De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer D’Haese heeft het woord.
Jos D'Haese (PVDA)
Minister, PFOS: what else? Naar aanleiding van de resultaten van een schrijnend bodemonderzoek op 19 juli van dit jaar werd er een uitgebreid onderzoek gestart naar de PFAS-verontreiniging op de De Naeyersite in Willebroek. Daar is een grote werf bezig om heel wat woningen te bouwen. Uit de resultaten van dat onderzoek concludeerde de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) toen in een communiqué dat er geen acuut gezondheidsrisico is voor de omwonenden maar dat de no-regretmaatregelen wel geldig blijven. Dat zijn de maatregelen rond groenten eten uit de eigen tuin en zo verder. Bovendien zou er een sanering gebeuren door de verontreinigde toplaag tot op 70 centimeter diepte af te graven.
Ik heb zes bedenkingen bij de aanpak en de communicatie van de PFOS-vervuiling in Willebroek.
Ten eerste wordt er met heel veel stelligheid gezegd dat er geen acuut gezondheidsrisico bestaat, terwijl we spreken over een woonwijk waar waarden zijn teruggevonden van meer dan 1.000 microgram per kilogram droge stof. Dat is bijna tien keer hoger dan de piekwaarden in Zwijndrecht. Van de inwoners in Zwijndrecht weten we door bloedonderzoek dat ze te hoge PFOS-waarden in hun bloed hebben, maar bij de buurtbewoners op en rond die De Naeyersite is er geen bloedonderzoek gebeurd. Ik vraag me af hoe de OVAM dan weet dat er geen acuut gezondheidsrisico bestaat. Waarom wordt er bovendien alleen maar gesproken over een acuut gezondheidsrisico, als we weten dat PFAS in de eerste plaats chronisch voor problemen zorgt?
Ten tweede vinden er, naar ik verneem, nog altijd werken plaats op die site. Er wordt nog altijd grond verplaatst. Is dat nog veilig? De maximale waarden liggen 367 keer boven de norm voor vrij hergebruik en ze liggen ver boven de normen voor hergebruik binnen de kadastrale werkzone van Oosterweel. Hoe zit het daarmee?
Ten derde is er de bedenking of het voldoende zal zijn om die toplaag van 70 centimeter af te graven. Professor Tytgat heeft daar een zijsprongetje over gemaakt in de PFOS-onderzoekscommissie, waarin hij zei dat het een goed begin was maar zich afvroeg waarop men zich baseerde.
Ten vierde is het op dit moment de OVAM die zal opdraaien voor de kosten die gemaakt worden bij de sanering. Het is heel goed dat de kosten bij de bewoners worden weggehaald. De vraag is natuurlijk hoe we daar ‘de vervuiler betaalt’ op gaan toepassen.
Ik heb ook een vraag bij de timing. Men is in de zomer in gang geschoten nadat het PFAS-schandaal bij 3M is losgebarsten. Maar hoe komt het dat we het daarvoor niet doorhadden?
Ten slotte, meer algemeen, zijn er naast de omgeving rond de 3M-fabriek in Zwijndrecht en het woongebied in Willebroek nog heel veel andere problematische PFOS-hotspots in Vlaanderen. Welke initiatieven zult u nemen om die zo snel mogelijk beter in kaart te brengen en daarvoor actie te ondernemen?
De voorzitter
De heer Claes heeft het woord.
Bart Claes (Vlaams Belang)
Minister, dit is alweer een PFOS-gerelateerde vraag. De Sunrocksite in Halle, de Denaeyersite in Willebroek, de Molenbeek in Ronse, de brandweerkazerne in Sint-Niklaas en de Modulysssite in Zele hebben naast de ons allen bekende 3M-site in Zwijndrecht de twijfelachtige eer om het rijtje te openen van met PFAS-verontreinigde sites in Vlaanderen waar no-regretmaatregelen gelden en/of grond moet worden afgegraven. De vraag is hoeveel sites in Vlaanderen helaas nog zullen moeten volgen.
Alleen al op de Denaeyersite in Willebroek besliste de OVAM recent dat minstens 70 centimeter verontreinigde grond zal moeten worden afgegraven. Ik stel me daarbij de vraag of een dergelijke sanering voldoende zal zijn om de veiligheid van de bewoners te verzekeren. Vanuit de Onderzoekscommissie PFAS-PFOS weet ik ondertussen immers dat de PFAS-elementen zeer mobiel zijn en zich razendsnel in bodem- en grondwater kunnen verspreiden, waarbij verontreinigingsconcentraties zeer snel kunnen wijzigen door stijgende en dalende grondwaterstanden.
Bovendien rijst ook de vraag waar de minister en de OVAM met al die zwaar vervuilde Vlaamse PFAS-gronden naartoe moeten. Vanuit de onderzoekscommissie weten we dat het hergebruik van dergelijke gronden in bouwkundige toepassingen, zoals een veiligheidsberm, op losse juridische schroeven staat. De opslag van dergelijke gronden moet echter absoluut onder veilige en correcte omstandigheden gebeuren om verder onheil te voorkomen.
Dat de PFAS-situatie in Vlaanderen alarmerend is, blijkt verder uit de nota die de Vlaamse Grondenbank op 24 juni 2021 op haar website publiceerde. Daarin wordt expliciet aangeraden om alsnog in een bijkomende monstername en analysecampagne op PFAS te voorzien met betrekking tot terreinen en waterlopen waarvoor in het verleden al technische verslagen in het kader van de grondverzetregeling werden opgemaakt en die nu mogelijk alsnog verdacht zijn voor de aanwezigheid van PFAS. Ook hier rijst de kritische vraag of dergelijke raadgeving niet te vrijblijvend is en niet beter dwingend zou worden opgelegd om sneller tot een volledigere inventaris van met PFAS-verontreinigde bodems in Vlaanderen te komen.
Ik heb daarover de volgende vragen, minister.
Waar voorzien u en de OVAM op dit ogenblik in afzet- en opslagmogelijkheden voor zwaar met PFAS verontreinigde gronden die in die mate vervuild zijn dat zij niet in aanmerking komen voor sanering? Welke vergunde sites komen in binnen- en buitenland in aanmerking voor veilige opslag van dergelijke gronden? Is er op korte termijn al dan niet nood aan de uitbreiding van de vergunde opslagcapaciteit in Vlaanderen, zeker als intussen geweten is dat dergelijke gronden mogelijk decennialang onder gecontroleerde omstandigheden moeten worden opgeslagen?
Bent u bereid om op korte termijn een bindend wettelijk kader uit te vaardigen dat het uitvoeren van bijkomend onderzoek op de aanwezigheid van PFAS verplicht stelt voor alle gronden die in het verleden al voorwerp uitmaakten van een beschrijvend bodemonderzoek of van een technisch verslag in het kader van de grondverzetregeling en die thans verdacht worden van de aanwezigheid van PFAS, als die gronden in het verleden in het kader van voormelde onderzoeken of verslagen niet gescreend werden op PFAS?
In welke monitoring voorzien u en de OVAM op de in Vlaanderen al bekende zwaar met PFOS verontreinigde sites, zoals de Denaeyersite in Willebroek, om de PFAS-problematiek en de mogelijke gezondheidsrisico’s voor de bevolking op en rond die sites blijvend op te volgen?
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Omdat de site van de voormalige papierfabriek nog in ontwikkeling is en de gemeten verhoogde concentraties verspreid over het volledige terrein zijn vastgesteld, werd op basis van het tussentijdse verslag van het siteonderzoek beslist om de volledige woonzone te saneren. Concreet wordt de verontreinigde toplaag ontgraven en vervangen met propere grond. Het gaat hier om de zones met particuliere bewoning. Ook de openbare ruimte met een hoger blootstellingsrisico, zoals speelpleinen, komt daarbij in aanmerking. Op die manier worden de verschillende mogelijke blootstellingswegen vanuit bodem met PFAS aangepakt en worden de eventuele gezondheidsrisico’s vanuit de bodem op lange termijn voor de bewoners weggenomen. De huidige blootstelling houdt geen acuut gezondheidsrisico in, maar in afwachting van de sanering is het advies voor de bewoners om de huidige no-regretmaatregelen te blijven toepassen.
We zullen daar dus zo snel mogelijk de verontreinigingen opruimen. De OVAM neemt ten volle de handschoen op om al volgend jaar te starten aan de werken. Het is intussen geen geheim meer dat de PFAS-problematiek Vlaanderen voor grote uitdagingen stelt, maar we pakken die zo doortastend mogelijk aan met de bescherming van ons leefmilieu en de gezondheid van de mensen als belangrijke drijfveer.
Om een beter inzicht te krijgen over de mogelijke blootstelling van de bewoners worden er nog metingen van het binnenhuisstof gepland. Op die manier kan er meer inzicht verkregen worden over deze blootstellingsroute. Daarvoor zullen gericht een aantal huizen geselecteerd worden in de zones waar men verwacht dat die route mogelijk bijkomende invloed heeft. Daarbij verwijs ik ook verder door naar mijn collega-minister Beke.
De voorgestelde aanpak vereist een extra budgettaire inspanning van bijna drie miljoen euro. De voormalige exploitant zal worden aangeschreven om tussen te komen in de kosten.
Onder andere naar aanleiding van de meting van verhoogde PFAS-waarden in de ruime buurt van Zwijndrecht besliste de Vlaamse Regering in juni 2021 om het probleem in kaart te brengen en een gecoördineerde aanpak op te starten.
Op 19 juni ontvingen de provinciegouverneurs en burgemeesters een brief waarin hun werd gevraagd mee te helpen aan het opstellen van een actuele lijst van locaties waar mogelijk sprake is van bodemverontreiniging met PFAS.
Karl Vrancken werd aangesteld als opdrachthouder om de aanpak te coördineren met de partners binnen de Vlaamse overheid, andere overheden en overheidsorganisaties, en belanghebbende partijen in dit dossier.
Uit eerder onderzoek is geweten welke activiteiten aanleiding kunnen geven tot PFAS-verontreiniging. Vooral bij brandbestrijding en brandweeroefenterreinen is die kans hoog. Ook een aantal industriële activiteiten, zoals papierfabrieken, textielfabrieken en galvanisatie, zijn intussen bekend als mogelijke bronnen van PFAS-verontreiniging.
Momenteel wordt prioriteit gegeven aan de brand(weer)locaties. Zo voert de OVAM maandelijks op veertig tot vijftig locaties verkennende bodemonderzoeken uit waar specifiek naar PFAS wordt gezocht.
De beoordeling van die resultaten gebeurt in samenwerking tussen de OVAM, het agentschap Zorg en Gezondheid en in voorkomend geval de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV). Zodra de opdrachthouder over verontrustende PFAS-resultaten beschikt, worden no-regretmaatregelen voorgesteld en worden die gepubliceerd op de website die in het leven geroepen werd om de burger te informeren over de PFAS-vervuiling.
Collega Bart Claes heeft nog bijkomende specifieke vragen, zoals over de opslagmogelijkheden. In een aantal gevallen kan de met PFAS verontreinigde grond worden gereinigd. Er zijn diverse grondreinigingsinstallaties in Vlaanderen die dit kunnen verwerken. Niet-reinigbare grond met verhoogde concentraties kan gestort worden op een stortplaats die hiervoor uitgerust is. Afvalstoffen met zeer hoge concentraties aan PFAS kunnen afgevoerd worden naar de draaitrommeloven van Indaver.
In het sectoroverleg van de OVAM met de Ondernemersvereniging Bodemsaneerders (OVB) en de Belgische federatie van de afval- en recyclagesector, Denuo, van 9 juni heeft de OVAM gepolst naar de mogelijkheid voor reiniging van PFAS-verontreinigde bodem. Na een snelle enquête bij de OVB-leden stelt de OVB dat ze over een capaciteit 500.000 ton per jaar beschikken.
Er bestaat vandaag een voorlopig kader met toetsingswaarden waar de erkende bodemsaneringsdeskundigen al rekening mee moeten houden bij het onderzoeken van terreinen. Het is de bedoeling om definitieve waarden in het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO) te integreren zodra we het advies van de werkgroep die werkt rond het handelingskader, ontvangen hebben. We bereiden daarnaast ook een aanpassing voor aan VLAREBO om een onderzoeksplicht op te leggen voor brandweeroefenlocaties. Wat betreft het grondverzet loopt er verder onderzoek in samenwerking met de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO).
Op de Denaeyersite in Willebroek worden er nog metingen van het binnenhuisstof gepland. Op die manier kan er meer inzicht verkregen worden over deze blootstellingsroute. Zoals ik heb gezegd, zullen daarvoor gericht een aantal huizen geselecteerd worden in de zones waar men verwacht dat die route mogelijk bijkomende invloed zal hebben.
De voorzitter
De heer D’Haese heeft het woord.
Jos D'Haese (PVDA)
Ik heb niet echt antwoorden op de vragen gekregen, met name over de kwestie van de gezondheid. U zegt ook dat er geen acuut gezondheidsrisico is, maar voor mij is het niet duidelijk waarop dat gebaseerd is. Die waarden zijn zeer hoog. Er zijn mensen die lang in die fabriek hebben gewerkt en er zijn ook omwonenden.
Mijn vraag is dus: waarop is de stelling gebaseerd dat er geen gezondheidsrisico is voor al die mensen? Zal hun gezondheid onderzocht worden door in de eerste plaats te kijken naar de PFOS-waarden in hun bloed? Dat is een heel concrete vraag. Zal er een gezondheidsonderzoek gebeuren naar de omwonenden, naar mensen die op de site komen en naar de voormalige werknemers die op de werf hebben gewerkt? We zien in Zwijndrecht jammer genoeg dat mensen die anderhalf of twee jaar op of rond de vervuilde sites wonen, al zeer hoge waarden in hun bloed hebben. Gaan we dat onderzoeken?
U zegt dat we voor die 3 miljoen euro gaan kijken naar de voormalige exploitant. Maar die is failliet gegaan. Dat zal niet zo eenvoudig zijn. Welke opties zijn er daar?
Ik ben op de hoogte van het werk van de heer Vrancken en de prioriteit voor de brandweerlocaties. Dat lijkt me terecht. Er is ook een onderzoek van de Universiteit Antwerpen. Die heeft gekeken naar de PFAS-vervuiling in vissen. Daaruit kwamen een heel aantal hotspots, waaronder trouwens Willebroek. Er zijn er nog heel wat waarvan we volgens mij vandaag niet weten waar het vandaan komt. Wordt dit soort zaken meegenomen? Gaat men bekijken waar heel snel actie moet worden ondernomen?
Die 70 centimeter die wordt afgegraven, waarop is dat gebaseerd? Geeft dat een garantie aan de mensen dat ze werkelijk op een veilige plek gaan wonen? Wat is bijvoorbeeld de impact op moestuinen? Wat is de impact op het grondwater? Volstaat die 70 centimeter? Ik begrijp dat het zich altijd in de bovenste grondlagen bevindt, maar zijn we zeker dat het daarmee weg is?
Ten slotte: kan er nog meer worden ingezet op communicatie met de bewoners? Die zitten met heel veel vragen. Ik begrijp dat er heel veel verwerkt moet worden, maar ze krijgen momenteel geen antwoorden. Er is echt meer nodig, niet alleen infosessies waar ze eens mogen komen luisteren, maar echt ergens waar ze met hun vragen terechtkunnen en niet worden doorverwezen naar de website PFOS Vlaanderen.
De voorzitter
De heer Claes heeft het woord.
Bart Claes (Vlaams Belang)
Ik sluit me aan bij collega D’Haese en zijn vraag over de gezondheidsmetingen. Dat is een prioriteit, zowel voor de bewoners als voor de omwonenden. Naast de site – ik ken het daar een beetje – loopt het Willebroekkanaal. Er is best veel water waar aan sport wordt gedaan, zoals waterskiën en dergelijke. Misschien is het interessant om daar ook rekening mee te houden.
Ik heb een tweede bijkomende vraag. U zei dat de OVAM volgend jaar start met het afgraven van de grond. Hebt u een indicatie van de timing daarvan? Wordt het begin volgend jaar, voorjaar, zomer of herfst?
Op mijn vraag waar die grond zal naartoe gaan, hebt u geantwoord dat een deel zal hergebruikt worden. Kunt u zeggen waar dat is? Wanneer? Waar zal de tijdelijke opslag gebeuren tot de verontreinigde grond opnieuw wordt gebruikt? Een deel zal permanent worden opgeslagen. Waar zal dat zijn? Een deel zal gereinigd worden bij Indaver.
U zegt dat de voormalige exploitant zal worden aangesproken. Iets meer informatie graag. Wie is dat volgens u? Het bewuste bedrijf is ongeveer twintig jaar geleden failliet gegaan. Er was dan wel een meerderheidsaandeelhouder, de Italiaanse groep Ermolli. Maar wie ziet u als voormalige exploitant? Wie gaat u aanschrijven?
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Dank u, collega’s D’Haese en Claes. Ik sluit me aan bij de vraag. De concentraties zijn gemeten. Collega D’Haese sprak van 1000, maar het is 2100 microgram per kilogram PFOS die men daar op sommige plekken meet. Dat is extreem hoog. Wij steunen de vraag naar bloedonderzoek ten stelligste. Dat is echt nodig.
Professor Tytgat gaf in de commissie aan dat hij aanraadt om dieper dan 70 centimeter af te graven. Op welke basis is die 70 centimeter bepaald?
Minister, u verwees daarnet naar het onderzoek op andere sites. We vernamen van professor Vrancken dat er vierduizend potentiële plekken met PFOS-vervuiling zijn. U voorziet budget voor twintig tot vijftig onderzoeken per maand. Dan zijn we een hele tijd bezig met onderzoek. Zijn er nog sites of hotspots in Vlaanderen waar de toplaag zoals in Willebroek verwijderd moet worden en waar woongebied wordt gepland? U spreekt altijd over plekken waar geoefend is met blusmateriaal of oude industriële sites, maar wat met de nabestemming daarvan?
In Willebroek wordt nog altijd verder gewerkt, de aannemers zijn nog altijd bezig. Dat is zeer eigenaardig. Kunt u uitleggen waarom die werken gewoon voortgaan? Waarom is daar niet mee gestopt tot de afgravingen definitief voorbij zijn?
De voorzitter
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Freya Perdaens (N-VA)
Dank u, collega’s, voor de vraagstelling, en minister, voor het antwoord.
Ik heb ook bijkomende vragen. Het is geen evidentie. De collega’s die mee in de onderzoekscommissie zitten, weten dat. Er komt nog haast elke week nieuwe informatie boven. Als het voor ons, terwijl we erbovenop zitten, niet altijd evident is, kan ik me voorstellen dat het voor de omwonenden nog minder evident is. De mensen zijn terecht bezorgd. Het gebrek aan of de eenduidigheid in de informatie helpt daarbij natuurlijk niet.
Het vlotten van de verschillende onderzoeken op de verschillende sites in Vlaanderen is beperkt door de limiet van de labo’s. Het is wat het is. Maar er zijn sinds afgelopen zomer wel vorderingen gemaakt. Momenteel is Willebroek een van de hotspots, net als Zwijndrecht. Er zijn nog andere locaties waar op basis van onderzoeksverslagen en verkennend bodemonderzoek een zekere urgentie is. Hoe en op welke termijn wordt de stap gezet naar bodemonderzoek en sanering door lokale besturen? Wordt dat dan ingeschaald op het niveau van vervuiling?
De collega’s haalden het al aan: communicatie is in dezen zeer belangrijk. Wordt op de opvolging en communicatie rond de hotspots, maar ook rond alle sites die nog in afwachting zijn van de resultaten, verder ingezet? Wordt dit op de voet opgevolgd?
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Deze case, en vooral de cijfers en resultaten, baart iedereen zorgen. Het gaat over een fabriek waar men in eerste instantie geen verwachtingen had inzake PFOS.
Minister, destijds zijn bij de verkaveling en verkoop positieve OVAM-attesten afgeleverd. Men ging ervan uit dat de gronden niet vervuild en in orde waren. Ik heb een structurele vraag. Hoe gaan we vermijden dat dit in de toekomst nog gaat gebeuren? Met andere woorden: is de procedure, bij vragen rond vervuiling, van de OVAM aangepast, zodat we dit niet meer tegenkomen?
Ik sluit me aan bij de vragen van de collega’s over de gezondheidsimpact. De mensen die daar wonen, stellen zich uiteraard vragen. Zeker als ze de kwestie rond Zwijndrecht volgen, komen er automatisch vragen over hun eigen situatie. Wat betekent dat voor hen? Op welke manier gaan we daar klaarheid kunnen brengen? Ook betreffende de veiligheid heeft professor Tytgat zijn bezorgdheid geuit. Waarop is dat gebaseerd?
Ik heb ook nog een vraag die aansluit op elementen waar de collega’s naar verwezen hebben omtrent de afbakening van de hotspots. Ik heb enkele weken geleden een vraag gesteld om lozingen van andere bedrijven in de omgeving ook hierin mee te nemen. Maar er moet ook klaarheid gebracht worden in de precieze afbakening en de definitie van PFOS-hotspots. Het is belangrijk om daar uitleg over te krijgen. De communicatie naar iedereen moet het begrijpelijk maken, zodat mensen meekunnen in dit complexe verhaal.
Als laatste vraag: specifiek rond deze site, minister, heb ik begrepen dat er naar grondwaterbodems wordt gekeken. Dat is zeer terecht. Hiervoor wordt gekeken naar de waterloopbeheerder, en in dit geval is dat een polder. Het gaat hier wel veel verder dan het beheer van een waterloop. Men heeft hier met calamiteiten te maken, met vervuiling. Wordt er gesteld op welke manier we dat moeten financieren? Waar beginnen we aan? Er wordt wel gesteld dat we het kunnen verhalen, maar collega’s hebben er al naar verwezen: ’de vervuiler’, wie is dat? Een gecoördineerde aanpak vanuit Vlaanderen lijkt me verstandig, zodat, als er kosten verhaald moeten worden, dat vanuit één speler kan gebeuren. Op die manier kunnen we trachten om de krachten te bundelen. Mijn concrete vraag is of Vlaanderen ook zijn verantwoordelijkheid hierin zal nemen.
Gwenny De Vroe (Open Vld)
Ik heb nog twee kleine vragen. In eerste instantie gaat het over de bodemattesten die de OVAM aflevert. Die houden momenteel geen rekening met PFOS-vervuiling. Het is heel belangrijk dat daar werk wordt van gemaakt. Mensen die een woning kopen, moeten de juiste informatie krijgen over de site die ze kopen. Vindt u het aangewezen dat de OVAM die bodemattesten herevalueert en het resultaat daarvan meedeelt aan de bewoners? En ten tweede moet het principe ‘de vervuiler betaalt’ hier ten volle ingang kunnen vinden.
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Leo Pieters (Vlaams Belang)
Nu beide collega’s ingaan op het bodemattest van de OVAM, wil ik toch even aangeven dat een vraag daarover van mij is afgewezen. Ik wil er in navolging van de collega’s toch even de nadruk op leggen.
In de berichtgeving van de De Naeyersite werden de eigenaars van woningen en gronden gerustgesteld. Ze konden op beide oren slapen omdat er een ‘nulattest’ van de OVAM is. In hoeverre gaat zo’n nulattest? Dat is niet de enige site waar dat gebeurt. Een nulattest wordt vrij snel en simpel uitgereikt. Ik geef toe dat PFOS iets is waar ze in het verleden niet naar gezocht hebben. In welke mate gaat u er werk van maken dat men er bij een nulattest van de OVAM terecht van kan uitgaan dat kinderen er met handen in de grond kunnen werken en buiten kunnen spelen en tuinieren? Hoe maakt u er werk van dat de administratieve diensten zoals notarissen en registraties ervoor kunnen zorgen dat op het moment dat er een nulattest is, men ook op beide oren kan slapen? Mensen die een grond kopen, en dan zeker op zo’n site op een gewezen industrieterrein, vragen zich af hoe het mogelijk is dat daar niet verder op gezocht wordt. Heeft het te maken met personeelstekort of met verkeerde onderzoeksmethoden? Het is belangrijk dat mensen op de hoogte zijn en dat ze op beide oren kunnen slapen.
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Collega’s, ik zal proberen zo volledig mogelijk te zijn. Er werden heel veel vragen gesteld en ik beschik op dit moment niet over alle antwoorden.
Wat de gezondheid betreft, collega D’Haese, heb ik mij natuurlijk gebaseerd op de informatie die wij gekregen hebben van het agentschap Zorg en Gezondheid. Zij informeren ons dat de risico’s van PFOS vooral chronisch zijn. Ik ben zelf geen specialist, ik ben ook geen minister van Gezondheid of Welzijn. Ik moet u doorsturen naar de bevoegde instantie. Wat de terugvordering betreft: dat zijn we momenteel juridisch aan het onderzoeken en we zullen alle mogelijkheden aangrijpen die we hebben. De brandweerlocaties zijn het meest dringend. Daarom zijn we ook daarmee gestart. De sector van de studiebureaus geeft zelf aan dat de huidige capaciteit de maximumcapaciteit is. Op communicatie moet verder ingezet worden, want achter die website zitten natuurlijk mensen met expertise. Zij kunnen de burger antwoorden geven. Het moet beter, daar ga ik naar horen. Voor alle duidelijkheid: ik heb niet gezegd dat de grond hergebruikt zal worden, wel dat hij gereinigd zal worden. Dat is een groot verschil. Als u een overzicht wenst van alle reinigingsfirma’s die dit kunnen, zullen we u dat schriftelijk bezorgen. Uit de informatie die we hebben opgevraagd, blijkt wel dat de huidige bouwwerven op de site tijdelijk zijn stopgezet. Bij alle bodemonderzoeken waarvan momenteel resultaten binnenkomen, wordt ook bekeken of er veiligheidsmaatregelen moeten worden genomen.
Collega Perdaens, het siteonderzoek is momenteel nog in uitvoering. Voor zone F heeft al een bewonersvergadering plaatsgevonden op 24 november 2021. Het is onze bedoeling om voor de overige zones iedereen per zone gelijktijdig te informeren over de resultaten. De concrete uitvoering zal hierbij in fases gebeuren. De gemeente Willebroek heeft al paden verhard om stofopwaaiing te voorkomen. Men heeft ons, wat die 70 centimeter betreft, op basis van de informatie uit de bodemonderzoeken verzekerd dat dat voldoende is. Ik ga af op de experten.
Collega Rombouts, zoals u weet wordt de saneringsplicht voor waterbodems decretaal vastgelegd bij de waterloopbeheerders. Wij passen die principes gewoon toe. Bodemattesten die worden afgeleverd, houden rekening met de informatie die beschikbaar is op basis van de bodemonderzoeken. Bij recente bodemonderzoeken waar PFAS mee wordt onderzocht wordt die informatie opgenomen in het bodemattest. Ook bij de vervolgstappen in Willebroek zal de meest recente informatie opgenomen worden in het bodemattest. Een bodemattest geeft altijd de informatie die op dat moment beschikbaar is op basis van de bodemonderzoeken. Een nulattest is een bodemattest waarbij geen gegevens beschikbaar zijn bij de OVAM. Het biedt geen garantie dat er geen problemen zijn met de bodem. Bij een gewezen industrieterrein moet er eerst een bodemonderzoek gebeuren, anders niet. Als jullie willen dat daarbij ook sluitende informatie gegeven wordt over de bodemkwaliteit, dan moet elke grond onderzocht worden, ook bij particulieren. Het Bodemdecreet legt nu de verplichting op locaties waar risico op verontreiniging groot is, maar bijvoorbeeld niet bij particulieren. De vraag is of we dat willen of niet. Het betekent veel meer extra mankracht.
De voorzitter
De heer D’Haese heeft het woord.
Jos D'Haese (PVDA)
Minister, het siert u dat u geen ellenlange toelichting geeft, maar ik vind dat u hier toch wel heel snel over gaat en eigenlijk met heel weinig antwoorden komt. Er wordt veel gesproken over administraties die verkokerd zijn, maar ik vind het niet kunnen dat we hier eigenlijk worden doorgestuurd van het kastje naar de muur. U zegt dat de risico’s chronisch zijn en de blootstelling hier van korte duur is. Ik heb u in mijn vraag gezegd dat dat niet het geval is. Er is chronische blootstelling mogelijk geweest van werknemers en van omwonenden. Dat is niet van de laatste twee jaar of de start van de werf. Dat is al veel langer. En dan wordt dit doorgeschoven naar de minister van Volksgezondheid. Ik had gehoopt dat we een half jaar na deze problematiek eindelijk een beetje meer gecoördineerde antwoorden van onze minister konden krijgen.
De voorzitter
De heer Claes heeft het woord.
Bart Claes (Vlaams Belang)
Ik dank u voor de bijkomende antwoorden, minister. Ik blijf ook nog met enkele extra vragen zitten, maar ik druk mijn hoop uit dat er snel duidelijkheid voor de bewoners en de omwonenden komt, zoals wanneer de afgraafwerken zullen beginnen. Ik heb daar geen antwoord op gekregen. Ik blijf dat verder opvolgen.
Ik wacht ook op nieuws van u over de ingebrekestelling van een voormalige exploitant, wie dat juist is en dergelijke meer. We zullen dat ongetwijfeld blijven opvolgen in deze en in andere commissies.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.