De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
In de eerste vier gekoppelde vragen om uitleg snijden vier collega’s het onderwerp aan van de voedselverspilling. Tijdens de regeling van de werkzaamheden vorige week hebben we afgesproken om hierover op 26 mei een hoorzitting te houden met mensen van het Rekenhof. Men zou kunnen zeggen dat deze vragen dan te vroeg geagendeerd werden, maar ze kunnen, samen met het antwoord van de minister, een nuttige verdieping en inleiding zijn voor de verder bespreking met het Rekenhof.
De heer Vandenhove zit momenteel in de commissie Dierenwelzijn maar kan misschien later nog aansluiten.
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (CD&V)
Minister, aan het begin van het afgelopen decennium kwam de problematiek van de voedselverspilling in een stroomversnelling. Volgens de Food and Agriculture Organization (FAO) zou voedselverspilling wereldwijd een economische kostprijs van ongeveer 1000 miljard dollar hebben en 700 miljard dollar bijkomende milieukosten veroorzaken. Het Rekenhof ging na of Vlaanderen over een degelijk beleidskader beschikt voor de vermindering van voedselverlies, of het de betrokken beleidsacties voldoende heeft opgevolgd en gerealiseerd en of het de beleidsdoelstellingen zal halen.
Vanaf 2011 heeft Vlaanderen een aantal beleidsinitiatieven ontwikkeld, die in 2015 zijn uitgemond in de opmaak van een Ketenroadmap Voedselverlies 2015-2020. Die streeft ernaar, via samenwerking tussen de overheid en alle schakels van de voedselketen, het voedselverlies tegenover 2015 te beperken met 15 procent tegen 2020 en met 30 procent tegen 2025.
Een van de conclusies uit het rapport luidt dat de methodes voor dataverzameling over en het meten van voedselverlies en voedselvalorisatie, ter uitvoering van het actieprogramma Meten is weten, nog vatbaar zijn voor verbetering en verfijning. Zij impliceren, mee door de budgettaire impact van extra dataverzameling, nog veel schattingen. Ook internationaal en Europees zijn de meetmethodes nog volop in ontwikkeling. Verder vermeldt het rapport ook dat de Vlaamse overheid jaarlijks voortgangsrapporten heeft opgemaakt over de acties uit de ketenroadmap. Maar doordat het gros van deze acties geen gekwantificeerde doelstellingen meekreeg en de effecten van ondersteunings- en sensibiliseringacties moeilijk te meten zijn, bevatten de rapporten vooral een beschrijving van de geleverde inspanningen en de behaalde resultaten en geen concrete data.
Ik heb daarom een aantal vragen aan u, minister.
Hoe zal Vlaanderen tegemoetkomen aan de opmerkingen van het Rekenhof met betrekking tot het verzamelen van data?
Welke vervolgstappen zijn er ondernomen voor de Ketenroadmap Voedselverlies 2015-2020? Hoe worden de acties van de roadmap gekwantificeerd en opgevolgd? Wordt tegemoetgekomen aan de bemerking van het Rekenhof dat er meer gewerkt moet worden met gekwantificeerde doelstellingen?
Welke initiatieven staan er deze legislatuur op de planning voor de verdere valorisatie van nevenstromen en voedselverliezen via de land- en tuinbouwsector?
Volgens het persbericht engageren zowel de minister van Landbouw – u dus – als de minister van Omgeving zich tot verbeterpunten in het Actieplan voedselverlies en biomassa(rest)stromen circulair 2021-2025. We staan op dit moment bijna een jaar verder dan de publicatie van dit plan. Hoe evalueert u de voortgang van dit actieplan?
De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Voorzitter, collega’s, minister, ik zal niet alles herhalen wat de heer De Roo al duidelijk gesteld heeft. We hebben allemaal de opmerkingen kunnen doornemen van het Rekenhof inzake het Vlaamse beleid tegen voedselverspilling. Er werd al het een en het ander aangehaald. We kennen ook de ambities van de Verenigde Naties op dat vlak. Ook de Europese Unie heeft deze strijd geïntegreerd in haar actieplan voor de circulaire economie.
Het goede nieuws is dat Vlaanderen al sinds 2011 beleidsinitiatieven heeft ontwikkeld. Er werd al verwezen naar de Ketenroadmap Voedselverlies 2015-2020, waarmee Vlaanderen samen met de sectororganisaties het voedselverlies wil beperken. Zoals we weten, zet Vlaanderen ook sterk in op de hoogwaardige valorisatie van nevenstromen en voedselverliezen.
Er zijn natuurlijk een aantal pijnpunten. Dat hebben we ook kunnen lezen. Het Rekenhof stelt vast dat de Vlaamse beleidvoerders deze doelstellingen niet altijd even consequent hebben aangehouden. Het verwijst ook naar Vizier 2030, dat inderdaad als doelstelling heeft om voedselverlies tegen 2030 met 30 procent te reduceren. Het regeerakkoord voor 2019-2024 en het actieplan dat de ketenroadmap vanaf 2021 zal opvolgen, knopen uiteraard wel weer aan bij de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen.
Een ander belangrijk pijnpunt dat ik toch even wil aanhalen, is het ontbreken van een afgezonderd overheidsbudget voor de uitvoering van de ketenroadmap en het feit dat er overwegend met ad-hocprojectsubsidies wordt gewerkt. Ook ontbreken kwantitatieve indicatoren om acties op te volgen.
Minister, hoe zal de eindmeting van de Ketenroadmap Voedselverlies 2015-2020 worden aangepakt om tegemoet te komen aan de opmerkingen van het Rekenhof dat vergelijkingen met vroegere metingen moeilijk zullen zijn? Tegen wanneer wordt die eindmeting verwacht? Welke concrete gevolgen zullen worden gegeven aan de opmerkingen van het Rekenhof over het actieplan inzake voedselverlies en biomassa voor 2021-2025? Wordt er geopteerd voor een afgezonderd overheidsbudget voor de uitvoering van dit nieuwe actieplan? Op welke manier zal ervoor worden gezorgd dat er duidelijke gekwantificeerde doelstellingen zullen zijn? Hoe zullen die worden opgevolgd?
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Voedselverspilling kost ons rechtstreeks ongeveer 1000 miljard dollar. Er zijn ook indirecte kosten, namelijk 700 miljard dollar. Ook is er uiteraard de kostprijs qua milieuverliezen. Agenda 2030 van de Verenigde Naties streefde al naar een halvering van de voedselverspilling in winkels, bij consumenten en in productie- en bevoorradingsketens. De Europese Unie vertaalde die voornemens in een actieplan voor circulaire economie, en dan heb je natuurlijk ook nog de Vlaamse Ketenroadmap Voedselverlies 2015-2020.
Het is daarjuist aangehaald: het Rekenhof nam recent het Vlaamse beleid eens onder de loep. Het kwam tot de vaststelling dat heel wat zaken toch beter moeten en kunnen. Zo werd onder andere het gebrek aan een meetkader aangehaald. Ook zou de financiering te versnipperd zijn, via ad-hocprojecten. Er zou ook te weinig rekening zijn gehouden met de gevolgen van de coronasituatie.
Minister, hoe evalueert u dat rapport van het Rekenhof? Hoe zal de Vlaamse Regering het beleid inzake voedselverspilling en voedselverlies bijsturen?
De voorzitter
Ik zie dat collega Vandenhove nog niet opnieuw is verschenen. Mocht dat straks gebeuren, dan kunnen we hem in een tweede ronde ook nog even een aanvullende vraag laten stellen.
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega’s, dank u wel voor de interessante vragen. Ik heb het gevoel dat we daar al eens over hebben gesproken, misschien naar aanleiding van een actuele vraag, maar nu gaan we daar dus wat dieper op in. Voorzitter, ik heb begrepen dat er ook nog een vervolg komt. Dit is dus vandaag het tweede gerecht wat deze interessante problematiek betreft.
Het nieuwe plan inzake voedselverliezen en biomassa-reststromen is opgemaakt door collega Demir en mezelf. Dat is op 23 april goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Met de lessen die we hebben geleerd van de Ketenroadmap Voedselverliezen, gaan we opnieuw een boeiende en productieve samenwerking aan met onze ketenpartners. Zij blijven actief als trekker of partner van de in het nieuwe plan voorziene acties. In dat nieuwe plan zijn er doelstellingen voor 2023, 2025 en 2030. Die doelstelling zijn in lijn met de VN- en de Europese doelstellingen. Ze zijn ook zo veel mogelijk gekwantificeerd.
De doelstelling van het nieuwe actieplan inzake voedselverlies en biomassa-reststroom is 30 procent minder voedselverlies te hebben tegen 2025. In 2015 was er nog een voedselverlies van 907.000 ton. Dat betekent dus een vermindering met 272.000 ton. Er zijn ook indicatoren opgenomen per actieprogramma om de output en de impact van de acties beter te kunnen monitoren. Die zijn ook zo veel mogelijk gekwantificeerd.
Om voedselverliezen te voorkomen, worden in dit plan zeven actieprogramma’s opgezet: samenwerking binnen productketens stimuleren; sectorspecifieke programma’s opzetten die bedrijven ertoe aanzetten om voedselverlies op brede schaal in te perken op maat van elke sector; vanuit de keten voedselverlies terugdringen bij de consument; sociaal circulair ondernemen opschalen; start-ups rond voedselverlies ondersteunen; lokale besturen ondersteunen in hun lokale regierol; thuiskringlopen stimuleren.
Met het actieprogramma ‘Sociaal circulair ondernemen opschalen’ leggen we de relatie met de armoedeproblematiek. Hier willen we verder inzetten op herverdeling van voedseloverschotten naar mensen in armoede en ook op sociale tewerkstelling bij het herverdelen en verwerken van voedseloverschotten in nieuwe producten. We willen hier verder gaan op de ingeslagen weg want uit de tussentijdse monitor bleek dat de Vlaamse grootdistributie en retail in 2017 bijna vier keer meer heeft geschonken dan in 2015. Dat is goed voor 4276 ton geschonken voedseloverschotten.
Naast preventie wordt ook ingezet op beter sorteren en inzamelen en meer hoogwaardige valorisatie. Ook op dat vlak hebben we actieprogramma’s en concrete acties opgezet.
Het rapport van het Rekenhof kwam eigenlijk op het juiste moment om de gepaste maatregelen te kunnen nemen, namelijk op het moment dat we de ketenroadmap afronden en het nieuwe plan opstarten.
Op het Food Waste Fest, op 8 en 9 december vorig jaar, toonden we de resultaten van de samenwerking tussen keten, beleid, onderzoek en ngo’s. We hebben stappen vooruit gezet de voorbije jaren, maar we beseffen ook dat we blijvend moeten inzetten op dit thema.
Als het om voedselverlies gaat, dan behoren we in Europees perspectief tot de top. Met het nieuwe plan willen we onze inspanningen over voedselverlies naar een volgend niveau brengen.
Het Rekenhof heeft een punt als het zegt dat we het goede werk dat we doen beter moeten monitoren. Ik ben het daar eigenlijk volmondig mee eens. We moeten kunnen aantonen dat dat we goed bezig zijn, dat we vooruitgang boeken en we moeten de impact van onze acties beter begrijpen om ze te kunnen opschalen of bijsturen indien nodig. Op dat vlak is de opmerking van het Rekenhof terecht. We nemen deze insteek ter harte in het nieuwe plan, niet alleen bij de opmaak maar ook gedurende de hele uitvoeringsperiode van dit plan.
Het nieuwe goedgekeurde actieplan geeft meer inzicht in het begrippenkader en de samenhang tussen de Vlaamse, Europese en VN-doelstellingen, met als doel hier meer helderheid in te krijgen. Het verduidelijken en eenduidig communiceren van begrippen is een permanent aandachtspunt voor alle betrokkenen.
In het nieuwe actieplan is een set van doelstellingen geformuleerd, in lijn met de Europese en internationale ambities. De eerdere doelstelling en indicator in het kader van Vizier 2030, die licht afwijkt, wordt herbekeken.
De monitoring zal in het nieuwe actieplan worden verdergezet, uitgebreid en verbeterd via eigen dataverzameling en via sectoranalyses. Er komt ook een jaarlijkse dataverzameling voor Europa, een tweejaarlijkse Vlaamse monitor en vierjaarlijkse analyses op het niveau van de sectoren. Ook de samenwerking in Europa en met de andere gewesten zal worden opgedreven. Om de opvolging van de acties te verbeteren voorziet het actieplan per actieprogramma in verschillende outputindicatoren.
Vanaf productiejaar 2020 moeten de lidstaten ook data over voedselafval aanleveren aan Europa. Daartoe zullen we vanuit Vlaanderen samenwerken met de ander regio’s, waarbij we een coördinerende rol opnemen. Naast een jaarlijkse rapportage vraagt Europa ook om voor elke schakel om de vier jaar een sorteeranalyse uit te voeren van het voedselverlies in het restafval. Ook hiervoor zullen we samenwerken met de andere regio’s.
Met acties om het voedselafval te verminderen in de primaire productie, de producentenorganisaties, de voedingsindustrie, de detailhandel en distributie van levensmiddelen, restaurants, catering en huishoudens, draagt Vlaanderen bij tot de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen.
Voor de financiering spelen we maximaal in op de opportuniteiten die er zijn in de reguliere financieringskanalen. Diverse bestaande financieringskanalen hebben bijgedragen tot sterke projecten rond voedselverlies. Bij de opmaak van het nieuwe plan hebben we een oplijsting gemaakt van relevante bestaande financieringskanalen op Vlaams maar ook op andere niveaus. Hiermee willen we proactief aan de slag gaan om maximaal in te spelen op opportuniteiten, en dit samen met alle partners in het nieuwe plan.
De aanpak voor de land- en tuinbouwsector is geïntegreerd in het nieuwe plan. De tuinbouw is een sector waar we hier specifiek een sectorprogramma op maat voor ontwikkelen. Zo’n sectorprogramma bevat drie luiken: een meetsysteem opzetten, bedrijven aanzetten tot meten en gericht actie ondernemen, en delen van de resultaten binnen de sector. Ook in de andere actieprogramma’s zullen acties worden uitgevoerd waar de land- en tuinbouwsector een rol in speelt. In de kringloop ‘voedsel’ zal er naast preventie van verlies ook ingezet worden op ‘meer hoogwaardige valorisatie’. Daarin lopen voor land- en tuinbouw ook een aantal relevante actieprogramma’s.
De dataverzameling voor de derde monitoring in het kader van de ketenroadmap is nog lopende. Deze was opgestart in 2019, maar het coronavirus heeft zowel organisatorisch als op het vlak van dataverzameling roet in het eten gestrooid. Dit jaar willen we het rapport rond hebben. We kennen de opmerkingen van de audit, maar we kunnen de huidige monitoring nu niet meer fundamenteel bijstellen.
Het is en blijft sowieso een moeilijke oefening om in de totale hoeveelheden op Vlaams niveau een dalende trend te zien omdat ook andere invloedfactoren op de data meespelen. Dat zien we ook in andere landen en op Europees niveau. Het staat echter vast dat we nuttige inzichten gaan verwerven, alsook lessen gaan kunnen trekken uit de eindmeting en die nemen we mee in de monitoring van het nieuwe actieplan, net zoals de aanbevelingen uit de audit. We blijven er werk van maken.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (CD&V)
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord met de verschillende acties en actieprogramma’s erin vervat. Ik heb u toch goed verstaan dat we bij de top van Europa behoren in de aanpak van het voedselverlies? Ik hoop niet bij het voedselverlies, dat zou geen goede zaak zijn.
Het is heel goed dat we bij de top zitten en dat er verschillende acties voorzien zijn. Het zal echter niet eenvoudig zijn om aan de opmerkingen van het Rekenhof volledig tegemoet te komen. We zitten ook met een sensibiliserend effect van de verschillende acties. Dat kan men niet altijd meten in exacte cijfers.
Wat betreft de initiatieven in de land- en tuinbouw die op de agenda staan, ben ik benieuwd naar de resultaten binnen het sectorprogramma voor tuinbouw. Er zijn nog heel wat winsten te boeken via hoogwaardige valorisatie van een aantal producten. De land- en tuinbouw is de sector bij uitstek die aan de slag kan met een aantal producten en ze in meer waardevolle producten kan omzetten.
Laat ons het er vooral over eens zijn dat voedsel een te waardevol product is om te verspillen en dat we de acties in de komende jaren verder uitzetten.
De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Ook van mij dank voor uw uitgebreide toelichting, minister, en de duidelijke versnelling in deze zaak. Dat moeten we doen, dat is ontzettend belangrijk.
Voedselverspilling heeft verschillende aspecten, verre en dichte. De eerste boodschap is: begin bij uzelf om de wereld te verbeteren. Maar we kijken ook naar de wereld want als Vlaanderen alleen kunnen we dat niet aanpakken, we moeten dat wereldwijd doen. Op dat vlak ben ik blij met de Europese inspanningen van de VN.
We moeten wel oppassen met de definitie van ‘voedselverspilling’. Als die niet gelijkstaat, vergelijken we appels met peren. Ik herinner me de situatie tussen Vlaanderen en Wallonië. We bleken geen goede leerling te zijn ten opzichte van een ander gewest terwijl het enkel ging om de definitie die we hanteren. Dat moeten we zeker meenemen. U hebt het ook aangehaald, het begrippenkader moet helder, eenvoudig en eenvormig zijn, ook op Europees niveau. Ik hoor dat u dat zult meenemen, deze bezorgdheid wou ik nog even met u delen, we moeten over hetzelfde spreken.
Kan ik misschien ook even verwijzen naar het federale niveau en federale initiatieven, met de vraag of daar al enig overleg is gepleegd omtrent deze materie? U had het over de budgetten. U verwees naar de reguliere kanalen. Mag ik aannemen dat er daar voldoende ruimte is om hiermee aan de slag te gaan met hetgeen er regulier voorzien is? Het is niet zo dat er iets anders zal moeten wijken? Of hoe ziet u dat concreter?
Dan, tot slot – ik denk niet dat dit daarnet werd aangehaald: we hebben ook een heel grote reststroom die aangewend wordt voor dierenvoeder. De mogelijkheid bestaat dat onze veestapel de volgende jaren zal inkrimpen, of althans niet zal toenemen. Daarnaast hebben we ook de stijgende bevolking en de toenemende gezinsverdunning – kleinere huishoudens – die ook een impact hebben op wat er aan de hand is met voedselverspilling. Ik vroeg me af of al deze factoren ook mee ingecalculeerd zullen worden bij het bepalen van de toekomstige inschatting en de aanpak van voedselverspilling. Dank u wel voor uw bijkomende antwoorden op mijn bijkomende vragen.
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord
Sofie Joosen (N-VA)
Ik wil u bedanken voor uw uitgebreide antwoord, minister. We hebben inderdaad al de actuele vraag van mezelf gehad in de plenaire, maar de commissie biedt toch altijd de kans om nog iets dieper op de concrete bijsturingen in te gaan. Ik ben dus zeker tevreden met het engagement dat u toont om die bijsturingen te doen en echt aan de slag te gaan met de opmerkingen van het Rekenhof.
De Vlaming verspilt gemiddeld 37 kilogram voeding en dranken per jaar, en dat terwijl de vraag bij de voedselbanken nog nooit zo hoog is geweest. Het lijkt me wel dat het duidelijk is waarom we op dit vlak beleid moeten voeren, en waarom we op dit vlak die bijsturingen moeten doen.
Nu, het Rekenhof wees inderdaad wel op de complexiteit, in die zin dat we de Vlaamse doelstellingen hebben, we hebben de VN-doelstellingen, de visie van Europa, en daarnaast zitten we natuurlijk ook nog in het verhaal van de verschillende gewesten. Ook daar ben ik tevreden dat u iets dieper ingaat op de rol die u zou willen opnemen om daar, vanuit Vlaanderen, meer de coördinatie op u te nemen. Dat vind ik goed.
Dan misschien nog een bijkomende vraag: ik heb één niveau niet gehoord, en dat zijn de lokale besturen. Ik denk dat het belang van een lokale voedselstrategie de laatste tijd toch ook naar voren wordt geschoven, en ik vroeg me af of daar – in de richting van de lokale besturen en de ondersteuning – nog bijkomende mogelijkheden zijn.
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Dank u wel, maar ik vertrouw op de deskundigheid van mijn collega’s, zoals ze de vragen gesteld hebben. Moest dit nu een normale parlementaire assemblee zijn, zoals vroeger in de oude politieke cultuur, dan kon ik nu zeggen: ‘wilt u dit ertussen plakken?’. Maar ik heb ondertussen begrepen dat we in Vlaanderen niet gaan… (onverstaanbaar)… , dus laten we het daar maar bij houden. Ik heb het volste vertrouwen in de vragen zoals ze gesteld zijn, te meer omdat de vraag inderdaad ook al in de plenaire aan bod gekomen is.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Dank u wel. Minister, ik heb u een klein jaar geleden over de ketenroadmap ook een vraag gesteld. Eén van de dingen die mij wel interesseerde was de kwaliteit van de valorisatie van de reststromen, omdat die zowel laagwaardig als hoogwaardig kan zijn. In de vorige ketenroadmap werd er geen doelstelling voor hoogwaardige valorisatie gesteld. Ik vind dat wel een gemiste kans, omdat zo’n doelstelling wel een incentive kan creëren om precies voor die meer kwaliteitsvolle aanpak te gaan. U antwoordde daar toen op dat het principe van de cascade van waardebehoud vooropstaat en voor alle betrokken stakeholders een ‘win’ vormt. Maar u zei toen dat het nog te vroeg was – we spreken over juni 2020 – in het proces om al zicht te hebben op concrete doelstellingen en prioriteiten.
Uit uw antwoord van daarnet begrijp ik – en dat is een goede zaak – dat u ook in het nieuwe plan specifiek aandacht hebt voor die hoogwaardige realisatie waar ook collega De Roo al op gewezen heeft. Er zijn zeker heel veel kansen in onze sector. Ik heb van u begrepen dat er een aantal acties voorzien zijn, maar mijn vraag blijft of er ook een specifieke doelstelling rond hoogwaardige valorisatie is, omdat dat precies ook een aansporing kan zijn om daar toch voldoende aandacht voor te hebben.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Dank u wel, collega’s. En in het bijzonder collega Vandenhove, dank dat u zo veel vertrouwen hebt. Ik heb ook, om eerlijk te zijn, in mijn antwoord uw vragen meegepakt. Het is moeilijk voor mij om de vragen die op papier gesteld worden, te liquideren en enkel op de andere vragen te antwoorden. Dus in die zin mag u redelijk gerust zijn.
Collega De Roo, het klopt: ik zou niet met enige trots gezegd hebben dat we aan de top staan in de strijd tegen voedselverlies als het zou geweest zijn 'we staan aan de top van het voedselverlies'. Dat zou wel een heel triestige zaak zijn. Het is uiteraard 'aan de top in de strijd tegen de voedselverliezen'. Wat betreft uw vraag over monitoring: samen met de sector zetten wij heel sterk in op die monitoring. Dus we moeten hier de komende jaren stappen vooruit kunnen zetten. Ik heb expliciet mijn engagement gegeven om maximaal tegemoet te komen aan de opmerkingen van het Rekenhof.
De vraag over de valorisatie klopt. We zoeken te allen tijde naar een circulaire oplossing voor de voedselverliezen. De landbouw, zeker in het bijzonder de veeteelt, heeft een grote rol om die verliezen ook opnieuw te gaan waarderen. De hoogwaardige valorisatie kunnen wij trouwens ook steunen via de oproep VLIF-agrovoeding (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds) en VLIF-innovatie. Via die oproepen zetten we al enkele jaren heel specifiek in op het thema voedselverliezen. Zo hebben we bijvoorbeeld een optische wortelsorteermachine gefinancierd – ik zie de voorzitter zeer geïnteresseerd kijken – waarbij wortels ingedeeld worden in meerdere kwaliteitsklassen. Daardoor kun je een veel groter volume aan wortels vermarkten. Dat is superinteressant, zo zie je hoe innovatie ervoor zorgt dat je beter en meer kunt vermarkten.
Collega Talpe, wat betreft het federale overleg: het actieplan is nu bij ons in de Vlaamse Regering opgenomen. We gaan dus eerst op ons niveau kijken wat er moet gebeuren. Natuurlijk moeten we de gezamenlijke federale, Europese en globale inspanningen allemaal samen bewerkstelligen. Ik hou dat ook in het oog. Ik heb niet de reputatie dat ik dat niet zou willen doen, denk ik toch. Als dat anders zou zijn, mag u me dat zeggen.
Collega Joosen, wat de voedselbanken betreft: een van de actieprogramma’s is dus ook gericht op de sociale circulariteit, om ervoor te zorgen dat het voedsel daar maximaal terechtkan. Ook tijdens corona hebben we extra inspanningen gedaan om nog meer voedsel naar de voedselbanken te laten gaan. In het actieplan staat ook dat de lokale besturen een regierol hebben. Zij kunnen echt mee het verschil maken als het gaat over het beleid inzake het voorkomen van voedselverliezen. We hebben een aantal zeer sterke partners voor de voedselbanken, zoals de groenteveilingen, die met de steun van het GMO-programma (gemeenschappelijke marktordening) al enige tijd inzetten op het verdelen van niet-verkochte partijen aan de voedselbanken en aan de OCMW’s. Dat is superbelangrijk. Sinds vorig jaar, sinds het begin van de coronacrisis, sturen wij hen nu zeer bewust wat meer naar de voedselbanken, vooraleer over te gaan tot andere oplossingen om de onverkochte partijen weg te werken. Het is een heel bewust beleid dat we voeren.
Collega Steenwegen, uw terechte opmerking over hoogwaardige valorisatie wordt mee opgenomen in het nieuwe actieplan bio-economie. Dat weet u. Het is de eerste doelstelling binnen dat actieplan. U richt zich daarmee op de ‘core’ van ons actieplan bio-economie dat we uitgewerkt hebben. We voorzien daar ook 20 miljoen euro om onderzoek en innovatie te gaan voeren op biomassa, bioverlies en verlies van reststromen, om dus veel meer impact te generen. Een expliciet onderdeel van dat plan is om de samenwerking tussen de landbouw en de voedingssector te versterken met onze industrie, net om meer biomassa sneller te gaan gebruiken voor die hoogwaardige valorisatie en om dus biomassa om te zetten in bijvoorbeeld bioafbreekbare plastics of in moleculen voor geneesmiddelen. Dus het is een heel interessante vraag die u stelt, waar ik zelf persoonlijk ook heel erg in geïnteresseerd ben.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (CD&V)
Voorzitter, ik heb hier weinig aan toe te voegen. Ik wil nogmaals herhalen, omdat dit niet genoeg herhaald kan worden, dat voedsel een waardevol product is. Laten we dat niet verspillen. Dankzij de verschillende acties, die de minister toegelicht heeft, zullen we stapjes in de goede richting zetten op dat vlak.
De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Voorzitter en minister, we zijn het er in deze commissie allemaal over eens dat we voedselverspilling verder en actiever moeten bestrijden. We zijn daar ook mee aan de slag. Minister, ik hoor bij u heel veel voluntarisme om met die opmerkingen van het Rekenhof aan de slag te gaan. Ik had ook niets anders verwacht. Ik ben ook blij dat, nadat Vlaanderen zijn werk heeft gedaan, er de nodige contacten worden gehouden met het federale en Europese niveau en dat de samenwerkingen aangehouden worden.
Ik heb verwezen naar bepaalde factoren die een impact kunnen hebben op voedselverspilling, zoals de reststroom naar dierenvoeder en het stijgende aantal alleenstaanden. Dat zijn zaken die belangrijk zijn als we een analyse en een plan van aanpak willen opmaken. Ik neem aan dat u daar akte van genomen hebt en dat u dit mee zult nemen. Ik kijk uit naar de hoorzitting om hierover verder van gedachten te wisselen.
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Ik wil als slot nog een opmerking maken die ik ook al maakte tijdens de plenaire vergadering, namelijk dat voedsel geen wegwerpproduct is en dat hier breder werk van gemaakt moet worden. Buiten het verhaal van de voedselverspilling en het voedselverlies is er ook het verhaal van de herwaardering van onze producenten van voeding. Dat mogen we toch ook niet vergeten.
De voorzitter
De heer Vandenhove is aan het telefoneren, maar ik zal in zijn naam zijn appreciatie overmaken voor het antwoord van de minister. Ik denk dat dat is wat hij wilde zeggen.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Voorzitter, in dit geval heb ik vertrouwen in u.
De voorzitter
We gaan erop vooruit.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.