Bij de besprekingen van het nieuwe GLB was het dan ook evident dat we met het ABS meteen het behoud van een vorm van gekoppelde steun voor de vleesveehouderij op tafel legden. Niet onbelangrijk, Wallonië heeft al beslist om een vorm van gekoppelde steun voor het vleesvee te behouden. De afschaffing van gekoppelde steun in Vlaanderen zou als zodanig voor een scheve situatie en regelrechte concurrentievervalsing zorgen.
Waar ons eerst verweten werd een achterhoedegevecht te leveren, kregen we al snel een aantal medestaanders, zij het wel uit een onverwachte hoek.
Gekoppelde steun voor vleesvee is verantwoord
We kunnen niet om de vaststelling heen dat de zoogkoeienpremie nodig is. Het Belgische rundsvlees is van topkwaliteit, maar een aantal regels en oneerlijke concurrentie door niet-EU import zorgden voor een ondermaatse prijsvorming. Veel kwekers hebben de zoogkoehouderij de rug toegekeerd en zijn gestopt of overgestapt naar een andere sector. De voorbije vijf jaar zagen we aan afname van het aantal zoogkoeien met 17%.
De vleesveehouderij is dan wel flink gekrompen de laatste jaren, dood en begraven is die zeker niet. De sector kent zelfs een instroom van jonge landbouwers die enthousiast in de zoogkoeienhouderij gestart zijn, waarmee hopelijk een einde komt aan de vergrijzing waar de sector onder te lijden heeft.
Het laatste jaar is duidelijk een kentering zichtbaar. De Covid-19 crisis heeft ook een flink stuk geholpen. Mensen eten meer thuis en dat gaf de verkoop van Belgisch rundsvlees een serieuze boost. Maar zonder zoogkoeienpremie zou het verdienmodel ook nu niet goed zijn.
De consument waardeert het Vlaamse (Belgische) rundsvlees, maar vanuit diezelfde maatschappij worden er ook vragen gesteld. De Vlaamse vleesveehouders werken best wel duurzaam en er zijn mogelijkheden om nog verdere stappen te zetten.
Met deze twee uitgangspunten in gedachten heeft het ABS, met de steun van en in nauw overleg met haar leden-zoogkoeienhouders een duurzaamheidspremie ontwikkeld.
Steun voor dit voorstel is vanuit eerder onverwachte hoek, namelijk Natuurpunt, gekomen. De gezamenlijke belangen in dit dossier waren groot genoeg om de tegengestelde belangen die we in andere dossiers verdedigen even opzij te zetten.
Jammer genoeg en best wel vreemd ook, is dat er vanuit een andere belanghebbende partij tot op vandaag niet positief gereageerd is.
Wat houdt zo’n duurzaamheidspremie dan in?
De grote lijnen zijn uitgeschreven, maar hoe zo’n duurzaamheidspremie er exact uit moet zien, is nog niet volledig bepaald.
Een duurzaam inkomen staat alleszins voorop. Duurzaam, in die zin dat de duurzaamheidspremie een systeem moet worden waar we langere tijd mee vooruit kunnen en niet om de haverklap voorwerp is van een politieke besluitvorming. Enkel zo kunnen we een toekomst bieden aan de vleesveehouders.
Een tweede punt is maatschappelijke duurzaamheid. Rundsvlees wordt door diverse NGO’s (al dan niet gesteund door investeerders met financiële belangen in vleesvervangers) onder vuur genomen. Hierbij wordt handig gebruikt gemaakt van globale cijfers om een lokaal product in de verdomhoek te plaatsen.
Met de duurzaamheidspremie willen we hier een stevig antwoord op bieden en Vlaams rundsvlees als lokaal en duurzaam product promoten en binnen Vlaanderen verankeren.
Waarom een duurzaamheidspremie voor vleesvee?
Je kunt voor of tegen runderen zijn, maar Vlaanderen heeft nu eenmaal een groot areaal blijvend grasland dat ook effectief grasland moet blijven. Voor het onderhoud hiervan zijn herkauwers het meest aangewezen. De grootste groep herkauwers zijn melk- en vleesvee.
Geschikt grasland voor melkvee verschilt structureel van het soort grasland dat beter geschikt is voor vleesvee. Het gevolg hiervan is dat vleesvee meer op weilanden loopt waar de stempel “minderwaardig” op kleeft, vanuit puur economisch en voedertechnisch landbouwstandpunt bekeken.
Het zijn net die mindere kwaliteit graslanden die in het oog lopen van de overheidsdiensten buiten landbouw en allerlei beperkingen opgelegd hebben gekregen die soms vrij verregaand zijn en de bedrijfsvoering niet bepaald gemakkelijk maken. Uit cijfers van het departement Landbouw en Visserij blijkt dat dit type weides vaker in gebruik is bij zoogkoeienhouders.
Milieujongens zien dit als “strategische” graslanden. Strategisch omdat ze een belangrijke schakel vormen in het klimaat- en waterbeleid. De biodiversiteit is er hoger dan op andere weilanden.
Het areaal grasland met beperkingen neemt daarbij nog steeds toe. Bij allerlei planningsprocessen, maar ook via bijvoorbeeld de Blue Deal wordt er grasland met beperkingen bij gecreëerd. Dit is geen evolutie die we vanuit het ABS graag zien en om evidente redenen proberen we dit sterk tegen te gaan. Maar het is wel een keiharde realiteit en veelal dragen we hier het gevolg van beslissingen uit de vorige eeuw.
Het oog wil ook wat: runderen in de weide worden alom maatschappelijk gewaardeerd. Het maakt daarbij niet uit of dat melkvee of vleesvee is. Een koe in de weide vindt iedereen leuk Graslandpremie is geen alternatief voor een duurzaamheidspremie
De denkpiste om de zoogkoeienpremie te vervangen door eenvoudige graslandregelingen lijkt eenvoudig en best aantrekkelijk. Maar het vangt geen nadelen van de extern opgelegde beperkingen op! Als er op een grasland een scheurverbod geld, kun je geen premie krijgen om dat grasland langer aan te houden. Hetzelfde geldt voor allerlei andere verplichtingen.
Laat het dus duidelijk zijn, zowat alle “strategische “ graslanden zouden niet in aanmerking komen voor een vorm van eenvoudige graslandpremies. Het ontbreken van een economische return voor het onderhoud van deze graslanden door het ondoordacht afschaffen van de zoogkoeienpremie, dreigt deze weilanden verweesd achter te laten. De mogelijke gevolgen kan iedereen raden en zelf invullen.
De enige mogelijkheid die uiteindelijk overblijft is een premie, rechtstreeks voor de dieren die hierop grazen, als waardering voor de instandhouding van waardevol grasland, wat dusneerkomt op een gekoppelde steun.
Diverse voorwaarden beantwoorden aan de diversiteit van de bedrijven Uit diverse gesprekken die het ABS gevoerd heeft met beleidsmakers werd snel duidelijk dat een gekoppelde steun voor zoogkoeien een haalbare piste is, mits er een zekere meerwaarde voor de maatschappij inzit. Uit overleg met de vleesveehouders is dan het voorstel voor de duurzaamheidspremie gekomen.
In het voorstel zijn er zaken rond het beheer van de eerder genoemde “strategische” graslanden opgenomen. Hetzelfde geldt voor de aanvoer van externe eiwitten vanuit soja. Gratis en onvoorwaardelijk zal de duurzaamheidspremie met andere woorden niet tot bij de veehouder komen, maar haalbaarheid en inkomen staan mee op de voorste rij.
De manier waarop er invulling gegeven zal worden aan de voorwaarden voor de duurzaamheidspremie hoeft dan ook niet voor elk bedrijf hetzelfde te zijn. Een bedrijf met veel grasland hoeft daarbij niet onder te doen voor een bedrijf met in verhouding meer bouwland.
Geen kost voor andere sectoren
De invoering van deze premie moet gebeuren binnen het bestaande budget van de gekoppelde steun dat nu voorzien is voor de zoogkoeienpremie. De andere sectoren die binnen het GLB aanspraak kunnen maken op betalingen ondervinden hier dan ook geen nadelen van. De geschiedenis van het GLB leert ons dat zowel akkerbouwers als melkveehouders historisch verworven steun omgezet zagen worden in rechtstreekse inkomenssteun binnen de eerste pijler van het GLB. Die historische sectorale steun werd opgenomen in het totaal van de bedrijfstoeslag, die tot op vandaag en ook in het nieuwe GLB overeind blijft.
De duurzaamheidspremie en eigenlijk het volledige plan voor een nieuw GLB is nog geen gelopen race in Vlaanderen en Europa. Naar goede gewoonte ligt elk besluit of plan waar het woordje landbouw in voorkomt, onder een vergrootglas en vormt het aanleiding voor verhitte politieke debatten. Als ABS vechten en zullen we op alle niveaus ook blijven vechten voor een Gemeenschappelijk Landbouwbeleid die naam waardig. Gemeenschappelijk betekent voor ons ook dat alle landbouwsectoren er zich solidair in moeten kunnen vinden.