Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 16 dec 2021 17:59 

Herziening beschermingsstatus van de wolf


Vraag om uitleg over de herziening van de beschermingsstatus van de wolf
van Leo Pieters aan minister Zuhal Demir

Vraag om uitleg over de uitbreiding van het Wolf Fencing Team
van Jo Brouns aan minister Zuhal Demir

Vraag om uitleg over de aanwezigheid van de wolf in de regio Essen
van Tinne Rombouts aan minister Zuhal Demir

 De voorzitter

– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.

De heer Pieters heeft het woord.

Leo Pieters (Vlaams Belang)

Minister, smakelijk eten. Ik hoop dat de vragen niet te slecht te verteren zijn. We gaan er maar mee van start.

We weten allemaal dat de wolf tegenwoordig in Vlaanderen rondtrippelt. Volgens de Duitse collega’s van het Bundesministerium für Naturschutz hebben in de periode 2019-2020 maar liefst 128 wolvenroedels en 35 wolvenparen zich permanent in Duitsland gevestigd, met elk een eigen territorium. Volgens een recent rapport van de universiteit van Wageningen in Nederland is er momenteel 1 permanente wolvenroedel op de Veluwe. De verwachtingen zijn echter wel dat ook in Nederland het aantal wolvenroedels zal groeien. Zij stellen dat dat zou kunnen uitgroeien tot tussen 16 en zelfs 89 roedels, wat natuurlijk heel veel is. In Vlaanderen zitten we momenteel eveneens met 1 wolvenroedel, maar volgens uw diensten zou er op termijn ruimte zijn voor 3 wolvenroedels. Met een gemiddelde worpgrootte van 4 à 5 welpen en uitgaand van 160 koppels in Duitsland en 15 à 20 koppels in Nederland, zitten we al gauw aan ongeveer 500 pups per jaar. Ik heb me ook laten vertellen dat die 500 niet allemaal in leven zullen blijven. Er zullen ook ongelukken gebeuren. Er zullen ook ziektes zijn. Bij jonge wolven is er ook sterfte. Er zullen dus ongeveer 150 à 200 van die welpen zijn, die op zoek zullen gaan.

Het hoeft natuurlijk geen betoog dat het aantal wolven in Vlaanderen en de ons omringende landen in de toekomst exponentieel zal toenemen. Dat heb ik net al toegelicht. Daarin schuilt een probleem. Een wolvenroedel met een permanent territorium kan nog min of meer onder controle worden gehouden. We hebben allemaal gehoord dat, als ze een permanent territorium hebben, ze ook meer wild van de omgeving gaan aanvallen of als eetmaal gebruiken. Er zijn echter zwervende wolven, en dat is natuurlijk het probleem. We kunnen natuurlijk alles afzetten met ‘wolfproof fencing’, maar het territorium dat op dit moment is afgebakend, is natuurlijk veel kleiner dan zelfs het loopgebied van die ene roedel. Dat zal natuurlijk een voortdurende monitoring vergen. We weten dat dat de 2,5 miljoen euro ondertussen al overschreed. Het risico is vooral de talrijke jonge wolven die hun roedels zullen verlaten en uitzwermen om een eigen territorium te vinden. Tijdens hun zwerftochten door dichtbevolkte regio’s zoals Vlaanderen zullen daardoor hoe langer hoe meer conflictsituaties mogelijk zijn tussen wolf en vee en wolf en mens. We weten al lang dat de wolf niet zo mensenschuw is als eerst gedacht. Ik heb me ook laten vertellen dat de mensen die daar professioneel mee bezig zijn, bang zijn dat er hier en daar mensen zullen zijn die jonge zwervende wolven zullen durven te voederen. Dat is natuurlijk ten zeerste af te raden.

Minister, indien er zich probleemsituaties met wolven dreigen voor te doen, schermt u echter met de Europese beschermingsstatus van de wolf. U zegt daardoor over een zeer beperkt aantal mogelijkheden te beschikken om te kunnen ingrijpen. Deze nieuwe omstandigheden, met een toenemend aantal zwervende wolven binnen Europa, vergen en rechtvaardigen echter nieuwe beslissingen.

Ik heb daarover een vraag, minister. Bent u bereid om in samenspraak met uw collega’s van de andere deelstaatregeringen en de Federale Regering aan de bevoegde Europese overheid een voorstel voor te leggen om de Europese beschermstatus van de wolf te beperken of in vraag te stellen, tot duidelijk afgebakende gebieden binnen Europa, zodat de overheden buiten deze gebieden meer slagkracht krijgen om sneller en gepaster te kunnen ingrijpen indien zich probleemsituaties met wolven voordoen?

De voorzitter

De heer Brouns heeft het woord.

Jo Brouns (CD&V)

Op 23 november 2021, minister en collega’s, vond in Limburg het eerste provinciaal wolvenoverleg plaats. We hebben intussen verschillende fora waarop we met bestuurders en verschillende betrokken agentschappen en partijen rond de tafel gaan om ons te buigen over de terugkeer van de wolf in Vlaanderen. De gouverneur heeft recent een initiatief genomen om op Limburgs niveau alle Limburgse burgemeesters samen te brengen.

Er waren een veertigtal deelnemers, waaronder ook het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Er zijn op dat overleg een aantal belangrijke conclusies getrokken. Er was onder andere een consensus over het belang van een degelijke, adequate informatieverstrekking en een eenduidige aanpak. Daarop is ook de vraag ontstaan, minister, om het Wolf Fencing Team uit te breiden zodat het alle oproepen vlot en tijdig kan aanpakken. Collega Rombouts zal zo dadelijk verwijzen naar het geval in Essen waar nogmaals is aangetoond dat het geen geïsoleerd gegeven is in het noorden van Limburg. Zoals collega Pieters ook al zei: er is vandaag sprake van één roedel maar het is niet uitgesloten dat we in de toekomst naar meerdere roedels gaan. Het is dus noodzakelijk dat we daar goed op voorbereid zijn en een sterk Wolf Fencing Team hebben. Ik heb daarover een aantal logische vragen.

Wat is uw visie, minister, op die noodzakelijke uitbreiding en versterking van het Wolf Fencing Team? Zult u de nodige middelen voorzien?

Bent u reeds in overleg getreden met de gouverneur om te antwoorden op de vragen die zijn voortgekomen uit het provinciaal overleg?

De voorzitter

Mevrouw Rombouts heeft het woord.

Tinne Rombouts (CD&V)

Ik sluit me graag aan bij de vraagstelling van de collega’s en ga even terug naar de recente geschiedenis van enkele weken geleden.

Sinds een aantal weken, minister, roepen ook de gemeenten Kalmthout en Essen veehouders op om hun vee goed te beschermen omdat er mogelijk een zwervende wolf op weg zou zijn vanuit de regio Nederland. Op 6 december 2021 werden in dat gebied vier schapen gedood en raakten zes schapen gewond. De DNA-stalen zullen moeten uitwijzen of dit door een wolf gebeurde maar er zijn sterke vermoedens. Op 7 december 2021 is overdag een wolf gezien in Essen-Hoek. Dat bevestigt het INBO en er zijn intussen ook meerdere beelden uit de regio. Welkom Wolf geeft aan dat de regio bovendien een tweede zwervende wolf zou kunnen verwachten via de noordrand van Antwerpen omdat er vanuit Nederland nog een wolf onderweg zou zijn. De zintuigen staan op scherp maar vooral de zenuwen bij de veehouders zijn gespannen.

Veehouders worden nu ook in deze regio aangeraden om hun weides preventief beter wolfproof te maken om risico’s op een wolvenaanval te verminderen. Maar enkel in de risicozone die zich uitstrekt over de Limburgse gemeenten Oudsbergen, Peer, Helchteren, Hechtel-Eksel zijn, met inbegrip van enkele Kempische gemeenten zoals Geel en Mol, maatregelen genomen. De regio in het noorden van de provincie Antwerpen zit niet in die risicozone. Men kan er dus ook geen gebruik maken van de ondersteuning.

