De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Minister, de landbouwuitgaven van de EU hebben de landbouw spijtig genoeg niet klimaatvriendelijker gemaakt. We spreken hier altijd op Europees niveau. Het is geen kop van ons, maar wel van de Europese Rekenkamer. In een speciaal verslag heeft de Rekenkamer de Europese landbouwfinanciering van de periode 2014-2020 vanuit klimaatperspectief onder de loep genomen. De conclusie was eigenlijk te verwachten en niet nieuw, maar komt daarom niet minder hard aan. Hoewel meer dan een kwart van alle landbouwuitgaven van de EU in de periode 2014-2020 — meer dan 100 miljard euro — was bestemd voor klimaatverandering, zijn de broeikasgasemissies van de landbouw op Europees niveau niet gedaald sinds 2010.
De emissies van de veehouderij, die goed zijn voor ongeveer de helft van de emissies van de landbouw, zijn niet meer gedaald. Deze emissies houden rechtstreeks verband met de omvang van de veestapel. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) geeft geen stimulansen om deze veestapel te verkleinen. Naast het aanpakken van het aanbod is de vraagzijde even belangrijk, maar ook daar bleef het GLB in gebreke. Er wordt nog steeds EU-geld gebruikt om vlees en zuivel te promoten. Elke Belg consumeert ongeveer 75,2 kilogram vlees per jaar, wat boven het EU-gemiddelde ligt van 66,4 kilogram. Dit alles zorgt er veeleer voor dat de broeikasgasemissies uit de veehouderij worden gehandhaafd in plaats van dat ze worden verminderd.
De emissies van kunstmest en dierlijke mest, die bijna een derde van de landbouwemissies vormen, namen toe tussen 2010 en 2018. De auteurs van het rapport stellen hierover dat het GLB wel praktijken steunt om het gebruik van meststoffen te beperken, maar dat de impact van deze praktijken op de effectieve emissie-uitstoot te onduidelijk is. Maatregelen die daarentegen wel aantoonbaar doeltreffender zijn, zoals precisielandbouw, krijgen dan weer zeer weinig ondersteuning.
De auteurs stelden ook vast dat klimaatonvriendelijke praktijken, zoals het betalen van landbouwers die ontwaterde veengebieden bewerken, wel steun vanuit het GLB konden krijgen. Dergelijke veengebieden maken slechts 2 procent van het areaal uit, maar stoten 20% van de uit de landbouw afkomstige broeikasgassen uit doordat er bij het verlagen van de waterstand extra CO2 vrijkomt. En dat terwijl we eigenlijk zouden moeten inzetten op het nat houden van deze gebieden.
De conclusie van het rapport is dan ook dat de vergroeningsregeling uit het GLB, dat bedoeld was om de milieuprestaties van het GLB te verbeteren, de landbouwers niet gestimuleerd heeft om doeltreffende klimaatvriendelijke maatregelen toe te passen en dat ze slechts een geringe impact op het klimaat heeft gehad. Met het nieuwe GLB, waarover het laatste woord nog niet is gezegd, maar ondertussen toch ten minste wel op Europees niveau, dreigt toch hetzelfde te gebeuren, waarschuwen de auteurs van het rapport.
Het rapport stelt vast dat de GLB-steun tijdens de periode 2014-2020 voor maatregelen voor koolstofvastlegging, zoals bebossing, boslandbouw en de omzetting van akkerland in grasland, niet gestegen is ten opzichte van de periode 2007-2013. Minister, bent u van plan, nu Vlaanderen meer vrijheid krijgt, deze steun wel te verhogen?
De EU-wetgeving voorziet momenteel niet in de toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt op broeikasgasemissies van de landbouw. Hierdoor zouden dierlijke producten duurder worden. Hoe staat u tegenover een dergelijke toepassing in de landbouwsector?
De Rekenkamer merkte op dat de randvoorwaarden en maatregelen voor plattelandsontwikkeling weinig verschilden van die in de voorgaande periode, ondanks de verhoogde klimaatambitie van de EU. Met het nieuwe GLB dreigen we in hetzelfde bedje ziek te blijven. Hoe bent u van plan om de Vlaamse invulling van het GLB in lijn te brengen met de Green Deal en een klimaatneutraal Europa tegen 2050?
Volgt u de aanbeveling van het rapport dat het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid meer gericht moet zijn op het verminderen van de landbouwemissies en er meer verantwoording moet worden afgelegd en meer transparantie moet zijn over de bijdrage ervan aan de matiging van de klimaatverandering? Zo ja, welke concrete stappen zal Vlaanderen in zijn strategisch plan opnemen om dit te bewerkstelligen?
Hoe staat u tegenover de promotie van vlees en zuivel met overheidsgeld, Vlaams of Europees, terwijl we weten dat het terugdringen van dierlijke consumptie een belangrijk element is voor een effectief klimaatbeleid en trouwens ook voor onze gezondheid? Uw eiwittransitie gaat in die richting, maar toch blijft in Vlaanderen de promotie van dierlijke producten iets wat de overheid steunt.
België behoort tot de landen waar de CO2-uitstoot per hectare landbouwgrond het hoogst is. Bent u zich hiervan bewust en bent u bereid om concrete klimaatdoelen voor de landbouwsector naar voren te schuiven in Vlaanderen?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega, dit is opnieuw een heel omvangrijke vraag. Het is precies de dag van de omvangrijke vragen. Maar het is natuurlijk wel een interessante vraag.
Het aantal maatregelen voor de verhoging van koolstofopslag willen we zo sterk mogelijk uitbreiden. Daar willen we trouwens volgend jaar, dus voor de start van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), al verder op inzetten. De deelname aan heel wat van deze maatregelen berust op vrijwilligheid. Landbouwers zullen hiervoor kiezen indien zij daarvoor de ruimte zien binnen hun bedrijfsvoering. Ik heb wel de steun – dat weet u, collega Steenwegen – substantieel verhoogd, wat hopelijk voor een extra stimulans kan zorgen.
Onze landbouwers kunnen de extra kosten moeilijk doorrekenen in hun producten. Daarom kiezen we ervoor om met stimulerend beleid landbouwers mee te nemen in een positief verhaal om klimaatverandering tegen te gaan én zich te wapenen tegen de klimaatverandering.
Ik neem uw derde en zesde vraag samen. Het Vlaamse strategisch plan zal een significant grotere bijdrage leveren aan de milieu- en klimaatdoelen. 40 procent van de GLB-middelen moet hieraan besteed worden. Naast de investeringssteun van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) voor productieve en niet-productieve investeringen, waarvan de verhoogde milieu- en klimaatambitie verankerd werd in het regeerakkoord, wordt er in nauwe samenwerking met de stakeholders in het nieuwe GLB een heel scala aan ecoregelingen en nieuwe agromilieu- en klimaatmaatregelen uitgewerkt. Dit zijn ook maatregelen die, net als de VLIF-investeringssteun, inzetten op zowel klimaatadaptatie als klimaatmitigatie. Op de eerste plaats voor de grondgebonden maatregelen, maar ook voor de VLIF-investeringssteun, zal het de komende jaren een uitdaging zijn om de inspanningen die de land- en tuinbouwers leveren, te vertalen in concrete cijfers.
Ik kom tot uw vierde vraag. Er werden in Vlaanderen, inzake impactmeting, al concrete stappen gezet. Zo wordt voor de VLIF-investeringssteun al een impactmeting toegepast met de VLIF-duurzaamheidsdatabank. Op 10 februari 2021 werd daar in deze commissie tijdens de hoorzitting over de werking van het VLIF nog over gerapporteerd.
In het kader van het nieuwe GLB zijn er verplichte resultaatsindicatoren waarmee de bijdrage aan de matiging van de klimaatverandering in beeld gebracht zal worden. Daarnaast zullen vanuit het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) inspanningen voor evaluatieonderzoek geleverd worden en wordt onderzocht hoe hieraan met betrekking tot het GLB kan worden bijgedragen.
En dan is er uw vijfde vraag. Als promotiecampagnes kunnen helpen om de burger en consument te laten kiezen voor duurzaam en lokaal geproduceerde dierlijke producten, dan vind ik dat een goede zaak. De boodschap van de campagnes van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) focust zich niet zozeer op het vergroten van de consumptie van dierlijke producten, maar vooral op het geven van meer informatie over bijvoorbeeld gezonde porties of duurzaamheidsinspanningen die door de sector worden geleverd. In het huidig Europees promotiebeleid wordt trouwens al een sterke budgettaire nadruk gelegd op duurzaamheid, biologische producten en de consumptie van groenten en fruit. Voor het werkprogramma van 2021 was dat samen goed voor de helft van het hele budget.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Minister, bedankt voor uw antwoord.
De bezorgdheid is natuurlijk – en dat is ook de vaststelling van de Rekenkamer – dat in het vorige GLB diezelfde ambities werden uitgesproken. Ook dat GLB had een vergroeningsagenda, ook dat GLB ging al in op klimaat en milieu, met als doel de landbouw in de goede richting te sturen. Daar zijn ook heel veel middelen naartoe gegaan. En dat moet ergens toch wel een wake-upcall zijn. Er zijn heel veel middelen naartoe gegaan, maar spijtig genoeg hebben we moeten zien, ook bij ons, dat die vergroening verwaterd is in de vertaling die men eraan gegeven heeft. Een aantal gangbare landbouwproducten zijn opgenomen in de vergroeningsregeling, waardoor dat eigenlijk een maat voor niets is geworden. Dat is een spijtige zaak, want we weten allemaal dat we uiteindelijk toch in die richting zullen moeten evolueren. Ik weet dat we stapjes vooruit aan het zetten zijn en dat we daar verder in gaan, ongetwijfeld ook omdat het GLB ons dat oplegt, maar ik blijf toch heel bezorgd over het feit dat nu dezelfde ambities worden uitgesproken, maar dat we dat op het terrein spijtig genoeg te weinig vaststellen. Ik weet dat de analyse van het Rekenhof op Europees niveau is en dat wij het op bepaalde terreinen beter doen en voorlopen – gelukkig maar –, maar ik blijf mijn bezorgdheid behouden.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag. Er is ondertussen een Europees akkoord. Kunt u een update geven in verband met ons eigen strategisch plan en de uitvoering van het GLB? Hoe staat het hiermee? Wat is de timing? Wat zijn de volgende stappen die we kunnen zetten? Kunt u ons informatie geven over de manier waarop wat nu op tafel ligt in Vlaanderen zal worden vertaald? Nu er een Europees akkoord is, lijkt dat me interessant.
Bart Dochy (CD&V)
Mijnheer Steenwegen, ik wil nog even de puntjes op de i zetten. U hebt terecht verwezen naar de subsidies in de eerste pijler en naar de vergroeningsregeling, maar die eerste pijler betekent geen supplement. De vergroening houdt in dat de EU heeft beslist de betalingsrechten op het niveau van de landbouwer af te bouwen en op lange termijn naar een gelijke subsidie per hectare met een flat rate te streven. De landbouwers krijgen een gedeelte minder van wat hen in het verleden is uitbetaald, maar van wat ze minder krijgen, wordt een gedeelte, namelijk 30 procent, ook nog eens van de vergroeningsregeling afhankelijk gemaakt. Het is niet zo dat de landbouwers vanwege de vergroening supplementaire bedragen hebben gekregen. Een gedeelte van wat ze vroeger hebben gekregen, is nu afhankelijk gemaakt van de toepassing van de vergroeningsregels. Daarnaast moeten voor de reguliere premies nog minstens achttien Europese verordeningen en richtlijnen worden nageleefd, onder meer in verband met de registratie van dieren en de bodemkwaliteit. Dit is niet vrijblijvend. We moeten opletten dat we niet te kort door de bocht gaan en stellen dat het niet voldoende is verbeterd. Het gaat niet om spectaculaire sprongen, want dat is niet de keuze die in het GLB is gemakt. Het GLB wil de weg van de geleidelijkheid bewandelen, maar geeft aan dat de weg in de richting van de duurzaamheid is ingeslagen.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Voorzitter, het zal u niet verbazen dat u al een gedeelte van mijn antwoord hebt gegeven.
Mijnheer Steenwegen, ik ben minder negatief dan u, want ik vind dat we met het nieuw GLB echt een nieuwe koers inzetten. De ecoregeling en de eerste pijler zijn nieuw en ik ben ervan overtuigd dat ze een gamechanger zullen zijn. We hebben hier al vaak over het GLB gediscussieerd, maar het gaat om een vrijwillig beleid. We moeten een goed evenwicht vinden tussen de haalbaarheid voor de boeren en de vergoeding die de Vlaamse overheid daartegenover plaatst. Wat ik absoluut wil vermijden, is dat boeren afhaken, want dat zou pas een achteruitgang voor iedereen zijn. Tegelijkertijd moeten we voldoende ambitieus zijn en de evenwichtsoefening maken. De sector maakt, samen met ons, de omslag in de richting van duurzaamheid. Ik wil die lijn de komende jaren absoluut aanhouden. Het is mijn ambitie onze boeren te ondersteunen om performant voedsel te produceren, zowel met betrekking tot de milieuprestatie als met betrekking tot sociale en economische verbeteringen.
Het is mijn bedoeling het strategisch plan voor Vlaanderen nog dit jaar af te werken. We besteden nu al 40 procent van de middelen van het GLB aan maatregelen die op het klimaat en het milieu zijn gericht. Dat is berekend op basis van de Europese criteria. Het is geen zuiver Vlaamse berekening. We zullen daar in de toekomst nog meer op inzetten. Ik vind het vooral een goede zaak dat die omslag bezig is.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Minister, ik denk dat we die bezorgdheid delen, maar volgens mij is mijn bezorgdheid wat sterker omdat ik wat minder geloof heb. Dit heeft te maken met het verslag van de Europese Rekenkamer, die tot de conclusie is gekomen dat de vele middelen te weinig hebben opgeleverd.
We hebben het er daarnet al over gehad. Ik ben ook bezorgd omdat de landbouw een van de sectoren is die het snelst het slachtoffer van de klimaatveranderingen zullen worden. Onze landbouwers ervaren de gevolgen nu al en die gevolgen zullen alleen maar toenemen. Dat is, voor alle duidelijkheid, niet enkel de verantwoordelijkheid van de landbouw, maar onze boeren en wij hebben er alle belang bij mee aan de kar te trekken. We moeten proberen om, samen met onze boeren, die omslag te maken, want onze landbouwers zullen de eerste slachtoffers zijn.
Ik voel dat u die bezorgdheid deelt. Dat is een goede zaak. We moeten vooral de vinger aan de pols houden en in de vertaling van het strategisch plan maximaal proberen onze boeren mee te nemen op het traject in de richting van klimaatneutraliteit.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.