De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
In het Vlaamse regeerakkoord gaat het niet alleen over biolandbouw, maar ook over het bredere concept agro-ecologie. In tegenstelling tot biolandbouw met een lastenboek en duidelijke criteria, is agro-ecologie een breder concept dat uitgaat van een reeks ecologische en sociale principes die de veerkracht en duurzaamheid van voedselsystemen verbeteren. Het concept leent zich met andere woorden om mee werk te maken van het nieuwe ecologische, economische en sociale verduurzamingsmodel, gericht op schaalverandering.
Tevens zoeken we naar positieve insteken die het Vlaamse landbouwbeleid kunnen conformeren aan de Europese ambities, zoals de Green Deal, de Farm-to-Fork-strategie en de algemene verduurzaming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).
In Vlaanderen heeft agro-ecologie tot op vandaag een eerder bescheiden aandeel in onze land- en tuinbouw. Toch wordt er actief nagedacht om het concept op bredere schaal uit te werken. Hieromtrent brachten Voedsel Anders, Boerenforum, Wervel en FIAN Belgium (Foodfirst Information and Action Network) recent een publicatie uit met de titel ‘Goed Boeren. Inspiratie voor een ander landbouwbeleid’. In die publicatie komen enkele landbouwers aan het woord die wijzen op de kansen van agro-ecologie, maar die tevens een aantal tekortkomingen in het huidige beleid aankaarten. Zo wordt er gewezen op de focus van subsidies op grote industriële landbouwbedrijven, landbouwgronden die massaal worden opgekocht door grote winkelketens en aardappelgiganten, het gebrekkige aandeel van onderzoek en vorming rond agro-ecologie, het feit dat regelgeving en subsidiemechanismen onvoldoende afgestemd zijn op nieuwe concepten zoals community-supported agriculture (CSA), maar ook op kleine familiale bedrijven die inzetten op diversiteit. Bovendien is er weinig oog voor pioniers op het vlak van agro-ecologie.
Minister, hebt u kennis genomen van de publicatie ‘Goed Boeren. Inspiratie voor een ander landbouwbeleid’? Hoe evalueert u de probleemstellingen die daarin worden aangekaart? Hoe wilt u de kansen voor wat betreft agro-ecologie vergroten?
Hoe wilt u ook het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid aanwenden om deze niche met verdienmodellen te ondersteunen? Zult u ook een evaluatie maken van de huidige modaliteiten van het subsidiebeleid en de toekenning van onderzoeksopdrachten om eventuele nadelen of onduidelijkheden die werden aangekaart, weg te werken of te verbeteren?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega, bedankt voor de vraag. Ik heb inderdaad kennisgenomen van de publicatie ‘Goed boeren in alle diversiteit’ die Voedsel Anders, Wervel, Boerenforum en FIAN samen maakten. Ze omvat enkele getuigenissen van Vlaamse landbouwers en aanbevelingen op het vlak van de ruime waaier van Europees, federaal en regionaal overheidsbeleid waar onze boeren mee te maken krijgen. De uitdagingen die men aankaart, zijn op zich niet nieuw en kwamen al eerder in de commissie aan bod. Het komt in de eerste plaats uiteraard onze boeren zelf toe om binnen het wettelijk kader te bepalen hoe en hoeveel voedsel ze maken, in functie van wat de consument op zijn bord verkiest.
Die vrije keuzes die zowel onze landbouwondernemers als de consumenten maken, zijn in de praktijk zeer breed en divers, van plantaardig tot dierlijk. Ik vind dat eigenlijk ook heel goed. De agro-ecologie behoort daar absoluut ook toe. Ik juich dat ten volle toe, want hoe meer gediversifieerd en meer onderscheidend het aanbod, hoe meer keuzevrijheid we hebben om bewuster te consumeren in de toekomst.
Op dit ogenblik is mijn administratie volop het nieuwe GLB aan het voorbereiden en worden er ook heel wat ecoregelingen en agromilieumaatregelen uitgewerkt. Die zijn nog in opmaak, maar ik kan u wel meegeven dat heel wat van de voorliggende maatregelen passen binnen de principes van de agro-ecologie. Dat zal sowieso dus goed nieuws zijn. Ook binnen de huidige VLIF-steun (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds) zijn er heel wat kansen voor land- en tuinbouwers die de agro-ecologische principes willen toepassen. We zetten daar in het nieuwe GLB ook verder op in. Sinds begin dit jaar heb ik voor jonge boeren voor dergelijke investeringen ook het subsidiepercentage verhoogd, van 30 naar 40 procent. Mijn voorganger heeft het initiatief genomen om in 2019 het minimumbedrag waarin moet worden geïnvesteerd om in aanmerking te komen voor VLIF-steun te verlagen van 15.000 euro naar 5000 euro. Ook dat biedt dus perspectief voor agro-ecologisch boeren.
Met de niet-productieve investeringssteun van het VLIF wil ik alle boeren aanmoedigen om bijkomende investeringen uit te voeren die op de eerste plaats ten dienste staan van de hele samenleving op het vlak van biodiversiteit, water en erosiebestrijding, ook als ze niet rechtstreeks bijdragen tot een beter verdienmodel. Binnen het nieuwe GLB zal ook versterkt worden ingezet op het Agricultural Knowledge and Innovation Sytem (AKIS). Daarbij worden mogelijkheden voor specifiek advies over verdienmodellen uitgetekend en verder onderzocht. Ook daar is er heel veel ruimte voor agro-ecologische verdienmodellen.
Dan kom ik tot uw laatste vraag. Agro-ecologie is natuurlijk een ruim begrip. De invulling hieromtrent is ook voortschrijdend inzicht. Er zijn nog een aantal knelpunten inzake de toegang tot reguliere VLIF-investeringssteun voor bedrijven die inzetten op verbreding. Ik heb al het initiatief genomen om knelpunten binnen de bestaande regelgeving zo veel mogelijk weg te werken, zoals de verlaging van dat minimumbedrag, maar om van het VLIF nog meer een toekomstgericht ondernemingsfonds te maken, zullen we een vereenvoudiging van de toegangsvoorwaarden moeten doorvoeren. Bovendien zal bij elke toegangs- en verbintenisvoorwaarde ook moeten worden getoetst of die voldoende haalbaar is voor alle verdienmodellen. Dat is dus de verdienmodeltoets en daarin wordt ook in het GLB voorzien.
Wat de toegang tot andere steunmaatregelen binnen het departement betreft, zie ik niet meteen grote knelpunten. Ik wil tot slot ook nog meegeven dat in 2020 een ‘living lab’ rond agro-ecologie en biologische landbouw is opgericht, gecoördineerd door het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). Boeren kunnen daar altijd terecht met hun onderzoeksvragen. Ze kunnen ook de praktijkcentra contacteren. In heel veel technische comités wordt het CSA-netwerk (community-supported agriculture) trouwens nu al ook echt uitgenodigd.
Dit is dus iets wat leeft, beweegt en heel veel groeipotentieel heeft.
De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik was ook blij met de publicatie, want ze gaf echt een blik op welke diversiteit er allemaal bestaat op het terrein. Het was heel mooi om hun verhalen te lezen, en ook de zaken waarop zij botsen. Ik ben ook heel blij dat u inderdaad al een aantal knelpunten hebt weggewerkt en dat u ook nog verder wilt gaan in het bekijken hoe ze kunnen starten, maar ook hoe ze hun bedrijf verder kunnen doen groeien en toegang kunnen krijgen tot bepaalde steunmaatregelen. Daar moeten we zeker op inzetten. Ik denk dat we elke creativiteit moeten aanmoedigen om te komen tot die leefbare en duurzame businessmodellen, of dat nu groot of heel klein is, of een samenwerking tussen diverse partners.
Ik heb nog een aantal punctuele vragen over die publicatie, maar die heb ik in een schriftelijke vraag gebundeld. Ik zie dat de voorzitter al heel tevreden is omdat ik ze hier niet allemaal ga stellen. Minister, ik zal die dus schriftelijk aan u bezorgen.
Als we hier verder over agro-ecologie debatteren, want dat komt ongetwijfeld terug, dan lijkt het me heel belangrijk dat we dat doen op basis van de juiste nuances en van correcte feiten.
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Collega Talpe, dank u wel voor uw vraag. Minister, dank u wel voor het antwoord. Een aantal commissievergaderingen geleden is de directeur van ILVO langsgekomen. Hij heeft uitgelegd op basis waarvan zij wetenschappelijk onderzoek doen. Toen was er ook de uitspraak dat het op basis van de principes van de agro-ecologie is dat ze hun onderzoek organiseren. Op zich is dat zeer goed. Mevrouw Talpe, dat blijkt ook uit het antwoord van de minister en uit uw vraagstelling.
Minister, die agro-ecologische principes zijn heel belangrijk, want eigenlijk bepaalt dat de milieugebruiksruimte waarbinnen we aan landbouw kunnen doen. De administratie heeft haar visie aangepast, heeft die een half jaar geleden gelanceerd, maar daar wordt eigenlijk niet echt helemaal die kaart getrokken. In welke mate kunt u toch proberen om ook die administratie zover te krijgen om die agro-ecologische principes mee op te nemen in haar uitgangspunten? Dat lijkt me immers toch wel een zeer belangrijk signaal te zijn om ervoor te zorgen dat we onze landbouw kunnen organiseren binnen de milieugebruiksruimte die er is in Vlaanderen.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord;
Arnout Coel (N-VA)
Collega Talpe, dank u voor uw vraag. Minister, dank u voor het antwoord. We hebben het vandaag al een aantal keren gehad over het spanningsveld tussen natuur en landbouw. De heer Dochy heeft al aangegeven dat er in onze maatschappij het nodige respect zou moeten zijn voor onze landbouwers. Ik denk dat het agro-ecologisch model bij uitstek een model is dat die twee zaken probeert te verzoenen, dat natuur en landbouw enerzijds probeert te integreren in één duurzaam model en anderzijds die connectie tussen de landbouw en zijn omgeving, de omwonenden, de consumenten nauwer wil maken en zo wil bijdragen aan respect tussen de betrokkenen. Ik denk dus dat het een heel interessant model is om op door te gaan. Het zal natuurlijk niet het enige model zijn. Het is een goede aanvulling op wat er bestaat. Zoals collega Talpe in haar inleiding zei, het is momenteel nog veeleer een nichefenomeen, dat echter wel groeit. Ik denk dat we er als beleidsmakers belang bij hebben om dat alle kansen te geven, om dat goed te stimuleren. Er zijn redelijk wat initiatieven genomen, waaronder ook dat living lab dat in 2020 is opgestart. Minister, u gaf in uw antwoord aan dat landbouwers daar terechtkunnen voor vragen, onderzoeksvragen. Het is nog maar net opgestart, maar hebt u er al een zicht op hoeveel landbouwers daar al van hebben gebruikgemaakt? Zijn daar daadwerkelijk vragen binnengekomen? Verloopt die samenwerking met het veld goed?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega’s, dank u wel. Collega Talpe, ik zal met plezier antwoorden op uw schriftelijke vraag. Ik ben dat ook gewoon. Er ligt hier trouwens nog een hele stapel, die ik vandaag moet nakijken.
Collega Schauvliege, de administratie neemt natuurlijk de volledige waaier aan landbouwactiviteiten in acht. De principes die ook door de agro-ecologie worden uitgedragen, hebben ook daar hun plaats, maar qua concrete invulling is dat heel gevarieerd invulbaar. Ik heb dat ook gezegd in mijn basisantwoord aan collega Talpe.
Mijnheer Coel, ik heb op dit ogenblik geen zicht op de aanmeldingen, maar ik ben altijd bereid om dit te bekijken. Mochten we daar info over hebben, dan zal ik u die nasturen.
De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Ik kan er niet veel aan toevoegen. Ik ben blij dat de collega's en de minister heel wat kansen zien in agro-ecologie en dat we daar verder mee aan de slag gaan.
Ik denk dat we met onze commissie tot de top drie behoren van commissies waarin we over de partijgrenzen heen onder bijna alle projecten onze schouders willen zetten. Ik ben daar heel blij om.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.