Ik heb net de situatie in het noorden van de provincie Antwerpen geschetst maar in het zuiden, meer bepaald in Mol, hebben we op 7 december 2021 moeten vaststellen dat er vijf schapen gedood werden. De sporen lijken hier eveneens in de richting van een wolvenaanval te gaan. DNA zal definitief uitsluitsel geven maar het vermoeden is zeer groot dat de aanval gebeurde door een wolf van de Limburgse roedel. Ondertussen heeft die wolf zich al op verschillende beelden laten zien, ook in Zandhoven en Zoersel. Men gaat ervan uit dat het over dezelfde wolf gaat.

Minister, gezien de waarschuwingen en de aanvallen van de afgelopen weken buiten de afgebakende risicozone, wordt begrijpelijkerwijze luidop de vraag gesteld naar een uitbreiding van de risicozone, omdat ondertussen overal in die regio’s wordt opgeroepen tot het plaatsen van een wolfproof afrastering.

Minister, bij dezen heb ik dus een aantal vragen voor u. In het noorden van de provincie Antwerpen gaat het nu, maar dat is in het verleden ook al zo geweest, over zwervende wolven vanuit Nederland. We vragen ons dus af of er contact is met de Nederlandse overheid en/of het Nederlandse Wolvenmeldpunt of een organisatie die daar de wolf volgt. Welke informatie wordt wanneer uitgewisseld? Heeft de overheid het initiatief genomen om gemeenten en/of veehouders in deze regio’s ook te informeren? Wie heeft dat gedaan? Het ANB? Het INBO? Ook stel ik opnieuw de volgende vraag: kan er een waarschuwingssysteem op poten worden gezet, aangezien de voorspelbaarheid toch zeer groot blijkt te zijn? Blijkbaar is men die wolven toch zeer goed aan het volgen. Welke acties kunnen worden ondernomen of zijn ondernomen om de wolven zo af te leiden dat ze de grens niet oversteken en om ze op andere gedachten te brengen?

Zult u volgend op de recente aanvallen het risicogebied voor de wolf uitbreiden? Waarom wel of waarom niet, en hoe zal die uitbreiding er dan uitzien?

Staat het Wolf Fencing Team paraat om de nieuwe vragen uit deze bijkomende regio’s, dus zowel in het noorden als in het zuiden van de provincie Antwerpen, te behandelen? Kunnen zij qua afrasteren eveneens het tempo van de aanvragen volgen? Welke bijkomende acties acht u ter zake nodig? Ik begrijp immers dat tijdens het provinciaal overleg al de bezorgdheid is geuit dat er in de provincie Limburg een tekort is als het gaat over het kunnen volgen van alle aanvragen door het Wolf Fencing Team. Als deze regio’s er nog bij komen, zou ik graag van u horen hoe u daarop de nodige antwoorden biedt.

In oktober zei u in de commissie dat binnen het Wolvenplatform was overeengekomen om in het najaar een evaluatie van het huidige protocol op te starten. In november zei u daarover dat dit voor begin volgend jaar zou zijn. Wat zijn de concrete afspraken die zijn gemaakt over de evaluatie van het protocol en de timing daarvan? Welke acties hebt u daarvoor reeds ondernomen?

De voorzitter

Minister Demir heeft het woord.

Minister Zuhal Demir

Collega’s, dank u wel voor alle vragen. We hebben ze wat gebundeld en zullen er proberen op te antwoorden.

De Europese Commissie publiceerde op 3 november een leidraad voor de bescherming van soorten onder de habitatrichtlijn. Er werd inderdaad ook een volledige bijdrage gewijd aan de bescherming van de wolf in Europa, waarin de mogelijkheden en de goede praktijken voor het omgaan met overlast en probleemsituaties, alsook de beschikbare ondersteunende instrumenten vanuit Europa werden opgenomen. Ook het punt van ontheffingen van het verbod om Europees beschermde soorten te verjagen of te doden, met een expliciete verwijzing naar de wolf, is opgenomen. Omdat ik grondig kennis wilde nemen van alle relevante beleidslijnen, jurisprudentie en praktijken, richtte ik zelf al op 17 september een schrijven aan de Europese Commissie, dus nog voor de leidraad werd bekendgemaakt.

De Commissie is echter zeer duidelijk in haar mededeling: het beleid moet gefocust zijn op co-existentie tussen mensen en wolf, en de leidraad is strikt te volgen. In haar antwoord op mijn schrijven wordt eveneens integraal verwezen naar de mededeling. Daarin staat: “De wolf wordt, waar deze voorkomt in bijlage IV bij de habitatrichtlijn, strikt beschermd. De richtlijn heeft tot doel een gunstige staat van instandhouding voor de in de lijst opgenomen soorten te bereiken. De bescherming die artikel 12 van de habitatrichtlijn biedt aan de populaties van de in deze bijlage genoemde soorten heeft een preventief karakter en verplicht de lidstaten situaties te voorkomen die negatieve effecten op de soorten kunnen hebben.”

Daarbij verwijst de Commissie naar de strikte bescherming die voor de wolf geldt, op grond van de artikelen 12 en 16 van de richtlijn. Doordat er voor wolven in Vlaanderen nog geen gunstige staat van instandhouding is, en er geen sprake is van enig onnatuurlijk of problematisch gedrag, kan daar niet van worden afgeweken. De gunstige staat van instandhouding wordt per lidstaat beoordeeld. De voorwaarden om van deze strikte bescherming af te wijken, worden zeer streng beoordeeld door de Europese Commissie. Dat laatste blijkt ook duidelijk uit de rechtspraak van het Hof van Justitie.

Graag citeer ik ook nog de volgende passage uit de mededeling: “In geval van schade aan de veestapel moet, voordat afwijkingen worden toegestaan, bijvoorbeeld voorrang worden gegeven aan niet-dodelijke alternatieven en moeten passende en redelijke preventieve maatregelen correct worden uitgevoerd om de risico’s op depredatie te beperken, zoals toezicht door herders, het gebruik van waakhonden voor vee, bescherming van vee door omheiningen (...). Alleen wanneer dergelijke alternatieve maatregelen zijn uitgevoerd en ondoeltreffend of slechts gedeeltelijk doeltreffend zijn gebleken, of wanneer dit soort alternatieve maatregelen in het specifieke geval niet kunnen worden uitgevoerd, kunnen (...) afwijkingen worden toegestaan om het (...) probleem op te lossen.”

Het beleid in Vlaanderen lijkt me dus wel geheel in lijn met wat de habitatrichtlijn, de Europese Commissie en de rechtspraak van het Hof van Justitie ons opleggen. Het is gericht op co-existentie en het vermijden van schade aan vee door preventief in te zetten op wolfwerende omheiningen, wat we al een dik jaar massaal doen. Vooralsnog is er dan ook geen enkele reden om hiervan af te wijken. Als er collega’s zijn die het anders zien, dan hoor ik het graag in de replieken. Het moet natuurlijk in overeenstemming zijn met de Europese regels.

Ik kom tot de vraag over de uitwisseling van informatie met de Nederlandse overheid. Informatie over de bewegingen van wolven over de grens komt in het buitenland, net zoals in Vlaanderen, van de verantwoordelijke instanties. Wat de wolf in Nederland betreft, is er permanent contact met de Nederlandse instanties die met de wolf bezig zijn, en ons bijgevolg ook op de hoogte houden van enerzijds zwervende wolven en anderzijds gevestigde wolven nabij de grens. Natuur en Bos heeft daartoe contacten met de instantie BIJ12, met de provincieverantwoordelijken en met de Zoogdiervereniging Nederland. Indien blijkt dat een wolf zich richting Vlaanderen begeeft, wordt mijn administratie daarvan op de hoogte gebracht, zodat zij de situatie nauwgezet kan volgen. Hetzelfde geldt overigens voor relevante informatie vanuit Vlaanderen, die wij ook permanent ter beschikking stellen van de Nederlandse instanties.

Eind november situeerden zich enkele schadegevallen in Nieuw-Vossemeer in Nederland, zo’n 30 kilometer van de grens met de gemeente Essen. Er werd getracht om de verplaatsingen van de wolf nauwgezet te volgen, maar er was geen duidelijkheid over of de wolf zich richting Vlaanderen zou verplaatsen. Het was op dat ogenblik dan ook niet verantwoord om in een ruim af te bakenen grensregio al maatregelen naar voren te schuiven. Een week later werden op 6 december echter vlak over de grens in het Nederlandse Huijbergen vier schapen gedood, en werd er ook beeldmateriaal van de wolf opgenomen in de omgeving van Kalmthout en Essen. Er is die dag onmiddellijk contact opgenomen met de lokale besturen in die omgeving, die vervolgens de veehouders konden informeren dat ze hun dieren ‘s nachts het best ophokten.

Het is onmogelijk om het zwervend gedrag van een wolf te sturen. Het is meestal niet geweten waar een wolf zich exact bevindt, en die kan ook snel grote afstanden afleggen. Ik kan mij ook voorstellen dat dergelijke acties diplomatiek problematisch zijn. Bovendien zijn er stevige wettelijke bedenkingen te maken bij een dergelijke aanpak, mocht die al mogelijk zijn.

Ik kom tot de vraag of ik na deze recente aanvallen het risicogebied voor de wolf zal uitbreiden. De risicozone wordt driemaandelijks geactualiseerd door het INBO. Daarvoor baseren zij zich op monitoringgegevens, om te kunnen beoordelen of het risico op schade beduidend hoger ligt ten opzichte van andere locaties in Vlaanderen. Gemeenten waar het risico op een wolvenaanval op vee als hoog wordt ingeschat zijn: gemeenten die onderdeel uitmaken van een bekend wolventerritorium; gemeenten die in de periferie liggen van een bekend wolventerritorium en die kunnen worden bezocht door territoriale wolven; gemeenten waar voldoende feiten wijzen op de regelmatige aanwezigheid van wolven. Een uitbreiding van de risicozone heeft uiteraard ook een impact, zowel budgettair en organisatorisch als maatschappelijk, zodat er een weloverwogen inschatting moet worden gemaakt. Daarbij moet het risico dat een of meerdere zwervende wolven tijdelijk voor schade kunnen zorgen, worden afgewogen tegen deze consequenties van een uitbreiding van de risicozone. In het geval van een gevestigde wolf of wolvenroedel is het duidelijk dat een risicozone belangrijk is om zo veel mogelijk dieren te beschermen. Vooraleer de huidige risicozone wordt uitgebreid met gemeenten waar geen gevestigde wolven zitten, zal er eerst ook kritisch moeten worden bekeken welke impact dat zal hebben. Dit zal op korte termijn worden opgenomen door het INBO en Natuur en Bos.

Het Wolf Fencing Team is werkzaam in heel Vlaanderen en is dus niet beperkt tot de risicozone. De veehouders in Antwerpen kunnen met andere woorden ook een beroep doen op hun ondersteuning. Zij hebben sinds de aanvallen op runderen en pony’s in september zeer veel adviesaanvragen ontvangen, waardoor de wachttijden inderdaad gevoelig oplopen. Wij hebben veelvoudig overleg met hen, en zij hebben dan ook snel hun knelpunten voorgelegd. Daarom heb ik ook onmiddellijk beslist om de financiële ondersteuning via een samenwerkingsovereenkomst te verhogen van 60.000 euro naar 100.000 euro per jaar voor drie jaar. Verder is de vraag gesteld aan het Departement Landbouw en Visserij, dat instaat voor subsidies voor wolfwerende maatregelen voor professionele veehouders, of het eveneens een financiële ondersteuning kan geven om bijkomende deskundigen aan te werven. Ik heb vernomen dat hier nog geen antwoord op werd verkregen. Naast de tegemoetkoming vanuit de Vlaamse overheden wordt eveneens overlegd met de provincie en lokale besturen en werd de vraag tot ondersteuning ook gesteld op het Limburgse burgemeesteroverleg van 23 november dat door de gouverneur werd georganiseerd. Mijn administraties Natuur en Bos en het INBO waren bij dat overleg betrokken en staan in contact met de diensten van de gouverneur. Specifiek wat de werking van het Wolf Fencing Team betreft, heeft de gouverneur er zich tijdens het overleg toe geëngageerd om dit op te nemen, in samenspraak met de verantwoordelijke gedeputeerden.

Er is tijdens de jongste bijeenkomst van het wolvenplatform ook afgesproken dat er een evaluatie van het protocol zal worden opgemaakt naar aanleiding van het eenjarig bestaan ervan. De betrokken actoren werden op de platformbijeenkomst in september gevraagd om eventuele tekstvoorstellen of bijsturingen aan te leveren. Tot op heden werd er nog niks ontvangen. Mijn diensten zullen zo snel mogelijk alle actoren opnieuw contacteren om input te leveren voor de evaluatie.

Voorzitter, collega’s, ziedaar een antwoord op jullie vragen. Nogmaals, mijn diensten en de experten staan ter beschikking, ook om naar de commissie te komen, zodat jullie al jullie vragen ook aan hen kunnen stellen.

De voorzitter

Minister, dank u wel daarvoor.

De heer Pieters heeft het woord.

Leo Pieters (Vlaams Belang)

Minister, bedankt voor uw antwoorden. Ik wil aansluitend toch nog even terugkomen op dat artikel 16 dat u aanhaalde. De bescherming, dat is artikel 12, maar op basis van artikel 16 van de Europese habitatrichtlijn is de bescherming van de wolf sowieso niet absoluut. De wolf is wel Europees beschermd, maar niet op elk stuk van het grondgebied, op voorwaarde dat de afwijking op de bescherming onder meer “geen afbreuk doet aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan”. Zou u bij een probleemsituatie nu reeds kunnen ingrijpen? De interpretatie van deze voorwaarde kan echter voor oeverloze discussies zorgen. Vandaar mijn aanvullende vraag: wanneer is die gunstige staat van instandhouding voor wolven in Vlaanderen volgens u bereikt? U hebt aangegeven dat u contact hebt met uw Nederlandse collega. Er is immers een deelpopulatie, de laaglandwolvenpopulatie. Gaat u proberen om Europees iets af te spreken met uw collega op basis van de bevindingen? Vanaf het moment dat de wolf hier al is, is het immers eigenlijk al een beetje laat. We merken dat ook met het Wolf Fencing Team. Ik verwijs ook naar de vraag van de collega’s Rombouts en Brouns. Dat team moet inderdaad snel worden uitgebreid. De budgetverhoging die u daarop plakt, is hoognodig. Plant u in verband met die laaglandpopulatie ook nog verder overleg met de Nederlandse minister? Als de gewesten ter zake zouden willen meewerken, zou er op Europees niveau daarover een afspraak kunnen worden gemaakt voor het gebied van de Benelux.

De voorzitter

De heer Brouns heeft het woord.

Jo Brouns (CD&V)

Ik wil nog een korte aanvulling geven, minister. U verwees naar de versterking van het Wolf Fencing Team met de middelen die daarvoor voorzien zijn. We weten dat het van 60.000 naar 100.000 euro gaat. Dat is noodzakelijk. De vraag is of dat zal volstaan. Ik heb begrepen dat de vraag ook aan de provincie gesteld is. U zult begrijpen dat de lokale besturen in de regio en in het kerngebied de voorbije maanden meer dan de handen vol hebben gehad met de problematiek. De milieudienst, communicatiedienst en andere diensten werden ermee belast. Daar nog een bijkomende factuur leggen is natuurlijk niet aan de orde. Dat is ook het gevoel dat daar leeft. Het moet op Vlaams en provinciaal niveau verder opgepakt worden. Het moet wel duidelijk zijn dat de informatieverstrekking en de sensibilisering absoluut noodzakelijk zijn en dat ook de structurele versterking van het Wolf Fencing Team absoluut noodzakelijk is.

De voorzitter

Mevrouw Rombouts heeft het woord.

Tinne Rombouts (CD&V)

Minister, de inschatting van de situatie en van wat de mogelijkheden zijn met het Europese debat dat gevoerd wordt, zal zeker nog gevolgen hebben. Als Vlaanderen moeten we bekijken hoe we met de regelgeving omgaan en welke regelgeving we zelf onderbouwen en zelf respecteren. We spreken hier vaak over 'redelijke maatregelen' en we hadden het hier al verschillende keren over 'problematisch gedrag'. In de commissie gaat het over de terminologie in de context van Vlaanderen en dat lijkt me specifiek anders in elke regio binnen Europa. Dat werpt natuurlijk ook een ander licht en brengt andere feitelijkheden met zich mee waarvan wij wel het recht hebben om daar rekening mee te houden. Europa moet ons daar de ruimte voor geven.

Minister, u geeft aan dat er permanent contact is met Nederland. Dat is goed. Ik begrijp dat er ook contact is met BIJ12 en dat er uitwisseling is over de wolven. Kunt u ook aangeven, minister, wat met die informatie gedaan wordt? Als er een wolf onderweg is, vanaf welk moment wordt dat dan gecommuniceerd? Worden mensen op de hoogte gebracht? Ik weet dat lang voor de aanvallen in Huijbergen er een informele berichtgeving was die erop wees dat er een wolf op komst zou zijn. Snelle en accurate en correcte informatie is dus zeer belangrijk. Kunt u specifiëren wat men wanneer doet met die informatie om mensen op de hoogte te brengen? Kunt u werk maken van een waarschuwingssysteem?

Wat de risicozone betreft, minister, geeft u aan dat die driemaandelijks wordt herbekeken, dat het afhangt van het gekende wolventerritorium, dat de wolf er regelmatig aanwezig moet zijn. Wat valt er onder ‘regelmatig’? U zegt ook dat er één of meerdere schadegevallen moeten zijn. Wat is dan ‘meerdere’, want meer dan één is volgens mij ook meerdere. Als er vorig jaar een wolf aanwezig was, en ook nu aanwezig is, dan leid ik daaruit af dat Essen en de regio Noorderkempen dus effectief ook een risicozone zijn. Ik weet niet wanneer dan precies de driemaandelijkse klok in deze periode gaat. Hoe wordt daarmee omgegaan? Mag ik dat daaronder laten vallen of niet? En vooral, minister, als ik een waarschuwing krijg dat ik een weide moet gaan afbakenen, het vee beter moet beschermen en wolfproof moet maken, dan ben ik er niets mee dat iets binnen drie maanden misschien ooit een risicozone zou worden. Daar zit toch wel een discrepantie. Kunt u hierin klaarheid brengen voor de regio Noorderkempen en de regio rond Balen-Olmen-Laakdal-Zoersel-Zandhoven, waar de wolf zich begeeft? En kunt u naar de toekomst toe ook eens bekijken hoe er sneller geschakeld kan worden want er zit een tijdsdiscrepantie. 

En dan heb ik nog een laatste vraag. Ik weet niet of u er al mee te maken kreeg. Door het feit dat we de weiden meer wolfproof maken gaat de wolf vaststellen dat daar geen vee meer aan te vallen is. Dat zou een mogelijke verplaatsing met zich mee kunnen brengen. Is er een verplaatsingseffect doordat men in bepaalde gebieden veel meer wolfafrastering plaatst waardoor het vee dus niet beschikbaar is? Kan dat als effect hebben dat de wolf zich daardoor meer naar andere regio’s gaat verplaatsen? Is daar wetenschappelijke kennis over? Hebt u daar gegevens over?

De voorzitter

Minister Demir heeft het woord.

Minister Zuhal Demir

Dank, collega’s, ik zal eerst collega Pieters antwoord geven. De gunstige staat wordt natuurlijk bepaald in samenspraak met de buurlanden. Op dit moment is er geen cijfer geplakt op het aantal roedels of wolven dat in Vlaanderen kan zitten. De wolf is ook nog maar drie jaar in Vlaanderen. Er is ook een overleg met de Benelux en Duitsland om hierop een antwoord te kunnen geven. Dat traject loopt maar het zal nog eventjes duren omdat wij dat niet alleen beslissen, maar samen met de Benelux en Duitsland.

Collega Brouns, ik zal minister Crevits vragen of zij wil bijdragen aan de ondersteuning van de Vlaamse landbouwers. De Europese Commissie staat concreet toe dat die steun ook wordt betaald met middelen uit het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) die worden beheerd door minister Crevits. Ik zal het zeker bij haar aankaarten.

Collega Rombouts, wij vertrouwen op de analyse van de Vlaamse en de Nederlandse specialisten van de beide overheden. Op basis van die informatie worden de gouverneur en de lokale besturen gewaarschuwd. Dat bleek ook nu perfect op tijd te zijn. We baseren ons niet op Welkom Wolf, maar op de specialisten die in beide landen de diensten bemannen. Wolven die zwerven zijn niet of nauwelijks te sturen. Ik zou niet weten hoe ik dat zou doen, tenzij dat jullie daar bepaalde opties voor kennen. Dan wil ik ze wel graag horen.

