Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 25 mrt 2021 08:05 

Oppompen van grondwater


Vraag om uitleg over de uitdrogende klei- en leemgronden en de schade daardoor aan huizen
van Carmen Ryheul aan minister Zuhal Demir

Vraag om uitleg over droogte en grondwaterwinning in Vlaanderen
van Mieke Schauvliege aan minister Zuhal Demir

Vraag om uitleg over het illegaal oppompen van grondwater
van Tinne Rombouts aan minister Zuhal Demir

Vraag om uitleg over het ongestraft illegaal oppompen van grondwater
van Bruno Tobback aan minister Zuhal Demir

De voorzitter

– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.

Collega's, ook mevrouw Perdaens had een vraag om uitleg over dit onderwerp, maar zij is verontschuldigd aangezien ze in bevallingsverlof is gegaan.

Mevrouw Ryheul heeft het woord.

Carmen Ryheul (Vlaams Belang)

Initieel waren er maar liefst vijf vragen over dit onderwerp vandaag op de agenda. Er is over de partijgrenzen heen dus een gemeenschappelijke bekommernis voor de honderden huizen in Vlaanderen die zijn gebouwd op klei- en leembodems en scheuren vertonen door de droogte. De klei- en leembodems drogen uit en krimpen door die droogte en daardoor ontstaan er barsten en scheuren in de huizen die op een dergelijke ondergrond gebouwd worden. Een recente reportage van het magazine Pano bracht de gevolgen voor de gedupeerden in beeld. Het waren schrijnende taferelen. Sommige huizen zijn zelfs onherstelbaar beschadigd en moeten afgebroken worden.

Nog zorgwekkender is het feit dat er in de toekomst nog meer schadegevallen kunnen opduiken. Droogte in Vlaanderen is geen probleem dat plots zal verdwijnen. Duizenden mensen dreigen in de problemen te komen.

Minister, wat is de impact volgens u van grondwaterputten die worden aangelegd door particulieren? Denkt u dat er op het vlak van het boren van waterputten gedifferentieerde actie moet worden ondernomen gebaseerd op de ondergrond van de regio waar een waterput geplaatst wordt?

U stelde in een vorige commissievergadering dat een goed onderbouwde visie van het lokale niveau noodzakelijk is om de grondwaterstanden niet verder te laten verlagen. Is er ondertussen al een overleg geweest met de lokale besturen? Hebt u daarbij het gevoel dat er ondertussen wel wat beweegt of gebeurt er nog altijd veel te weinig? Wat kan er volgens u op lokaal niveau nog meer ondernomen worden?

Ten slotte verklaarde u ook dat de federale wetgeving een eenduidige interpretatie zou moeten afdwingen bij de verzekeraars zodat de schade veroorzaakt door het inkrimpen van kleigronden wegens de aanhoudende droogte door de brandverzekering gedekt is. U stelde deze problematiek te zullen aankaarten bij de bevoegde federale minister. Wat werd er ondernomen en wat is de reactie van de federale minister bevoegd voor de verzekeringen? Wat kan er nog gebeuren volgens u om meer druk te zetten op de verzekeraars om deze schade te vergoeden?

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Ik sluit me daar graag bij aan. Collega Ryheul verwees al naar de Panoreportage van 10 maart. Die was inderdaad niet mals. We hebben geen zicht op de grondwaterwinning in Vlaanderen. Boorbedrijven boren grondwater op zonder vergunning. De toenemende verharding belemmert de infiltratie. De toenemende drainering voert versneld water af. Verdroging is het gevolg met grote impact voor landbouw en natuur. In de reportage was ook te zien wat de impact was van uitdrogende kleilagen op onze huizen.

U kondigde in De Morgen van 9 maart onmiddellijk meer controles op boorbedrijven aan. U vestigde ook de aandacht op de gezinnen zelf. Ook zij hebben een verantwoordelijkheid, stelt u. In datzelfde artikel suggereert professor Patrick Willems een verbod op het boren van grondwaterputten voor huishoudelijk gebruik.

Afgelopen zomer kondigde de Vlaamse Regering een Blue Deal aan: een zeventigpuntenplan om de strijd tegen de droogte aan te gaan. In deze commissie passeerden al heel veel vragen over deze Blue Deal. In de Blue Deal zien we een aantal mooie projecten en inspanningen richting natte natuur en pilootprojecten voor circulair water. Om dit te realiseren moet de Vlaamse Regering meewerken, want de toestand blijft heel zorgwekkend. Het grondwaterpeil blijft nog steeds dalen. De klimaatverandering zal dit alleen maar versterken.

Een van de allerbelangrijkste opdrachten om in de waterbeschikbaarheid te voorzien, is ontharden en stoppen met verharden. Hiervoor moet structurele wetgeving ontwikkeld worden. Anderzijds kan de Vlaamse overheid ook zelf heel wat maatregelen nemen om het goede voorbeeld te geven.

Ik stelde een aantal schriftelijke vragen over de verharding. Op een van mijn vragen antwoordde minister Peeters dat er bij De Vlaamse Waterweg geen specifieke doelstellingen inzake ontharding of verharding zijn. Op een andere vraag over de verhardingen en de manier van werken bij het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) antwoordde zij: “Het AWV houdt niet op systematische wijze bij hoeveel verhardingen jaarlijks gerealiseerd worden. Heel wat informatie over het patrimonium wordt bijgehouden in de vorm van lengtes en types verharding. De huidige gegevens over breedtes (geen oppervlakte) van onze infrastructuren worden niet bijgehouden op een manier dat ze vergelijkbaar zijn met historische data. Daarom kunnen geen evoluties uit de databanken gehaald worden.”

Deze twee voorbeelden tonen aan dat er binnen de Vlaamse overheid geen kwantitatieve doelstellingen inzake ontharding zijn vastgelegd. De Vlaamse overheid houdt niet bij hoeveel verharding ze bijkomend aanlegt. We weten ook niet wat de bijdrage van de Vlaamse overheid is in het ruimtebeslag.

Minister, hoe staat u tegenover het idee van professor Willems om de grondwaterwinning door huishoudens te verbieden wanneer zij aangesloten zijn op het drinkwaterleidingnetwerk of hier vlot op kunnen aansluiten?

Hoeveel personeelsleden staan in voor de handhaving van overtredingen tegen de wetgeving inzake grond- en oppervlaktewaterwinning? Hoe zult u de extra controles van de boorbedrijven organiseren? Binnen de Vlaamse overheid is een personeelsbesparing afgesproken. U kondigt extra taken aan. Zult u hiervoor extra mensen voorzien? Of zult u vragen andere prioriteiten te leggen? Zo ja, welke opdrachten zullen deze controleurs dan laten vallen? Een van de elementen die u aankondigde, waren die extra controles.

De Vlaamse overheid heeft een voorbeeldfunctie om minder verharding aan te leggen. Welke kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen zijn hierover gemaakt? Hoe zult u deze doelstellingen opvolgen? Zult u de aanleg van verharding en de ontharding door de Vlaamse overheid gestructureerd bijhouden?

Bent u van plan om over verhardingen kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen te maken voor de lokale overheden?

De voorzitter

Mevrouw Rombouts heeft het woord.

Tinne Rombouts (CD&V)

Collega’s, ik denk dat eenieder wel is aangedaan door de Panoreportage, en dan vooral de mensen die worden getroffen door de barsten in de woningen, door de wijze waarop zij dat moeten aantonen en de wijze waarop zij vaak in de kou staan wanneer er daarover gesprekken worden gevoerd met de verzekeringsmaatschappijen. Ik denk dat dit eenieder naar het hart grijpt omdat de gevolgen voor die mensen desastreus zijn.

Minister, het is duidelijk dat die verzekeringskwestie moet worden uitgeklaard. Maar dat is niet uw rechtstreekse bevoegdheid, vandaar dat ik u daar niet over bevraagd heb.

Collega’s, over die Panoreportage moet ik zeggen dat ik ook wel een beetje ambetant ben over de wijze waarop heel wat zaken toch ook hier weer op elkaar gestapeld zijn. Er werden verbanden gelegd die niet dadelijk te leggen zijn, waardoor heel wat mensen met extra vragen en bezorgdheden werden opgezadeld. Dat komt het debat niet ten goede.

Ik betreur dat. Ik kan dat ook alleen maar betreuren. Ik ben blij dat we dat in dit debat in elk geval niet doen, en de verschillende aspecten die met water te maken hebben, in hun context bespreken.

De collega’s hebben er ook al naar verwezen dat we hier al verschillende keren over water hebben gesproken. Daarom had ik ook graag een aansluitende vraag gesteld.

Na een aantal droge zomers staat het thema water terecht regelmatig op de agenda hier in de commissie. Aan de ene kant van het spectrum spreken we over de droge zomers, aan de andere kant is de overvloedige regenval op korte periodes ook vaak onderwerp van discussie in deze commissie. Elke maand maakt de Vlaamse Milieumaatschappij een grondwaterstandindicator op, een heel belangrijke parameter om in het oog te houden. Op 6 maart 2021 toont de indicator een groot percentage hoge absolute grondwaterstanden aan, wat een normale situatie is in de winter. Maar na veel regenval in de eerste helft van februari was er in de tweede helft van februari een afname van de percentages hoge tot zeer hoge grondwaterstanden: een daling op 62 procent van de meetplaatsen.

Verschillende beleidsinstrumenten moeten ons helpen door periodes van droogte en door periodes van veel regenval te komen. We moeten het grondwaterpeil herstellen, duurzaam watergebruik stimuleren en natuurlijke infiltratie van regenwater mogelijk maken, want niet alleen de hoeveelheid neerslag is bepalend voor onze waterbeschikbaarheid, maar ook de mate waarin neerslag in de bodem kan infiltreren.

Anderzijds wordt op veel plaatsen in Vlaanderen grondwater opgepompt. Particulieren die grondwater oppompen met een handpomp of bij een debiet van minder dan 500 kubieke meter per jaar en uitsluitend voor huishoudelijke toepassingen, moeten dat enkel melden. Bij grotere grondwaterwinningen moet ook een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Afhankelijk van het debiet betreft het een klasse 1-vergunning bij de provincie of een klasse 2-vergunning bij de gemeente. Volgens de laatste cijfers zouden er 51.175 particuliere grondwaterputten zijn en 27.750 bekende grondwaterputten bij bedrijven. Maar er zouden ook heel wat niet gemelde of onvergunde grondwaterwinningen zijn. Dat werd ook vermeld in de Panoreportage.

In 2020 werden bij controles veertig pv’s opgemaakt voor illegale grondwaterwinningen.  Handhaving op grondwaterwinningen gebeurt door toezichthouders van de afdeling Handhaving van het Departement Omgeving die controles uitvoeren in het kader van heffingen en terreincontroles van grondwaterwinningen bij bedrijven of bij het uitvoeren van boorwerkzaamheden door erkende boorbedrijven. De controles namen in de periode 2017-2019 af wegens pensionering zonder vervanging. Anderzijds is het ook deels een lokale bevoegdheid en is er ondersteuning vanuit het Departement Omgeving aan de lokale toezichthouders. Dat is belangrijk. U zei dat u als minister met een actieplan wilt komen om boorbedrijven strenger te controleren en zwaarder te sanctioneren.

Er komt extra toezicht bij herhaaldelijke inbreuken, en de boetes moeten volgens u omhoog. Is er volgens u ook een aanpassing nodig van de code van goede praktijk voor boringen, het onderhoud van boorputten en het afsluiten van boorputten?

In de Waterbeleidsnota 2020-2025 is opgenomen dat er gekeken zou worden naar de voorwaarden opgenomen in de omgevingsvergunning en hoe en door wie controle, het opsporen van illegale winningen enzovoort, het best kan worden aangepakt. Welke acties hebt u daarvoor al ondernomen of zult u daar op korte termijn voor ondernemen? Komt er een gps-tracking voor boorfirma’s en wanneer zou dat dan uitgerold worden?

Er zou in 2021 binnen het European Union Network for the Implementation and Enforcement of Environmental Law (IMPEL) een internationaal project opgestart worden met het oog op de aanpak van illegale grondwaterwinningen, waaronder kennisdeling en het uitwerken van bruikbare vergunnings- en handhavingstools. Is dit reeds opgestart en welke resultaten hopen we daarmee te halen?

De voorzitter

De heer Tobback heeft het woord.

Bruno Tobback (Vooruit)

Ik ga niet te veel herhalen van wat de voorgaande collega’s hebben gezegd over het probleem. De situering is vrij duidelijk.

Ik wil er ter aanvulling toch even op wijzen dat de reportage gaat over het scheuren van woningen door de verdroging van de grond, wat voor de betrokkenen uiteraard een dramatische situatie is die we eigenlijk hadden moeten voorkomen. Maar de schade ten gevolge van verdroging beperkt zich natuurlijk niet daartoe. Er is ook impact daar waar er geen woningen scheuren: impact op de natuur, maar evengoed op drinkwatervoorzieningen, op publieke infrastructuur, dus noem maar op.

Dus het zou al erg genoeg zijn, mochten het alleen nog maar die woningen zijn. Maar het zijn jammer genoeg niet alleen maar die woningen. Het probleem is een heel pak groter en doet zich ook voor in heel wat andere regio’s in Vlaanderen, des te meer reden om daar aandacht aan te besteden. Dat het ging gebeuren door de klimaatverandering, hadden we eigenlijk al moeten weten, en wisten we ook al. Na de hoorzittingen van vorig jaar weten we ook – voor zover we het voordien al niet wisten – dat ook een onaangepast waterbeleid, een toename van verharding, de manier waarop we in Vlaanderen bouwen en waarop we omgaan met de natuurlijke rijkdom, zoals water, allemaal samen een rol hebben die daarin van groot belang is.

Het zegt veel dat we als eerste reactie – voor een stuk terecht, want ik denk dat mijn collega Melissa Depraetere in het federale parlement zelfs voorstellen heeft gedaan om de verzekerbaarheid van dit soort schade te versterken – daarnaar moeten teruggrijpen. Uiteindelijk betekent dat dat we door de verzekering te laten tussenkomen, de kosten spreiden over de hele samenleving, terwijl we eigenlijk in de eerste plaats zouden moeten kijken naar diegenen die dat veroorzaken. Dat is voor een stuk het Vlaamse Gewest zelf en de lokale overheden door de manier waarop ze bebouwing toelaten evenals hoe er met grondwater wordt omgesprongen, of dat nu is door gezinnen of door bedrijven of door landbouwers. Daar blijkt toch heel wat fout mee te lopen.

Ten eerste is er het feit dat de Vlaamse Regering, zoals vorig jaar is gebleken, bijzonder weinig zicht heeft op het aantal grondwaterputten bijvoorbeeld. In heel veel gevallen verplicht ze nog altijd niet om die grondwaterputten en -boringen echt vergund te hebben alvorens ze gebeuren. Bovendien slaagt ze er ook niet om bestaande vergunnings- en meldingsplichten te laten naleven. We hebben eenvoudig gezegd geen flauw idee hoeveel grondwater door wie en waar wordt opgepompt. We zien alleen de impact ervan, en die impact wordt alleen maar groter.

Het is dubbel zuur om te zien dat toen er vorig jaar heel veel te doen was over de droogteproblematiek, de verdroging en de dalende grondwaterspiegel, de eerste reactie van een hele hoop Vlamingen was om snel nog een grondwaterput te laten boren. Veel gekker kan het natuurlijk niet worden. We creëren een droogteprobleem door te veel grondwater te gebruiken, en het eerste wat we doen, is onszelf nog snel een grondwaterput cadeau doen. Veel schandaliger kan het eigenlijk niet zijn. Opnieuw is daar het syndroom: we stellen het eigenbelang boven het belang van alle anderen, en vervolgens moet de samenleving het maar oplossen met alle kosten van dien. Ik denk dat er daar echt een einde aan moet komen, minister.

Specifiek over het boren van grondwater heb ik een aantal vragen. Klopt het en erkent men dat de data daarover veel te beperkt zijn? Daaruit volgend, is men nu echt wel bezig met het maken van een inventaris van alle bestaande grondwaterputten en alle volumes die door wie dan ook vandaag worden opgepompt? Want dat lijkt me de logische conclusie te zijn die we daaruit moeten trekken.

Wat betreft de handhaving: illegale grondwateronttrekkingen zijn blijkbaar nog altijd legio, en zelfs tot op de dag van vandaag blijkt uit de reportage dat door de overheid erkende boorbedrijven zonder verpinken suggereren om geen factuur te maken, niets te melden aan de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en dus het probleem verergeren. Mij lijkt het dat een bedrijf dat dergelijke dingen doet en erop betrapt wordt, gewoon zijn erkenning stante pede zou moeten verliezen. Denkt de Vlaamse overheid aan die mogelijkheid?

Zou het ten slotte niet veel logischer zijn om desnoods met een soort deadline iedere grondwaterput en -gunning vergunningsplichtig te maken en dat ook af te dwingen met de nodige middelen en mensen binnen afzienbare termijn? Want anders blijft het letterlijk dweilen met de pomp open en dan zien we dat de impact uiteindelijk altijd voor de onschuldige buren is, als het al niet voor elke Vlaamse belastingbetaler is.

De voorzitter

Minister Demir heeft het woord.

Minister Zuhal Demir

Collega’s, dank u voor de verschillende tussenkomsten. Dat er geen waterbeleid werd gevoerd en dat Vlaanderen de afgelopen vijftig jaar letterlijk drooggelegd is, ontkent niemand. Niemand kan dat ontkennen. De cijfers zijn wat ze zijn. Daarom hebben we vorig jaar net voor het zomerreces een groot plan met heel veel actiepunten goedgekeurd, omdat het niet vijf voor twaalf was maar kwart over twaalf, als ik het zo mag zeggen. Dat wil zeggen dat we nu maximaal heel veel aan het uitvoeren zijn.

Wat in Pano aan bod komt, verbaast ons niet. De strijd tegen illegale grondwaterwinningen staat ook mee in de Blue Deal. We hebben dat een paar weken geleden afgeklopt op de Vlaamse Regering. Een andere zaak is waar collega Tobback even naar verwees: dat vanaf 500 kubieke meter water een vergunning verplicht is. Alles wat daaronder blijft niet. Daar zijn we ook mee bezig. De tekstvoorstellen zijn in opmaak. Die drempel van 500 kubieke meter ligt heel hoog. Ook dat zijn we aan het bekijken. De tekstvoorstellen zijn zo goed als klaar. Ze zullen vervolgens worden uitgevoerd.

Dat we vandaag onvoldoende zicht hebben op het totale gebruik van grondwater in Vlaanderen, klopt grotendeels. De grootste leemte situeert zich in het gebruik door particulieren en in de illegale grondwaterwinningen. Daarom hebben we dat punt rond illegale grondwaterwinningen uitgevoerd. Ik kom daar straks op terug.

Sinds vorig jaar zijn we ook bezig met het wijzigende klimaat en de structurele droogte in Vlaanderen in heel het verhaal rond de Blue Deal en rond een aangepast beleid, dat zich 360 graden moet aanpassen. Op mijn vraag werkt mijn administratie dan ook aan een aanpassing van de regelgeving op het vlak van het huishoudelijk gebruik van grondwater. De bestaande regelgeving wordt op dit moment doorgelicht en zal aanleiding geven tot het aanpassen van VLAREM II (Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning). 

Ik wil ook inzetten op het beter informeren en sensibiliseren van diegenen die grondwater gaan onttrekken. Ik vraag aan mijn administratie om verder in te zetten op het centraal en optimaal ontsluiten van beschikbare informatie, zeker over zettingsgevoelige gronden, en om te onderzoeken of bijkomende initiatieven nodig zijn.

Ondertussen hebben wij ook contact gehad met federaal staatssecretaris Eva De Bleeker. Ik ben het met haar eens dat de polissen van de brandverzekering kunnen worden uitgebreid met schade door droogte. Ik heb gezien dat heel wat parlementsleden in het federale parlement daarover vragen hebben gesteld. Op die manier kunnen individuele woningeigenaars verzekerd worden tegen het risico op woningschade door de droogte. Ik bekijk, samen met alle overheden, mijn federale collega en de verzekeringssector, op welke manier de nodige informatie het best kan worden verzameld, rekening houdend met de General Data Protection Regulation (GDPR). Dat is nog een problematiek. De verzekeringssector is zich daarvan bewust en onderzoekt momenteel alle opties.

Ook het lokale niveau kan bijdragen, namelijk via de input aan de grondwaterdata in de Databank Ondergrond Vlaanderen. Alle grondonderzoek dat in opdracht van deze besturen wordt uitgevoerd, kan helpen om de ondergrond in Vlaanderen nog beter in beeld te brengen.

U weet dat ik voorstander ben van het maximaal opvangen en gebruiken van regenwater. Ik zet daar verder op in.

Rest het vraagstuk van de handhaving. Dat vind ik persoonlijk zeer belangrijk. Dat was eigenlijk tenenkrullend in die Panoreportage, als ik het zo mag zeggen.

Op basis van de gemiddelden van de afgelopen jaren heb ik eens gevraagd hoeveel personeel het Departement Omgeving inzet voor terreincontroles. Je zou kunnen denken, we zitten hier al jaren met een droogteprobleem, dus we zetten daarop in, maar blijkbaar is dat niet het geval. Het Departement Omgeving zegt dat het op 0,2 vte komt per provincie, bijna niets dus. En uiteraard hebben die handhavers ook nog andere taken. Bij de VMM gaat het om 0,3 vte.

De afgelopen maanden zijn we bij verschillende administraties, ook bij de VMM, tussengekomen als het ging om dossiers waarbij heel veel grondwater wordt opgepompt en waarbij de administraties zelf gunstig adviseren. Ik wil mij niet moeien met de taken van de administraties, maar dat tart alle verbeelding. Het is echt dweilen met de kraan open, als ik het zo mag zeggen. Als je dan ziet dat bepaalde diensten die onder mijn bevoegdheid vallen, ook nog eens gunstig gaan adviseren … dat is onbegrijpelijk en dat heb ik ook nog eens onder de aandacht gebracht.

En de handhaving, dat is niets: 0,2 vte bij het Departement Omgeving, 0,3 vte bij de VMM. Ik heb de vorige keer ook al gezegd dat ik vind dat de dienst Handhaving niet goed werkt, maar men spreekt dan altijd over onafhankelijkheid en ik weet niet wat allemaal. Maar toen we vorig jaar aan onze diensten vroegen hoeveel handhavers er in Vlaanderen zijn en wie wat doet, was het antwoord een groot vraagteken. Dat tart alle verbeelding.

Die gegevens hebben we nu. Ik denk dat de handhavers niet altijd op de juiste manier worden ingezet en vandaar ben ik samen met het kabinet het document van de administratie aan het aanpassen en schuiven we zelf prioriteiten naar voren. Er zijn namelijk toch wel een aantal zaken waarvan we denken dat ze bovenaan de lijst van het handhavingsprogramma moeten staan. We zijn dat nu vanuit het kabinet zelf aan het herschrijven om de prioriteiten vast te leggen. De focus zal daarbij liggen op boorbedrijven, die zich ook totaal niet houden aan de regels en hun klanten ook bewust desinformeren over de noodzaak voor een vergunning. De VMM en het Departement Omgeving kregen van mij dan ook de zeer expliciete opdracht om concrete acties uit te werken voor een betere handhaving van de boorbedrijven en voor een veel sterker optreden tegen illegale onttrekkingen. Het kan niet zijn dat men gewoon een aanmaning of vriendelijk briefje stuurt en dat de kous daarmee af is. Dat tart alle verbeelding.

We gaan sowieso een gps-tracking op boorinstallaties verplichten. We gaan de boetes verhogen voor bedrijven die het niet nauw nemen met de regels, eventueel ook met intrekking van erkenning. Zoiets kan ook: zij die zich niet aan de regels houden of denken dat dit hier de Far West is, kunnen hun erkenning verliezen. Ik heb het stilletjes aan wel gehad met al die zaken, moet ik eerlijk zeggen. We gaan ook een meldpunt oprichten waar dubieuze activiteiten van boorbedrijven gemeld kunnen worden, zodat we waar nodig kunnen optreden. Ik heb namelijk gezien dat heel wat organisaties, maar ook particulieren, sommige zaken zien. Misschien voelen die schroom, dus vandaar het belang van een meldpunt om dubieuze praktijken te melden.

Vandaag worden die initiatieven uitgewerkt in nieuwe of aangescherpte regelgeving. De inzet van extra personeel en middelen wordt door de administratie in overleg met mijn kabinet bekeken. Maar vaak gaat het ook over personeel op de juiste manier inzetten. Soms denk ik: zouden jullie het personeel niet beter op grotere dossiers inzetten, waarvan we weten dat er problemen zijn. Blijkbaar is dat in het verleden niet gebeurd, dus nu werken we aan oplossingen om dat anders te doen. Nog voor de zomer zal ik u over de verdere uitwerking gedetailleerder kunnen informeren.

De verdere uitwerking van de Blue Deal Academie, waarbinnen kennis gedeeld wordt met en onder lokale besturen, is een van de elementen in het recent aangekondigde tienpuntenplan. Het is evident dat lokale besturen, die instaan voor het lokale vergunningenbeleid, een belangrijke rol te vertolken hebben. Veel van de handhaving zit ook lokaal, wat ook een deel van het probleem is: het lokale niveau heeft handhavingstaken, Vlaanderen ook, en op den duur handhaaft niemand nog. Dat is een van de grootste pijnpunten van het Vlaamse handhavingsbeleid, of het nu hierover of over zwerfvuil of andere zaken gaat. En de gevolgen zijn dat je heel goede mensen hebt die hun job heel serieus willen doen, maar soms botsen op moeilijkheden.

Tot slot wil ik nog even ingaan op de vragen over verharding. Het klopt: de afgelopen vijftig jaar is ongeveer 75 procent van onze natte natuur gewoon verdwenen, met alle gevolgen van dien. We hebben een aantal proeftuinen rond ontharding en in het kader van de Blue Deal hebben we een budget van 20 miljoen euro voorzien voor acties gericht op het ontharden en vergroenen van de bebouwde omgeving. Mijn administratie werkt momenteel aan de uitwerking van dit traject om na te gaan hoe we die 20 miljoen euro kunnen inzetten.

Op basis van de proeftuinen Ontharding die werden opgestart, wordt aan de slag gegaan om structureler beleid uit te werken om de onthardingsdoelstellingen in de openruimtebestemmingen te realiseren.

Ik maak dit jaar bovendien verder werk van een Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) inclusief beleidskaders waarin ik operationele doelstellingen en acties met betrekking tot ontharding en vergroening zal opnemen. Daar zullen inderdaad ook verplichte acties in zitten rond ontharding en vergroening voor de lokale besturen. Dat maakt deel uit van de oefening.

Daarnaast reken ik erop dat ook de andere administraties de inspiratie uit de proeftuinen omzetten in terreinrealisaties, waarbij minder verharding wordt voorzien, zodat de Vlaamse overheid het goede voorbeeld kan geven op het vlak van ontharding. Iemand hier verwees naar De Vlaamse Waterweg; ik zal dat opnemen met de bevoegde collega.

Tot slot ga ik ook nog even in op de vraag van collega Rombouts over de code van goede praktijk. Daar moeten we ook nog eens goed naar kijken, want er wordt vooral veel illegaal geboord en dat moet echt wel op de een of andere manier een halt worden toegeroepen. We zijn bezig met de teksten.

Daarnaast vroeg u naar een stand van zaken van het internationaal project in het kader van IMPEL. Na een jaar uitstel wegens de uitbraak van de coronapandemie is de start van dit project voorzien in april, met een looptijd tot eind 2022.

Dus, beste collega's, jullie zien het. We hebben vorig jaar rond de droogte en het water gefietst. Het was nodig dat de tanker … We hebben veel tankers die we moeten keren, maar het is echt noodzakelijk dat we alles doen wat ik daarnet heb genoemd.

De Blue Deal is natuurlijk heel ruim. Er zitten zeventig punten in. Eigenlijk zou je alles nu al moeten uitvoeren, maar we proberen maximaal alle punten uit te voeren. Zoals jullie weten, vallen er binnen het Departement Omgeving, maar ook binnen de andere departementen onder mijn bevoegdheid, allerlei arresten uit de lucht waarbij we dan weer de focus moeten verleggen. Het is immens veel werk, maar ik laat dat niet los. Ik heb jullie vorig jaar ook gezegd in de commissie en ook in de hoorzittingen dat ik het veel te belangrijk vind om dat los te laten, hoe moeilijk het dossier ook is. Het is een heel moeilijk dossier, want je komt natuurlijk ook Jan en alleman weer tegen, letterlijk om het zo te zeggen, maar dat zal me niet weerhouden om door te doen.

De voorzitter

Dank, minister, voor uw uitgebreide antwoord.

Mevrouw Ryheul heeft het woord.

Carmen Ryheul (Vlaams Belang)

Bedankt, minister, voor alweer een omstandig antwoord zoals we dat van u en van uw administratie ondertussen gewend zijn. Het gaat hier natuurlijk over een problematiek die ons jammer genoeg ondertussen al bekend is. Er zullen hoe dan ook structurele maatregelen nodig zijn om de bestaande schade te beperken en verder ook zo veel mogelijk te verhinderen.

U hebt een aantal goede voorstellen opgesomd over een beleid over illegale grondwaterwinning, over de inzet om gegevens te verzamelen, over de mogelijkheid om de lokale besturen te betrekken en hoe ze kunnen bijdragen. U bent ook de prioriteiten op het vlak van het handhavingsbeleid aan het herschrijven. U zult die verhogen en u zult de cowboys – u had het over de Far West – strenger aanpakken. Er zal ook een meldpunt voor dubieuze activiteiten worden opgericht, verplichte onthardingsacties enzovoort. Zo te horen is dat een hele uitdaging, of om in het in uw woorden te zeggen ‘een tanker’, aangezien er in het verleden niet de nodige aandacht aan is besteed en errond is gefietst.

We zullen die veelbelovende initiatieven met onze fractie heel aandachtig opvolgen, en we kijken vooral uit naar uw voorstel dat u zonet beloofde voor het zomerreces. Ik denk dat iedereen hier het erover eens kan zijn dat we de manier waarop we omspringen met het grondwater in Vlaanderen, radicaal moeten herdenken. De schade aan de huizen die gebouwd zijn op de klei- en leembodems, toont aan dat we naar een specifiekere aanpak van grondwaterproblemen moeten gaan in die streken. Een grondigere benadering van de problematiek ter plekke zou dus nodig kunnen zijn. Vandaar mijn extra vraag aan u, minister: hoe staat u daartegenover? Is er beleidsmatig ruimte om maatregelen te nemen die zuiver focussen op de streken met klei- en leembodems? Wat zouden zulke maatregelen kunnen inhouden?

Voor de mensen die vandaag de dag getroffen zijn, is het belangrijk dat ze zo snel mogelijk duidelijkheid kunnen krijgen over de verzekering voor de schade. We horen graag dat er ondertussen overleg heeft plaatsgevonden tussen u en het federale niveau. Wat ons betreft zal er snel moeten worden gehandeld, want die individuele woningeigenaars mogen niet nog maanden en misschien zelfs jaren in het ongewisse blijven.

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Dank u wel, minister, voor uw zeer uitvoerig antwoord. Ik heb daarbij twee opmerkingen.

Ten eerste, ik heb inderdaad gevraagd wat de personeelsinzet vandaag is op het vlak van handhaving. U kondigt bijkomende handhaving aan, waar ik ten volle achter sta, want die is meer dan nodig. Ik schrik dan ook van het cijfer. Als ik het goed begrijp, houdt 1,3 vte op Vlaams niveau zich daarmee bezig. Daarmee kun je absoluut niet doen wat er zou moeten gebeuren. Daarin volg ik u helemaal, maar ik maak me wel zorgen. In mijn regio zegt men: je kunt een kei niet het vel afstropen. Is dat ook niet het gevolg van de jarenlange besparing op personeel dat men nu met zo’n minimale aandacht die handhaving organiseert? Ik denk dat daar nog een belangrijke werf ligt om heel goed te bekijken, want het heeft geen zin om een strenge wetgeving te bedenken als we nadien niet de middelen en de mensen hebben om die te handhaven. Dat is mijn eerste opmerking.

Ten tweede, wat ik ook heel belangrijk vind in dit hele verhaal over water en droogte: het klopt dat we heel veel werk te doen hebben. Er is jarenlang te weinig aandacht voor geweest en er is te weinig gedaan. Ik denk dat we toch een voorbeeldfunctie moeten hebben. Ik was persoonlijk heel geschokt door het antwoord van minister Peeters, die aangaf dat ontharding niet tot de doelstellingen van De Vlaamse Waterweg behoort en dat Wegen en Verkeer niet bijhoudt hoeveel ze onthardt of bijkomend verhardt. Ik denk het een kleine inspanning voor de Vlaamse overheid is om bij te houden wat ze zelf onthardt en verhardt, om daarvan een balans op te maken en om daar ook kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen voor te formuleren. Ik denk dat we het verplicht zijn aan iedereen in onze samenleving om zelf ook dat voorbeeld te stellen.

Mijn vraag is heel concreet, minister. De specifieke aandacht daarvoor kost geen geld. Zult u met uw collega, minister Peeters, daarover afspraken maken en zult u voor de hele Vlaamse overheid bijhouden hoeveel de Vlaamse overheid zelf verhardt, en daarvoor heel specifiek kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen opstellen zodat Vlaanderen op zijn minst zelf het goede voorbeeld geeft.

De voorzitter

Mevrouw Rombouts heeft het woord.

Tinne Rombouts (CD&V)

Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik wil mijn repliek beginnen met te stellen dat er heel wat boerenbedrijven zijn die wel op een heel correcte manier werken. Ik heb een aantal mensen in verschillende contacten kunnen horen, en die betreuren zelf dat er verschillende zaken gebeuren die niet kunnen en zich in de illegaliteit afspelen. Ik wil dat even meegeven omdat het anders lijkt alsof de hele sector over één kam wordt geschoren als allemaal malafide bedrijven. Minister, ik zie u daar precies wat twijfelachtig over doen. Ik heb de ervaring dat er een aantal zijn die heel duidelijk stellen dat er niet wordt geboerd zonder de nodige meldingen of vergunningen. Ik geef toe dat ik het niet kan nakijken, maar ik hoop hen te kunnen vertrouwen. Maar het blijkt heel duidelijk dat er ook anderen zijn. Ik ben het dan ook volledig met u eens, minister, dat u heel duidelijk en scherp inzet op handhaving en op de nodige bestraffing als er praktijken naar boven komen die niet correct zijn volgens de regelgeving.

Minister, u stipt aan dat u het als een probleem ervaart dat er een lokale en een Vlaamse handhaving is en dat er daardoor mogelijk geen handhaving gebeurt. Hoe denkt u daar werk van te maken om dat op te lossen? Wilt u met een duidelijker afsprakenkader werken of wilt u de handhavingsbevoegdheden eventueel verschuiven? Hoe wilt u daarvoor een oplossing bieden?

Een tweede vraag betreft de administratie en de advisering. Minister, ik kan me voorstellen dat u zich bij een aantal dossiers een aantal vragen stelt over het verlenen van advies. Ik ken de dossiers niet, dus sta me toe dat ik daarover geen expliciete uitspraken doe. Ik ken de specifieke situaties niet, maar ik ben er altijd van uitgegaan – en ik denk dat we daar ook op zouden moeten kunnen vertrouwen – dat de adviesverlening van de gespecialiseerde instanties die we in Vlaanderen hebben, op de nodige onderbouwing en de wetenschappelijke kennis gebaseerd is. Er zijn een aantal parameters die ze permanent mee in het oog houden, zelfs gebiedsgerichte parameters en/of specifiek parameters in het kader van noden die er zouden zijn.

Minister, moet ik uw reactie zien als de wil om bijsturingen te doen waar er zich excessen voordoen? Of stelt u fundamenteel de hele adviesverlening en de expertise van de diensten ter discussie? Wilt u daar ook wijzigingen in aanbrengen? Hoe ziet u dat dan? Hoe wilt u daar verder vorm aan geven?

We moeten vaststellen dat een aantal burgers, een aantal mensen en mogelijk een aantal bedrijven overgaan tot het illegaal boren en het plaatsen van een waterput. Minister, u hebt al het belang van sensibilisering aangestipt. Ik heb u naar aanleiding van de droogteperiode meermaals gevraagd op welke manier we de sensibilisering kunnen verhogen, om onder andere te vermijden dat burgers voor huishoudelijk gebruik zouden grijpen naar geboorde putten, en dan zeker in een droogteperiode, omdat op dat moment burgers, mensen, vatbaarder zijn voor die boodschap, want ze zijn op dat moment zoekende om ingrepen te doen en om ervoor te zorgen dat ze ergens aan water geraken. Hoe moet ik die versterking van de sensibilisering zien? Welke acties wilt u daarin ondernemen?

Ik heb toen ook heel duidelijk gevraagd om meer aandacht te hebben voor de buffering en voor het plaatsen van regenwaterputten en vervolgens ook infiltratie. Ik ben er echt van overtuigd dat wij in Vlaanderen veel meer kunnen doen met het hergebruik van water, van regenwater, door het plaatsen van meer regenwaterputten en infiltratie. Op die manier kunnen we de noden die er zijn, lenigen, en de honger die er is, stillen, bijvoorbeeld in het huishoudelijke gebruik. Minister, voorziet u daar extra acties om dat nog meer te bewerkstelligen in Vlaanderen?

Ik begrijp dat het traject van het IMPEL-netwerk momenteel is uitgesteld. Ik betreur dat uiteraard, maar het is nu eenmaal zo dat covid heel wat zaken vertraagt. Maar natuurlijk denken we daar toch tools te kunnen vinden om meer zicht, meer kennis en meer impact te hebben met betrekking tot dit beleid rond grondwaterwinningen, om te bekijken hoe we daar verstandig mee kunnen omgaan, en dat in een ruimere context. Ik hoop dat u begrijpt dat mijn honger naar de ervaringen uit dat project zeer groot is. Ik zal dan ook met veel interesse daarnaar uitkijken en hopen op de verdere snelle uitrol ervan.

De voorzitter

De heer Tobback heeft het woord.

Bruno Tobback (Vooruit)

Minister, dank u voor uw verhelderend antwoord, want verhelderend was het wel, moet ik zeggen. Dat was zelfs in die mate zo dat ik, mocht ik eigenaar zijn van zo’n gescheurde en gebarsten woning, vandaag naar de rechtbank zou stappen tegen het Vlaamse Gewest. Want al jaren wetende dat er een probleem is met verdroging, al jaren wetende dat er een probleem is met het illegaal oppompen van grondwater, wetende wat daarvan de potentiële gevolgen zijn, en dan met cijfers achter de komma controleurs instellen om handhaving te doen op het terrein en positief adviseren voor bijkomende winningen: met alle sympathie, maar dat is een beleid dat – ik kan het niet anders noemen – het crapuul beschermt ten nadele van de brave burger. Ik ben er eerlijk gezegd een groot voorstander van dat we dit oplossen qua verzekeringen, maar ik krijg er een bijzonder vies gevoel bij wanneer ik weet dat niet alleen mijn verzekeringspremie – dat kan er nog vanaf – maar die van alle Vlaamse burgers zal stijgen om de schade te betalen die dit soort van smeerlapperijen aanricht. Want dat zijn het.

Als er een meldingsplicht is, is er een meldingsplicht. Als er een vergunningsplicht is, is er een vergunningsplicht. Wie dit niet naleeft, gaat over de schreef. Als een wet- of een decreetgever geloofwaardig wil zijn, moet hij diegene die over de schreef gaat, op een geloofwaardige manier betrappen en bestraffen, zodat het niet meer gebeurt. Het lijkt er toch heel sterk op dat de Vlaamse overheid en de Vlaamse administratie zich de voorbije jaren zodanig hebben georganiseerd dat ze eigenlijk niemand meer controleren, waardoor iedereen maar zijn goesting doet. Dat is heel erg jammer, zeker wanneer het over de omgevingsadministratie gaat. Af en toe gebeurt dat onder het motto dat we dat aan de lokale overheden moeten overlaten omdat zij het best weten. Wel, als het niet gebeurt, dan weten zij het duidelijk niet het best, en dan moet er dringend worden ingegrepen, zeker als het over omgevingsadministratie gaat.

We hebben het hier over het weinige dat we in Vlaanderen aan gezamenlijke grondstoffen hebben. Als er nu eens iets is dat een gezamenlijke grondstof zou moeten zijn die we moeten beschermen, dan is het me dunkt toch wel grondwater. We weten dat we dat allemaal broodnodig hebben.

Daarom word ik vrij kwaad door uw antwoord. Ik word enigszins gelukkig van de intenties, maar het blijven intenties, natuurlijk. Ik zou bijzonder graag een bijkomende vraag stellen.

Ik ben er heel erg voorstander van dat we bijkomend inzetten op handhaving met betrekking tot grondwater, maar ik mag hopen dat we niet in een situatie komen dat we de twee mensen die bezig zijn met het controleren van vergunningen op verhardingen, zullen inzetten op het grondwater en dat we ondertussen weer de verhardingen hun gang laten gaan. Ik ben heel erg benieuwd om te weten wat de globale toename zal zijn en wat de hiaten in het handhavingsprogramma van de Vlaamse overheid zijn. Want als het bij grondwater zo is, zou het mij verwonderen dat men op andere dingen geweldig hard heeft ingezet. Mijn indruk is dat men de voorbije jaren voor alles zijn ogen heeft dichtgedaan of ervoor gezorgd heeft dat de handhavingsdiensten heel korte armpjes hadden. Nog eens, dat is leuk voor het crapuul, maar de prijs komt altijd terug bij de brave burger. Dat is wat we nu zien gebeuren. Dat moet stoppen. Ik zou dus graag een globaal overzicht hebben van de cijfers van de handhaving. Eerlijk gezegd, ik denk dat we dringend eens die administratie moeten uitnodigen in deze commissie, om haar te vragen hoe zij denkt op deze manier de belangen van de brave burger en niet van de gangster te verdedigen.

Minister, ik heb u niet horen antwoorden op mijn vraag of het niet nuttig zou zijn of nodig dat we voor álle gebruik van grondwater een vergunningsplicht instellen: ook voor de kleine debieten, ook voor de pompen van private burgers. Bij mijn weten is er in Vlaanderen geen probleem om via leidingwater aan water te komen, zolang we de regels correct handhaven. Er is dus ook geen reden om onvergund grondwater op te pompen.

Minister, ik zou u graag die tanker zien keren. Geen 360 graden, voor alle duidelijkheid, maar wel 180, want met 360 graden gaat hij gewoon voort in de richting waarin hij bezig was. Als het gebeurt, zal ik het met veel plezier zien gebeuren, maar ik zou toch graag eerst de bijkomende vragen beantwoord zien.

De voorzitter

Mevrouw De Coninck heeft het woord.

Inez De Coninck (N-VA)

Collega’s, dank u voor de vragen, en dank u, minister, voor het antwoord. Bij het begin werd gezegd dat collega Perdaens hierover voor onze fractie een vraag zou stellen. Zij heeft het thema tot nu toe altijd goed opgevolgd. Omdat zij in zwangerschapsverlof is, werd haar vraag van de agenda gehaald. Het thema is heel belangrijk. Daarom wens ik namens de N-VA tussen te komen.

Hier wordt heel verontwaardigd gesproken, en terecht natuurlijk, want de problematiek is zeer ernstig, maar het gegeven is niet nieuw. We hebben het in oktober 2020 al in de commissie besproken. Toen gaf u al aan, minister, dat een van de redenen inderdaad is dat ons grondwater extreem laag staat, waardoor de kleilagen in de ondergrond extremer kunnen uitdrogen, met alle gevolgen van dien, die natuurlijk voor de getroffen bewoners of burgers zeer verregaand zijn.

Minister, u nam het woord al in de mond, en ik had het ook zo voorbereid: na jaren van drooglegging – ik denk dat we het zo kunnen stellen – op dat thema, op dat vlak, op alle vlakken, preventie, handhaving en weet ik veel wat allemaal, denk ik dat we nu toch kunnen stellen dat er eindelijk iets gebeurt met die Blue Deal die u hebt aangekondigd. Die bindt op tal van fronten de strijd aan met waterschaarste en droogte en met het vermijden van het dalen van de freatische grondwatertafel.

Mijn enige vraag komt voort uit de vragen die collega Perdaens had voorbereid en sluit ook aan bij de toegevoegde vragen van collega Rombouts. De handhaving is een belangrijk sluitstuk en ook een belangrijk thema voor u, minister. Hoe ziet u de slimmere handhaving met betrekking tot de illegale grondwaterwinning? Hoe ziet u de Blue Deal Academie voor de lokale besturen?

De voorzitter

De heer Dochy heeft het woord.

Bart Dochy (CD&V)

Minister, beste collega’s, ik voel mij hier in deze commissie een oude grijze man, want ik heb het gevoel dat het geheugen door de jeugdige leeftijd ofwel heel kort is ofwel beperkt. Ik heb herinneringen uit de jaren 90, waar we in West-Vlaanderen spraken over de schrik van onze provincie, Violette Vansteelandt – Violetje voor de vrienden –, het hoofd van de VMM, die een heel strikt beleid voerde op het vlak van grondwater. Dat had dan te maken met het diepe grondwater, het sokkelwater uit de paleozoïsche sokkel die in West-Vlaanderen aanwezig is en waaruit water op 150 meter diepte onttrokken werd. Daarrond werd een heel stringent beleid gevoerd, met het aangeven dat mensen vergunningen moesten aanvragen. Mevrouw Vansteelandt heeft heel de provincie doorgereisd om op alle fora voordrachten te geven over het aanvragen van vergunningen, nog voor die vergunningen ingekanteld werden in VLAREM. Bij hernieuwing van de vergunningen werd op een bepaald moment een afbouwscenario ingebouwd van 75 procent van de op te pompen hoeveelheid water, waardoor dat vervangen moest worden door het behandelen van hemelwater en dergelijke meer. Daarmee wil ik zeggen: hier nu stellen dat er nu plots een beleid gevoerd zal worden dat gigantisch wereldschokkend is, terwijl er vroeger niets gebeurde, dat is absoluut niet waar.

Als er gesproken wordt over controleurs, dan moet je weten dat er ook een jaarlijkse aangifte is voor grootverbruikers, voor al wie meer dan 500 kubieke meter water oppompt. En ik zal u zeggen: je zorgt er maar beter voor dat je balans in orde is, dat je kunt aangeven dat je debieten vergund zijn en dat je debieten gemeten worden met debietmeters, want er wordt daar echt wel heel nauwkeurig op toegezien.

Dat er geen probleem is, dat hoort u mij natuurlijk niet zeggen. Het is niet, zoals sommigen denken, omdat water vergund is, dat het oppompen ervan geen verdroging veroorzaakt. Oppompen zal inderdaad wel verdroging veroorzaken en misschien zijn er op bepaalde plaatsen vandaag nog steeds te veel vergunningen. Het zijn niet enkel de illegale oppompingen die een verdroging veroorzaken, het zijn ook de vergunde. En dat is het beleid.

En dat beleid wordt al heel lang gevoerd. Er zijn al heel veel inspanningen geleverd bij bedrijven in West-Vlaanderen – de textielsector, de groenteverwerkende sector, de landbouwsector – en daar is de laatste jaren hard op ingezet. Moet er meer gebeuren? Ja, er moet meer gebeuren, en ik steun wat de minister nog wil doen. Maar daarover gaat het niet. We hebben de laatste drie à vier jaar ook uitzonderlijk droge jaren gehad. Dat is een nieuw fenomeen en dat heeft ook zijn effect.

Nu, minister, wat de vraag van collega Ryheul betreft rond het verzakken van woningen en de eventuele toepasbaarheid van het Rampenfonds in dezen, een vraag die ik ook aan uw collega, minister-president Jambon, heb gesteld: minister-president Jambon heeft mij geantwoord dat u en hij met de verzekeringssector zouden overleggen. Ik neem aan dat dit gebeurd is, zoals ik ook uit uw antwoord heb begrepen. Maar wat voor mij niet helemaal duidelijk is, is wat u zegt over de opname in de polis. Betekent dit dan dat het opgenomen wordt in polissen met verzekerbaarheid vanaf een nieuwe datum, of heeft het ook betrekking op uitbetaling in het kader van eerder geleden schade? Mensen die reeds schade hebben gehad, kunnen zij ook een beroep doen op hun verzekering om die schade te vergoeden? Recent was er in de rechtbank van eerste aanleg van Kortrijk een uitspraak waarbij men de verzekeringsmaatschappij oplegt om toch uit te betalen in het kader van schade door verdroging.

De voorzitter

De heer Danen heeft het woord.

Johan Danen (Groen)

Ik moet zeggen dat ik de vorige tussenkomst een beetje vreemd vind. U zegt dat we niet moeten doen alsof er geen probleem is, mijnheer Dochy, maar er is een gigantisch probleem. Ik weet niet of u op de hoogte bent van de grootteorde van het aantal punten die er zijn. In Vlaanderen zijn het er bijna 60.000. Zoals de minister het net aangaf, is het aantal controleurs en dus de controles daarop, bijzonder klein. Je zou kunnen zeggen dat het minder en minder gecontroleerd wordt, omdat iedereen in orde is, maar niets is minder waar: ik heb er al een aantal keer schriftelijke vragen rond gesteld en daaruit bleek dat tot 40 tot 50 procent van de controles aanleiding gaven tot calamiteiten of zaken die niet in orde waren. Ook bij de boorbedrijven was dat zo. Bij heel wat boorbedrijven – in een bepaald jaar bij de helft ervan – was er een probleem. Ik vind dat geen klein probleem, maar een gigantisch probleem, en ik denk dat de hele regering daaraan moet werken.

Ik heb daarbij een paar kleine bijkomende vragen.

Minister, u zegt dat het voor u moeilijk is om te bepalen wat er gecontroleerd moet worden. U begrijpt natuurlijk dat de milieu-inspectie heel veel vrijheid heeft om te controleren wat ze denkt te moeten controleren. Maar ik had van uw voorganger, mevrouw Schauvliege, begrepen dat er vanuit de Vlaamse Regering wel een soort handhavingsprioriteit kan worden gezet om bepaalde zaken hoger in de prioritering te zetten. Is dat zo? Wilt u water en de controle hierop dan hoger in de prioriteringslijst zetten?

Bent u bereid om wat vergund moet worden, strenger te maken? Want nu zijn er heel veel zaken die enkel gemeld moeten worden.

Ik heb ook begrepen uit een recente vraag dat bij heel wat van de grote projecten vanuit de VMM zelfs geen advies komt. Dat vind ik bijzonder problematisch, ten eerste omdat dat de indruk geeft dat dat niet zo belangrijk is. Bent u bereid om het feit dat er een advies moet worden gegeven vooraleer er eventueel vergund wordt, strenger te bepalen en handhaven? Die 60.000 putten zijn een gigantisch probleem; we moeten ervoor zorgen dat alleen die putten vergund worden die echt nodig zijn.

Gwenny De Vroe (Open Vld)

Minister, ik zou wat deze problematiek betreft zelf ook graag even willen tussenkomen, zoals u waarschijnlijk ook al verwacht had. De urgentie is enorm hoog, getuige daarvan de vele vragen erover in deze commissie de voorbije weken, gaande van natte natuur en drainage, over bemaling tot deze problematiek vandaag. Het is dan ook echt een immens groot probleem. U hebt een heel duidelijk antwoord gegeven en neemt de urgentie ook aan. Ik denk, minister, dat dat de juiste toon is, wat natuurlijk niet wegneemt dat de uitdaging zeer groot is. We mogen dat niet ontkennen. Er moeten heel grote stappen vooruit worden gezet. En ik denk dat die stappen met de Blue Deal ook effectief genomen worden en dat we daar in deze commissie ook op regelmatige basis op moeten terugkomen, om te kijken welke stappen er effectief worden gezet, zodat er een soort voortgangsrapportage komt.

Het is ook belangrijk dat we meer naar het tegengaan van waterverspilling en naar een circulair waterverbruik evolueren, maar ik denk ook aan vele innovatieve technieken waar we nu misschien nog niet automatisch aan denken. De digitale watermeter en de Blue Deal, daar hebben we het al vaker over gehad, maar ik denk dat er ook nog heel wat mogelijkheden zijn op het vlak van grijs water. Ik denk dat dit effectief nog heel regelmatig in de commissie aan bod zal komen. Er zijn inderdaad verregaande structurele maatregelen nodig.

Minister, ik had in verband met uw antwoord ook nog enkele vragen. U hebt heel duidelijk gesteld dat het belangrijk is om de ondergrond van de klei- en leemlagen goed te kennen en in kaart te brengen. Dat is eigenlijk een beetje mijn vraag. Ik denk dat dat inderdaad belangrijk is, zeker als je het verzekeringstechnisch gaat bekijken, want ofwel komt er een algemene verzekering ofwel worden de klei- en leemlagen grondig in kaart gebracht. In dat laatste geval, wat is daar de timing van? Dan is het ook wel belangrijk dat eigenaars goed op de hoogte zijn van wat ze in hun bezit hebben en dat eventuele kopers daar ook van op de hoogte zijn.

Ik denk ook dat het belangrijk is dat de lokale besturen heel goed weten hoe het zit met die klei- en leemlagen en dat die gegevens via een digitale databank grondig moeten worden ingegeven en dat er ook eventueel toekomstgerichte bouwvoorschriften op toegepast worden. Dat is echt van cruciaal belang.

Verder hebt u de handhavingsproblematiek aangehaald, en die is er niet alleen op het vlak van de droogte- en van de waterproblematiek. Dat is op heel veel vlakken een probleem, op milieuvlak, maar ook op omgevingsvlak en andere. Mijn vraag is – collega Rombouts heeft er ook naar verwezen – hoe u dat zal aanpakken. Wat is uw plan? Hoe ziet u dat? Ik kijk echt wel uit naar uw antwoord daarover. Tot daar mijn persoonlijke betoog in naam van mijn fractie.

De voorzitter

Minister Demir heeft het woord.

Minister Zuhal Demir

Ik pik in op het laatste over de handhaving. Ik denk dat collega Danen daar ook een vraag over had gesteld: kan de minister geen prioriteiten stellen in het handhavingsprogramma? Ja, dat klopt. Dat zijn we momenteel aan het doen, om datgene waarvan ik weet dat het vaak aan bod komt in deze commissie, wat de parlementsleden aanbrengen en waarvan we als samenleving zeggen dat dat toch echt bovenaan op het lijstje moet komen, als prioriteit aangeven. We zijn daarmee bezig. De bedoeling is om daar tegen het zomerreces mee klaar te zijn.

De suggestie van collega Tobback is heel goed. Het is niet slecht dat… Ik ben niet iemand die zegt dat zaken die niet goed gaan, wel goed gaan. Het is een goede suggestie om de handhavingsdienst eens naar het parlement te laten komen om uit te leggen hoe men werkt, waar men controleert, hoe men dat inzet, hoe het komt dat het soms blijft bij vriendelijke brieven of aanmaningen of verwittigingen, terwijl het er echt wel over is als je sommige dossiers ziet. Ik vind dat je dan kordaat moet kunnen optreden.

In die zin vind ik het een goede suggestie om dat in het parlement te bespreken en er eventueel een hoorzitting over te organiseren. Dat kan voor jullie verhelderend zijn, maar ook voor ons altijd want we zijn ook aan het kijken hoe we die dienst veel adequater kunnen laten werken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we de mensen die we hebben, voor de juiste zaken inzetten? En dat er gevolg wordt aan gegeven als de handhavers effectief tot bepaalde zaken komen. Dat is ook heel belangrijk, dat de handhavers niet gedemotiveerd geraken, dat er na de actie ook een reactie volgt. Ik vind dat heel belangrijk vanuit de Vlaamse administratie. Als je op bepaalde zaken stuit, kun je een keer zeggen: beste mijnheer, dit is niet oké. Maar een tweede keer vind ik wel dat er gevolgen moeten komen, dus ook in dit verband. Ik steun die vraag.

Ik vind het een goede oefening om te doen, ook als het gaat over boorbedrijven. Ik denk dat we voldoende voorbeelden hebben. De rotte appels moeten er gewoon uit. Punt uit. Ik ga daar niet over zeveren of wat dan ook. Ze moeten er gewoon uit. Of het hier nu over gaat of over andere zaken: onze omgeving wordt gewoon kapot gemaakt. Daar komt het op neer en aan het einde van de rit is er weer iemand die betaalt. Dat heeft collega Tobback, of ik weet niet wie, goed gezegd: dat zijn wij allemaal. In die zin is er een aantal verstrengingen die we gaan uitvoeren. We gaan dat doen. Dat gaat tot het intrekken van erkenningen. Ik vind dat we dat ook moeten durven doen als we tot de conclusie komen dat er verregaande criminele praktijken plaatsvinden.

Wat betreft de vraag van collega Ryheul en ook van collega De Vroe over kleigronden, werken we sowieso aan een gebiedsgericht beleid. We voeren dat verder uit en er zal ook heel specifiek aandacht zijn voor de diverse streken en de kenmerken.

Collega Schauvliege, wat betreft het ontharden, ik bekijk dat met collega Lydia Peeters. Ik vind het ook een goede suggestie om over alle beleidsdomeinen heen te kijken hoe we dat kunnen bijhouden en om dat breder te bezien. Ik neem dat zeker mee. Ik vind dat een goede suggestie.

Dan is er de vraag over de vergunningen, over wat vandaag de dag vergunningsplichtig is. Ik ben het ermee eens dat dat niet verregaand is, vooral omdat we echt met een heel acuut probleem zitten. Vandaar, collega Tobback, moet die vergunningsplicht verder worden uitgebreid. We zijn met experten aan het kijken hoever we daarin moeten gaan. Zoals het vandaag de dag is, zit dat niet goed. 

Collega De Vroe, ik ben het er volledig mee eens om de ondergrond beter in kaart te brengen. Dat is ook heel belangrijk. We hebben momenteel al kaarten. Ik wil die nog verder laten verfijnen, onder andere door te zorgen dat we meer gegevens van boringen in databanken kunnen opladen. Ik ben het met u eens dat we de bouwvoorschriften daaraan moeten aanpassen en daarover is er op dit moment overleg met de bouwsector.

Verder is het zo, collega De Coninck, dat er op dit moment gesprekken zijn met de lokale besturen over de handhaving. Vandaar ook de Blue Deal Academie, de verdere uitwerking van de Blue Deal waarbinnen kennis wordt gedeeld met en onder andere ook door lokale besturen. Dat is een van de elementen van het plan. Het is evident dat lokale besturen die lokaal het vergunningenbeleid in handen hebben, daarin een belangrijke rol spelen. Samenwerken moet dan ook leiden tot een betere handhaving, en dat maakt ook deel uit van de hele Blue Deal Academie waar we voor het begin van de zomer gedetailleerd over zullen rapporteren.

Slimme handhaving dus en een meldpunt invoeren zodat burgers dat ook kunnen melden. Mensen appreciëren dat totaal niet meer. Van het moment dat ik e-mails krijg, stuur ik ze allemaal door, en ik vind het heel goed dat de mensen daar heel waakzaam en alert over zijn. Ik denk dat zo’n meldpunt heel goed zal werken. We kunnen dan ook zeer gericht en onmiddellijk gaan handhaven. We zetten ook door met de gps op boorputten.

Ik wil ook onderzoeken hoe we een slimme analyse kunnen maken van wat er gemeld en doorgegeven is: het waterverbruik versus het normale waterverbruik. Ik denk dat we dat ook eens goed in kaart zullen moeten brengen. Ook die opdracht is al gegeven en het kabinet is daarmee bezig. De administraties zullen mee moeten volgen in adviesverlenende organen. Het probleem is heel acuut.

Toen ik pas aangesteld was als minister, was er een slimme prof die onmiddellijk zei: ‘Minister, je moet echt verregaande maatregelen nemen. Zo niet, gaan we met grote problemen geconfronteerd worden.’ Zoals jullie weten, was ik geen expert op het vlak van water of wat dan ook. Voor mij waren dat nieuwe bevoegdheden. Ik ben heel blij dat ik die prof gevolgd heb, en ook de vele collega’s in het parlement en in de commissie die het thema onder de aandacht hebben gebracht. Voor mij is dat een van de vele dossiers waar we ook wat tijd voor nodig zullen hebben. Het zal helaas niet op een-twee-drie klaar zijn. Ik zou dat heel graag willen. We doen daar absoluut mee verder. Zowel op het kabinet en in de administratie zijn er heel gemotiveerde mensen om daar grote stappen voorwaarts te zetten.

Ik denk dat heel veel mensen in de samenleving dat ook wel vragen. We moeten niet morrelen in de marge, maar echt doortastende maatregelen nemen waardoor we hoopvol kunnen kijken naar de toekomst en op die manier Vlaanderen echt voorbereiden voor het ergste.

De voorzitter

Mevrouw Ryheul heeft het woord.

Carmen Ryheul (Vlaams Belang)

Minister, nogmaals bedankt voor uw antwoord, en ook dank aan de collega’s om deze problematiek ter sprake te brengen. Het is duidelijk iets wat leeft onder de mensen. Ik word er wekelijks over aangesproken. Ik heb het ook al in de vorige commissievergadering meegegeven: nog geen anderhalve kilometer van mijn woning is er in Heule, bij Kortrijk, een volledige straat met gescheurde huizen. Die mensen zijn echt radeloos. Ze weten niet waar ze moeten lopen. Ze worden van het kastje naar de muur verwezen. Voor veel van deze gezinnen betekent deze kwestie heel wat kopzorgen, maar ook een serieuze financiële kater.

Ik wil zeker benadrukken dat we absoluut niet op zoek moeten gaan naar zondebokken bij gezinnen die in het verleden een waterput hebben geplaatst. Velen hebben dat gedaan na doemberichten vanuit de politiek, dat er in de zomermaanden niet voldoende water meer uit de kraan zou komen. We moeten het boren van die waterputten zeker niet aanmoedigen, maar door een heksenjacht op individuele putten dreigen we onze structurele problemen, die veroorzaakt zijn door jarenlang wanbeleid, uit het oog te verliezen. Zolang we die problemen, zoals de verharding, de drainage en het grootschalige oppompen van bodemwater, niet aanpakken, zullen we niets ten gronde kunnen veranderen.

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Minister, dank u voor uw antwoord. Vooral uw laatste woorden – ‘niet morrelen in de marge maar een doortastend beleid opzetten’ – is ook wat wij vragen, wat wij denken dat nodig is om deze waterproblematiek op te lossen. Dat zal inderdaad niet van vandaag op morgen kunnen. Dat zal stap voor stap moeten gebeuren.

We hadden het daarnet al over de voorbeeldfunctie van de Vlaamse overheid. Ik wil nog even de voorbeeldfunctie van de lokale overheden benadrukken. U wilt een Blue Academy oprichten en proberen hen mee te nemen in het verhaal. Dat is heel goed, maar we moeten vooral het grote verhaal blijven vertellen: zowel grondwaterwinning als drainage als verharding is het probleem. Ik verwijs naar een berichtje van afgelopen week in de krant waarin de burgemeester van Glabbeek een suggestie van oplossing presenteerde: drainage bevorderen om de kleilagen uit te drogen, zodat de mogelijke impact van de droogte minder doorweegt op de huizen. Dat toont de problematiek en de uitdaging aan waar we voor staan. Heel veel mensen hebben nog altijd niet door hoe ernstig het probleem is en wat de oorzaken zijn van de droogte, namelijk verharding, drainage en het overtollige oppompen van grondwater. Wij hebben nog een hele weg te gaan. We moeten met z’n allen aan die weg timmeren en dus inderdaad niet morrelen in de marge maar een doortastend beleid voeren. Dat is wat we nodig hebben.

De voorzitter

Mevrouw Rombouts heeft het woord.

Tinne Rombouts (CD&V)

Minister, ik wil u ook danken voor uw bijkomende reacties.

Ik heb geen antwoord gekregen op de kritiek op het feit dat de handhaving op het lokale en bovenlokale niveau zit en hoe u dat beter zou willen organiseren. U spreekt over het meldpunt. Dat kan inderdaad een interessant element zijn. Maar dat is natuurlijk niet de fundamentele wijziging in de handhaving. Ik heb begrepen dat we daar later nog op kunnen terugkomen.

Minister, ik ben blij dat u spreekt van een gebiedsgericht beleid. Het feit dat het watersysteem zich beweegt in een ruimere context en dat heel veel elementen daarop interfereren en dat heel veel verschillende parameters in rekening kunnen worden gebracht om te bekijken hoe we met water omgaan, wordt duidelijk erkend. Dat is een belangrijk gegeven. Dat mogen we niet ontkennen. Die nuances of elementen worden vaak vergeten in de vereenvoudiging van het debat, om de boodschap naar de mensen te brengen. Nochtans denk ik dat dat cruciaal is om een goed beleid te kunnen uitbouwen.

We ontkennen trouwens niet dat daarin de afgelopen jaren heel wat kennis werd opgebouwd. Heel wat partners op het terrein, die daarover heel veel kennis hebben, houden zich daarmee bezig. Die kennis wordt samengebracht. Dat is de reden waarom we vandaag plannen hebben klaarliggen, om daarop het beleid te kunnen voortbouwen.

Er is nog een laatste element. Iedereen weet dat we spaarzaam moeten omgaan met water, eender op welke manier, of het nu drink- of grondwater is, om het gebruik dat noodzakelijk is effectief te kunnen blijven garanderen. En dan heb ik het niet alleen over menselijk gebruik, maar ook over natuur en omgeving. Minister, ik wil nogmaals benadrukken dat we de beperking van het gebruik daar waar het anders kan, anders moeten proberen te doen. U bent daar niet verder op ingegaan. In de Panoreportage maar ook in de hoorzitting werd naar voren gebracht dat voor het huishoudelijk gebruik graag wordt gegrepen naar grondwaterwinningen. Maar als het anders kan, bijvoorbeeld door meer regenwater op te vangen en een betere infiltratie naar de regenwaterputten te voorzien, kunnen we dat voor een groot stuk mee opvangen. Ik hoop dat dat in de sensibilisering en in het ondersteunend beleid ten aanzien van burgers wordt meegenomen.

Ik hoop dat we ook ten aanzien van bedrijven een ondersteunend beleid kunnen uitbouwen om te bekijken waar alternatieven mogelijk zijn, die we economisch en praktisch kunnen invoeren.

De voorzitter

De heer Tobback heeft het woord.

Bruno Tobback (Vooruit)

Minister, bedankt voor de antwoorden. Ik juich toe dat u in uw antwoord op mijn bijkomende vraag zegt dat u bereid bent om te bekijken of we de vergunningsplicht moeten uitbreiden. Ik ben benieuwd hoever dat uitbreiden kan gaan. Als we weten dat er een tekort aan water is en wat de potentiële impact is van het oppompen van grondwater, namelijk dat de huizen in de buurt scheuren, dan denk ik dat de vergunningsplicht alomvattend moet zijn en dat men geen gaten in dat net moet laten.

Want in tegenstelling tot collega Ryheul blijkbaar, blijf ik het vrij absurd vinden, en ik gebruik een voorzichtige term. Een put van dertig jaar geleden tot daar aan toe, want toen kon je het niet weten. Maar wie vandaag nog maar even de gazet heeft gelezen, weet dat het oppompen van grondwater een impact kan hebben op alle buren, niet alleen omdat het water dat uit die put komt niet meer uit hun kraan kan komen maar ook nog eens omdat hun woningen scheuren. Wie dan nog een put slaat, om toch maar zelf gerust te zijn, zegt eigenlijk ‘fuck you’ tegen al de rest en moest zich doodschamen. En in ieder geval moet een overheid dat niet toelaten. Zo simpel is het, wetende wat we vandaag weten.

In ieder geval, minister, apprecieer ik de inspanningen rond de Blue Deal en de Academy en alles daarrond, maar ik wil toch nog eens benadrukken dat alle ‘deals’ en ‘academies’ van de wereld geen enkele zin hebben als ze te korte armpjes hebben wanneer het gaat over handhaving en advisering van uw eigen administratie. Ik kijk dus heel erg uit naar die zitting met de administratie want ik ben echt wel benieuwd wat hun bezielt om dit soort dingen positief te adviseren en onvoldoende te controleren. Want, collega Rombouts, het zal wel zijn dat er ook wel braven tussen zitten, maar als in 40 procent van de gevallen overtredingen worden vastgesteld, dan weten ook de braven wie de anderen zijn, dan weet iedereen wat er misgaat en wie er misgaat, en dan kan het niet zijn dat we er onze ogen voor blijven sluiten. Dan is ook wie zwijgt mee schuldig.

En nog eens, de impact is er voor ons allemaal. Ik heb er mijn buik van vol, van dat soort plat egoïsme waarbij we onze eigen goesting doen en de rest kan met de shit blijven zitten want die shit neemt iedere dag toe en de facturen voor de globale bevolking en dus voor de belastingbetaler nemen ook alle dagen toe. Dat moet stoppen, en niet alleen als het over grondwater gaat, eerlijk gezegd.

De voorzitter

De vragen om uitleg zijn afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer