De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Danen heeft het woord.
Johan Danen (Groen)
In de periode 2018-2020 werden er 91 windturbines gerealiseerd, met een totaal geïnstalleerd vermogen van 254 megawatt. In dezelfde periode werd er rond de vergunningsaanvraag van 122 windturbines een beroep ingesteld tegen de beslissing in eerste aanleg. 80 turbines werden in eerste aanleg vergund, maar uiteindelijk werden er alsnog 26 turbines geschrapt na een beroepsprocedure. Omgekeerd kregen 15 turbines alsnog een vergunning na een weigering in eerste aanleg. Het aantal turbines dat vervolgens bijkomend vergund of geweigerd werd na een procedure in hoger beroep is niet gekend, omdat deze gegevens nog niet afgeleid kunnen worden uit het omgevingsloket.
Het totaal geïnstalleerde vermogen van windturbines op land bedroeg eind 2020 1361 megawatt. Volgens het Windplan 2020 had dit 1500 megawatt moeten zijn. Dit geïnstalleerd vermogen zit zelfs nog onder het vertrekpunt van het Windplan 2025, dat uitging van 1414 megawatt geïnstalleerd vermogen in 2020. In een reactie liet u weten dat er in 2020 voor 300 megawatt aan vergunningen werd afgeleverd, maar uit de analyse die gemaakt werd in het Windplan 2025, blijkt dat het aantal afgeleverde vergunningen geen garantie biedt op de effectieve realisatie van deze windturbines. Vergunningen worden vertraagd of zelfs vernietigd na beroepsprocedures bij de Raad van State of de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVB), regelmatig door beroepen die ingesteld worden door lokale mandatarissen. Bovendien worden een aantal vergunde projecten om diverse redenen niet uitgevoerd.
In het Windplan 2025 hebt u de intentie opgenomen om de vergunningsprocedure voor windturbines te versnellen. Volgens een artikel in de Gazet van Antwerpen, een krant die ik ook regelmatig raadpleeg, wilt u deze procedure verkorten met zes tot negen maanden, onder andere door het proces verder te digitaliseren en door het aanwerven van extra rechters Nu neemt een gemiddelde procedure achttien maanden in beslag, of anderhalf jaar.
Een bijkomend element dat voor vertraging zorgt in de behandeling van beroepsprocedures is het systematische uitstellen van de behandeling van de dossiers vanwege de lopende procedure over het Validatiedecreet bij het Grondwettelijk Hof. Deze onzekerheid kan ervoor zorgen dat de toekomstige ontwikkelingen van windenergie voor onbepaalde tijd worden uitgesteld.
In het Windplan werd onder het hoofdstuk ‘technische en financiële aspecten’, onder actiepunt 3, de responsabilisering van de lokale overheden en het uitwerken van een proefproject waarbij steun voor plaatsing van grote windturbines op overheidsgronden wordt aanbesteed, ingeschreven. Onder dit actiepunt is ook opgenomen dat de Vlaamse overheid een voorbeeldfunctie moet opnemen. Op welke wijze zet u in op het positief promoten van de vergunningen die u zelf hebt afgeleverd? Welke stappen hebt u al gezet om lokale overheden te overtuigen om geen beroepsprocedure te starten tegen een afgeleverde vergunning?
In het Windplan 2025 is opgenomen dat de Vlaamse overheid in 2021 zal onderzoeken en oplijsten welke gronden nog in aanmerking komen voor het plaatsen van grote windturbines. Wat is de stand van zaken? Werden er al trajecten opgestart voor de plaatsing van grote windturbines.
In het Windplan 2025 werd ook opgenomen dat Vlaanderen de algemene positieve houding ten aanzien van windenergie zal belichten. Wat is hiervan de stand van zaken? Welke initiatieven werden er in dat kader al opgestart?
Zoals uit de gemaakte analyse in het Windplan 2025 blijkt, zijn er een aantal vergunde projecten die geen uitvoering kennen. Wordt er actief opgevolgd of de vergunde projecten effectief gerealiseerd worden? Wordt er actief opgetreden naar de vergunninghouder indien zou blijken dat de realisatie van het project niet binnen de opgelegde termijn uitgevoerd zal worden? Welke stappen worden er ondernomen? Wordt er systematisch gemonitord welke projecten gerealiseerd worden en binnen welke termijn deze realisaties tot stand komen? Wat is momenteel de gemiddelde termijn om een project te realiseren na het definitief toekennen van een vergunning?
Wordt er systematisch gemonitord welke projecten – ondanks een vergunning – niet gerealiseerd worden? Wordt de reden voor het niet uitvoeren van projecten nagegaan? Zijn deze redenen momenteel bekend en wat zijn deze dan?
Minister, in het Windplan 2025 geeft u aan: “De bedoeling moet zijn om een robuust en consequent vergunningsbeleid te hanteren zodat – op plaatsen waar windenenergieprojecten mogelijk en wenselijk zijn – meer en sneller windturbines gebouwd kunnen worden.” De aangekondigde verkorting van de procedure kadert binnen deze doelstelling.
Hoe denkt u de procedure tot het definitief verlenen – of definitief weigeren – van een vergunning voor een windproject te verkorten met zes tot negen maanden?
Het digitaliseren van de volledige procedure kan de doorlooptijd versnellen. Het aanstellen van extra rechters kan de beroepsprocedures versnellen, maar een robuust en consequent vergunningenbeleid zou net moeten voorkomen dat vergunningsaanvragen in een beroepsprocedure terechtkomen. Hoe zult u het vergunningsbeleid robuuster en consequenter maken? Wat is daarvoor de timing?
En dan mijn laatste vraag: wat is de stand van zaken van de procedure over het Validatiedecreet bij het Grondwettelijk Hof?
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Dank u wel, collega Danen. Het is natuurlijk een complex gegeven: alles wat met vergunningenbeleid te maken heeft, moet ook allemaal voldoende juridisch juist zijn. Het is inderdaad zo dat er heel wat beroepen worden aangetekend, ook ten aanzien van vergunningen die ik verleen. Ik heb vorig jaar, zoals u weet, voor 300 megawatt vergund. Maar ik kan de mensen niet tegenhouden. Het enige wat ik kan doen, is ervoor zorgen dat er draagvlak voor is.
U stelt heel wat vragen. Wat betreft onze rol als Vlaamse overheid, kan ik meedelen dat het Vlaams EnergieBedrijf (VEB) de opdracht kreeg om de ‘turbinevriendelijke gronden’ – als ik het zo mag zeggen – van de Vlaamse overheid in kaart te brengen. Ik denk dat dat belangrijk is. Vlaanderen heeft heel veel gronden, en de oefening loopt dus, om dat allemaal in kaart te brengen.
In het Windplan 2025 willen we met deze actie het bestaande, goede draagvlak creëren voor windenergie in Vlaanderen. Het Departement Omgeving en het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) zullen ook diverse pistes onderzoeken om bij te dragen ten aanzien van draagvlakopbouw.
Ook lokale besturen hebben een belangrijke rol. We zien in het lokaal energie- en klimaatpact dat de burgemeesters nu aan het uitwerken zijn, en waarbij burgemeestersconvenanten werden ondertekend, dat zij ook mee dit draagvlak moeten gaan creëren. Het is goed dat je engagementsverklaringen ondertekent voor klimaat en energie en dergelijke, maar dan is het ook belangrijk dat je – als er conflicten zijn – heel snel vanuit het lokaal bestuur samenzit met buurtcomités, enzovoort. Ik zie daarin dus een heel belangrijke rol voor de lokale besturen, omdat zij er ook dicht bij zitten.
Jaarlijks wordt ook gepeild naar het draagvlak voor windenergie en worden de enquêteresultaten gepubliceerd. In het lokaal energie- en klimaatpact, dat ik samen met mijn collega Somers heb uitgewerkt, is er een specifieke werf opgenomen rond het stimuleren van participatieve hernieuwbare energieprojecten op lokaal niveau. In het werkprogramma 2021 van ODE Vlaanderen (Organisatie voor Duurzame Energie) en de Vlaamse Windenergie Associatie (VWEA) is het opzetten van belevingslocaties opgenomen. De sector zal hierrond initiatieven opzetten. Vooreerst zal er gestart worden met een inventarisatie van de al bestaande initiatieven in verband met belevingslocaties rond windenergie.
Verder biedt VEKA ook al heel wat technische informatie over windenergie in Vlaanderen op haar website. Ik denk dat we daar heel actief in zijn. Ik zie ook dat de sector heel vaak goede sensibiliseringscampagnes doet. Daar zullen we ook verder op inzetten.
Een ander probleem is natuurlijk het ‘robuust en consequent’ vergunningenbeleid. Daarom ben ik ook voorstander van korte vergunningstermijnen.
Nu, in uw vraagstelling laat u uitschijnen dat er niets gebeurt om te komen tot een robuust en consequent vergunningenbeleid. Dat klopt niet volledig, moet ik zeggen. Ik denk toch dat we heel wat zaken hebben gedaan rond vergunningenbeleid, en ook naar rechtszekerheid. Indien een administratieve beroepsprocedure kan worden vermeden, kunnen vergunningsaanvragen voor windturbines nu met ongeveer zes maanden worden versneld.
Teneinde de VLAREM-wetgeving inzake windturbines ook juridisch robuuster te maken heb ik mijn administratie gevraagd om een plan-MER (milieueffectrapport) op te stellen. Dit proces is lopende. Hier zal ook onderzocht worden of de normen en voorwaarden voor windturbines al dan niet aanzienlijke effecten hebben op de omgeving. Dat proces loopt. Via verschillende inspraakmomenten kan men allerlei bezorgdheden van burgers objectief en onafhankelijk onderzoeken. Wat het hinderaspect betreft, zal dit een aantal zaken objectiveren. Door het vastleggen van een goed normenkader voor windturbines zullen ook heel wat bezorgdheden bij burgers en lokale besturen weggenomen worden.
In het kader van het arrest van het Grondwettelijk Hof kwam er ook het Validatiedecreet van 17 juli 2020, waar de sectorale milieunormen voor windturbines tijdelijk gevalideerd werden na het arrest van 25 juni 2020 van het Hof van Justitie.
Ik lees ook heel wat kritiek over het feit dat we de procedures voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen op een snellere manier willen aanpakken. Want u weet dat procedures heel vaak veel te lang lopen, of dat nu gaat om investeringsprojecten, fietspaden of windturbines. Er komt nu kritiek vanuit een bepaalde hoek, maar ik denk toch dat dat ook heel belangrijk is. Want we zien ook dat heel wat windturbineontwikkelaars in procedure gaan omdat ze niet akkoord zijn met een vergunning van een concurrent.
Ik denk dat die procedure heel goed is. Dat is die procedure waar jullie gisteren nog tegen hebben gestemd, collega Danen. Daarin zeggen we dat we het belangrijk vinden dat iedereen die naar de rechter gaat, zijn concreet belang in het dossier moet aantonen. Dat is eigenlijk vandaag ook zo, maar we gaan het iets specifieker maken. Je gooit je argumenten helemaal in het begin al op tafel, al bij de administratieve procedures. Het betekent dat je al bij een openbaar onderzoek zegt waarom je tegen een bepaald project bent. Dat geldt ook voor die windturbines. Ook daar zie je ontwikkelaars die niet akkoord gaan met de vergunning van een concurrent, maar ook buurtcomités. Maar jullie hebben dus tegengestemd.
Daar is nu wel wat commotie over, maar ik denk dat het net goed is om wat sneller te kunnen gaan. De toegang tot de rechter wordt altijd verzekerd. Als men niet akkoord gaat met de vergunning, en men heeft die argumenten al op tafel gelegd, dan kan men nog altijd naar de rechter stappen. Maar op deze manier is het wel goed dat vergunningen rond windturbines wat efficiënter en sneller kunnen gaan. Zo zal in de nieuwe procedure een windturbineontwikkelaar in een procedure tegen een project van een concurrent niet als argument kunnen inroepen dat de veiligheids- of andere normen met betrekking tot omwonenden niet zouden worden nageleefd. Dat heeft immers niets te maken met zijn eigen benadeling of zijn eigen belang. Dit is een voorbeeld om aan te geven wat we aan het doen zijn met die nieuwe procedures. Ik hoop dat milieuverenigingen en ook jullie beseffen dat dat ook daarvoor dient.
Eerst zegt men dat het allemaal te traag gaat. Ik stel dan een ontwerp van decreet op, ik ga twee keer naar de Raad van State en ik krijg geen opmerkingen. Nederland heeft hetzelfde systeem. En nu zegt men dat de toegang tot de rechter wordt beperkt.
Neen, het enige dat we willen, is dat projecten gerealiseerd kunnen worden, of het nu om fietspaden gaat of over windturbines. We vragen dat iedereen, ook ontwikkelaars van windprojecten, zijn eigen belang gaat aantonen, want nu gaat men ook in beroep met andere argumenten. Ik denk dat dat heel wat investeringsdossiers ten goede zal komen, of het nu gaat over windmolens, fietspaden of andere economische dossiers.
De voorzitter
De heer Danen heeft het woord.
Johan Danen (Groen)
Minister, u hebt in een aantal algemene termen geantwoord op mijn vraag.
Ik ga misschien eerst in op het laatste wat u gezegd hebt, over de behandeling van het ontwerpdecreet van gisteren. Ik was er zelf niet bij, maar ik heb er natuurlijk wel het een en ander over gehoord. Ik weet niet of dit de behandeltermijn en de procedures echt zal verkorten, als het over windmolens gaat. De mensen die procederen, hebben daar in veel gevallen wel een concreet belang bij: zij vrezen hinder. Daar gaat het meestal over. Dat is toch wel een concreet aantoonbaar belang? Ik ben het daar niet altijd mee eens, voor alle duidelijkheid, maar ik weet niet of dit hiervoor een oplossing biedt.
U zegt dat het moeilijker zal worden voor projectontwikkelaars om elkaar op die manier te beconcurreren. Dat zal dan wel zo zijn, maar ze zullen zeker nog wel iemand vinden in de buurt, een buurtcomité bijvoorbeeld, om dat voor hen te doen. Ik weet dus niet of dit een oplossing biedt. Het principe blijkt natuurlijk dat de toegang tot de rechter helder en zuiver moet blijven.
Dit gezegd zijnde wil ik toch even ingaan op een aantal vragen waarop u niet geantwoord hebt. Ik ben blij dat u zegt dat u de koe bij de horens wilt vatten en dat – dat hebt u niet letterlijk gezegd, maar ik kan het wel afleiden uit het antwoord – er meer molens komen en dat de doorlooptijd korter is. Maar ik denk dat het interessant zou zijn om na te gaan waarom bepaalde molens niet gerealiseerd worden door in kaart te brengen wat de redenen zijn. Ik denk dat we daar echt wel uit kunnen leren. Ondertussen hebben we x-aantal jaren ervaring met windmolens, ook met waarom ze er niet komen, en volgens mij kunnen we heel veel leren, zowel van succesvolle projecten als van minder succesvolle projecten. Mijn vraag is dus – ik herhaal ze, omdat u er niet op geantwoord hebt –: wordt er systematisch gemonitord welke projecten, ondanks een vergunning, niet gerealiseerd worden? Wordt de reden voor het niet uitvoeren van het project nagegaan? Zo niet, wilt u dat in de toekomst wel gaan doen?
Als het over een robuust en consequent vergunningenbeleid gaat, geef ik niet de indruk dat dat er momenteel niet zou zijn, maar ik stel soms wel vast dat er op sommige dossiers een schijn van willekeur rust. Als deze of gene bevriende burgemeester liever geen molen ziet, dan stel ik soms vast – al kun je dat nooit helemaal hardmaken – dat de argumenten niet altijd van die aard zijn om te verantwoorden waarom die molen er niet komt. Nogmaals, ik kan dat niet hardmaken, dus ik kan daar niet echt verder op ingaan, maar daarom is het van belang dat de willekeur in de vergunningsprocedures verdwijnt, al kan dat nooit helemaal uitgesloten worden. Vandaar is er een robuust en consequent vergunningenbeleid nodig. Ik denk dat het goed is om met stakeholders in overleg te gaan om ervoor te zorgen dat dat vergunningenbeleid robuuster en consequenter wordt. U hebt wel geantwoord wat u wilt doen om de procedures te verkorten, maar ik weet niet of dat voldoende zal zijn om dat ook echt te kunnen doen.
Ik heb nog een laatste vraag. U zegt dat het VEB bezig is om turbinevriendelijke terreinen in kaart te brengen. Ik denk dat dat heel goed is, want dat zijn dan hopelijk terreinen waar minder weerstand tegen molens is. Kunt u een timing geven wanneer het VEB dat zal afronden?
U hebt ook gezegd dat het VEKA bezig is met initiatieven om het draagvlak voor windprojecten te verhogen. Wanneer kunnen we daar resultaten van zien? We hebben echt geen tijd te verliezen.
De voorzitter
De heer Gryffroy heeft het woord.
Andries Gryffroy (N-VA)
Wat ik in eerste instantie een interessante technisch-juridische vraag vond, bleek hoe langer u sprak, collega Danen, steeds inconsequenter te worden. Ik heb zelfs het gevoel dat het voor u een dogmatisch ideologisch debat is. Als het gaat over vergunningen die u niet zinnen, bijvoorbeeld rond industrie of Oosterweel, vindt u dat alle juridische middelen uitgeput moeten kunnen worden, omdat de burger er recht op heeft. Maar als het gaat over die windmolens, hoor ik u spreken over procedures inkorten, procedures verbeteren, procedures si, procedures la enzovoort.
Ik kan alleen maar vaststellen, als het gaat over windmolens en ook andere zaken, dat de minister maar één iets voor ogen heeft: het moet juridisch goed onderbouwd en degelijk zijn, voor gelijk welk dossier. Dat is de enige manier – de énige – om weer wat draagvlak te krijgen. Anders ga je het draagvlak compleet weghalen en wordt het precies drijfzand.
De reden waarom burgers of groepen burgers naar de rechtbank stappen om beroep aan te tekenen, is niet omdat ze het leuk vinden om hun portemonnee boven te halen om naar de rechtbank te stappen, maar soms om gegronde redenen. Ik heb recent een dossier gezien uit Malle. Dat is niet goedgekeurd, maar er was ook veel protest ter plaatse, omdat het daar niet op zijn plaats stond en omdat het geen goed project was. Als die ontwikkelaar dan nog eens en nog eens opnieuw probeert, dan is dat voor zijn rekening, maar op die plaats past er geen windmolen.
Met het Vlaamse regeerakkoord hebben we inderdaad voorzien dat we op Vlaamse gronden die wel beschikbaar zijn, een proeftuin zullen opzetten om te kijken hoe we kunnen verbeteren en versnellen, omdat Vlaanderen daar zelf grondeigenaar is. Maar je kunt dat ook niet door de mensen hun strot duwen, en dat is de fout die u vaak maakt. Hier moet de juridische kant het liefst zo snel mogelijk aan de kant gaan, om het dan juridisch door de strot te duwen, want u hebt een dogmatische doelstelling, namelijk zoveel mogelijk windmolens. Maar als het niet past, dan past het niet.
Ik begrijp uw redenering niet. Als het u uitkomt, dan moeten mensen alle mogelijke juridische middelen kunnen uitputten, maar als het u niet uitkomt, dan bent u er het liefst zo snel mogelijk van af.
En dan is er de burgemeester. Ah, de burgemeester, het is nu weer de fout van de burgemeester. De burgemeester kan alleen maar een advies geven. Dat is probleem nummer 1. De burgemeester kijkt inderdaad naar wat er leeft in zijn gemeente. Ik denk dat iedere burgemeester dat doet, en dat is niet meer dan normaal. Als u burgemeester zou zijn, dan zou u ook kijken naar wat u bindt met uw inwoners. Als u zou vinden dat een windmolen niet op zijn plaats staat, dan denk ik, als u wilt overleven als burgemeester, dat u er inderdaad voor zou zorgen dat die windmolen er hoogstwaarschijnlijk niet komt.
De voorzitter
De heer Bothuyne heeft het woord.
Robrecht Bothuyne (CD&V)
Collega Danen, ik vind jullie ongelooflijk inconsequent. Ik denk dat collega Gryffroy al een aantal mooie en goede voorbeelden heeft aangetoond. Ik zie collega Schauvliege fulmineren in de pers op het moment dat men probeert om vergunningsprocedures een klein beetje te gaan stroomlijnen, om de dag erna of de dag zelf nog hier in de commissie te komen pleiten voor dezelfde gestroomlijnde vergunningsprocedures die uw partij probeert tegen te houden. Ik vind dat bijzonder straf.
Dat neemt natuurlijk niet weg dat het onderwerp van de vraag belangrijk is. De ontwikkeling van windenergie is een prioriteit voor Vlaanderen. Een van de elementen daarin is de ontwikkeling van windenergie op gronden die eigendom zijn van de Vlaamse overheid of van bedrijven of organisaties die deel uitmaken van de Vlaamse overheid, zoals De Vlaamse Waterweg. In welke mate lopen er initiatieven om daar bijkomende turbines te realiseren? Welke initiatieven worden er heel concreet genomen?
De voorzitter
De heer Schiltz heeft het woord.
Willem-Frederik Schiltz (Open Vld)
Het is duidelijk dat we wel dezelfde doelstellingen hebben. De minister heeft er ook op gealludeerd. De bedoeling is om windmolens te kunnen bouwen op een manier waarbij de rechtszekerheid wordt gerespecteerd. Dat hebben we ook zo in het regeerakkoord opgenomen. Dat is de reden waarom we bijvoorbeeld die tenderprocedures in het leven hebben geroepen en daarmee willen experimenteren: om te kijken hoe we op voorhand rechtszekerheid kunnen creëren, zodat het gunningstraject nadien vlotter kan verlopen. Ook het aanwerven van extra rechters en het inzetten op de digitalisering van vergunningsprocedures wijzen er toch alleen maar op dat het deze Vlaamse Regering menens is om hernieuwbare energie vlot te trekken.
Collega Gryffroy, ik moet uw charge ten aanzien van collega Danen over de burgemeesters toch enigszins nuanceren. Het klopt dat de burgemeester het beste geplaatst is om te ventileren, te vertalen of te vertolken en te verdedigen wat er op lokaal niveau leeft. Maar we kunnen ons toch niet van de indruk ontdoen dat er hier en daar – ik zeg ‘hier en daar’, en niet bij één partij in het bijzonder – burgemeesters zijn die het verzet wel heel activistisch aanvoeren en soms iets te weinig de moeite nemen om met het Vlaamse niveau in overleg te treden en te bekijken op welke manier een vergunning geremedieerd kan worden in plaats van ze volledig af te knallen.
Het heeft ook geen zin om de lokale bevolking op te jutten tegen windmolens, als zouden ze producten van de baarlijke duivel zijn. Het zijn hernieuwbare energieproducenten, ze leveren ons groene stroom, en het is uiteraard een energiebron van de toekomst.
Minister, met het Windplan 2025 willen we net remediëren aan een aantal obstakels waar de windmolens ‘onshore’ mee te maken hebben. De collega’s van Groen mogen ook niet blind zijn voor het potentieel van hernieuwbare energie via windmolens op land. Dat is gelimiteerd in Vlaanderen, maar het is er wel en dus moeten we het ook realiseren.
Minister, in het kader van het normeringskader waaraan we geremedieerd hebben, en waaraan nog verder invulling moest worden gegeven – u weet wel, de MER-procedure – wou ik graag nog weten hoever we staan in dit proces. In welke mate heeft de uitspraak van het Europees Hof van vorig jaar de markt van de onshore windmolens nog verder bemoeilijkt? Graag wil ik ook informeren hoever we staan met de proeftuinen rond tendering op grond die eigendom is van de Vlaamse overheid.
De voorzitter
De heer Tobback heeft het woord.
Bruno Tobback (Vooruit)
Ik moet zeggen dat ik een beetje mee was met collega Gryffroy, tot op het punt waarop hij begon te zeggen dat het plaatsen van windmolens een ideologische keuze was. Ik wil er toch op wijzen dat bij mijn weten ook deze Vlaamse Regering, waarvan u het regeerakkoord goedgekeurd hebt, collega Gryffroy, voluit de keuze heeft gemaakt voor hernieuwbare energie, en dus ook voor het plaatsen van windmolens. Het verwondert me dus een beetje om u dat nu als een soort ideologische fixatie van collega Danen te horen benoemen. Ik dacht dat dit een van de weinige dingen was waar we het in heel dit parlement mee eens waren: namelijk dat we best zoveel mogelijk van die windmolens en hernieuwbare energie zouden installeren.
Waar ik het wel met u eens ben, is dat dit het best via heldere en duidelijke regels en procedures gaat, en dat het gebeurt waar het kan en niet gebeurt waar het niet kan. In die zin wil ik me toch wel verzetten tegen een interpretatie die men maakt van een aantal evoluties in het gerechtelijk systeem, wat betreft de beroepsmogelijkheden. De manier om te zorgen dat beroepsprocedures niet eeuwig duren, is heldere wetgeving maken, met klare regels, en maken dat de overheden die vergunningen moeten afleveren, dat zorgvuldig en robuust doen. In dat geval zou er ook niet veel aanleiding zijn om beroepen in te dienen, en zou er met die beroepen ook weinig succes worden geboekt. Beroepsmogelijkheden beperken en daar muren voor optrekken voor allerlei burgers die het algemeen belang willen dienen, dat is eigenlijk een excuus voor slordige overheden, die op allerlei mogelijke manieren hun eigen regels met de voeten treden. In de meeste gevallen, als beroepen geldig worden verklaard, is het omdat er regels inzake MER-verplichtingen, inzake normeringen, locaties en dergelijke meer, niet zijn gevolgd. Als het een jaar of twee jaar duurt voor er een uitspraak komt, dan is het omdat de overheid zelf het gerechtelijk systeem niet goed heeft georganiseerd.
Me dunkt dat het dus een terechte vraag is om te zorgen dat de regels helder zijn, dat de procedures snel gaan, en dat beslissingen snel en correct genomen worden. Dan maakt het niet uit, collega Gryffroy, of het gaat over windmolens of over pijpleidingen of wat dan ook, maar dan is het tenminste voor iedereen duidelijk. Dan hoef je je niet in te dekken door burgers weg te halen bij een rechtbank omdat je bang bent dat ze gelijk gaan krijgen. Dan zullen ze geen gelijk krijgen, en dan is er ook geen probleem.
Dat wou ik nog even in deze discussie inbrengen. Een correcte juridische procedure hoeft geen jaren te duren. Als de vergunningsprocedure correct is verlopen en zorgvuldig is gedaan, dan gaat dat allemaal zeer snel. Het is wanneer men zich permitteert om de hoeken eraf te rijden, slordig te zijn, probeert binnenwegen te nemen, dat de zaken vastlopen. Maar dat is heel vaak het probleem van de overheid, die eerder de initiatiefnemer een plezier wil doen, of het nu voor een windmolen of iets anders is. Het is veel meer daar een probleem, dan het probleem van een burger die terecht beroep indient.
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Ik wil toch ook nog even tussenkomen, alleen al vanwege het feit dat mijn naam genoemd is. Gisteren is er inderdaad een hevige discussie geweest over de poging die jullie willen ondernemen om de procedure te versnellen. Ik zal hier nog eens heel duidelijk ons standpunt herhalen. Wij zijn absoluut niet tegen het feit dat jullie efficiënter en sneller zaken willen afhandelen. Maar het grote probleem is dat jullie de toegang tot de rechter verhinderen voor burgers. Zij moeten extra motiveren, zij moeten extra het algemeen belang gaan aantonen. Dat is hetgeen waartegen wij reageren.
Ik sluit me helemaal aan bij de opmerkingen die collega Tobback heeft gemaakt. Als alles correct is, als alles goed gemotiveerd is, dan kan alles heel vlot verlopen. Maar de eerste stap: proberen te verhinderen dat burgers rechtstreeks naar de rechtbank stappen, daar mag je geen dammen tegen opwerpen. Dat is meteen onze grootste kritiek op de aanpassingen die jullie gisteren naar het parlement hebben gebracht. Dat heeft niets te maken met de vraag die collega Danen hier heeft gesteld.
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Dank u wel, collega’s. Ik wil nogmaals benadrukken dat we in Vlaanderen volmondig achter onze doelstellingen inzake hernieuwbare energie – dus ook windmolens – staan, en dat ik ook alles op alles zal zetten om dat tot een mooi einde te brengen, vanuit Energie, maar ook als bevoegde minister voor vergunningen. Ik vind het ook belangrijk dat we een goede mix van energie hebben. Dat is ook de weg die we in de toekomst in het hele energietransitieverhaal moeten opgaan. Er is geen weg terug. Dat wil zeggen dat we daar goed naar moeten kijken.
U hebt verwezen naar het Windplan. Dat was een vraag van collega Bothuyne en van collega’s Schiltz en Danen, denk ik. Het Vlaams EnergieBedrijf heeft de informatie over mogelijk geschikte gronden gevraagd aan alle entiteiten van de Vlaamse overheid, tegen 31 maart, vorige maand dus. De meeste entiteiten hebben al input gegeven. We wachten nu nog op de laatste informatie. Daarna volgt de analyse. We gaan een analyse maken van al die gronden die in aanmerking zouden komen voor windturbines. Ik denk dat dat ook heel belangrijk is.
Dan is er de vraag van collega Bothuyne over initiatieven voor meer windprojecten. Er zijn heel veel projecten in voorbereiding en ontwikkeling. De markt is eigenlijk heel goed voorbereid. De sleutel zit, zoals we gezegd hebben, in het draagvlak en haalbare vergunningen.
In verband met de suggestie van collega Danen ga ik eens met het Departement Omgeving samenzitten om te kijken – eenmaal de vergunningen verleend zijn – waarom een project niet doorgaat. Wat zijn de meest voorkomende redenen? Misschien kunnen we daar ook nog in remediëren. Die opdracht wil ik wel geven aan het Departement Omgeving. Ik denk dat dat een nuttige oefening is.
De voorzitter
De heer Danen heeft het woord.
Johan Danen (Groen)
Dank u wel, voor de constructieve bijdragen van de collega’s, en ook van u, minister. Ook bedankt, minister, omdat u de suggestie meeneemt om te leren waarom bepaalde zaken minder gelukt zijn. Ik denk dat dat heel grote leerkansen zijn, en ik wil u bedanken dat u dat meeneemt.
Maar ik wil nog het volgende zeggen. Het feit dat de toekomst hernieuwbaar is, en dat onze energievoorziening hernieuwbaar is: ik denk dat daarover geen enkele discussie of twijfel over bestaat. Dat heeft niets met dogmatiek te maken, maar alles met realisme. Alleen, over de manier waarop, en de tijdspanne, daarover verschillen we al eens van mening. Maar dát we naar het hernieuwbare element zullen gaan, daar is geen enkele discussie over.
Dus, mijnheer Gryffroy, ik hou er niet van dat u mij als een halve dwaas afschildert. Ik denk dat ik dat niet ben, en ik denk dat het ook niets te maken heeft met wat hier voorligt. Ik wil alleen dat we die hernieuwbare toekomst zo goed mogelijk voorbereiden, en dat we daarvoor draagvlak proberen te creëren. Daar hebben we iedereen voor nodig.
Natuurlijk is niet elk gebied in Vlaanderen even geschikt, natuurlijk zijn er ook heel slechte plekken. Er zijn ook windgevoelige of windgunstige gebieden die ook slecht gelegen zijn, in functie van bebouwing. Natuurlijk ben ik het daarmee eens. Ik vind niet dat we overal windmolens moeten plaatsen. Ik vind het jammer dat u mij op die manier probeert af te schilderen, omdat we gewoon moeten zoeken naar plekken waar het wél kan. Ik stel nu vast dat op plekken waar het wel kan, het vaak ook níét gebeurt. Dat moeten we voorkomen, en vandaar mijn vraag. Voilà!
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.