De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Vorige week hadden we de heer Fontaine, voorzitter van de voorlopige brancheorganisatie Pork.be, op bezoek in onze commissie. Hij heeft zijn opdracht toegelicht, en dat was meteen een mooie inleiding op de vragen om uitleg die hierover vandaag worden gesteld.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Minister, dit lijken twee aparte vragen, maar dat zijn ze helemaal niet. Het gaat over de varkenshouderijcrisis, waarin de brancheorganisatie een bijzonder belangrijke rol te spelen heeft.
Die brancheorganisatie Pork.be werd opgericht door het Algemeen Boerensyndicaat (ABS), BB, de Belgian Feed Association (BFA) en de Federatie van het Belgisch Vlees (FEBEV). Aan het hoofd komt de directeur van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM). De belangrijke doelstelling van deze organisatie is om een duurzame toekomststrategie voor de varkenssector te ontwikkelen.
De sector zit in een crisis, en de oprichting van Pork.be komt er niet toevallig. Mede door de Afrikaanse pest heeft de sector te kampen met handelsbeperkingen. De coronacrisis heeft de markt drastisch gewijzigd en daarbij komt nog de stijging van de grondstoffen. Dit leidde tot grote verliezen binnen de sector, die oplopen tot 35 à 40 euro per varken.
Minister, de collega's zullen wijzen op alle pijnpunten, want we hebben dit hier al meerdere malen aangekaart en ons afgevraagd hoe we dit kunnen oplossen. Zelf hebt u een rondetafelconferentie georganiseerd en uiteindelijk binnen de Vlaamse Regering goedkeuring gekregen om extra financiële steun voor de varkenshouderij te voorzien.
Die financiële steun is welgekomen. Er was wel enige discussie over hoe groot die moest zijn en hoe die moest worden verdeeld. Ook de vergelijking met Wallonië wordt steeds gemaakt. Maar goed, het is belangrijk dat we dit op een goede manier doen. Voor ons is het ook heel belangrijk om te komen tot een structurele oplossing zodat de sector zowel economisch als ecologisch verder verduurzaamt.
De verwachtingen van deze brancheorganisatie zijn heel hoog, aangezien de crisis hoge toppen scheert en maar blijft aanhouden. Iedereen geraakt ten einde raad. Samenwerking tussen de verschillende schakels van de keten en het uitwerken van een gezamenlijke toekomstvisie moeten onze varkenshouders echt wel een nieuwe basis geven.
De organisatie heeft drie inhoudelijke werkgroepen geïnstalleerd: transparantie in de keten, macro-economische modellen voor de toekomst en het instrumentarium dat een brancheorganisatie ter beschikking staat.
Minister, hoe zal de nieuwe brancheorganisatie haar doelstelling uitrollen door middel van de drie werkgroepen? Hebben die werkgroepen al een werkwijze, timing en concrete plannen ontwikkeld? Zijn er al concrete acties bekend die Pork.be wil uitvoeren die moeten leiden tot een verbetering van de positie van de varkenshouders? Kan deze brancheorganisatie als instrument dienen om de samenwerking tussen de schakels in het ketenoverleg te stimuleren en wordt er structureel overleg gepleegd om de probleempunten tussen de verschillende schakels te inventariseren? Zal Pork.be ook regelmatig verslag uitbrengen aan u over de vorderingen van zijn werkzaamheden, zodat we dit op de voet kunnen volgen?
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Voorzitter, ik vind het terecht dat deze twee vragen om uitleg gekoppeld zijn. Misschien hebben ze een andere insteek, maar ze gaan toch over hetzelfde thema. Deze twee vragen werden al half december 2021 ingediend. Mijn vraag was ingediend naar aanleiding van het protest van de varkensboeren aan het Vlaams Parlement. Herinnert u zich dat nog, voorzitter?
Ik wil de vragen van mevrouw Talpe over de brancheorganisatie volledig onderschrijven en ik steun de opstart van de brancheorganisatie, alhoewel ik er onmiddellijk een bedenking bij wil maken. Ik heb in mijn parlementaire carrière al wat werkgroepen zien passeren. Ik hoop dat de werkgroepen die nu zijn opgestart, snel tot resultaten zullen leiden. Ik onderschrijf wel het opzet van Belpork, laat dat duidelijk zijn.
Minister, ik hoef de situatie van de varkenssector en de oorzaken voor de crisis niet te schetsen in deze commissie. Dat is voor iedereen duidelijk. Op 15 december 2021 hebben we wat gesprekken gevoerd met een aantal mensen die hier stonden te betogen. Het was duidelijk dat ze voor een groot stuk ontevreden waren over de financiële ondersteuning van de varkenssector door Vlaanderen.
Minister, ik ga akkoord met u en mevrouw Talpe en iedereen dat een financiële ondersteuning niet de enige oplossing is. We moeten inderdaad streven naar structurele oplossingen, maar dat zal iets zijn voor de werkgroepen.
Een vraag die het ABS opwierp, was dat in andere Europese landen varkensboeren steviger financieel werden ondersteund dan bij ons. Daarbij werd ook verwezen naar Wallonië, waar de steun groter was dan bij ons. Onze varkenshouders hadden het over een borrelnootje, niet alleen voor wat de hoogte betreft van de financiële ondersteuning, maar ook van de wijze waarop wie werd ondersteund. Blijkbaar was de ondersteuning maar bestemd voor 25 procent van de Vlaamse varkenshouders.
Minister, hoe zit het nu juist met die financiële ondersteuning? Ik heb die vraag al gesteld tijdens de begrotingsbesprekingen en de plenaire vergadering, maar toen is er een en ander misgelopen. Ik was meer een stand-upcomedian dan een parlementslid die een ernstige vraag stelde. Het was wel een leuk moment. Daarom stel ik mijn vragen hier opnieuw.
Ik wil wel een opmerking maken. Een bezorgdheid en verontwaardiging die ik al verschillende keren heb geuit in deze commissie, is dat er zelfs nu met het label Belpork, in bepaalde grootwarenhuizen met voeding, met het varkensvlees wordt ‘gebradeerd’, zoals we in West-Vlaanderen zeggen. Dat vind ik echt niet kunnen, maar ik hoop dat dit ook ter sprake komt in het ketenoverleg en dat dit die grootwarenhuizen er eindelijk van overtuigt dat het niet de juiste methode is en dat de varkensboeren daar alleen maar het slachtoffer van zijn.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega’s, het thema van de varkenshouders is hier al herhaaldelijk aan bod gekomen. Het is ook een belangrijk thema. Ik wil starten met een verduidelijking om geen misverstanden te laten ontstaan. Een brancheorganisatie is geen overheidsorgaan, maar wel een vereniging die de sectorvertegenwoordigende organisaties bundelt, alle organisaties die actief zijn in de keten. De overheid as such zit daar niet in. Dat is de hele keten. We kunnen wel een inspanning doen om die keten samen te brengen, om te zorgen dat die wordt opgericht, om de druk op de ketel te houden, maar het is geen overheidsorganisatie.
U vraagt hoe deze organisatie haar vooropgestelde doelen zal aanpakken, maar ik kan niet in de plaats treden van de raad van bestuur van die organisatie. Ik heb al een aantal keer gezegd dat ik het beter zou gevonden hebben dat die brancheorganisatie er een aantal jaren geleden al zou geweest zijn, omdat dat volgens mij meer slagkracht geeft aan de sector. Nu is het mijn taak om de druk op de ketel te houden.
Wat heeft de raad van bestuur mij meegedeeld? Ik denk dat jullie daar vorige week al uitleg over hebben gekregen, en zo niet krijgt u die nog eens van mij. Om de transparantie voor iedereen te verhogen, geven de ketenpartners voor de eigen schakel objectieve informatie. Op projectmatige basis zullen concrete initiatieven van de brancheorganisatie die de hele keten ten goede komen, ontwikkeld worden. Voornamelijk wordt samenwerking tussen producenten en tussen schakels in de keten gestimuleerd. Op korte termijn wordt een heroriëntering van de Vlaamse varkensketen voorbereid en een plan van aanpak voorgesteld, gericht op de transitie naar een duurzame, concurrentiële en leefbare varkenssector in Vlaanderen, rekening houdend met internationale ontwikkelingen. De brancheorganisatie brengt de mogelijkheden en knelpunten in kaart om meer toegevoegde waarde voor Vlaams varkensvlees te kunnen creëren. Ik verwijs naar de lokale verwerking van de karkasstukken en de differentiatie van de afzetmarkt.
Wat de verhouding zal worden tussen de brancheorganisatie en het ketenoverleg, moet nog worden uitgemaakt. Het zal in elk geval een goede zaak zijn dat de brancheorganisatie de hele varkenssector laat samenzitten met als doel de verschillende schakels te versterken.
Het ketenoverleg gaat uiteraard over meer subsectoren dan alleen de varkens en speelt zich af op Belgisch niveau, maar het lijkt me a priori een goede zaak dat schakels die zich verenigen in brancheorganisaties, gelijkluidende standpunten kunnen innemen aan de tafel van het Belgisch ketenoverleg.
Collega's, het moet mij van het hart dat de eensgezindheid en de eensluidende stem vandaag nog altijd ontbreken in het debat. Collega Sintobin verwees naar het einde van de ketting met de prijzen en de prijzenpolitiek, maar je kunt ook verwijzen naar het begin van de ketting en de voedingprijzen. We moeten die keten echt aaneengeschakeld krijgen om het belang van de sector in totaal te kunnen verdedigen.
De oprichting van de brancheorganisaties was een van de acties die werden afgesproken tijdens het sectoroverleg dat ik enkele keren heb samengebracht. Ik breng hen de komende weken opnieuw samen, en daar zullen alle acties, waaronder dus de oprichting en voortgang van de brancheorganisatie, aan bod komen.
Mijn diensten houden ook op bijna dagelijkse basis nauw contact met stichtende leden van de brancheorganisatie.
Collega Sintobin, ik heb gezien dat er een grappig filmpje is over uw act met Kerstmis. Maar het weze u vergeven, en ook mijn slappelachmoment. Het was ook heel laat op de avond, na een heel lang debat. Maar het neemt niet weg dat de inhoud van uw vragen natuurlijk ook mij wakker doen liggen. Wij hebben, zoals u weet, in de regering beslist om voor 16 miljoen euro aan crisismaatregelen te nemen. Ik heb beloofd dat het geld op de rekening van onze boeren zou staan tussen kerst en nieuw. Dat is ook gebeurd. Ik heb daar ook diverse berichten over gekregen.
U kent de samenstelling van het bedrag. Er is een stuk overname van de bedrijfskosten via tussenkomst in de Rendacfactuur. Die maatregel is al uitgevoerd. Een stuk van het budget gaat naar de versterking van de werking van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM). Daarover is uitleg gegeven. 6 miljoen euro gaat naar rechtstreekse steun aan boeren die deelnemen aan nieuwe gedifferentieerde bovenwettelijke lastenboeken. Dat is superbelangrijk, ook in het kader van de export. Er gaat ook bijna 6 miljoen euro via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) naar jonge varkensboeren die een overname hebben gedaan en ook naar bedrijven die inzetten op de toekomstbestendigheid van hun bedrijf.
Collega’s, je kunt veel discussiëren over de bedragen, maar je kunt die crisis als overheid niet volledig oplossen. Aangezien onze ondernemingen in de varkenskolom opereren binnen de eengemaakte Europese markt, zijn de mogelijkheden van individuele lidstaten niet onbegrensd. Dat de Commissie dit ‘level playing field’ nu in gevaar brengt door individuele lidstaten toch de ruimte te geven om hier een stuk verder in te gaan en dat niet te doen, zoals onze vraag is, op een Europees gecoördineerde wijze, vind ik echt ‘not done’ en zeer teleurstellend, omdat je zo een inbreuk krijgt op dat gelijke speelveld.
Als de marktwerking faalt, dan moet de overheid corrigeren, laat dat duidelijk zijn. Maar er ligt vandaag ook een verantwoordelijkheid binnen de varkenskolom, en bij uitbreiding bij de hele voedselketen, om die structurele omslag te maken en zelfredzamer te worden. De brancheorganisatie Pork.be, die inmiddels formeel is opgericht, moet die handschoen mee opnemen. Het besef groeit dat de hele ketting vastloopt als er één schakel breekt. Dan staat iedereen aan de kant. Als onze varkensboeren breken, zit iedereen in ‘deep shit’. Gedurende anderhalf jaar zal ik de werking van Pork.be ondersteunen ten belope van 200.000 euro. Dat komt bovenop de vermelde 16 miljoen euro.
Er … (onverstaanbaar) …vergadering in het verschiet. Er zijn zeer intense contacten. Ook binnen de keten en binnen de sector is het echt belangrijk dat er structurele oplossingen worden gezocht.
De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik heb deze vraag om uitleg al begin december ingediend. Dat was inderdaad de dag van de protestactie. Dat was niet aan elkaar gekoppeld, maar het was wel belangrijk dat we naar de sector luisterden. Het duidt er nog meer op dat de crisis blijft aanhouden. Ik moet maar verwijzen naar de huidige vaststelling van varkenspest in Italië, die ook alweer een impact heeft op de prijzen op de Europese markt. Het blijft maar aanhouden. Ik kan goed begrijpen dat de sector ook bij u geregeld de alarmbel blijft luiden, want we raken er momenteel niet uit. We moeten inderdaad naar een structurele oplossing. Ik heb dat ook in mijn vraag gesteld.
U hebt gewezen op het pijnpunt van de samenwerking tussen de verschillende schakels van de keten en het uitwerken van een gezamenlijke toekomstvisie. Dat moet onze varkenshouders een basis geven. Daar gaat het om. We kunnen inderdaad discussiëren over de financiële steun, en of die wel of niet goed is en op welke manier we die injecteren. Maar daar gaat het finaal over: we moeten richting die structurele oplossing voor onze varkenshouders.
Daar heeft die brancheorganisatie ook echt een heel belangrijke rol te vervullen. Die moet een soort strategisch platform worden, dat ook data verzamelt en mee ondersteunt en analyses maakt. U geeft aan dat dat geen overheidsinstantie is. Uiteraard. Dat weet ik ook wel. Maar wij kunnen inderdaad, zoals u zegt, wel sturen en druk zetten en iedereen met de neus in dezelfde richting krijgen.
Ik wil nog even terugkomen op wat collega Sintobin aanhaalde over de retailsector en de prijzen van de grootwarenhuizen. We horen dan dat een retailer plots de contracten wil openbreken en lagere prijzen wil onderhandelen, precies omdat de varkensprijzen zo laag zijn. Het is ongezien dat men dat doet, terwijl alle andere prijzen van grondstoffen stijgen. Mijn punt is dat de brancheorganisatie en het ketenoverleg daar aan één zeel moeten trekken om dergelijke situaties te gaan vermijden. Dat is de bedoeling van die samenwerking. Ik hoop dat er daar nog wat meer eensgezindheid kan komen en dat men echt een vuist maakt, zodat de sector niet met dergelijke extra zaken wordt geconfronteerd.
Die Europese coördinatie, daar hebt u gelijk in, minister. We hebben dat bij vorige vragen ook al gesteld. Het is echt ongelooflijk dat zoveel landen steun geven aan maatregelen vanuit het Europese niveau en dat dat dan gekelderd wordt door een minderheid. Is er nog enige vooruitgang op dat vlak? Of zit dat volledig strop?
Ik ben ook blij te horen dat er financiële steun is voor Pork.be, los van de 16 miljoen euro die voorzien is voor de sector. Ik denk dat we hen inderdaad echt zullen moeten ondersteunen, zowel in de richting als financieel. Dat is een goede zaak.
En wat tot slot de huidige maatregelen betreft en het gevoel dat de sector op zijn honger blijft zitten, denk ik dat we de maatregelen die we vooropstellen en invoeren, constant moeten evalueren en onder de loep houden, om te kijken of ze wel volstaan en of die centen voldoende rechtstreeks naar de varkenshouders kunnen gaan, om hen individueel te kunnen helpen.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Voorzitter, de neuzen staan in deze commissie meestal in dezelfde richting, wat een goede zaak is voor een commissie Landbouw. De neuzen hebben trouwens ook een toegevoegde waarde bij de varkens. Ze zijn in veel landen een geliefd voedsel. Ook bij ons kun je dat krijgen.
De voorzitter
Een delicatesse.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Een delicatesse, inderdaad. We kunnen misschien eens met de commissie zo’n maaltijd organiseren.
Minister, bedankt voor het duidelijke antwoord. Ik wil nogmaals verduidelijken dat wij als fractie achter die brancheorganisatie staan. Samen sterk, zou ik inderdaad zeggen. Collega Talpe heeft gelijk: als de retail de prijzen weer naar beneden doet, sta je als organisatie sterker dan als individuele landbouwer. Dat wil ik zeker benadrukken.
Dat het geen overheidsorgaan is, is natuurlijk duidelijk. Maar het is wel goed, minister, dat u als overheid en als minister ook nauw contact houdt en de werkgroepen opvolgt. Want uiteindelijk zullen er ook wel aanbevelingen komen vanuit die brancheorganisaties, waarvoor misschien ook wel de steun van de overheid nodig is.
Zoals ik in mijn eerste tussenkomst al gezegd heb, weet ik ook wel dat financiële ondersteuning niet de enige oplossing is om de varkenssector uit de crisis te helpen en dat er heel wat andere zaken zijn. Maar het is natuurlijk frustrerend voor varkensboeren om te zien dat in andere landen varkensboeren wel op een andere manier en meer financieel worden ondersteund. U vindt dat ook wel jammer en schandalig en zo meer, maar het gebeurt wel op het Europese niveau, waar u ook vertegenwoordigd bent. Wij willen altijd de eerste van de klas zijn. Wij willen altijd de Europese richtlijnen en regels volgen tot in elk detail, maar als ik dan vaststel dat andere landen gewoon doen waar ze zin in hebben, is mijn vraag of u dat dan ook op de Europese Raad brengt. Wordt dat daar besproken? Worden die landen dan bestraft?
Als wij een richtlijn of een regel niet volgen, komt er meestal een waarschuwing en achteraf een boete. We hebben tal van voorbeelden in de landbouwsector waar het gelijke speelveld tussen de Europese landen waarover we het hebben, er eigenlijk niet is. En het zijn meestal dezelfde landen die afwijken van de Europese regels. Mijn bijkomende vraag is dus dezelfde als die van collega Talpe: wordt dat door u aangebracht op de Europese Raad, minister? En wat zijn dan de resultaten?
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Bedankt, collega’s Talpe en Sintobin, voor de vragen.
We hebben vorige week Filip Fontaine gehoord over de werking. Ik denk dat dat wel een coherent verhaal was, en ook de manier waarop hij het wou aanpakken en de afspraken die gemaakt zijn om eerst tussen de partners die nu aanwezig zijn, tot overeenstemming te komen en het intern ‘opkuisen’ – zo noemde hij het – van de zaken, vooraleer dan met meerdere partners in overleg te gaan, hoewel wij toen ook al gezegd hebben dat Comeos en de retail natuurlijk een heel belangrijke factor zijn in heel het verhaal van de varkens en de varkensprijzen.
Minister, aansluitend op de vragen heb ik een vraag over de impact. We spreken nu al een hele tijd over de varkenscrisis. Het is natuurlijk ook niet de eerste varkenscrisis, maar ze is toch wel heel ingrijpend en duurt ook lang. Hebben u en uw departement enig zicht op de effecten en de impact die deze crisis heeft op onze varkenshouderij? We geven steunmaatregelen, en terecht, om mensen te helpen door deze crisis heen te komen, maar wij horen schrijnende verhalen. Hebt u daar data over? Volgt het departement dat op? Kunt u zeggen hoeveel bedrijven er in moeilijkheden zijn, hoeveel bedrijven eventueel het faillissement hebben aangevraagd, hoeveel bedrijven verkocht zijn aan bijvoorbeeld veevoederproducenten en zo verder? Is dat iets dat opgevolgd wordt? Kent u de impact op die sector? Dat is toch wel een noodzaak om te weten waar er steun nodig is en wat de effecten zijn. Wat is de impact die zo’n crisis op de sector heeft?
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Dank aan de collega’s voor het stellen van de vragen. De crisis in de varkenssector houdt ons letterlijk wakker. Die houdt de varkenssector wakker. En die houdt hopelijk ook de parlementsleden in deze commissie wakker.
Financiële maatregelen zijn natuurlijk maatregelen op korte termijn. Ik begrijp de vraag van de sector absoluut. De steunmaatregelen zijn nodig, maar ze veranderen niets structureels. Als we het over één ding in deze commissie wel eens zijn, dan is het toch dat er veel meer nodig zal zijn dan dat om een omslag te maken. Fundamentele keuzes dringen zich op. Er moet echt een toekomstperspectief uitgezet worden voor die familiale bedrijven die onze varkenssector zijn in Vlaanderen.
Ik ga zeker niet beweren dat dat een evident parcours zal worden, maar het is absoluut broodnodig en dus is de oprichting van die brancheorganisatie een goede zaak en een belangrijke stap. Maar ze hebben absoluut veel werk op de plank. Zij moeten inderdaad overeenstemming zoeken binnen de partners, als eerste stap. Daar zijn ze nu mee bezig, heb ik begrepen. Ik kijk uiteraard heel erg uit naar de bevindingen die zij zullen hebben.
Ik wil nog even terugkomen op het Europese verhaal. Collega Talpe verwees er ook naar in haar tussenkomst. Ik had signalen ontvangen dat er mogelijk wel een opening zou worden gemaakt richting de Europese Commissie rond die steunmaatregelen, maar misschien is dat niet correct. Hoe staat dat er op dit moment voor?
Bart Dochy (CD&V)
Ik heb ook een aantal puntjes ter overweging, minister. In eerste instantie denk ik dat u de goede keuze gemaakt hebt door de heer Fontaine aan te stellen als voorlopig voorzitter, als ik het zo mag noemen, van Pork.be. Hij is gedreven, hebben we kunnen ervaren. Ik hoor ook in de sector dat hij de maturiteit en de skills heeft om het overleg in dezen op gang te houden en ervoor te zorgen dat daar tot een goed einde gekomen wordt.
De vraag is welke tools u in handen hebt om erover te kunnen waken dat er nu werk van wordt gemaakt, met een finaliteit en de oprichting met resultaten van deze brancheorganisatie. Wat hebt u in handen om eventueel druk te zetten op de globale sector, de volledige productieketen, gaande van de producent tot degene die de verwerking levert tot aan de retail? Welke mogelijkheden hebt u om daarover te waken en eventueel, indien het zou mislopen, druk te zetten om er toch voor te zorgen dat dit tot een goed einde gebracht wordt? Want we mogen niet in de val trappen van 2015. Toen zijn ook pogingen gedaan om een dergelijke organisatie op te richten, maar toen de marktomstandigheden dan wat beter waren, is dat verwaterd en is men eigenlijk niet tot een finaliteit gekomen.
Collega Steenwegen heeft er al naar verwezen, maar hij heeft de vergelijking niet volledig afgemaakt: de heer Fontaine heeft gezegd dat we eerst het huis moeten opruimen, alvorens de schoonmoeder uit te nodigen. Dat was in antwoord op de vraag wat de relatie met de retail is. En daarmee zeg je eigenlijk twee dingen. Ten eerste: we zitten echt wel niet goed wat betreft de structuur binnen de sector, dus we moeten ons huis opruimen en we hebben daar nog heel wat werk aan. Dat is belangrijk. En ten tweede: als men de retail de spreekwoordelijke schoonmoeder noemt, is dat ook, met alle respect voor alle schoonmoeders, niet echt een compliment. In die zin beschouwt men dat dan toch voor een stuk als degene die niet echt een meerwaarde betekent voor de sector vandaag. Dat is ook wel een heel belangrijk signaal dat daar gegeven wordt. De relatie met de retail zit echt niet goed.
Als de varkens geproduceerd zijn, verwerkt zijn en klaargemaakt zijn voor de consument, zijn er twee mogelijkheden. Ofwel is er export, ofwel is er retail en is er dus verkoop hier in België en Vlaanderen. Het zal dus heel belangrijk zijn om ervoor te zorgen dat de verhouding tussen de productiekolom en de retail verbeterd wordt en dat daar werk van wordt gemaakt. Hopelijk kan die brancheorganisatie daar op termijn ook heel wat in betekenen.
Tot slot sluit ik aan bij het verhaal van het Europese aspect en de uitdrukkelijke vraag of er nog Europese crisismiddelen zijn die eventueel beschikbaar zijn om hier te remediëren in de varkenssector. Er wordt inderdaad gesproken over oneerlijke concurrentie met het buitenland die op die manier gecreëerd wordt, maar er is ook heel wat frustratie binnen de sector als men ziet welke coronasteun gegeven is aan andere sectoren. Het is hen gegund en alles is misschien wel terecht daar terechtgekomen, maar als men ziet welke verliezen geleden worden in de varkenssector, deels ook aangewakkerd door de coronacrisis, doet het heel veel pijn om te zien dat men net niet voldoet aan de criteria om ook steun te kunnen krijgen vanuit Vlaanderen.
Dat is een belangrijke vraag. Ik heb gelezen dat onze collega in het Europees Parlement, Tom Vandenkendelaere, daar ook nog een brief over heeft geschreven aan de Europees commissaris, met de vraag om daar toch wat ruimte te maken om eventueel wat middelen vrij te maken in het kader van die globale crisis, die zich natuurlijk niet alleen hier in België en Vlaanderen afspeelt, maar ook in andere lidstaten.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Dank u wel voor de geïnteresseerde vragen, collega’s.
Ik ben het er absoluut mee eens dat die crisis al zeer lang duurt. Het gaat zowel over lage varkensprijzen als over hoge voederprijzen. De laatste maanden is dat absoluut niet verbeterd. Gisteren is er nog een signaal gekomen vanuit Duitsland dat de prijzen nog wel eens wat verder zouden kunnen dalen de komende weken. En dat hangt dan nog eens samen met de varkenspest, zoals collega Talpe zei, die ook in Italië ontdekt is. Dus het is zo belangrijk dat de hele keten, van voederleverancier tot retailer, hier tot een duurzame toekomststrategie komt. Ik kan dat niet genoeg benadrukken.
Maandag werd de varkenscrisis opnieuw besproken in de Europese Landbouwraad. Het is sinds september dat Vlaanderen dit punt op de agenda zet. De commissaris is nog altijd niet van standpunt veranderd. Ik weet dat hij de vorige keer zei dat de prijzen aan het aantrekken zijn, wat dus totaal niet juist is. Maar we hebben nu toch een lichte doorbraak, omdat er overeengekomen is om op technisch niveau de crisis te analyseren om tot één antwoord te komen. Voor mij is dat echt wel van belang. Ik zal op de volgende Raad opnieuw op diezelfde nagel kloppen. De reden, collega Sintobin, is niet zozeer dat andere lidstaten de regels niet respecteren. Mijn frustratie gaat vooral over het gebrek aan ruggengraat bij de Europese Commissie, die in de plaats van met een erkenning en een duidelijk antwoord te durven komen, de lidstaten gewoon aan hun lot overlaat. Ik vind dat niet oké. In voorgaande crisissen is daar een eenduidig antwoord met mogelijke budgetten uit voortgekomen. Want het is een Europese crisis. Dit is geen crisis van Vlaanderen alleen. Dit is geen crisis van België alleen. Dit gaat over heel veel landen die met dezelfde problemen geconfronteerd worden. Je ziet dat ook aan de steun die we krijgen bij onze tussenkomsten. Europa moet daar de ogen voor openen. De commissaris is van Poolse nationaliteit. Ik weet niet of dat er iets mee te maken heeft.
Maar het is echt, echt niet aangenaam om te zien hoe meer dan de helft van de lidstaten actie vraagt en dat het dan toch niet gebeurt. Maar het klopt, collega Dochy, dat ook collega Vandenkendelaere het probleem op de agenda gezet heeft. Ik heb er gisteren ook met hem contact over gehad.
Wat de brancheorganisatie betreft ben ik bijzonder verheugd dat diverse collega’s heel positief zijn over de rol die Filip Fontaine speelt. Ik merk het trouwens ook dat hij de juiste man is op het juiste moment op de juiste plaats. Hij is empathisch, maar ook doortastend. Aan zij die naar de stokken vragen die ik achter de deur heb staan ten opzichte van de brancheorganisatie moet ik zeggen: dat zijn er niet zoveel. Maar het belangrijkste is nu het aanklampend beleid dat er op korte termijn voor moet zorgen dat alle neuzen in dezelfde richting staan. Daarvoor is die brancheorganisatie opgericht. Eerst zullen de varkenshouders onderling aan één zeel moeten trekken, en dan samen met andere schakels. Collega Fontaine doet dat. Men is nu op zoek naar een directeur die de dagelijkse opvolging van de brancheorganisatie op zich kan nemen. Het is vijf na twaalf voor onze varkenshouders en voor de keten in het algemeen.
Collega Dochy, wat de solidariteitsbijdrage betreft kan ik het volgende zeggen. Een bijdrage van de verschillende ketenpartners zou een welgekomen verlichting zijn voor onze varkenshouders. Maar de aanpassing moet structureler gebeuren dan een eenmalige ondersteuning. De margeverdeling binnen de keten moet beter in kaart gebracht worden. Daarover zijn we in overleg met de federale collega’s. We moeten ook zeker zijn dat dat op een eerlijke wijze gebeurt. En daar heb ik vandaag heel sterk mijn twijfels over. Ik kom daarmee nog eventjes terug op de financiële steun. Het klopt dat in Wallonië de steun groter is. Er zijn dan ook minder varkens. Maar, collega’s, zelfs met die extra steun … ik heb gisteren of eergisteren overleg gehad met een aantal varkensboeren. Het is 80.000, 100.000, 150.000 euro. De schulden waarmee de mensen nu geconfronteerd worden zijn bedragen om van te duizelen. Dit toont aan dat een eenmalige ingreep een kleine verlichting is maar geen oplossing voor een duurzame toekomst van onze varkenshouderij. En dat is waar ik niet alleen van wakker lig, maar waar ik ook al mijn energie op ent. Dat is de reden waarom ik ook de vinger heel nauw aan de pols wil houden bij die keten, die tot eensgezindheid moet komen.
Collega Steenwegen, ik sta in heel nauw contact met onze landbouworganisaties en met Boeren op een Kruispunt. De enige barometer die ik nu heb, is het feit dat er heel veel hulpaanvragen zijn. Die zijn bijzonder groot. Ik heb ook zelf overlegmomenten met de organisaties, gisteren ook met een aantal boerinnen, omdat die makkelijker spreken en makkelijker hun financiële situatie op tafel leggen. Dat zijn gesprekken. Maar binnen de structurele monitoring zien we ook hoe de crisis inspeelt op de visie en het gevoel van onze boeren.
De financiële gevolgen kunnen we per bedrijf niet zomaar in kaart brengen, maar we zien wel dat er met heel zwaar verlies geproduceerd wordt. We zien niet waar die verliezen nu gebufferd worden. De familiale vermogens zijn veelal al gesmolten. Facturen worden vertraagd of niet betaald. Er wordt kaskrediet opgenomen bij de banken. Elk zal vanuit zijn eigen realiteit proberen om met die crisis om te gaan. Gisteren zei een boerin mij: ‘Het is zo moeilijk. Als je nu beslist om geen kleine varkentjes meer op te kweken, dan weet je binnen tien maanden wat het effect is.’ De mensen moeten nu, midden in de crisis, een beslissing nemen waarvan ze pas binnen tien maanden gaan zien of die goed of slecht was. Voor hen is het heel moeilijk om te zeggen dat ze niets gaan doen. Want dan weten ze dat ze gegarandeerd geen inkomen hebben. Maar als ze wel die beslissing nemen, zitten ze met het probleem dat met de gestegen voederprijzen het evengoed kan zijn dat het totaal fout was. Ze moeten een beetje ‘madame en monsieur Soleil’ spelen. Dat maakt het zo enorm, enorm moeilijk.
Gisteren hebben we ook een lange discussie gehad over ‘wat als’ we nu 25 procent zouden wegnemen. Zoals de chaos in de sector nu heerst, collega’s, gaat dat op de prijs nul impact hebben. Nul impact. Omdat de varkens van elders komen, of … Dit is zo’n structureel diepgaande crisis dat je met één maatregel er niet geraakt. Men heeft mij gisteren ook gezegd dat er nog altijd biggen vanuit Nederland worden binnengebracht. Ja, laat ons dan daarmee beginnen. Maar daarover is er nog geen eensgezindheid in de sector. Over al die elementen is men verdeeld. En zolang we die eensgezindheid niet krijgen, zijn we overgeleverd aan een markt en een marktwerking die slecht is.
Dus, collega's, eerste opzet – en Filip Fontaine heeft dat heel juist gezegd, hoewel ik de vergelijking met de schoonmoeder wat minder geslaagd vond: ik heb een heel lieve schoonmoeder, collega Dochy – is eensgezindheid binnen de varkenssector zelf, en dan schakel per schakel vooruitgaan. Als je eensgezind bent binnen je sector, sta je sterk ten opzichte van het volgende element in de keten. Dat is wat nu moet gebeuren. Sommige boerinnen namen me dat kwalijk. Ze zeiden: ‘Je sprak over die brancheorganisatie net alsof het onze schuld is dat die niet is opgericht.’ Ik werp geen steen, naar niemand. Ik zeg alleen: eigenlijk had die organisatie opgericht moeten worden op het moment dat het goed ging en dat je kon oefenen in het impact hebben. Maar we zitten nu weer in een heel diepe crisis om dit te doen en dat maakt natuurlijk dat men de grens niet meer beseft. Maar het moet nu echt wel gebeuren, om die duurzame toekomst te gaan verzekeren.
Raadsleden, ik heb wat uit de losse pols gesproken op het einde maar het baart me ook echt grote zorgen en ik wil daar nu in die extreem moeilijke omstandigheden ook wel door om die krachten beter gebundeld te krijgen. Dat gaat niet alleen om Vlaamse krachten, collega’s, maar ook om Europese. Een toekomst zonder varkens is voor mij niet oké. Het is primair. Sommige mensen zeggen dat je geen vlees meer moet eten. Ik eet graag varkensvlees, ik eet alle vlees graag. Ik ben voor een evenwichtige voeding. Maar ik kan het mij niet inbeelden dat we die sector, die trouwens qua productie aan heel duurzame normen voldoet, niet zouden koesteren en promoten in de toekomst.
De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Dank, minister, voor de toelichting uit de losse pols maar ook uit het hart. Want het moet gezegd: je voelt hoe de minister meeleeft met de sector en ook wel individuele contacten met de getroffenen heeft. Dat vind ik enorm belangrijk. Wat het gaat erom dat we samenwerken en dat we praten met elkaar. Dat is het belang van die brancheorganisatie, die ik niet genoeg kan ondersteunen en waarvan ik blij ben dat die er is. Ze moet uiteraard wel werk leveren. Samenwerking loont. Daar moeten we volop op inzetten. Ik zie echt een heel belangrijke rol voor die brancheorganisatie, en daar speelt de directeur van VLAM uiteraard een belangrijke verbindende rol. Hij neemt dat inderdaad heel goed op. We moeten een visie hanteren en er een strategisch platform kunnen van maken dat analyses aflevert, dat de concurrentiepositie bewaakt van onze varkenshouders. Het moet ook de markt- en prijstransparantie garanderen, het lobbywerk, het overleg. Ze hebben echt een heel grote taak.
In tweede orde is uiteraard het ketenoverleg enorm belangrijk. Maar de minister heeft al aangehaald waar we moeten landen. Dat is op het structureel werk maken van schaalverandering in de richting van leefbare businessmodellen op maat voor de sector. Er is heel zeker ook een rechtszeker kader nodig, want er komt van alles op onze boeren af. We hebben deze crisis, maar dan is er ook stikstof, het mestactieplan, het huurkader, de pachtwetgeving. Op den duur zouden de mensen noodgedwongen de handdoek in de ring moeten gooien, en dat moeten we te allen prijze kunnen vermijden.
Het is enorm belangrijk dat we in Europa op de nagel blijven kloppen. Ik ben blij dat de minister dat ook doet. Onze collega Hilde Vautmans heeft trouwens het schrijven van de heer Vandekendelaere ondersteund in Europa. Het is goed dat we daar allemaal aan hetzelfde zeel trekken en de druk op de houding van de Europese Commissie gaan verhogen.
Tot slot wil ik nog mijn ernstige bezorgdheid delen over de onzekerheid waar de individuele varkenshouders mee worstelen. De minister wees op de gesprekken met de individuele vrouwelijke landbouwers. Ze ervaren een enorme mentale druk. We moeten daar ook voldoende aandacht voor hebben in dit proces, dat nog niet afgelopen is.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Ik ben tevreden met de bijkomende antwoorden en uitleg van de minister. Ik heb het al een paar keer gezegd dat in deze commissie meestal de neuzen in dezelfde richting staan. Ik denk dat wat de crisis in de varkenssector betreft dat inderdaad ook zo is. Er zijn natuurlijk nuanceverschillen. Ik ben het niet eens – maar ik wil altijd het debat aangaan – met collega Steenwegen dat een vermindering van het aantal varkens direct tot een oplossing zou leiden.
Er zijn veel meer factoren die daar een rol in spelen. Ik denk dat het nu niet het moment is om dat debat te voeren.
Ik zou willen vragen dat de minister op Europees niveau op diezelfde nagel blijft kloppen. Ik wil dit nogmaals herhalen – en ik heb daarbij ook een vraag naar u als voorzitter, mijnheer Dochy. Iedereen steunt, denk ik, hier in deze commissie de oprichting van de brancheorganisatie en wenst hun alle succes toe. Ik zou durven voorstellen dat we op geregelde tijdstippen iemand, de heer Fontaine of iemand anders, uitnodigen in de commissie om een stand van zaken te brengen over die brancheorganisatie en de resultaten van de werkgroepen. Zo blijven we nauw betrokken bij de brancheorganisatie en kunnen wij ook eventuele voorstellen doen voor die brancheorganisatie. Het lijkt mij een goed idee om dat verder op te volgen in deze commissie.
De voorzitter
De heer Fontaine is vorige week al bereid gevonden om hier in de commissie een briefing te komen geven. De timing moeten we nog bekijken.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Het zou interessant zijn, voorzitter. Anders moeten we altijd opnieuw vragen om uitleg indienen. Ik denk dat we dat beter in de vorm van een gedachtewisseling doen.
De voorzitter
Absoluut. We spreken dat straks af in de regeling van de werkzaamheden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.