Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 24 jun 2021 10:36 

PFOS en de door landbouwers opgelopen schade


Vraag om uitleg over PFOS en de door landbouwers opgelopen schade van Chris Steenwegen aan minister Hilde Crevits

Vraag om uitleg over de gevolgen van het PFOS-dossier voor landbouwers die actief zijn rond Zwijndrecht van Emmily Talpe aan minister Hilde Crevits

De voorzitter

– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Het PFOS-dossier heeft directe gevolgen voor een aantal land- en tuinbouwbedrijven in de directe omgeving van Zwijndrecht. Er duiken her en der nog dossiers op. Waarschijnlijk gaat het over een veel groter gebied en is de vraag nog relevanter geworden. In de plenaire vergadering gaf u al aan dat u van oordeel bent dat gederfde inkomsten door de Vlaamse overheid zullen worden gecompenseerd, en dat u daarover met de boeren in gesprek zou gaan.

Minister, over hoeveel landbouwers gaat het? Met welke perimeter werkt u?

U kondigde aan dat uw diensten alle betrokken landbouwers zouden contacteren. Is dit reeds gebeurd? Welke boodschap hebt u aan deze landbouwers gebracht?

Wat zijn de problemen die u ondertussen door de betrokken landbouwers werden gemeld? Zijn er voor deze problemen oplossingen gegeven?

Is het voor de betrokken landbouwers duidelijk bij wie ze terechtkunnen met hun vragen?

Wie zal uiteindelijk opdraaien voor de compensatie van de inkomensderving van de betrokken landbouwers?

Het is zeker dat er ook op andere plaatsen vervuiling zal worden aangetroffen. Hoe zult u ervoor zorgen dat ook in die gebieden de nodige maatregelen zullen worden genomen om onze landbouwers te ondersteunen?

De voorzitter

Mevrouw Talpe heeft het woord.

Emmily Talpe (Open Vld)

Minister, collega’s, ik heb een gelijkaardige vraag naar aanleiding van de gebeurtenissen die niet alleen de inwoners van Zwijndrecht maar heel Vlaanderen beroeren. Mijn vraag gaat specifiek over de mensen die aan professionele landbouw doen in de omgeving.

Minister, u hebt geantwoord dat deze landbouwers individueel zullen gecontacteerd worden. U verwees ook naar het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid (FAVV), dat  de normen moet bepalen op basis van de recentste gegevens.

Er is ondertussen heel wat gebeurd. De metingen zijn aangevat en misschien al afgerond op bepaalde plaatsen.

Minister, u gaf ook aan dat de getroffen boeren zouden worden vergoed.

Werd al in kaart gebracht hoeveel boeren en landbouwareaal gevat worden door de perimeter van 5 kilometer die werd afgebakend?

Minister, beperkt uw focus zich tot deze boeren of gaat het om de boeren en hun landbouwactiviteiten in de bredere omgeving? Werd hierover ook al gesproken met de landbouworganisaties?

Welke gevolgen kan dit hebben voor de volgende oogsten van de boeren? Ook daarover maakt men zich grote zorgen.

Op welke termijn, hoe en door wie zullen de betrokken boeren individueel gecontacteerd worden? Ik vernam dat er daar al enige beweging op het toneel is.

Zal er ook bodemonderzoek worden verricht op landbouwareaal in de omgeving van Zwijndrecht?

Hebt u al overleg gehad met uw federale collega Clarinval met betrekking tot de taak van het FAVV om de juiste normen te bepalen?

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Collega Steenwegen en Talpe, de eerste prioriteit is uiteraard de volksgezondheid en de voedselveiligheid. Afhankelijk van de maatregelen die moeten genomen worden op het vlak van voedselveiligheid, zullen er al of niet ook gevolgen zijn voor de landbouwbedrijven in de omgeving. Voor degenen die in de problemen komen moeten we zo snel mogelijk bekijken op welke manier we hen het best kunnen helpen.

Er zijn op de site 3M drie zones voorzien: tot anderhalve kilometer; tussen 1,5 en 5 kilometer; de zone op een afstand van meer dan 5 kilometer.

In totaal worden 42 bedrijven gevat die één of meerdere percelen hebben in de kleinste perimeter. Het gaat om bedrijven met akkerbouw, weiland, fruitteelt en in mindere mate groenten en aardappelen. In de zone van 1,5 tot 5 kilometer komen daar nog 222 bedrijven bij, voor een oppervlakte van 1551 hectare. Dat is enorm. Ik vind dat veel.

De maatregelen betreffen de zone van 1,5 kilometer. Het Departement Landbouw heeft in die zone alle landbouwers individueel gecontacteerd om na te gaan hoe hun bedrijfssituatie op dit ogenblik is en welke impact ze ondervinden of verwachten en of ze specifieke vragen hebben. Onze administratie zet daar prioritair op in. We hebben dus niet gewacht totdat de mensen zelf bellen, we hebben ze zelf gecontacteerd.

Op de website wordt informatie specifiek voor de professionele landbouwers voorzien, met doorverwijzing naar de algemene website van de Vlaamse overheid. Deze pagina wordt stelselmatig aangevuld.

Uit de belronde met de boeren blijkt dat ze vooral nood hebben aan duidelijkheid. Waar wordt die PFOS teruggevonden, in de grond of in het water? En wat leveren staalnames in de landbouwproducten op? ‘Meten is weten’ is nu de prioriteit. Pas dan kan worden bekeken wat de impact is voor het eigen bedrijf, de contracten, de oogsten of de niet-oogsten, de extra kosten die op de boeren afkomen, bijvoorbeeld de aankoop van voeder omdat ze hun zelfgeteelde voeders niet meer mogen gebruiken, maar ook de impact op de latere verkoopwaarde van het bedrijf of van de gronden.

Die duidelijkheid moet er komen op basis van de concrete maatregelen waar het FAVV over moet beslissen. Deze zullen genomen worden op basis van het nieuwe advies van het wetenschappelijk comité dat de komende dagen zou opgeleverd worden. Collega’s, jullie weten dat alle maatregelen van Zorg en Gezondheid geen impact hebben op professionele boeren. Als het over voedselveiligheid gaat, bepaalt het FAVV de normen.

Dit comité bepaalt momenteel de actielimieten voor PFOS in voedselproducten.

Dat zal de basis vormen om staalnames te doen, om er labo-analyses tegenover af te wegen, en om – afhankelijk van de resultaten – beslissingen over producten te nemen. Mijn kabinet staat hierover in nauw overleg met het kabinet van collega Clarinval en met de landbouworganisaties. Er werd hierover trouwens ook een brief verstuurd. 

Het spreekt voor zich dat we alles in het werk stellen moeten om de betrokken boeren te ondersteunen en te vergoeden voor de schade waarvoor zij absoluut niet de oorzaak zijn. Maar alles hangt af van de concrete maatregelen die worden genomen en de schade die voortvloeit uit de situatie. Die situatie zal ook bedrijf per bedrijf zeer verschillend zijn, dat zien we nu al.

Hoe dan ook moet ik nu al op wijzen op het feit dat de vergoedingen wellicht aangemeld zullen moeten worden als staatssteun bij de Europese Commissie. Het principe ‘de vervuiler betaalt’ zal ook hier spelen, collega’s. Enerzijds moet bekeken worden hoe de schade vergoed wordt en anderzijds op wie die vergoedingen verhaald kunnen worden.

Er zijn in april door de gemeente Zwijndrecht op drie plaatsen grondstalen genomen in de landbouwzone van Zwijndrecht ten zuiden van de E34, op enkele honderden meter van 3M. Er waren ook enkele grondwaterstalen. De gemeente heeft hier al over gecommuniceerd. Er werden vorig jaar ook een aantal stalen genomen in het kader van het beschrijvend bodemonderzoek van 3M in opdracht van de OVAM.

Volgens mijn informatie worden op dit ogenblik nog een aantal bodemstalen genomen in Zwijndrecht, zowel in het kader van het beschrijvend bodemonderzoek van 3M als rechtstreeks in opdracht van de OVAM. Dat weten jullie en daar wordt ook wekelijks over gerapporteerd.

Het wetenschappelijk comité van het FAVV buigt zich ook heel specifiek over de monitoring die moet gebeuren van de landbouwproducten. Ook dat is dus voorzien.

Collega’s, los van de reglementering, wil ik nog een persoonlijke beschouwing meegeven. Zoals ik al zei, worden de normen voor de voeding bepaald door het FAVV. Maar de aanbevelingen – ik herhaal dat het aanbevelingen zijn – die worden gedaan door Zorg en Gezondheid, hebben natuurlijk wel een psychologische impact. Dat moeten we goed bekijken. Ook al zijn er nu nog geen normen en beperkingen, toch zie je dat de korteketenverkoop zware schade dreigt te lijden door de aanbevelingen die gegeven werden. Dat staat los van de professionele redenen, dat is een psychologisch effect van wat in die regio aanbevolen wordt. Dat wil ik zeker monitoren en meenemen in de bezorgdheid voor de individuele boeren.

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Dank u wel, minister, voor uw antwoord, dat uitgebreid en volledig is, vooral in het laatste wat u zei. Ik heb bijvoorbeeld signalen gekregen van een bioboer die vandaag zijn afzet grotendeels kwijt is omdat die zich voor een deel situeert in de korte keten maar ook voor een deel in winkels. Voor biolandbouwproducten geldt, denk ik, nog meer dat er een gevoeligheid is voor zoiets en dat men afzet weigert. Men zegt: ‘u woont vlakbij dat bedrijf en we gaan er nu vanuit dat die producten eigenlijk niet meer veilig zijn voor onze consumenten’. Ik ben dus blij dat u daar aandacht voor hebt. Dat komt minder tot uiting op de wat langere termijn, maar dat is een heel concreet probleem voor die mensen. Het is meer iets psychologisch dat daar speelt. Mensen zeggen: ‘ik vertrouw dat niet meer en dus stop ik met het consumeren van die voedingsproducten’.

Eigenlijk hebt u dus al geantwoord op mijn bijkomende vraag, om zeker aandacht te hebben voor die korte keten en voor mensen in die directe verkoop, maar ook bijvoorbeeld voor mensen in de biosector. Ik denk namelijk dat er inderdaad specifieke opvolging nodig is omdat er specifieke problemen spelen, waar we oog voor moeten hebben.

De voorzitter

Mevrouw Talpe heeft het woord.

Emmily Talpe (Open Vld)

Ik wil de minister bedanken voor het volledige antwoord. 264 landbouwers zitten nu met de handen in het haar en met enorm grote zorgen die hen belasten. Ik hoor bij u en bij de collega’s dat we allemaal dat gevoel delen. Ik ben ook blij dat er gestart werd met die belronde en dat er echt nagevraagd wordt met welke praktische zaken men geconfronteerd wordt. Men stelt zich vragen over de toekomst en over het heden. Er zijn ook contractuele engagementen aangegaan over de hoeveelheden die afgeleverd moeten worden. Wat zal daarmee gebeuren? Hoever zal die vergoeding strekken? Dat zijn allemaal vragen die vandaag nog niet beantwoord kunnen worden, neem ik aan. Maar ik wil wel suggereren om zo breed mogelijk te gaan, om zo breed mogelijk te bekijken hoe die landbouwers, die daar inderdaad zelf niets aan kunnen doen, volledig schadeloos gesteld kunnen worden.

U verwees naar de website voor bijkomende vragen maar ik denk dat sommige landbouwers voor een aantal vragen misschien ook graag telefonisch contact hebben. Niet iedereen vindt immers even goed de weg op het digitale platform.

Ik heb nog een bijkomende vraag. Ik heb vernomen dat de lokale besturen een schrijven zullen ontvangen over de aanpak van PFOS maar ik neem aan dat daar ook aanbevelingen of maatregelen in zullen staan voor de landbouwers over de lokale aanpak.

De voorzitter

De heer Nachtergaele heeft het woord.

Joris Nachtergaele (N-VA)

Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het gaat inderdaad over onthutsende cijfers wanneer we zien hoeveel hectare en hoeveel landbouwers betrokken zijn bij die ene site. Ik wil u ook bedanken voor uw proactieve aanpak. Ik denk dat het zeer belangrijk is dat er opnieuw rechtszekerheid en duidelijkheid komen.

Mevrouw Talpe zei al dat wanneer die bevraging van de lokale besturen zal plaatsvinden, er heel wat nieuwe sites naar voren zullen komen. We zien het nu al in de pers: Halle, Vilvoorde, Willebroek. Wat we nu zien in Zwijndrecht, zullen we zien op vele andere plaatsen. Ik denk dat we ook daar proactief zullen moeten nadenken. Iedereen individueel blijven informeren zal moeilijk worden. Misschien kan er inderdaad een begeleidend schrijven gaan naar de lagere overheden, de provincies en de gemeenten, om te bekijken hoe met die vragen kan worden omgegaan. Ik veronderstel immers dat dit dossier enkel groter zal worden.

De voorzitter

Mevrouw Rombouts heeft het woord.

Tinne Rombouts (CD&V)

Ik wil me kort aansluiten bij deze vraag. Minister, ik dank u voor uw antwoord en uw proactieve aanpak. U hebt vorige week tijdens het actualiteitsdebat in de plenaire vergadering al heel duidelijk gezegd dat wanneer er een impact zou zijn voor de landbouwers, zij op de nodige schadevergoeding moeten kunnen rekenen.

U hebt ook heel duidelijk verwezen naar het feit dat het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) in dezen de normen moet vastleggen en dat dus ook de eventuele maatregelen die daaraan gekoppeld zijn, moeten worden bepaald. Ik heb begrepen dat die in de loop van deze week mogelijks zichtbaar zouden worden. In die zin denk ik inderdaad dat het contact dat u al hebt gehad met de landbouwers belangrijk is maar op korte termijn moet, indien zou blijken dat er een impact zou zijn, snel kunnen worden geschakeld zodat mensen weten waarop ze eventueel een beroep kunnen doen.

Die individuele aanpak en de contacten die zijn gelegd vormen een heel belangrijk element omdat mensen toch wel met vragen zitten.

Minister, u hebt ook verwezen naar de specificiteit van de korte keten. Bedrijven in dat gebied hebben schade, niet vanaf het moment dat de officiële maatregelen zijn afgekondigd maar vanaf het moment waarop de lokale schepen heeft aangegeven dat er best geen of toch beperkt eieren van eigen kippen worden gegeten. Ik heb verschillende contacten gehad met landbouwers en daaruit blijkt dat de thuisverkoop pijlsnel daalde en dat er ook geen mogelijkheid was tot leveringen. De korte keten heeft schade, niet vanaf het moment dat de officiële maatregelen op Vlaams of federaal niveau worden afgekondigd maar vanaf het moment dat het lokale bestuur daar uitspraken over heeft gedaan. Minister, wordt daar rekening mee gehouden in dit verhaal? Hoe moeten we verder kijken?

De voorzitter

De heer D’Haese heeft het woord.

Jos D'Haese (PVDA)

Collega’s, dit zijn heel terechte vragen waarop al een aantal concrete antwoorden zijn gekomen. Ik heb nog vier vragen.

Mijn eerste vraag betreft de proactieve aanpak. Sta me toch toe te vinden dat die aanpak redelijk laat komt gezien het feit dat de vervuiling al lang bekend is. Er is een proactieve aanpak sinds de vervuiling is bekend geworden maar voordien is er volgens mij weinig gebeurd. Of vergis ik me daarin, minister?

Wij stelden vorige donderdag in de Kamer een vraag aan minister Clarinval over het FAVV en de voedselveiligheid. Minister Clarinval antwoordde daarop dat het Vlaamse Gewest nog geen contact heeft opgenomen met het FAVV maar dat hij zelf contact heeft opgenomen met Vlaanderen. Klopt dat? Ik begrijp dat er intussen wel contact is maar opnieuw lijkt me dat redelijk laat als dat op die manier zou zijn gebeurd.

Mijn derde vraag gaat over de terreinen van de landbouwers. Nu gaat het over het vergoeden van schade, wanneer ze hun gewassen of hun producten niet meer kwijtraken. Maar wat als de terreinen van die landbouwers ook effectief moeten worden gesaneerd, als ook daar grond moet worden afgegraven, weggestopt, verbrand, weet ik wat? Zijn er al ideeën over hoe dat geregeld wordt?

Ten slotte is er het principe dat de vervuiler betaalt. U zegt dat u de kosten zult verhalen op 3M. Hoe ziet u dat concreet? Ik ben er ook mijn weg in aan het zoeken, maar ik begrijp dat het Bodemdecreet saneringsplicht oplegt aan de vervuiler, maar hoe zit dat met schade aan landbouwers en aan hun bedrijf? Hoe ziet u dat, om daar de vervuiler te laten betalen?

Bart Dochy (CD&V)

Het is inderdaad wel bijzonder om te moeten vaststellen dat er wordt gesproken over overschrijding van normen, terwijl er eigenlijk nog geen normen zijn. Ik vind dat toch wel speciaal. Vanmorgen hoorde ik toevallig op de radio een Nederlandse professor, die tegensprak dat er een probleem zou zijn om te zwemmen in oppervlaktewater, omdat de norm voor oppervlaktewater gebaseerd is op de drinkwaterkwaliteit die noodzakelijk is met betrekking tot de PFOS/PFAS-normen. Hij zegt dat er absoluut geen probleem is om in dat water te zwemmen, maar gaat ervan uit dat de norm enkel van belang is om dat te capteren als drinkwater en dat er inderdaad niet systematisch van kan worden gedronken, wat niet het geval is bij iemand die daarin zou gaan zwemmen.

Ik vind het een beetje eigenaardig dat er zo hard van stapel wordt gelopen, voordat er echt normen zijn. En die normen zijn natuurlijk zeer belangrijk. Ze moesten er misschien al lang geweest zijn. Maar uiteindelijk is dat de eerste stap om te kunnen zien welke garanties er noodzakelijk zijn, in eerste instantie voor de volksgezondheid, en welke overschrijdingen kunnen leiden tot eventuele claims inzake vergoedingen.

Minister, ik wil persoonlijk, en misschien bij uitbreiding ook namens de commissie, uw administratie danken en feliciteren. Ooit hebben we hier een andere commissie gehad waar men niet zo enthousiast was over de administratie. Maar in dezen hebben ze toch wel zeer snel gehandeld. Ook door die belronde hebben ze de mensen toch wel wat vertrouwen gegeven dat er naar hun verhaal gekeken en geluisterd wordt en dat er gewerkt wordt aan oplossing.

En wat betreft het verhaal van de mogelijkheid om eventueel schade te vergoeden, wordt er dan gedacht aan een subrogatiesysteem, zoals in de tijd met de dioxinecrisis werd opgesteld? We hebben eergisteren het verhaal van de fipronil gehad, waarbij er een gedeelde verantwoordelijkheid was tussen Vlaanderen en de federale overheid. Het is misschien een zeer voorwaardelijke vraag, maar zullen er eventueel Vlaamse en/of federale middelen gecombineerd worden, in het geval dat er een noodzakelijkheid is tot uitbetaling van eventuele schade?

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Collega Steenwegen, net vanavond hebben we een overleg met ABS en de BB. We vragen ook BioForum erbij en het Steunpunt Korte Keten. Dat overleg vindt plaats met Karl Vrancken, om een stand van zaken op te maken. Dat is niet speciaal voor u gedaan. Dat was al voorzien, net om kort op de bal te kunnen spelen met hen.

Ik ben bezorgd over de psychologische effecten van een ‘aanbeveling’ op professionele boeren. Ik heb dat vorige week in de plenaire vergadering ook al aangegeven. Dat is de reden waarom ik in de plenaire vergadering gezegd heb dat elke boer individueel moet worden opgebeld. Er zijn ook mensen die dat niet zo graag via de website doen, collega Talpe, vandaar dat we getelefoneerd hebben. Mijn mensen hebben onmiddellijk mankracht en vrouwkracht vrijgemaakt om dat te doen. Er is binnen de administratie ook een persoon aangesteld die de coördinator is, een dame die het dossier opvolgt en die dan ook aan het personeel opdrachten geeft om al of niet actie te ondernemen.

Bij nieuwe sites, zoals Kleine Brogel en Willebroek, passen we eigenlijk dezelfde systematiek toe. Er wordt in de risicocontour gekeken of er landbouw is. En we gaan die ook persoonlijk contacteren. Dat is nu de aanpak. Ik denk dat dat voor onze boeren het beste is.

Collega D’Haese, zoals wij het vernomen hebben, heeft het agentschap Zorg en Gezondheid zelf contact opgenomen met het FAVV en heeft vervolgens het FAVV contact opgenomen met OVAM voor meer informatie. Ik denk dus dat we allebei gelijk zouden kunnen hebben. Het is Zorg en Gezondheid dat contact opgenomen heeft. Ik heb de notulen van het federale niveau niet gelezen. Het zou kunnen dat minister Clarinval zegt dat zij contact hebben opgenomen met OVAM. Dat is best mogelijk, maar uit de verklaringen die wij gezien hebben, blijkt dat Zorg en Gezondheid contact heeft opgenomen met het FAVV. Dat is ook de juiste manier van werken, omdat voedselveiligheidsnormen bepaald worden door het FAVV. En zij moeten eigenlijk door het Vlaamse Zorgagentschap gecontacteerd worden.

Wij verwachten daarover vrijdag wetenschappelijk advies. Mijnheer Dochy, we moeten afwachten welke maatregelen het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) zal nemen op basis van dat wetenschappelijk advies. Ik vind het ook vervelend, er is nog altijd wetenschappelijke onduidelijkheid, als ik zo vrij mag zijn. Ik heb de hele uitleg gelezen over hoe de stof zich kan opbouwen. Ik vond het heel raar dat er strengere normen zijn in landbouwgebied dan in woongebied. Dat heeft blijkbaar te maken met de bioaccumulatie, en ik weet niet of dat woord hier klopt. Als iedereen elkaar opeet, riskeren we meer te krijgen. We moeten nu zien of het FAVV gezondheidsmaatregelen zal nemen of niet.

Of er moet worden gesaneerd, zal blijken uit de vaststellingen van de OVAM. Minister Demir zegt ook hier dat de vervuiler betaalt. Dan moet dat hier ook worden toegepast.

We hebben zelf vanuit onze administratie doorheen de jaren bijna dagelijks contact met het FAVV. Dat is zeer intens en gaat over van alles en nog wat. Natuurlijk is het logisch dat het agentschap Zorg en Gezondheid in dezen onmiddellijk contact heeft opgenomen met het FAVV omdat zij de no-regretmaatregelen uitgevaardigd hebben. Ik kan dat niet doen vanuit Landbouw. Zo is het FAVV formeel in kennis gesteld.

Er zijn nog heel veel onbekenden. Ik verwijs naar de tussenkomst van de voorzitter over het water en wat daarover vandaag in de media staat. Er is een enorme evolutie in de kennis over de stof in kwestie.

Over het verleden zal de onderzoekscommissie alle vragen beantwoorden. Collega D’Haese, ik heb begrepen dat u daar ook naartoe kunt, ook dat is dus opgelost.

Het is belangrijk dat we dat (... onverstaanbaar...) om lessen te trekken uit wat er gebeurt, uit de toegenomen kennis rond de stoffen, en de manier waarop de acties vervolgens al of niet ondernomen worden. Ik zie een hele evolutie in de antwoorden op de vragen die gesteld zijn. Ook de regelgeving van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) is veranderd. Het is van belang dat we naar het dossier kijken met de kennis die we op dat ogenblik hebben.

Het is misschien nog veel belangrijker dat we nu daadkrachtig optreden zonder collectieve paniek te veroorzaken. Collega Steenwegen heeft het correct gesteld. Elke uitspraak heeft – ook al is het maar een aanbeveling – een enorme impact, ook op wie professionele activiteiten ontwikkelt in de zone. Dat is niet te onderschatten.

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Dank u, minister. Ook al hebt u het niet voor mij gedaan, ik word hier met mijn voeten op de grond gezet, ik ben toch heel blij met het overleg dat u vanavond organiseert. Het is belangrijk dat die partijen rond de tafel gebracht worden en kijken naar de heel directe problemen die zich vandaag voordoen, en de schade – collega Rombouts heeft erop gewezen – die is aangericht.

Ik zal erop blijven aandringen om snel te handelen, om die duidelijkheid snel te kunnen geven, zeker nu de problematiek enorm aan het uitbreiden is. Er zullen nog veel meer bedrijven mogelijks in de problemen komen. Ook daar zullen psychologische elementen een rol gaan spelen. We hebben voor onze landbouwers nood aan heel snel zoveel mogelijk duidelijkheid, zodat men weet waar men aan toe is en wat men moet doen.

We komen hier, vermoed ik, nog wel op terug.

De voorzitter

Mevrouw Talpe heeft het woord.

Emmily Talpe (Open Vld)

Dank u voor de ad-remaanpak, minister. U gaat zo snel mogelijk informeren, maar vooral luisteren naar de vele vragen. Mensen worden opgebeld maar blijven na een telefoontje nog worstelen met heel wat praktische vragen die na gesprekken onderling rijpen. Die website is zeer belangrijk, en misschien ook nog een herhaaldelijk contact. U haalde het aan, er zijn nog elementen die we nog niet kennen, onduidelijkheden. Dat is vervelend, want wat men niet weet, daar is men wat angstig over. Ik ben blij te horen dat u het psychologische aspect ter harte neemt en daar stappen voor zet. Dat is heel belangrijk voor die landbouwers die ’s nachts wellicht niet goed meer slapen.

Het is dus heel goed dat er wordt gebeld en dat er wordt samengezeten met de landbouworganisaties. Wij volgen het natuurlijk nauwgezet op, samen met u.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer