De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
We starten met een thema dat mij toch wel nauw aan het hart ligt, de arbeidsongevallen.
Minister, ik wil nogmaals terugkomen op de ontbrekende data wat betreft arbeidsongevallen in de landbouwsector. Collega De Roo en ikzelf stelden hierover al verschillende vragen, ook aan uw voorgangers, mevrouw Schauvliege en de heer Van den Heuvel. En uit het antwoord op mijn laatste schriftelijke vraag van 9 november 2021 blijkt toch dat er nog altijd geen manier gevonden is om eenduidige cijfers te communiceren en daaraan te geraken. We weten niet hoeveel ongevallen er zijn, we weten niet van welke aard ze zijn en we hebben geen duidelijk zicht op de leeftijdscategorieën waarin de ongevallen zich voordoen.
In uw antwoord op mijn eerdere vraag inzake monitoring en gebrek aan cijfers antwoordde u dat het niet de bedoeling kon zijn om nog een aparte monitoring op te zetten en om dubbel werk te gaan doen met het Federaal agentschap voor beroepsrisico’s (Fedris), waarvoor uiteraard begrip. Dat kan inderdaad niet de bedoeling zijn. Maar u hoopte wel om meer duidelijkheid te krijgen en ging bekijken of er een aanzet tot oplossing kon komen bij de opmaak van het actieplan welzijn en welbevinden in de land- en tuinbouw. En uit uw antwoord op de vraag van collega Jans, een tijdje terug in deze commissie, bleek dat dit actieplan in de laatste fase zit en dus voorgesteld zal worden.
Het is ondertussen natuurlijk een tijdje geleden dat collega Jans die vraag ook gesteld heeft. Die actie staat ook in uw beleids- en begrotingstoelichting (BBT) vermeld, uiteraard. Ik ben dan ook benieuwd of er intussen een oplossing gevonden is, of dat die alvast in de maak is.
En ik heb dan ook volgende vragen. Bent u bereid om naar een oplossing te zoeken voor het ontbreken van eenduidige cijfers inzake arbeidsongevallen in de landbouwsector? Indien ja, hoe ziet u dat dan zonder nog eens die aparte monitoring te gaan opstarten? En is het probleem mee opgenomen in het actieplan welzijn en welbevinden in de land- en tuinbouwsector?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Dank u wel, collega, voor de vraag.
Het is zeer moeilijk om de data, verzameld door de federale instellingen, te verbeteren. Het opzetten van een nieuw initiatief op Vlaams niveau kan uiteraard, maar we moeten ook de afweging maken: nieuwe bijkomende administratieve lasten die dat kan meebrengen bij onze boeren, wil ik te allen tijden vermijden. Vandaar dat ik op dit ogenblik geen aparte nieuwe monitoring op Vlaams niveau voorzie.
Maar dat neemt niet weg dat we de bestaande cijfers wel moeten opvolgen en ook moeten kunnen overleggen om die te verbeteren. Want die cijfers kennen ook gebreken, daarover ben ik het met u eens. Het is mijn bedoeling om hierover op heel korte termijn ook een schrijven te richten aan mijn federale collega’s. Maar vooraleer dat te doen heb ik er de voorkeur aan gegeven dat mijn diensten actief kunnen zijn op het terrein met acties inzake de preventie van ongevallen. Dus, je hebt de cijfers, maar je hebt ook de effectieve acties.
We hebben het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) inderdaad de opdracht gegeven om in het kader van de opmaak van het actieplan welbevinden te bekijken of we vanuit de deelnemende stakeholders ook heel specifieke aandachtspunten en acties inzake arbeidsveiligheid kunnen promoten, en in het kader van de bevraging hebben we ook bekeken of daar nieuwe aandachtspunten naar boven gekomen zijn. Dat wordt nu allemaal verwerkt en in het actieplan dat voorbereid wordt zullen nieuwe initiatieven moeten genomen worden.
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Ik denk dat het belang van duidelijke cijfers niet genoeg onderstreept kan worden. Het beschikken over cijfers is natuurlijk cruciaal om het juiste beleid te kunnen voeren. Als je een coherent en efficiënt coronabeleid wilt voeren, moet je natuurlijk weten hoeveel besmettingen er zijn, hoeveel mensen er in het ziekenhuis liggen, enzovoort. Dus als je doeltreffend beleid wilt voeren richting vermindering van die arbeidsongevallen moet je natuurlijk weten waarover we spreken en moet je die juiste data hebben – hoeveel, wie, waar – om toch de juiste acties te kunnen selecteren. Nu zijn er cijfers van Fedris, het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV), Prevent, Agri. Uiteraard is elk ongeval in de land- en tuinbouwsector er eentje te veel, en als we die oorzaken goed in beeld hebben, dan kunnen we die ook inzetten op specifieke maatregelen. U spreekt al over die acties. Dat is uiteraard goed, maar hoe meer we over cijfers beschikken, hoe meer we die acties op maat kunnen maken en hoe meer die ook doeltreffend zullen zijn op het terrein. Ik vraag mij nog altijd af of er toch niet meer mogelijkheden zijn om die data op elkaar af te stemmen. En of we dan op die manier ook financiële middelen niet veel efficiënter en veel gerichter kunnen inzetten. U spreekt over het schrijven naar uw federale collega’s. Daarover ben ik alvast tevreden, uiteraard. Maar ik had natuurlijk gehoopt dat het vandaag de laatste keer zou zijn dat ik die vraag zou stellen, en daar ziet het niet naar uit.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (CD&V)
Enkele maanden geleden heb ik ook opgeroepen tot sensibilisering om dit een extra boost te geven. Dataverzameling is een zeer belangrijk aspect, maar we moeten dat met de nodige voorzichtigheid benaderen. Eerlijk gezegd ken ik maar weinig sectoren waar er zoveel kleine arbeidsongevallen gebeuren. Hoeveel land- aan tuinbouwers zijn er niet een vingertopje kwijt? De kans dat dergelijke ongevallen in die cijfers terechtkomen, lijkt me nogal klein. Vaak is dat een gevolg van risicovolle gewoonten, en een gedragsverandering vraagt natuurlijk tijd.
Minister, het is zeer goed om in te zetten op preventie. U hebt al geregeld gewezen op KRATOS, op studiedagen, op belacties, maar die werden niet behouden. Er waren wel acties in de landbouwpers en via sociale media. Dat kreeg ik als antwoord op een vraag die ik vroeger stelde.
Minister, welke initiatieven zijn er intussen genomen rond extra sensibilisering, net om die ongevallen een halt toe te roepen en risicovolle gewoontes af te bouwen?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega Joosen, u hebt gelijk dat goede data belangrijk zijn. In het coronabeleid zetten we ook in op de basisregels: afstand houden, handen wassen, mondmasker. Dat is mijn eerste taak inzake arbeidsveiligheid: inzetten op kennis en gedragsaanpak bij de betrokken sectoren en de werknemers in de land- en tuinbouwsector.
Ik neem initiatieven voor de dataverzameling, mevrouw Joosen, maar ik hoop dat u begrijpt dat ik geen nieuw monitoringsysteem wil opstarten, maar wel in overleg wil gaan om, waar het mogelijk is, de monitoring te verbeteren.
Collega De Roo, in de najaarsvergadering die ons departement heeft georganiseerd en organiseert, komt het thema arbeidsveiligheid geregeld aan bod. Zelfs deze maand en in februari – dat is niet het najaar, natuurlijk – zijn er nog een aantal studieavonden die heel specifiek gericht zijn op de dierlijke sectoren. Vorig jaar zijn er ook 129 veiligheidsinvesteringen geselecteerd bij het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF), waarvan 65 procent is aangevraagd door jonge boeren. Dat toont aan dat het thema wel op de radar staat bij een zeer breed publiek, wat uiteraard positief is.
De voorzitter
Mevrouw Joosen, heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Minister, uiteraard wordt dit vervolgd. Collega De Roo is bezorgd dat de kleine te veel in beeld zouden komen, maar we hebben vandaag zelfs geen zicht op de grote arbeidsongevallen. Hoeveel, wie, waar, daar hebben we geen zicht op. Voor goede en juiste acties is dat belangrijk.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.