De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (CD&V)
In de commissie Economie spreken we vaak over wetenschapsbeleid en over het naar de praktijk brengen van onderzoek. Mijn vraag kadert eigenlijk een beetje daarin.
Door de klimaatwijzigingen veranderen ook kleine elementen in onze fauna en flora. Maar niet alles wat klein is, is onbelangrijk. Tijdens zijn doctoraatsstudie onderzocht bio-ingenieur Jonas Vandicke drie jaar lang de aanwezigheid van schimmels op maïs. Hij ontdekte dat in ons land steeds meer zuiderse schimmels op die maïs voorkomen. Schimmels op graangewassen, zoals maïs en andere, kunnen bij opname zeer giftig zijn. Sinds de middeleeuwen weten we al dat de schimmel moederkoren op rogge en tarwe kan leiden tot bloedstolsels en blokkeringen als die bijvoorbeeld via brood in de menselijke spijsvertering terechtkomt. Voor bekende schimmels en mycotoxines, de gifstoffen die daaruit komen, is men alert. In februari 2015 haalden nog twee supermarktketens bepaalde cornflakes uit de rekken vanwege die mycotoxines.
Uiteraard zijn mycotoxines ook mogelijk gevaarlijk voor melkvee en landbouwproducten. Bij bewaring van voeder voor melkvee moet men er daarom ook op toezien dat er geen schimmels voorkomen, en uiteraard moet worden vermeden dat schimmels gewoon via het ruwvoer worden opgenomen. Als er door de klimaatopwarming en veranderende weersomstandigheden meer en vooral ook nieuwe of giftiger schimmels optreden, is het ook zaak om daar aandacht aan te besteden.
Minister, op welke manier en met welke periodiciteit worden er tegenwoordig stalen genomen om de aanwezigheid van mycotoxines in agrarische producten vast te stellen?
Valt de organisatie van die staalnames en onderzoeken volledig onder de verantwoordelijkheid van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV)? Hoe neemt het Vlaamse Departement Landbouw en Visserij daarin zijn verantwoordelijkheid op, en met welke taken?
Is Vlaanderen zich ervan bewust dat de klimaatwijziging ook via nieuwe mycotoxines effect heeft op dierenvoeding en menselijk voedsel? Welke cijfergegevens hebben we daardoor over het optreden van die nieuwe schimmels in mensen- of dierenvoedsel? Op welke manier wordt daarmee omgegaan?
Is het nuttig of wenselijk om in de Vlaamse agrarische sectoraan meer bewustmaking rond nieuwe mycotoxines te werken?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Uw vraag heeft eigenlijk betrekking op een federale bevoegdheid, namelijk volksgezondheid. De bevoegde overheidsdiensten zijn het FAVV en de FOD Volksgezondheid.
Mycotoxinen zijn giftige stoffen die onder bepaalde omstandigheden door schimmels kunnen worden gevormd en in de voeding terecht kunnen komen.
De Europese verordening van 19 december 2006 voorziet in wettelijke normen voor maximumgehalten aan verontreinigingen in levensmiddelen, zoals de mycotoxinen in granen.
Deoxynivalenol (DON) bijvoorbeeld is een mycotoxine geproduceerd door de schimmels die in granen kunnen voorkomen. Dat is heel schadelijk voor mens en dier. In de graansector worden jaarlijks, zowel door de sector als door het FAVV, analyses uitgevoerd op DON. In samenwerking met verschillende onderzoeksinstellingen van de diverse regio’s worden op een honderdtal percelen verspreid over het volledige areaal tarwe in België monsternames en analyses verricht om het risico en niveau van DON-contaminatie op tarwe te bepalen voor de oogst.
Ons departement neemt hierin ook een rol op door de ondersteuning van het praktijkonderzoek, waaronder dit van het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Binnen de proefveldwerking worden jaarlijks veertig stalen tarwe genomen in proefpercelen verspreid over Vlaanderen. De analyses daarop worden uitgevoerd door de Universiteit Gent en de Hogeschool Gent.
Bij individuele bedrijven is er geen systematische bemonstering maar worden er wel monsters genomen als er zich problemen voordoen inzake bijvoorbeeld vruchtbaarheid of dalende productie. Zowel bij het Landbouwcentrum voor Voedergewassen als bij het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen bestaat een model dat de melkveehouders of akkerbouwers kan alarmeren en hen bewust kan maken van het probleem.
Uw derde vraag ging over de bewustwording. Het klopt, collega, dat de klimaatwijziging verschuivingen zal impliceren op het vlak van mycoflora. In Vlaanderen zijn er volgens ons departement nog geen mycotoxines teruggevonden die nieuw zijn voor onze streken. Maar we moeten dat wel zeer goed in het oog houden.
Onze boeren worden almaar vaker geconfronteerd met veranderende weersomstandigheden. Het is dus voor mij zeer belangrijk om hen bewust te houden van de mycotoxines.
Voor bestaande mycotoxines zijn er al initiatieven genomen. In het demoproject ‘Hittestress bij maiskuilen’, dat loopt tot 31 maart 2023, worden boeren geïnformeerd en begeleid om met gepaste maatregelen nog meer in te spelen op het voorkomen van broei in de maiskuil.
Verder worden er regelmatig studieavonden georganiseerd hierover. Zo werden in 2019 door het Landbouwcentrum voor Voedergewassen studieavonden georganiseerd rond het thema mycotoxines en maiskuilen met aandacht voor mycotoxineproducerende schimmels, de ziektecyclus, de bronnen enzovoort.
Collega, als vanuit het fundamenteel onderzoek signalen op het vlak van mycotoxines zouden doorstromen naar de landbouwcentra, zullen we de bewustwording daarvan versterken.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (CD&V)
Dank u, minister, voor uw antwoord. Ik ben zeer tevreden met uw antwoord. Aan de ene kant zegt u dat er gecontroleerd wordt op het vlak van volksgezondheid, een federale bevoegdheid. Er gebeuren regelmatig staalnames. Daar was ik zelf ook van overtuigd.
Het punt dat ik hier vooral wilde maken, is dat er ook bij de productie van voeder voldoende aandacht moet zijn voor een aantal nieuwe ontwikkelingen die zich kunnen voordoen. Zeker bij mais zie je bepaalde van die schimmels gewoon niet, herken je daarvan geen ziektebeeld op de plant, hoewel ze wel aanwezig zijn. Het vergt inderdaad fundamenteel onderzoek om dergelijke zaken te ontdekken. Bij dezen is die vraag om aandacht daarvoor ook aangekaart. U hebt ook gezegd: als er signalen komen vanuit dat fundamenteel onderzoek, gaan we dat zeker opnemen via de praktijkcentra, via vormingen, via bewustmaking op het terrein. Ik ben dus blij dat dit verder wordt opgevolgd en heb geen bijkomende vragen.
De voorzitter
Niemand wenst zich aan te sluiten, dus komt u er gemakkelijk vanaf, minister.
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Het was dan ook een antwoord vol moeilijke woorden.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.