Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 15 okt 2021 12:43 

Vlaamse strategische plan ter uitvoering van het plattelandsbeleid in het kader van het GLB na 2020


Vraag om uitleg over het Vlaamse strategische plan ter uitvoering van het plattelandsbeleid in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2020
van Emmily Talpe aan minister Zuhal Demir

De voorzitter

– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.

Mevrouw Talpe heeft het woord.

Emmily Talpe (Open Vld)

Minister, ik heb vorige week dezelfde vraag gesteld aan minister Crevits over het nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), dat vanaf 2023 – als alles goed gaat – van start gaat. U weet dat het er anders aan toe gaat, het is een bijzonder moment, want voor het eerst krijgen we de mogelijkheid om twee strategische plannen in te dienen, ook één voor Vlaanderen. Dat betekent dat we ook onze eigen klemtonen kunnen leggen, dat we een plan op maat ten uitvoer kunnen brengen. Dat is nogal een bijzondere positie, waar we zeker mee aan de slag moeten.

Het Vlaams strategisch plan, zo werd ook door de minister van Landbouw bevestigd, is momenteel in volle opmaak, maar is qua timing natuurlijk afhankelijk van de publicatie van de Europese verordeningen. We verwachten die tegen het einde van het jaar. Dat maakt het natuurlijk niet gemakkelijk om nu al een en ander te gaan vastleggen, maar we kunnen ook niet wachten. Het overleg loopt volop en het is toch de bedoeling om begin 2022 ons plan voor goedkeuring in te dienen bij Europa.

Er zijn een aantal krachtlijnen, rond zeven kernpunten: innovatie en kennisdeling, ondernemerschap en vakmanschap stimuleren, verduurzamen van het inkomen van de land- en tuinbouwer, het aandeel van instromers verhogen, een klimaatslimme duurzame land- en tuinbouw versterken, aandacht en zorg voor natuurlijke hulpbronnen en biodiversiteit, de open ruimte en het lokaal economisch en maatschappelijk weefsel versterken. Er is ook aandacht voor drie horizontale elementen: innovatie, samenwerking en focus op de echte landbouwer.

We hebben vooral het pure landbouwluik in pijler 1 en ongeveer driekwart van de middelen in pijler 2, maar er is nog een kwart dat rest in pijler 2, en daar bent u wel bevoegd inzake plattelandsbeleid. Ik heb dus ook een aantal vragen voor u hieromtrent.

Wat is de actuele stand van zaken van het strategisch plan ter uitvoering van het nieuwe GLB, specifiek wat het luik plattelandsbeleid betreft?

Welke conclusies hebt u getrokken uit de evaluatie van PDPO III (Programmeringsdocument voor Plattelandsontwikkeling) met het oog op eventuele bijsturingen van het nieuw strategisch programma?

In welke mate moeten de oorspronkelijk bepaalde krachtlijnen eventueel bijgestuurd worden in functie van de klimaatuitdagingen en nieuwe ontwikkelingen zoals de definitieve Programmatische Aanpak Stikstof (PAS)?

Hoe betrekt u voor uw bevoegdheden de landbouwsector bij de finale redactie van het plattelandsbeleid?

Welke budgettaire en inhoudelijke ruimte voorziet u voor het LEADER-luik (Liaison Entre Actions de Développement de l’Economie Rurale)? Zult u zich houden aan de minimale 5 procentgrens voor de middelen of wordt er meer geld voorzien?

De voorzitter

Minister Demir heeft het woord.

Minister Zuhal Demir

De coördinatie van de opmaak van het strategisch plan is in handen van het departement Landbouw. Het is collega Crevits die dit trekt.

Wat betreft plattelandsontwikkeling wordt er gekozen voor één maatregel, met name LEADER. Met LEADER zetten we in op de samenwerking tussen alle plattelandsactoren met het oog op het realiseren van de Vlaamse vitale plattelandsgebieden. We bestendigen ook de samenwerking en de cofinanciering tussen Vlaanderen en de provincies.