De voorzitter

De heer Pieters heeft het woord.

Leo Pieters (Vlaams Belang)

Minister, dank, maar u spreekt net als collega Rombouts over 1 of 2 wolven. Maar zoals ik al in mijn eerste betoog aangaf, riskeren we dat er 150 of 200 welpen over een heel groot gebied gaan uitzwermen. We moeten daar geen paniek over zaaien maar het is wel urgent. Men moet er op beleidsniveau rekening mee houden dat er meerdere zwervende wolven deze kant op komen. Het is beter om voorbereid te zijn dan naderhand met de miserie te zitten. 

Men moet nagaan wanneer de gunstige staat van instandhouding bereikt is voor deze laaglandpopulatie, en dan heb ik het specifiek over de Benelux. Daarna kan op basis van artikel 16 van de Europese habitatrichtlijn alsnog effectief beheer via derogatie uitgevoerd worden. Dus, nogmaals, het is veel beter om voorbereid te zijn dan naderhand met de brokken te zitten. Ik vraag beleidsdaden in de komende maanden, en zeker voor mei als de welpen geboren worden of een jaar later wanneer ze uitzwermen. We moeten tegen dan beter voorbereid zijn dan we nu zijn.

De voorzitter

De heer Brouns heeft het woord.

Jo Brouns (CD&V)

Minister, ik heb uit uw antwoord begrepen dat u de factuur zult dragen, eventueel samen met minister Crevits, maar dat we de factuur niet nogmaals zullen afwentelen op de lokale besturen. Een wolf is per definitie een gemeentegrensoverschrijdend fenomeen, dat weten we intussen heel goed. Lokale besturen nemen maximaal hun verantwoordelijkheid bij de preventie en zijn altijd het eerste aanspreekpunt, ze houden een lokale infomarkt en dies meer. Er zal naar preventie, sensibilisering, communicatie nog veel meer moeten gebeuren de komende maanden, zeker in voorbereiding voor het komende seizoen, om beter gewapend te zijn dan het voorbije najaar. We kijken echt uit naar het protocol dat iets meer duidelijkheid biedt dan vandaag. U zegt dat u de wolf niet kunt sturen. Dat klopt. Maar er wordt vandaag gesproken over negatieve conditionering. Ik ben nog altijd aan het afwachten hoe men dat concreet wil invullen. We moeten dat volledig Vlaams blijven sturen, coördineren en vastpakken en dus ook blijven betalen.

De voorzitter

Mevrouw Rombouts heeft het woord.

Tinne Rombouts (CD&V)

Ik begrijp, minister, dat u wel degelijk tot waarschuwingen wilt overgaan. Het is belangrijk dat de signalen zo snel mogelijk kunnen worden doorgegeven. Een wolfproof omheining is niet op een avondje geplaatst. Men moet de mensen ook tijd en ruimte geven om zich te kunnen aanpassen.

U hebt niet meer geantwoord op mijn vragen rond de risicozones, minister. De mensen in die regio’s zijn daar echt wel bezorgd over. Ze worden permanent aangeraden om een wolfproof afrastering te plaatsen, maar over eventuele ondersteuning krijgen ze geen informatie. Dat is spijtig. We moeten, minister, naar de toekomst toe bekijken hoe we daaromtrent korter op de bal kunnen spelen.

Wat betreft de verplaatsing en/of het niet conditioneren en/of het kunnen sturen, minister, is het zinvol om te bekijken wat de mogelijkheden zijn. U kunt uiteraard geen pijltjes zetten die een wolf zomaar zou gaan volgen maar het is een slim dier. We moeten bekijken hoe we daar het beste mee kunnen omgaan. Want het is niet aanvaardbaar dat men een getroffen huisdier of weidedier er maar moet bijnemen als men de pech heeft dat er een wolf passeert. We hebben de plicht om daar een ander antwoord op te bieden. We komen er in de toekomst nog op terug.

De voorzitter

De vragen om uitleg zijn afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer