Voor wat betreft specifieke teelten andere dan fruit (bijvoorbeeld graszoden en diverse groenten) kunnen er tot 31 oktober type 3 meststoffen aangebracht worden mits verplichte bodemanalyse met bemestingsadvies. Na 1 september geldt er een beperking van 100 kg werkzame N per ha, waarvan maximaal 60 kg Nwerkz/ha in een aaneengesloten periode van 14 dagen. Tevens kan er als afwijking op de algemene uitrijregeling van de type 3 meststoffen maximaal 50 kg Nwerkz/ha worden aangebracht in de periode 16 januari tot 15 februari.
Op fruit kan er na 1 september type 3 meststof met een beperking van 40 kg Nwerkz/ha worden aangebracht.
Als afwijking op de algemene uitrijregeling van type 3 meststoffen, kan er ook na 1 september effluent of spuistroom worden uitgereden wanneer deze een lage N-inhoud kennen. Om hieraan te voldoen moet de N-inhoud lager zijn dan 0.6 kg N/ton. In het kader van de uitrijregeling dient de meststoffenproducent hiervoor een attest aan te vragen bij de VLM. Let wel: de beslissing en kennisgeving gebeurt binnen de 60 dagen. De verleende attesten voor effluent gelden tot en met 31 juli van het volgende kalenderjaar, terwijl de verleende attesten voor spuistroom gelden tot en met 31 juli van het derde volgende kalenderjaar.
Wanneer de hoofdteelt nog aanwezig is bij de bemesting dan geldt er een beperking van 30 kg N/ha waarvan maximaal 10 kg minerale N. Aandachtspunt hierbij is dat ook de minerale N dient geanalyseerd te worden. Deze dosisbeperking omvat de periode 1/9/2021 tot 31/10/2021 plus 16/1/2022 tot 15/2/2022.
Ook na de oogst van de hoofdteelt kan er na 1/9/2021 nog type 3 mest met lage N-inhoud worden toegediend onder volgende voorwaarden: Er dient uiterlijk tegen 31 juli een nateelt of uiterlijk tegen 31 augustus een specifieke teelt ingezaaid te worden. De dosisbeperking bedraagt hier eveneens 30 kg N/ha en 10 kg minerale N. Wanneer de hoofdteelt een niet-nitraatgevoelige hoofdteelt betreft, kan er eveneens type 3 mest met een lage N-inhoud worden toegediend na 1 september wanneer er binnen de 7 dagen na uitrijden en ten laatste op 15 september een vanggewas wordt ingezaaid. De dosisbeperking is hier analoog.
Het vervoer van vloeibare dierlijke mest naar percelen gelegen in gebiedstype 2 en 3 dient jaarlijks na 1 augustus te gebeuren door een erkend mestvoerder. Deze verplichting geldt niet als het gaat om een perceel grasland of om een blijvende teelt.
Let op: De gebiedsgerichte maatregelen, zoals het gebruik van AGR-GPS-app, blijven wel nog geldig. Voor meer info zie de website van vlm.
DEEL DIT BERICHT: