De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
Tom Ongena (Open Vld)
Minister, mijn vraag sluit natuurlijk aan bij de vorige vragen.
Zoals we weten, staat de stikstofproblematiek weer helemaal op scherp. Alle actoren zijn volop bezig met het nemen van spierversterkende middelen voor het touwtrekken dat er zit aan te komen tussen landbouw en natuur, tussen landbouw en andere sectoren. Het debat gaat immers vaak over afbouw en vermindering en dat doet natuurlijk niemand graag. Het leidt tot jobverlies en minder toekomstperspectief voor mensen met gezinnen. Maar er is misschien wel een uitweg, of toch gedeeltelijk – daar ben ik echt van overtuigd –, namelijk door nog meer te kiezen voor innovatie. We zien dat ook in het energiedebat waar iedereen ervan overtuigd is dat we de uitdaging kunnen aangaan om meer te kiezen voor innovatie. Dat is iets dat we ook volop moeten doen in de landbouw. Voor alle duidelijkheid, dat gebeurt vandaag natuurlijk al. Het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) levert voortreffelijk werk en lanceert technieken voor veestallen, veevoeders en andere toepassingen.
Wanneer men met betrokkenen uit de sector spreekt, dan blijkt echter dat we daar nog meer kunnen doen. Mijn excuses, collega's, maar men verwijst daarvoor opnieuw naar Nederland waar men toch iets voluntaristischer omgaat met innoverende technieken.
Heel concreet is het dan vaak dat men de landbouwer zelf de kans geeft om proefprojecten op te starten. We hebben natuurlijk ook proefstallen, maar die zitten vaak bij ILVO, terwijl Nederland er ook voor kiest om boeren zelf de kans te geven nieuwe technieken uit te testen. Als die goed blijken te werken, krijgen ze er ook de nodige erkenning voor. Je moet daar natuurlijk de ruimte voor geven en dan kom je in een debat over regelluwe zones, die we in Vlaanderen in verschillende sectoren al kennen, maar waarvan de mogelijkheden in landbouw nog niet helemaal zijn uitgeput.
Minister, bent u bereid om meer mogelijkheden te creëren voor boeren om innovatieve projecten te starten met het oog op het verduurzamen van de landbouw en daarvoor dan ook te werken met regelluwe proefzones? Overweegt u daarvoor een projectoproep te doen? Vaak is dat in het verleden een nuttig instrument gebleken om zulke zaken op te zetten.
Zult u te rade gaan bij uw Nederlandse collega – wie dat ook moge worden – over het voluntaristisch erkennen van emissiereducerende technieken en het stimuleren van innovatie in het algemeen?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega Ongena, ik onderschrijf met u het belang van innovatie met het oog op het verduurzamen van onze landbouw. Ik ben het dan ook met u eens dat we die innovatie, zoals nieuwe technieken, nog meer moeten stimuleren en ondersteunen.
Veehouders worden terecht beschouwd als ondernemers. Dat houdt in dat zij door het houden van dieren een aanvaardbaar en rechtvaardig inkomen willen realiseren en hun bedrijf ontwikkelen, rekening houdende met de draagkracht van de omgeving. Het is aan ons om ondernemers te ondersteunen door een innovatievriendelijke omgeving te creëren. Dit moet meer ruimte geven voor innovaties op het niveau van producten, processen, organisatie of vermarkting. Dit kunnen zoals u aangeeft proeftuinen of proefstallen zijn met aangepaste regelgeving waarbij veehouders zelf, met ondersteuning en onder supervisie van administratie en onderzoek, onder gecontroleerde omstandigheden op kleinere schaal kunnen experimenteren met innovatieve concepten en producten.
Op het vlak van nieuwe emissiereducerende technieken zijn er nu al subsidiemogelijkheden binnen de maatregel projectsteun voor innovatie in de land- en tuinbouw. Momenteel loopt er een projectoproep voor projectsteun voor innovatie tot 30 april 2021.
Wat de erkenning van emmissiereducerende technieken betreft in het kader van de vergunningverlening is dit vanzelfsprekend een bevoegdheid van minister Demir. Ik zal hierover met haar contact opnemen om de mogelijkheden hiertoe af te tasten.
Aangezien men ook in Nederland met gelijkaardige problemen wordt geconfronteerd, is het een waardevolle suggestie om eens bij de Nederlandse buren te gaan kijken. Ik wacht hiervoor op een nieuwe regering en zal uw suggestie dan ook zeker ter harte nemen.
De voorzitter
De heer Ongena heeft het woord.
Tom Ongena (Open Vld)
Minister, het was voor mijn tijd in deze commissie, maar ik heb begrepen dat de commissie in 2015 specifiek hierover op bezoek is geweest in Nederland. Dat was bij een Nederlands bedrijf dat dit toepast, dat de mogelijkheid heeft gekregen om zelf innovatief wat uit te proberen. Als we gaan uitproberen, dan betekent dat ook dat je de boer die de moeite doet, de inspanning levert en de investering doet, de kans geeft om te falen. Dat is de essentie van uitproberen, van trial-and-error zoals dat mooi heet.
We kunnen echt nog meer kiezen voor innovatie en we moeten de boer op het terrein de kans geven om daar zelf stappen in te zetten. Dan moeten we natuurlijk ook de boer die dat doet, niet bestraffen als zou blijken dat de technieken die hij heeft gebruikt, niet werken.
Minister, ik ben heel blij dat u meer die kaart wilt trekken en dat u in overleg wilt gaan met Nederland. Ik geef u alvast deze bekommernis mee: geef de ruimte aan boeren die mislukken door hen niet te bestraffen. We moeten hen juist aanmoedigen om op het terrein te experimenteren. De expertise zit vaak bij de boer zelf en in zijn veestal.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Minister, in het verleden heb ik hier ook al een aantal vragen over gesteld. Ik ken het Nederlandse systeem. Het zijn minder de overheid en onderzoeksinstellingen die stallen bouwen om de systemen te toetsen. Ze kijken wel op welke manier de sector zelf geïntegreerd in de huidige praktijk nieuwe technieken kan uitproberen om dan eventueel tot erkenning over te gaan.
Zoals de heer Ongena heeft meegegeven, moet er zeker ook iets voor de verzekeringszones worden voorzien. Als een landbouwer investeert in een innovatief systeem maar dit niet de vooropgestelde resultaten bereikt, dan moet er een vangnet of een verzekeringszone zijn om de bedrijfsvoering te kunnen aanpassen zonder daar grote problemen mee te krijgen. Dat is in Nederland ook zo en er zijn dus wel degelijk mogelijkheden om dit op te vangen.
Het kan een aanvulling zijn om versneld een aantal nieuwe innovatieve technieken te erkennen. De wijze om nu tot erkenning te komen, vergt een hele weg. We staan voor grote uitdagingen en innovatie is daarin een belangrijk onderdeel. Als het mogelijk is om versnelling aan te brengen in de erkenningsprocedure, dan moet dat nader worden bekeken en toegepast.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Zoals gezegd, zal ik hierover met minister Demir overleg plegen.
Ruimte geven om te experimenteren is een van de knelpunten waarom het probleem vandaag nog niet is uitgerold in Vlaanderen. We moeten een sluitende en rechtszekere oplossing hebben voor de boeren die investeren in nieuwe technieken, waarvan de resultaten op voorhand niet voor 100 procent gegarandeerd kunnen worden. Dat is lastig. Ik zie de twee collega's bevestigend knikken. Als we daar de sleutel hebben gevonden, dan kunnen we vooruit.
De voorzitter
De heer Ongena heeft het woord.
Tom Ongena (Open Vld)
Ik moedig u aan om die sleutel te gaan zoeken want het is cruciaal. Het hele stikstofdebat is te vaak een debat van afbouwen en afbreken, maar houdt heel weinig rekening met de gevolgen daarvan voor veel gezinnen in onze landbouwsector, terwijl we echt volop de kaart van innovatie moeten trekken. Daar zit zeker een uitweg in. Het is waarschijnlijk niet de volledige uitweg, maar misschien toch al een groot deel ervan. Laat ons meer ruimte geven aan nieuwe technieken, maar geef de boeren ook de ruimte om te experimenteren. Misschien kunnen we daarmee al een heel eind op weg in het stikstofverhaal.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.