Deze hoeveelheid viel op 50 dagen (normaal: 42,6 dagen), waarmee deze zomer op de zesde plaats eindigt. De grootste dagelijkse hoeveelheid viel in Ukkel op 15 juli (58,9 mm). Het KMI geeft op haar website een seizoensoverzicht.
Juni was nog een warme zomermaand. Daarna keerde het tij: in juli en augustus lagen de temperaturen het grootste deel van de tijd onder hun respectievelijke normale waarden. Daardoor lagen deze zomer de gemiddelde temperatuur (17,8°C, normaal: 17,9°C) en de gemiddelde maximumtemperatuur (21,8°C, normaal: 22,5°C) onder hun respectievelijke normale waarden.
Het KMI registreerde 64 lentedagen (maximum meer dan 20°C), slechts 14 zomerdagen (maximum meer dan 25°C) en geen enkele tropische dag (maximum meer dan 30°C).
De zomer van 2021 was ook erg somber. De eerste twintig dagen van juni scheen de zon zeer uitbundig. Daarna verdween ze. In totaal was juni uiteindelijk net iets zonniger dan normaal, juli en augustus waren twee sombere maanden. De zon scheen slechts 513 uur 21 minuten (normaal: 594 uur 56 minuten).
Er waren ook opvallend veel dagen met een zwaar bewolkte tot betrokken hemel. Het KMI registreerde er 36 in Ukkel (normaal: 25,3 dagen), een evenaring van het record van 2002 en 2007 (metingen vanaf 1981).
Een onverwacht nat voorjaar, dat cumuleerde in de extreme neerslag van half juli met een uitzichtloze sliert kwakkeldagen in augustus: voor een grootschalig burgeronderzoek naar hitte en droogte in tuinen en parken lijkt het een flopscenario. Maar bij de klimaatonderzoekers van de U Antwerpen die verantwoordelijk zijn voor CurieuzeNeuzen in de Tuin, is van paniek niets te merken. Integendeel.
‘Dit is beter dan we konden dromen’, zegt Jonas Lembrechts, die het project wetenschappelijk coördineert. ‘Met CurieuzeNeuzen in de Tuin onderzoeken we hoe tuinen ons kunnen wapenen tegen extreme weersomstandigheden. Gezien de trend van de voorbije zomers, lag de focus op hitte en droogte. Maar onze bodemsensor, die vocht en temperatuur registreert, kan evenveel vertellen over natte en koude. Door de uitzonderlijke situatie van deze zomer gaan we ons daarom focussen op extreme neerslag. Het is gewoon de keerzijde van dezelfde medaille.’
Voor wetenschappers is dit een gouden kans. Dit is de natste zomer in twee eeuwen, en net nu hebben we over heel Vlaanderen 5.000 sensoren in de bodem zitten. ‘We kregen onverhoopt een unieke dataset in de schoot geworpen’, zegt Lembrechts. ‘Met nooit geziene accuraatheid kunnen we in kaart brengen hoe onze tuinen in staat zijn grote hoeveelheden neerslag te bergen.’
Snertzomer
Hoe extreem deze zomer was, blijkt uit de grafieken die Stijn Van de Vondel uittekende. Als testcase had de onderzoeker vorige zomer al een gazondolk in zijn Kempische tuin staan. Hierdoor kunnen we de natste en een van de droogste zomers van de afgelopen eeuw met elkaar vergelijken. ‘Op enkele junidagen na, was deze zomer veel natter dan de vorige’, zegt hij. ‘Volgens de gegevens van het KMI had je in juni en juli exact evenveel regendagen als vorig jaar. Maar áls het regende, viel er een pak meer uit de lucht. Dat blijkt ook uit mijn bodemsensor: de vochtigheidsgraad schoot eind juni boven de 30 procent en is daar niet meer onder gezakt, met pieken in juli tussen 40 en 50 procent. Beeld je een zandbak in met daarin de helft zand en de helft water: dat is een modderpoel. We zaten in juli op de limiet van wat een bodem kan slikken.’
Maar in tegenstelling tot wat we denken, was deze zomer niet frisser dan de vorige. De temperatuurcurves van 2020 en 2021 spelen haasje-over. Zoals de bodem van die Kempische tuin het heeft ervaren, was nu eens de zomer van 2020 warmer en dan weer die van 2021. Dat bevestigen ook de cijfers van het KMI. ‘Door de regen hebben we het idee dat het een koude snertzomer is’, zegt Van de Vondel. ‘Maar wat de temperatuur betreft, klopt dat niet. Door de hittegolf in augustus zit de zomer van 2020 in ons geheugen als een ‘hete zomer’. Dat vertekent het beeld. Doordat de zon het de voorbije maanden vaak liet afweten, hebben we minder een zomergevoel. Maar deze druiligere zomer was niet kouder dan gemiddeld. Ook dat is relevant in het licht van de klimaatverandering: echt koude zomers zullen we niet vaak meer krijgen.’
Verharding
Rond die extreme nattigheid brengt CurieuzeNeuzen fascinerende inzichten. ‘De KMI-gegevens vertellen ons waar precies hoeveel neerslag gevallen is’, zegt Van de Vondel. ‘De Vlaamse Milieumaatschappij heeft nauwkeurige data over de grondwaterstanden. Maar daartussen zit een blinde vlek: hoeveel van de gevallen neerslag wordt effectief via onze tuinen in de bodem en diepere grondlagen geborgen? En welk aandeel stroomt weg via riolen, grachten en rivieren?’
‘Die missing link gaan we voor het eerst fijnmazig en op grote schaal kunnen invullen’, knikt Lembrechts. ‘We kunnen aangeven welke tuinen veel water bergen, en welke niet. En waarom dat zo is. Want tussen twee tuinen in dezelfde gemeente zitten vaak grote verschillen. Inzicht in die dynamiek is essentieel om een goed waterbeleid te kunnen voeren.’
Uit eerder ecologisch onderzoek weten we dat dezelfde factoren die onze gazons behoeden voor extreme droogte, ook bepalend zijn in de strijd tegen wateroverlast. Een hypothese is dat de graad van verharding in een tuin of de omgeving een cruciale rol speelt. ‘De verhardingsgraad lijkt essentieel om te bepalen hoeveel een tuin kan bufferen, en in welke mate je dus het risico op overstroming kunt vermijden’, zegt Lembrechts. ‘Het bepaalt hoe hard een tuin moet werken om het neervallende water te verwerken. Zo zal in een sterk verzegelde regio met kleine tuinen elke tuin meer moeten slikken. Dat proberen we nu in patronen te gieten.’
Waar in Wallonië vooral de topografie bepalend was voor de gevolgen van de watersnood (extreme neerslag die van de hellingen afloopt en samenkomt op het laagste punt in de vallei), is in Vlaanderen vooral de grote en uitgesmeerde verharding de achilleshiel, naast het feit dat we blijven bouwen in overstromingsgebied.
Maar ook de vegetatie verklaart hoe goed een tuin water kan bufferen. Lembrechts: ‘Regen blijft hangen op de bladeren van bomen en planten, het duurt altijd even voor de druppels erdoorheen vallen. Dat geeft vertraging, wat bij een wolkbreuk een cruciaal verschil kan maken. Bomen en planten vormen dus een eerste buffer. Bovendien zuigen ze via hun wortels een deel van het water uit de bodem, en verdampen ze het langs hun bladeren.’
Ontharden, vergroenen: de maatregelen die je moet nemen tegen droogte en hitte zullen ons ook behoeden tegen de gevolgen van extreme neerslag. Volgende maand komen de onderzoekers met nauwkeurige cijfers en inzichten over de sponswerking van onze groene zones. ‘Maar nu al is duidelijk hoe belangrijk ze zijn als hefboom in de strijd tegen de klimaatverandering’, zegt Van de Vondel. ‘Tijdens de zondvloed van half juli heeft het tuinencomplex, samen met de parken en de natuurgebieden, volgens een eerste schatting 4.100 olympische zwembaden aan water gebufferd. Dat is gigantisch. Dat volume zou anders weggelopen zijn en extra druk gezet hebben op onze riolen en wegen. Elke liter water die door een tuin wordt opgezogen, geeft bij extreme regenval minder overlast.’
De verdediging tegen de gevolgen van noodweer of een stijgende zeespiegel zit dus niet alleen in ‘grijze infrastructuur’ zoals dijken, dammen en riolen, maar hoe langer hoe meer ook in ‘groene infrastructuur’ als tuinen, natte natuurgebieden, wadi’s en overstromingsgebieden. Het besef daagt dat we ons niet langer moeten verweren tégen het water, maar dat we moeten leren leven mét het water, en de kansen die het biedt. De data van CurieuzeNeuzen geven inzicht in hoe we dat efficiënter kunnen doen.
‘Eigenlijk is dit een verhaal van collectieve verantwoordelijkheid’, zegt Lembrechts. ‘De vraag is niet zozeer welke Vlaamse tuin het best functioneert als spons of airco, maar hoe we met dat tuinencomplex als geheel optimaal water kunnen bergen of steden kunnen koelen. De ene tuin buffert meer dan de andere, maar elke tuin draagt zijn steentje bij. Dat beseffen we niet altijd, je ziet het ook niet vanop de straat. Maar samen hebben we een grote impact. Stel dat we onze tuinen en groenzones massaal verharden, dan zal het nieuws bij het volgende extreme weer nog dramatischer zijn. Doen we het omgekeerde, dan kunnen we de gevolgen bij de volgende vloedgolf temperen. Dat maakt een groot verschil in economische en ecologische kost, en vooral ook in het menselijke leed dat erbij komt kijken.’
Wat leren we uit de natste zomer ooit?
Het was de natste zomer sinds – hou u vast – het fameuze begin van de metingen in 1833. Waarom was deze zomer zo mistroostig?
En dat terwijl wij met Curieuzeneuzen net een groot onderzoek deden naar… droogte. Maar wat blijkt? Die extreme regenval maakt het onderzoek nog eens zo interessant. Wat kunnen we over onze bodems leren?Voor de beste luisterervaring en meer podcasts: download gratis onze podcast-app.
LUISTER