Centraal in de nieuwe LEADER-interventie staan drie door de Vlaamse en provinciale overheden gedeelde ambities die de vele initiatieven voor plattelandsontwikkeling opnieuw dichter bij de basisprincipes van LEADER moeten brengen.

Ten eerste versterken we het additionele karakter van LEADER. Dat wil zeggen dat LEADER-middelen niet gebruikt worden voor de realisatie van regulier beleid, waar de actoren reguliere middelen voor krijgen. Ten tweede versterken we ook het bottom-up- en gebiedsgerichte karakter van het programma. En ten derde verhogen we de kwaliteit en innovatie van de lokale ontwikkelingsstrategieën en projecten in uitvoering van deze strategieën.

Gelet op de aanbevelingen van zowel de Inspectie van Financiën als van auditeurs realiseren we deze ambities binnen een aangescherpt kader op het vlak van transparantie, objectiviteit, uniformiteit en eenvoud van procedures. Dit doen we door: de samenstelling van de plaatselijke groepen te verruimen met een grotere vertegenwoordiging van onafhankelijke experten, burgers, lokale ondernemers, naast de publieke sector en de middenveldorganisaties; uniforme selectieprocedures over heel Vlaanderen en ambitieuze selectiecriteria voor de LEADER-gebieden en hun lokale ontwikkelingsstrategieën; het uitsplitsen van de rol van financier, jury en begunstigde. Wie jureert of financiert, kan nooit begunstigde zijn, om op die manier belangenvermenging te voorkomen.

In de beleidsnota heb ik al gesteld dat we de middelen minder moesten verspreiden, vandaar ook de keuze voor LEADER. Daarnaast brengen we bijkomende thematische focus in de interventie door in te zetten op drie punten: innovatieve en duurzame lokale landbouwproductie en -afzet en valorisatie van biomassaresten; leefbare en levendige dorpen; biodiversiteit en landschapskwaliteit.

Een tweede vaststelling uit de evaluatie is de vraag naar administratieve vereenvoudiging. Ook hier zetten we verder op in door nieuwe vormen van projecten zoals micro- en koepelprojecten mogelijk te maken, alsook nieuwe vereenvoudigde kostenopties op te nemen in het programma.

Via de focus van de LEADER-interventie op duurzame landbouwproductie, biodiversiteit en landschapskwaliteit geef ik de mogelijkheid om aan een klimaatrobuust platteland te werken en ondersteun ik ook bedrijfsmodellen voor lokale en duurzame voedselproductie die een antwoord kunnen bieden op de uitdagingen voor de sector.

De landbouwsector is betrokken via de klankbordgroep die de opmaak van het strategisch plan mee opvolgt. Het platteland is veel meer dan alleen de landbouwsector, maar ze zijn zeker en vast betrokken.

Het aandeel van de GLB-middelen dat gereserveerd wordt voor de LEADER-interventies blijft gelijk aan het aandeel van de middelen voor plattelandsontwikkeling in het Plattelandsontwikkelingsplan en bedraagt 8,5 procent van het budget. We zetten dus meer in op lokale ontwikkeling van de plattelandsgebieden dan het verplichte minimum van 5 procent.

De voorzitter

Mevrouw Talpe heeft het woord.

Emmily Talpe (Open Vld)

Ik ben in ieder geval tevreden wat betreft de aanpak. Ik heb heel wat elementen gehoord die mij geruststellen: transparantie, bottom-up, overleg. De klankbordgroepen zijn ook heel belangrijk. Ik denk dat dat ‘the way to go’ is.

De verschillende uitdagingen die op ons afkomen, vooral ecologisch en klimatologisch, betekenen volgens mij dat de regering toch een aantal knopen zal moeten doorhakken. Dat is echt niet evident en stuit soms ook op wat weerstand.

Er is de mogelijkheid om middelen van pijler 1 naar pijler 2 over te hevelen. Voor sommigen is dat een evidentie, maar de waarheid is toch wat genuanceerder. Die verduurzaming heeft immers een ecologische, maar ook een economische en sociale dimensie. 12 procent van de middelen uit pijler 1 naar plattelandsontwikkeling overhevelen: ik hoor u daar het percentage aanhalen, maar het ging zodanig snel dat ik niet weet of het te maken had met die 5 naar 8 procent of dat het iets volledig anders is. Mijn vraag is eigenlijk of er tot die 12 procent zal worden gegaan dan wel of die 8 procent de stijging was die u op deze vraag zou beantwoorden.

We planten allemaal bomen aan, daar bent u ook een groot voorstander van. Ik heb in de commissie Landbouw – want zij zijn daar eigenlijk trekker van – ook al de mogelijkheid om aan 'agro-forestry' te doen, aangehaald: dat men aanplantingen doet op weiden en velden.Vlaanderen heeft heel goede intenties op dat vlak, maar op het terrein blijft het wat magertjes: we zitten nog altijd maar aan een paar honderd hectare. Ik weet dat Landbouw de trekker is, maar ik wou ook even horen van u in hoeverre u ervoor openstaat om een ambitieus ‘agro-forestry’-programma op te nemen in het nieuwe Vlaamse strategisch plan en daar eventueel met uw collega Crevits over van gedachten te wisselen. Ik zie dat dit in Nederland toch bijzonder goed aanslaat. Daar ziet men het ook breder, met het daarbij betrekken van voedselbossen en hagen. Ik wou dus ook even bij u polsen wat uw aanvoelen bij dit luik is in het kader van het nieuwe Vlaamse strategisch plan.

De voorzitter

Minister Demir heeft het woord.

Minister Zuhal Demir

Collega, dank u. Er zal daadwerkelijk worden overgedragen van de eerste naar de tweede pijler. De verdeling en inzet van die middelen maakt ook deel uit van de gesprekken die we momenteel voeren met het Departement Omgeving, en ook die tussen mij en collega Crevits. Die 8,5 procent gaat over de inzet van de middelen voor LEADER vanuit de reguliere pijler 2.

Wat de boskwestie betreft: voor die 4000 hectare stoten we natuurlijk op diverse problemen als het gaat over het verwerven van gronden. Ik denk dat die wel bekend zijn. Er is onder andere de zeer rigide pachtovereenkomst. Ik heb echter begrepen dat daaraan wordt gewerkt. Het goede nieuws is wel dat we heel hard hebben gewerkt met de Bosalliantie en dat we de komende maanden, dus voor dit bosseizoen, wel een kleine 1000 hectare gaan bebossen. In het begin is het altijd wat moeilijk, maar ik denk dat we de komende jaren wel naar die stroomversnelling qua bebossing zullen gaan. We zien dat iedereen in de Bosalliantie eigenlijk goed meedoet. Het enige minpuntje zijn op dit moment de lokale besturen en de private eigenaars. Van hen hebben we eigenlijk nog maar heel weinig gezien. We hadden een verdeling afgesproken over wie wat zal doen. Iedereen is goed bezig op dat gebied, maar die lokale besturen ... Donderdag hebben we een boscongres met lokale besturen. We zullen dat dus nog eens bekijken. We trekken immers ook middelen uit, natuurlijk, ook voor de verwerving van gronden. We hebben daarvoor ook een speciale call gedaan. Ik denk echter dat dat te maken heeft met het feit dat ze de handen vol hadden met corona. Ik heb daar dus wel begrip voor. Met corona was het alle hens aan dek. Als we de komende jaren ook de lokale besturen mee kunnen hebben, dan denk ik dat we er komen. Het komende jaar zitten we toch al aan 1000 hectare. We blijven zoeken naar gronden. Dit is immers een doelstelling die we absoluut moeten halen. Dat staat ook in het regeerakkoord. Ik zet me daar ook volop voor in.

Wat hagen betreft, daar sta ik ook wel voor open. Ik denk dat men bij de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) wel aan het bekijken is, in het kader van het nieuwe GLB, wat we ter zake nog kunnen doen. Ik ben persoonlijk ook voor een hagenplan. Dat wil ik dus zeker ook mee bekijken. Ik sta daar dus sowieso wel positief tegenover, ook tegenover die voedselbossen waarover u sprak. Natuurlijk, dat hangt ervan af. Als dat echt is om te eten, om te plukken, dan is dat niet echt een bos. We moeten die definitie dus goed bekijken.

We blijven dus voortwerken aan heel die bebossing. We zitten nu goed, denk ik, met die 1000 hectare voor het komende jaar. Nu moeten we ervoor zorgen dat we dat voortzetten en dat we de lokale besturen, als ze eenmaal een beetje op adem zijn gekomen, ook kunnen meenemen in het verhaal, net als de private landeigenaars. Ik denk dat die normaal voor 500 hectare zouden zorgen. Bij mijn weten hebben ze nog niks gedaan. Ik heb vaak telefoons en calls gedaan ten overstaan van die groep, maar dat is heel moeilijk. Dit is een project dat we toch samen zullen moeten realiseren. Er is dus nog wel wat werk aan de winkel.

De voorzitter

Mevrouw Talpe heeft het woord.

Emmily Talpe (Open Vld)

Minister, dank u. Sorry voor de verwarring over het percentage. Als ik het dus goed begrijp, zal er daadwerkelijk nog een overheveling zijn van pijler 1 naar pijler 2. Dat kan tot 12 procent. Dat is ongeveer 30 miljoen euro. Dat bedrag, dat percentage ligt dus echter nog niet vast. Ik ben dus wel benieuwd wat er daadwerkelijk zal worden overgeheveld. Misschien kan ik in de toekomst dan nog bijkomend vragen waarvoor die bijkomende middelen dan zullen worden aangewend.

Wat dan specifiek de bebossing en het achterblijven van de lokale besturen betreft, voel ik me toch niet echt aangesproken, want wij hebben toch een streven om in deze legislatuur honderdduizend bomen aan te planten en we zitten al aan een derde daarvan. We kijken natuurlijk wel uit naar geschikte gronden. We proberen landbouwgronden zeker te behoeden, zodat ze niet worden ingenomen. Met covid was dat inderdaad misschien wat afgekalfd, maar ik denk dat we er volop op moeten vertrouwen dat dat wel van de grond komt.

Wat ‘agro-forestry’ betreft: dat is iets waaraan we inderdaad nog heel wat werk hebben, ook om de mensen op het terrein daarvoor warm te maken. Maar ik zie daar zeker ook heel wat potentieel in, zeker als we zien dat we nu nog zo weinig hectaren op die manier kunnen bestempelen. We hebben echt wel heel wat opportuniteiten op dat vlak: kijk maar naar Nederland. Ik hoop dus dat u daarover met uw collega, minister Crevits, even positief rond de tafel kunt zitten.

Minister Zuhal Demir

Collega Talpe, het klopt dat Ieper al redelijk wat heeft bebost. U zit nu al aan het gemiddelde dat elk lokaal bestuur eigenlijk zou moeten halen. U bent dus een van de sterkste bebossers van het afgelopen jaar, waarvoor mijn dank. We hebben zo’n lijstje, dus we kunnen dat goed in de gaten houden. Normaal gezien komen we er als elk lokaal bestuur voor 2,5 hectare zorgt. U zit nu al aan 2 hectare, dus mijn grote dank daarvoor bij dezen.

Emmily Talpe (Open Vld)

Minister, dank u voor de bospluim. We doen minstens tot het einde van de legislatuur nog ons best.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer