Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 01 apr 2021 09:29 

Bouwshift en landbouw


Actuele vraag over de gemeenschappelijke kritiek van landbouworganisaties, milieuverenigingen en architecten op de geplande bouwshift
van Bruno Tobback aan minister Zuhal Demir

Actuele vraag over de open brief van diverse middenveldorganisaties betreffende de bouwshift
van Mieke Schauvliege aan minister Zuhal Demir

Actuele vraag over de realisatie van de Vlaamse bouwshift
van Steven Coenegrachts aan minister Zuhal Demir

ekeurd door de sprekers.

De voorzitter

De heer Tobback heeft het woord.

Bruno Tobback (Vooruit)

Voorzitter, wat we nu zien, gebeurt niet vaak. Deze week hebben landbouwers, milieuorganisaties en architecten elkaar gevonden in een gezamenlijk standpunt over het ruimtelijk beleid in Vlaanderen. Ze zijn het er namelijk over eens dat het compromis dat de Vlaamse regeringspartijen hebben bereikt de bouwshift zo duur maakt, dat er in de praktijk nooit iets van zal komen. De simpele reden is dat de nieuwe regels betekenen dat, zelfs indien de voorbije jaren niemand op een bepaald stuk grond heeft willen bouwen, de belastingbetaler toch een fortuin zal moeten neertellen om de bestemming te mogen veranderen.

Minister, de Vlaamse Regering heeft dat geld voor alle duidelijkheid niet. U hebt gisteren in de commissie verklaard dat, als Vlaanderen het moet betalen, er dan geen bouwshift zal komen. De lokale overheden weten echter ook al lang dat ze dat geld niet hebben. Hierdoor krijgen die organisaties gelijk. Van het plan om de open ruimte te beschermen, zal niets in huis komen. De schaarse open ruimte, de landbouwgebieden en de natuurgebieden in Vlaanderen zullen à la tête du client verder worden volgebouwd en de kosten zullen op de samenleving worden afgewenteld. Daar komt het op neer.

De meerderheidspartijen hebben bijkomende hoorzittingen over dit compromis in de commissie al afgewezen, waarschijnlijk omdat ze liever niet te vaak aan dit voorbeeld van een perverse averechtse herverdeling worden herinnerd. Als een zo breed front van betrokkenen op het probleem wijst, lijkt het me eigenlijk totaal ongepast daar niet op in te gaan.

Ik vraag de Vlaamse Regering dan ook om met de schrijvers van deze oproep aan tafel te zitten en een betere oplossing te zoeken vooraleer er zonder meer miljarden euro’s aan belastinggeld cadeau worden gedaan aan een heel klein groepje beleggers dat vet vergoed zou moeten worden om de publieke ruimte niet willens en wetens verder te verknoeien. De Vlaamse Regering moet, zoals we van een overheid zouden kunnen verwachten, voor een keer het algemeen belang en niet het belang van een klein groepje beleggers met bouwgrond in hun portefeuille als prioriteit stellen.

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Voorzitter, minister, behoud van de open ruimte is een van de belangrijkste pijlers in de strijd tegen de droogte, een strijd die deze Vlaamse Regering zegt aan te willen gaan. Als we dat willen doen, moeten we een haalbaar en betaalbaar plan van aanpak op tafel leggen om die open ruimte te behouden.

Dat betekent in de eerste plaats het overaanbod aan slecht gelegen bouwgronden schrappen en in de tweede plaats een goede planschaderegeling uitwerken. Dat zegt niet alleen onze fractie, dat zeggen nagenoeg alle experts en ook de sectorale organisaties die zich verenigd hebben om deze oproep te brengen. Ze zijn niet mals. In de krant schrijven ze: “Net als bij de terugdraaiende teller dreigt Vlaanderen zichzelf in de voet te schieten.”

Iedereen is het erover eens: dit is geen goed voorstel. We doen het ook niet goed. De bouwshift zal er niet vanzelf komen. Onlangs was er weer een rapport dat aantoonde dat we opnieuw meer open ruimte innemen.

Minister, zult u op de oproep van deze organisaties ingaan? Zult u de uitgestoken hand die ze gisteren hebben aangereikt, met de boodschap dat ze met u kunnen nadenken over een haalbare en betaalbare aanpak voor het behoud van de open ruimte, aannemen?

De voorzitter

De heer Coenegrachts heeft het woord.

Steven Coenegrachts (Open Vld)

Voorzitter, minister, maandag stonden we inderdaad op met een open brief van een bonte verzameling aan verenigingen die zich uitspreken over een bouwshift die enkel op papier zou bestaan. Ze hebben het specifiek over het politiek akkoord dat de regering daarover in 2019 heeft gesloten, over het Instrumentendecreet en over de planbaten-planschaderegeling die daarin verwerkt is.

We hebben in die planschaderegeling duidelijk gekozen voor een eerlijke vergoeding voor eigenaren, namelijk 100 procent van de marktwaarde. In tegenstelling tot wat de heer Tobback hier nogal populistisch kwam vertellen, gaat dat niet over beleggers, ook niet over fortuinen, collega Tobback, toch niet op individueel niveau. Dat gaat over het praktisch mogelijk maken van de bouwshift.

U vergeet namelijk twee zaken. Wat echt fortuinen, wat echt veel geld kost, is doordoen zoals we vandaag bezig zijn. Volgens de kosten-batenanalyse kost dat bij ongewijzigd beleid 33 miljard euro aan de samenleving. Om iets te kunnen doen, hebben we de eigenaren nodig. We moeten hun een eerlijke vergoeding geven zodat ze zich niet vastrijden in procedures en we de bouwshift effectief in de praktijk kunnen zetten.

Minister, we hebben altijd gezegd dat degene die het initiatief neemt om een planproces te starten, ook degene is die de rekening betaalt. Tot 2040 zijn dat gemeenten; daarna neemt Vlaanderen dat over. We hebben daar gisteren over gesproken. Als ik het goed begrepen heb, is er een opening om samen – gemeenten en Vlaanderen – te komen tot een betaalbare en draaglijke bouwshift en om die te spreiden in de tijd.

Minister, staat u nog achter het principe dat eigenaars een eerlijke vergoeding aan marktwaarde krijgen voor hun gronden? Staat u nog achter het principe dat wie het initiatief neemt tot herbestemming, daar ook de rekening voor betaalt?

De voorzitter

Minister Demir heeft het woord.

Minister Zuhal Demir

Collega’s, we hebben daar gisteren in de commissie ook een uitgebreid debat over gehad. Het is goed dat we het vandaag in de plenaire vergadering nog eens scherpstellen. Laat me heel duidelijk zijn: we gaan er werk van moeten maken. Ja, ik sta achter die principes van de bouwshift. Het zou anders nogal raar zijn. De principes zitten ook goed verweven in de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). We zijn beleidskaders aan het maken die bepalingen zullen inhouden die richtinggevend en dwingend van aard zullen zijn. Dat gaan we nodig hebben tegenover andere besturen.

Maar dat zal niet voldoende zijn. Er zal ook een RUP nodig zijn dat harde bestemmingen omzet naar zachte bestemmingen. Als we de bouwshift willen realiseren – ik steun dat volmondig –, moet het haalbaar en betaalbaar zijn en moet iedereen op elk niveau zijn verantwoordelijkheid nemen.

Je kunt eigenlijk al aan de slag met die strategische visie. Op Vlaams niveau hebben we al een aantal RUP’s gemaakt, zoals voor de Demervallei en de Vinderhoutse bossen, waar we harde bestemmingen omzetten. We hebben middelen aan de kant gezet voor 1600 hectare watergevoelige gebieden, om daar niet op te bouwen. We zullen daar een correcte vergoeding tegenover zetten. Denk ook aan de Blue Deal, waarmee we in Vlaanderen terug ruimte geven voor water, want de voorbije vijftig jaar is 75 procent van onze natte natuur verdwenen – we moeten er dan ook niet versteld van staan dat we een probleem hebben met droogte. In de Blue Deal zit een budget van bijna 500 miljoen euro, waarmee we natte natuur zullen maken en herstellen, maar waarmee we ook zullen ontharden. Denk aan het bosverhaal met 4000 hectare en waarvoor 140 miljoen euro aan de kant is gezet. Denk ook aan de natuurreservaten. Sinds de aantreding van deze Vlaamse Regering is 1700 hectare erkend, met de nodige budgetten want deze moeten natuurlijk ook beheerd worden.

Maar iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid en dan komen we tot het hele debat. De open brief stemt mij gelukkig. Het is een momentum dat we moeten aangrijpen, omdat zowel milieuverenigingen, architecten als landbouworganisaties zeggen dat ze achter de bouwshift staan, dat ze open ruimte belangrijk vinden en dat er werk gemaakt moet worden van open ruimte. We moeten daar dan ook zonder taboes – de teksten liggen voor in het parlement – naar kijken.

Ik ben het ermee eens dat er een correcte vergoeding moet zijn voor eigenaars, maar wat is natuurlijk een correcte vergoeding? Sta mij toe dat ik van dit momentum gebruik zal maken om een taskforce op te zetten, waarin zowel ruimteplanners als financieel experts zullen zitten. Ik zal daar zelf ook deel van uitmaken, zoals ik dat ook voor water heb gedaan. Op die manier kunnen we het tijdspad uitstippelen naar 2040. We moeten nagaan hoeveel het ons zal kosten, want je hoort verschillende bedragen. We moeten nagaan wat dit betekent voor de regeling die nu voorligt in het parlement. Is het betaalbaar? Is het in orde? We moeten daar met open vizier naar kijken. Het zou heel jammer zijn mochten we van het momentum geen gebruik maken om die taskforce te installeren en het tijdspad uit te zetten.

Ook in de samenleving staan heel veel mensen open voor open ruimte. Iedereen wil daaraan meewerken. Ik vind het dan ook belangrijk dat wij vanuit de Vlaamse Regering de verantwoordelijkheid nemen om dit op een goede manier in de praktijk haalbaar te maken. Naar aanleiding van het debat in de commissie gisteren, heeft een pas afgestudeerde student die een thesis van 144 pagina’s had gemaakt over de bouwshift, mij laten weten dat hij de oplossing heeft. Ik heb die jonge gast van 22 jaar uitgenodigd. Er zijn dus heel veel krachten aanwezig en het zou jammer zijn als we die niet zouden aangrijpen. Ik heb liever een goede bouwshift die in de praktijk omzetbaar, haalbaar en betaalbaar is. Aangezien de neuzen allemaal in dezelfde richting staan, vind ik dat we met dit parlement die kans moeten benutten. Ik installeer die taskforce om naar alle aspecten van de bouwshift te kijken.

De voorzitter

De heer Tobback heeft het woord.

Bruno Tobback (Vooruit)

Collega's, wie grond koopt om erop te bouwen, is een investeerder. Dat is iemand die een huis voor zijn gezin zoekt. Wie grond waarop gebouwd kan worden, bijhoudt zonder erop te bouwen, is een belegger, net als iemand die een aandeel koopt om er dividenden op te innen. Allebei met evenveel sympathie en ze mogen daar allebei geld aan verdienen, maar alleen niet op kosten van de belastingbetaler.

De vergoeding voor de planschade was al hoger dan die in de zowat alle ons omringende landen.

Wat u hebt gedaan, is ze verveelvoudigen met belastinggeld. Een cadeau met belastinggeld aan die beleggers. En vandaag hoor ik u zeggen, minister, dat u eigenlijk niet eens weet, na al die jaren onderhandelen daarover, wat de echte kostprijs zal zijn. Het enige dat zeker is, is dat men er geen geld voor heeft.

Minister, mag ik u dan iets simpels vragen: kunt u er alstublieft voor zorgen dat de berekening van die kostprijs er is voordat we gaan stemmen over dat decreet en voordat we de belastingbetaler voor miljarden op kosten zullen jagen voor iets wat eigenlijk een simpele vraag van algemeen belang is, namelijk wat ademruimte? Daar snakken alle Vlamingen vandaag naar, zodat ze niet allemaal tezamen aan de kust moeten gaan zitten. 

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Minister, het is een goed idee om een taskforce op te richten en in te gaan op de oproep van die organisaties. Ik hoor u vertellen dat u bereid bent om te laten berekenen wat de kost is van het plan dat op tafel ligt. Die is tussen de 15 en 30 miljard euro, zo was ooit al berekend. Niets doen of deze factuur betalen, is inderdaad hetzelfde. Maar ik denk dat niemand zegt dat we niets moeten doen.

Het is goed dat we weten waar we aan toe zijn. Maar als u deze financiële analyse maakt, minister, bent u dan ook bereid om na te gaan wie er precies zal profiteren van de impact van deze bijkomende factuur? Want de experten geven aan dat vooral grootgrondbezitters en speculanten zullen profiteren van die extra planschaderegeling. Mijn vraag is heel concreet: zult u dat ook onderzoeken? Wie zal van deze extra inkomsten profiteren?

De voorzitter

De heer Coenegrachts heeft het woord.

Steven Coenegrachts (Open Vld)

Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kan natuurlijk onderschrijven dat dit een uitdaging is die we allemaal samen moeten aanpakken, op Vlaams en op lokaal niveau, maar dat er voordelen zijn om te bekijken of de spreiding in tijd en middelen, en gedeeld door Vlaanderen en gemeenten, tot 2040 een optie zou kunnen zijn.

Collega Tobback, een eerlijke vergoeding aan marktwaarde lijkt mij helemaal niet naar speculanten te gaan. U noemt een koppel van 25 jaar dat een stuk bouwgrond koopt dat slecht gelegen is en vijf jaar wil sparen voor het een huis bouwt, een speculant. U noemt dat een speculant. Dat mag u gaan uitleggen. Als de gemeente in die vijf jaar beslist om die grond uit te kleuren, krijgen ze volgens u 80 procent van hun aankoopwaarde. Van mij krijgen ze 100 procent van de marktwaarde.

Het eigendomsrecht is een grondwettelijk recht, geen vodje papier. Die eerlijke eigenaarsvergoeding, die vergoeding voor eigenaars, is zeer belangrijk voor ons en blijft dat ook in de toekomst.

Minister, wat is uw reactie op de kosten-batenanalyse uit 2017? Want die bestaat toch al? We hebben dat toch al berekend?

De voorzitter

De heer Van den Heuvel heeft het woord.

Koen Van den Heuvel (CD&V)

Dit is inderdaad een zeer delicaat thema. Maar we moeten daar vooruit. Want ik denk dat, heel breed genomen, iedereen voorstander is van de bouwshift.

Maar wij staan voor een correcte vergoeding. Geen overdreven vergoeding, maar een correcte vergoeding. Want niet alle eigenaars van alle percelen zijn speculanten, mijnheer Tobback. Het boskaartverhaal heeft ons laten zien dat, als we hier vooruitgang willen boeken, het heel belangrijk is dat dit een correcte vergoeding is.

Wat is dan correct? In het voorstel liggen een aantal handvaten. Er zijn dertien criteria afgesproken, waar de verwervingswaarde er een van is. Dat is belangrijk. Dan is het de opdracht van de landcommissies. Minister, u lanceert nu een taskforce. Hoe meer informatie, zekerheid en duidelijkheid er aan die landcommissies kan worden gegeven, des te beter. Ik heb er dan ook niets op tegen. Maar ik denk wel dat we een zeker tempo in de zaak moeten houden. Ik hoop dat er daarmee vooruitgang kan worden geboekt.

Tot slot wil ik graag zeggen dat we het allemaal samen moeten doen. Lokale besturen en de Vlaamse overheid moeten het samen doen. We doen dat momenteel voor het verhogen van het aantal bossen, waarbij Vlaanderen lokale besturen aanmoedigt. Ook hier kunnen stimulansen worden ingebouwd. Dat is een goed traject. Want op die manier kan Vlaanderen de factuur in 2040 lager houden, maar vooral ook spreiden in de tijd. Ik denk dat dit een opdracht is voor de beide niveaus.

De voorzitter

De heer Van Rooy heeft het woord.

Sam Van Rooy (Vlaams Belang)

Net zoals bij het vorige debat is de hopeloze hypocrisie in dit parlement weer niet te harden. Elke dag verdwijnt in het dichtbevolkte Vlaanderen ongeveer 6 hectare open ruimte onder beton of asfalt. Als er niets gedaan wordt, zal het eens landelijke Vlaanderen verworden tot één kolossale woonwijk. De bouwshift – dat is de betonstop onder een andere, misleidende naam – kost vele miljarden euro’s, minstens 12,5 miljard euro. Dat is onbetaalbaar.

Tussen 1970 en 2020 nam de bevolking in Vlaanderen toe met maar liefst 1,2 miljoen mensen, vooral door de massa-immigratie. Door de massa-immigratie komt er in Vlaanderen elke tien jaar een stad bij ter grootte van Antwerpen, met ongeveer een half miljoen inwoners. Elke tien jaar. Stop dus uw hypocriete groene gespartel, want wat Vlaanderen en de Vlamingen nodig hebben, is geen peperdure betonstop, maar een immigratiestop.

De voorzitter

De heer Vandaele heeft het woord.

Wilfried Vandaele (N-VA)

Ik denk dat we het erover eens zijn dat we die open ruimte maximaal willen bewaren. Maar mensen die met een herbestemming worden geconfronteerd, willen we inderdaad correct vergoeden. En dat is niet speculanten belonen, mijnheer Tobback, maar wel mensen die voor de kleinkinderen of de kinderen een perceel hebben gekocht, op een billijke manier compenseren.

De term venale waarde, marktwaarde, werkelijke waarde, is inderdaad omschreven in de teksten die er nu liggen. Collega Van den Heuvel heeft dat ook gezegd. We houden bij het bepalen van die schade rekening met de ligging, al dan niet bij een uitgeruste weg, met de oppervlakte, met het tijdstip van verwerving, met de waarde bij verwerving, met de bestemming bij verwerving enzovoort. Op die manier hopen we echt dat die vergoeding inderdaad redelijk en billijk zal zijn, en op het einde van de rit ook betaalbaar. Want het gaat inderdaad over belastinggeld. Daar zijn we het allemaal over eens.

De voorzitter

De heer D’Haese heeft het woord.

Jos D'Haese (PVDA)

Ten eerste lijkt het mij heel interessant om eens een sociologische analyse te maken van de mensen die langdurig bouwgronden hebben liggen die niet bebouwd worden – maar dat geheel terzijde.

Minister, u zei daarnet dat de open brief u gelukkig stemt. Ik ben heel benieuwd om te weten wat u 's ochtends drinkt, want ik wil dat ook. Ik heb die brief ook gelezen, minister. En daarin staat dat de Vlaamse Regering de hete aardappel doorschuift naar de lokale besturen, die er de middelen niet voor hebben, en dat ze de lokale besturen een vergiftigd geschenk in de schoot werpt. Als ik minister zou zijn, zou ik daar niet meteen gelukkig van worden. Maar ik snap wel dat u het momentum wilt aangrijpen.

De cruciale vraag, waarover bijna iedereen hier is tussengekomen, is wat een eerlijke vergoeding is. Dat is het debat dat we hier vandaag moeten hebben. Mij lijkt een vergoeding tegen een geïndexeerde aankoopprijs zeer billijk, omdat niemand eraan verliest. Ik heb dat de vorige keer ook ingebracht in het debat, maar ik heb daar niet echt een antwoord op gekregen. Het hardwerkende gezin dat de grond vijf jaar heeft laten liggen, verliest niets, want het krijgt een geïndexeerde aankoopprijs en het kan er ergens anders mee weg. En degenen die effectief met grond speculeren – want ook die bestaan – kunnen er geen monsterwinsten of woekerwinsten op boeken.

Bent u bereid om te onderzoeken of u de geïndexeerde aankoopprijs als uitgangspunt kunt nemen in de plaats van de marktprijs, omdat dat tweede de overheid, welke overheid het ook moet betalen, de lokale besturen of de Vlaamse overheid, enorm op kosten jaagt?

De voorzitter

Minister Demir heeft het woord.

Minister Zuhal Demir

Collega D’Haese, ik drink ’s morgens verse melk, maar los daarvan was ik vooral aangenaam verrast dat verenigingen die in andere dossiers vaak tegenover elkaar staan, nu samen aan hetzelfde zeel trekken. Sta mij toe om dat toch wel toe te juichen en dan inderdaad van het momentum gebruik te maken om de taskforce te installeren.

Collega Coenegrachts verwijst naar de studie uit 2017. Dat klopt, maar die studie en de berekening van de kostprijs zijn gemaakt aan de hand van een andere regeling. Achteraf is dat veranderd en is die 100 procent venale waarde, de marktwaarde, gekomen. De teksten zijn nog niet goedgekeurd. We moeten daar nog rond werken. Ik vind het wel nuttig dat we die studie eens updaten. Ik vind het goed om in die taskforce ook mensen met een financiële achtergrond te zetten die daar ook werk van maken.

Er zijn verschillende parameters, een stuk of dertien. Er zal met heel wat zaken rekening worden gehouden. Maar ik vind het wel goed dat, voordat het parlement stemt, we goed weten waarover we eigenlijk stemmen en hoeveel het gaat kosten. Vandaar die taskforce.

Dat moet natuurlijk geen jaren duren, integendeel. Ik denk dat de opdracht heel kort kan zijn. We weten allemaal waar we naartoe willen gaan. We zijn het eens over de bouwshift: woonkernen verdichten dicht bij lokale voorzieningen, en veel open ruimte vrijwaren. Over die principes zijn we het eens, vooral het principe hoeveel dat gaat kosten met de nieuwe bepaling. Ik zal de studie uit 2017 moeten updaten. Het is heel logisch dat we dat doen.

Ik heb opgevraagd wie die mensen zijn die gronden hebben. Ik vind het belangrijk om die cijfers mee te geven: 0,6 procent van de eigenaars, met meer dan tien gronden, heeft ongeveer 14 procent van de oppervlakte in bezit; 22 procent van de eigenaars, met twee tot tien percelen, bezit 38 procent van de oppervlakte en 77 procent van de eigenaars, die één perceel hebben, heeft 47 procent van de oppervlakte waarover we nu spreken. Ongeveer de helft van de gronden is in handen van de kleine spaarder. De andere zijn een ander verhaal. Het is nuttig dat de taskforce beter inzoomt op die cijfers.

Het is helemaal niet mijn bedoeling om het probleem niet op te lossen of er geen werk van te maken. Ik heb heel veel energie om heel veel dossiers tot een goed einde te brengen. Ik zou het nu jammer vinden, nu iedereen in dezelfde richting kijkt en die open ruimte maximaal wil vrijwaren, dat we vanuit Vlaanderen de kop in het zand steken en zeggen dat we gewoon voortdoen, ‘de teksten zijn klaar’ enzovoort. Vandaar de korte opdracht aan de taskforce. Die moet geen studie maken. We weten waar we naartoe moeten gaan. We moeten gewoon weten hoeveel dat gaat kosten en hoe de lokale besturen ernaar kijken. Ik wil natuurlijk ook niet met een 20/40-factuur geconfronteerd worden. Dat moeten we koste wat het kost vermijden. Laten we daar op een goede manier naar kijken, met mensen die allemaal in dezelfde richting kijken.

De voorzitter

De heer Tobback heeft het woord.

Bruno Tobback (Vooruit)

Collega’s, we zouden het er allemaal eens over moeten zijn dat het niet de bedoeling moet zijn dat iemand – en zeker niet dat jonge koppel van collega Coenegrachts – er reëel uitgegeven geld bij inschiet. De speculatieve waarde van een grond die al veertig jaar niet bebouwd is, is speculatie. Want dan wil men er eigenlijk niet op bouwen en hoopt men dat die meer geld waard wordt, zoals een aandeel dat men aanhoudt. En nogmaals, met alle sympathie, maar de belastingbetaler moet er niet voor betalen wanneer het risico bestaat dat die grond minder waard wordt. Punt. Dat is de simpele realiteit die in alle omliggende landen wordt toegepast.

De helft van de gronden is dus wel degelijk niet in handen van dat kleine koppel en van die brave mensen, maar van een aantal speculanten die meerdere gronden hebben. Ik ben niet bereid om er de Vlaamse belastingbetaler tientallen miljarden euro’s voor te laten betalen, alleen maar om die grond op een verstandige manier te kunnen gebruiken. Er was een tijd dat Bart De Wever met vrachtwagens vol geld naar Strépy reed om aan te klagen dat er daar 650 miljoen euro werd uitgegeven aan een scheepslift. We spreken hier over miljarden euro’s Vlaams belastinggeld voor een heel kleine groep beleggers waar de Vlaamse regering-Jambon met verschillende twintigtonners gaat rondrijden om belastinggeld te geven aan speculanten met meerdere stukken grond in hun portefeuille. Dat is, collega Coenegrachts, geld van dat koppeltje dat iedere dag gaat werken en ieder jaar belastingen betaalt. Daar gaat het om. Dat is wat u als Vlaamse meerderheid probeert te verstoppen. Dat is het cadeau dat u probeert weg te stoppen en die schande … Nog eens minister, reken het uit en leg het ten minste op tafel, dat de belastingbetaler weet wat hij doet en waar zijn geld naartoe gaat. (Applaus bij Vooruit)

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Minister, het verstand komt met de jaren. Het is heel tekenend dat er na drie pogingen om dit decreet op tafel te leggen beslist wordt om eens na te denken over hoeveel het de Vlaming zal kosten. Maar goed, als dat leidt tot een beter financieel plan, dan kunnen we dat steunen. Een tweede stikstof- en zonnepanelendebacle kunnen we missen als kiespijn.

Minister, ik roep u toch ook op om naast het verder laten onderzoeken van die financiële regeling ook werk te maken van de beleidskaders, zodat het overtollige aanbod aan slechtgelegen bouwgrond kan worden geschrapt. Dan pas zullen we de bouwshift kunnen realiseren.

De voorzitter

De heer Coenegrachts heeft het woord.

Steven Coenegrachts (Open Vld)

Minister, u zei het al. Het gaat over 77 procent van de eigenaren die slechts 1 perceel in eigendom hebben. Collega Tobback, u kunt die cijfers blijven ontkennen als het licht van de zon, maar het gaat niet over beleggers of grote speculanten. Het gaat voor alle duidelijkheid wel over dat koppel van 25, en u neemt die een heel deel van hun vermogen af op het moment dat ze sparen voor hun eigen huisje aan het begin van hun leven. Ik laat dat aan u; het socialisme van Vooruit staat vanaf nu voor ‘iedereen arm’. Maar dat is niet mijn visie op de samenleving, collega Tobback. Wij zijn de partij van en voor de burger, en die burger kan op ons rekenen voor een eerlijke vergoeding in deze bouwshift. (Applaus bij Open Vld)

De voorzitter

De actuele vragen zijn afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer