, zou de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) verschillende beheermodellen aan het uitwerken zijn. Wat is de stand van zaken wat dat betreft?
Hebt u reeds overleg gehad met de koepelorganisatie Vereniging van Vlaamse Polders en Wateringen over uw beleidsdoelstellingen? Zo ja, met welk resultaat? Zo neen, is dat gepland en wanneer?
Sommige besturen van polders en wateringen geven aan vrijwillig te willen fuseren. Zijn er dossiers ingediend bij u? Welke opvolging geeft u hieraan?
Hebt u nog bijkomende beleidsintenties voor de polders en wateringen?
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Op mijn vraag heeft de VMM inderdaad mogelijke pistes onderzocht. Dit gebeurde in nauw overleg met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de Vereniging van Vlaamse Polders en Wateringen alsook met de provincies. Die voorstellen werden toegelicht aan mijn kabinet. De resultaten van dit overleg worden ook meegenomen in de politieke besluitvorming.
Ik ontving ook een aantal voorstellen tot fusies, maar die werden niet voorzien binnen hydrografisch logische gehelen. Zoals u weet, is dat een van de doelstellingen van het regeerakkoord. Ik heb dan ook beslist om deze fusieoperaties nog niet op te starten. Het lijkt me ook aangewezen dat we eerst een beslissing inzake de uitvoering van het regeerakkoord nemen. Het zou dan ook wat verloren energie zijn als de fusies niet zouden passen binnen het toekomstige beleid.
Ik denk dat het daarom belangrijk is om op korte termijn duidelijkheid te creëren. Ik begrijp dat de polders en wateringen vragende partij zijn voor een snelle besluitvorming. In de eerste helft van dit jaar wil ik dan ook een definitieve beslissing nemen rond het wegwerken van de versnippering van het beheer van de onbevaarbare waterlopen.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (CD&V)
Dank u wel, minister, voor uw bondig antwoord. Ik had een iets uitgebreider antwoord verwacht, maar ik vermoed dat u me voor alle bijkomende vragen die ik zal stellen, zult verwijzen naar de beslissing die u in de eerste helft van dit jaar zult nemen. Ik zie u lachen. Ik ga er dus van uit dat ik mijn resem bijkomende vragen kan schrappen.
U hebt me wat verrast, omdat ik niet wist wat de timing precies inhield. Ik wil er gewoon nog eens op hameren dat we alle terreinkennis van de polders en wateringen niet overboord mogen gooien. Ze staan namelijk zeer dicht bij diegenen die het waterbeheer nodig hebben, bij de gebruikers van verschillende percelen. Dat geef ik u nog mee. Ik wacht dus uw initiatief af en het werk dat wellicht binnen de regering verricht zal worden.
De voorzitter
De heer Van Hulle heeft het woord.
Bart Van Hulle (Open Vld)
Ik zou graag nog even tussenkomen. Ik heb hierover zelf in november 2020 een vraag gesteld. Toen bleek dat de polderbelasting vrij inefficiënt geïnd wordt. Er worden 330.000 brieven verstuurd voor een bedrag van ongeveer 7,3 miljoen euro, dus 22 euro per aanslag, met een inningkost van ongeveer 2 euro. Het systeem is dus vrij inefficiënt. Als men niet op tijd betaalt, worden er in mijn gemeente 200 euro deurwaarderskosten aangerekend op 22 euro. U begrijpt dus dat dat kafkaiaanse toestanden zijn.
In mijn eigen gemeente, Maldegem, zijn er in het noorden drie polders en in het zuiden geen polders. Hoe kan ik aan mijn inwoners uitleggen dat ze in het noorden van de gemeente een polderbelasting moeten betalen en in het zuiden niet, terwijl ze dezelfde service krijgen? In het zuiden van de gemeente is het namelijk de gemeente die instaat voor de waterlopen, in het noorden polders. Wat het nog complexer maakt, is dat de belastingen voor categorie 2 geïnd worden door de provincie. De mensen begrijpen er dus niets van.
Begin vorig jaar heb ik ook een schriftelijke vraag gesteld over de werking van die polders. Er blijkt daarover bij de Vlaamse overheid niet zoveel informatie aanwezig te zijn. Ik heb me dan gericht op de provincies, waar ik hetzelfde antwoord kreeg: richt u tot rechtstreeks tot de 59 polders en wateringen.
Ik heb dat gedaan. Ik heb alle 59 polders en wateringen aangeschreven en gevraagd naar hun werkingsprincipe, hun vergoedingen aan personeel, de manier waarop ze werken, de werkingskosten enzovoort. Ik heb van 57 van de 59 een zeer gedetailleerd antwoord gekregen, wat eigenlijk wel zeer frappant is. Ik ga hier niet op de details in, maar als u dat goedvindt, minister, zou ik die antwoorden graag in een pakket aan u ter beschikking stellen. Ik denk namelijk dat u daar heel veel informatie uit kunt halen.
Ik vat het kort samen. Er zijn heel grote verschillen in de herkomst van de inkomsten. Bij sommige polders is de polderbelasting goed voor 10 procent van hun inkomsten, bij andere voor 30 tot 40 procent. Dat vind ik heel eigenaardig. Sommige polders hebben zeer veel activa, andere totaal geen activa. Dat is ook heel eigenaardig, of alleszins het onderzoeken waard. Er zijn ook grote verschillen in bedrijfsvoering, qua aanpak van werken en aanbestedingen. Er zijn grote verschillen in verloning. Zo ontvangen de ontvangers-griffiers van bepaalde polders heel grote bedragen en anderen kleine bedragen, niet altijd gerelateerd aan de grootte van de polders. De vergoedingen voor de dijkgraven zijn ook heel verschillend. Een kleine kanttekening: sommige polders hebben dezelfde ontvanger-griffier. Als bijvoorbeeld drie polders dezelfde ontvanger-griffier hebben en zouden fusioneren, stel ik me de vraag of die ontvanger-griffier dan drie keer een vergoeding zou ontvangen.
Minister, collega De Roo, ik denk dat dit het bekijken waard is, evenals de manier waarop een bestuur verkozen wordt. De gemiddelde leeftijd van de bestuurders is 63 jaar. Ik denk dat een ‘raad der wijzen’ wel belangrijk is, maar 63 jaar vind ik toch een vrij hoge leeftijd. Collega De Roo, de kennis die aanwezig is bij die polders, stel ik niet in vraag. Ik denk dat die kennis er wel is.
Minister, met uw goedvinden zal ik dit alles in een pakket aan u overmaken. Ik wil ervoor pleiten om heel snel komaf te maken met die polderbelasting. Eigenlijk hebt u al geantwoord op mijn bijkomende vraag. Op welke termijn wenst u dat te doen? Als u zegt dat te willen doen in de eerste termijn van dit jaar, bedoelt u dan ook dat u in de eerste termijn van dit jaar die polderbelasting al effectief kunt afschaffen?
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Mijnheer Van Hulle, u mag mij die informatie zeker bezorgen. Mail die maar door. Wij zullen dit zeker meenemen in datgene waarmee wij bezig zijn. De verschillen die u aanhaalt, zijn inderdaad heel frappant. Dat zijn zaken die wij ook tegenkomen, niet alleen op het vlak van inkomsten of verloning, ook inzake het beleid op het terrein. Wij hopen echt dat ik in de eerste helft van dit jaar een voorstel kan voorleggen aan de regering. U mag me die informatie zeker bezorgen. Ik wil u ook feliciteren met uw goed parlementair werk.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (CD&V)
Dank u wel, collega Van Hulle, voor uw aanvullingen en uw opzoekingswerk. Ik moet zeggen dat ik niet zo verbaasd ben over de grote verschillen die u opnoemt. Polders en wateringen zijn natuurlijk zo gestructureerd dat ze heel flexibel zijn, zeer lokaal gebonden zijn en dus een aantal gebruiken hebben die inderdaad wel wat kunnen verschillen. Maar het is niet omdat ze verschillend zijn of verschillend werken, dat we het kind met het badwater moeten weggooien. Ik denk dat die flexibiliteit zeer belangrijk is. Als we een vergelijking zouden maken tussen alle gemeenten, denk ik dat we ook lokale verschillen zouden opmerken. Dat niet iedereen iets op dezelfde manier aanpakt, is daarom niet verkeerd. Ook de hoge leeftijd van polderbestuurders verbaast me niet echt. Het zijn namelijk vaak aangelanden, gebruikers of landbouwers. De gemiddelde leeftijd van de landbouwers neemt ook toe.
Net daarom hebben we bijvoorbeeld ook een goed beleid nodig om jonge starters te kunnen aantrekken tot die sector. Het is zeker nuttig om die gegevens over te maken en mee te nemen in het debat. We mogen vooral het kind niet met het badwater weggooien en de lokale kennis en moeten dat principe van flexibiliteit bij polders en wateringen behouden. Ik kijk dus uit naar het verdere initiatief van de minister.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.