De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
Tom Ongena (Open Vld)
Voorzitter, eigenlijk sluit mijn vraag om uitleg naadloos aan bij de vraag om uitleg van daarnet. De aanleiding is dat vorige week de resultaten naar buiten zijn gekomen van een onderzoek bij ongeveer vijfduizend werknemers in ons land. Uit dat onderzoek blijkt dat de motivatie van mensen om in hun job te presteren echt onder druk staat. Er wordt natuurlijk naar de coronacrisis verwezen, maar het is opvallend dat 10 procent van de mensen die nu een job hebben graag een andere job zouden willen. Dat is een verdubbeling ten opzichte van vroeger en dat lijkt me een hoog cijfer te zijn.
Vooral door de coronacrisis staat de motivatie onder druk. Het probleem is natuurlijk dat iemand vatbaar is voor een burn-out en dergelijke als die motivatie onder druk staat. Dat is de link met de vorige vraag om uitleg. Als die cijfers sterk stijgen, belooft dat weinig goeds.
Uit de studie blijkt vooral dat mensen vooral een boeiende jobinhoud willen. Dat is nog belangrijker dan het loon, dat ook niet onbelangrijk is. Dat is nog een enorme opdracht voor werkgevers. In de eerste plaats moeten ze de jobinhoud van werknemers boeiend houden door voor variatie te zorgen, meer inspraak te geven en, meer algemeen, voor meer werkbaar werk te zorgen.
Minister, welke conclusies trekt u uit dit onderzoek met betrekking tot het Vlaams loopbaanbeleid ten aanzien van werknemers? Er is natuurlijk al wat gebeurd met betrekking tot werkbaar werk, maar zult u nog bijkomende initiatieven nemen? Indien we het aantal langdurige zieken in de toekomst onder controle willen houden, is het duidelijk dat hier, zeker na de coronacrisis, meer aandacht naar moet gaan. Er is een link met de federale overheid, want veel elementen van het welzijn op het werk zijn nog federale materie. Hebt u plannen om hierover met de bevoegde federale ministers rond de tafel te zitten?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Ik was net een koffietje aan het pakken, maar heb wel alles gehoord. Het was nodig om even te hydrateren.
Collega Ongena, dank je wel voor de vraag, die inderdaad aansluit op de vorige.
Het onderzoek in opdracht van de HR-dienstverlener Tempo-Team waarnaar u verwijst, leert ons heel wat dingen. Drie zaken springen er voor mij uit. Ten eerste wijst het onderzoek erop dat 10 procent van de werkende Belgen op zoek is naar een nieuwe job. Dit aantal is op een jaar tijd verdubbeld, wat wel zeer opmerkelijk is. In een crisis zoeken mensen stabiliteit, onder andere op het vlak van hun job. Uit dit cijfer blijkt dat de werknemers toch nog kansen zien en willen groeien in hun loopbaan. Het is ook in de coronacontext dus relevant om werk-naar-werktransities te ondersteunen.
Ten tweede bevestigt dit onderzoek dat de coronacrisis een zware impact heeft op het welzijn van de werknemers. Een op de vijf werknemers beleeft minder werkplezier, is minder optimistisch over zijn job en is minder tevreden over de collega's en de leidinggevenden. Bijna een op de drie werknemers ervaart bovendien ook meer werkgerelateerde stress. Ik vermoed dat er een link is met het aantal mensen dat een nieuwe job zoekt.
Deze cijfers beklemtonen dus het belang van werkbaar werk om werknemers te behouden en aan de slag te houden. Dat versterkt ook mijn ambities om, samen met de sociale partners, te blijven inzetten op maatregelen die de werkbaarheid van loopbanen binnen de organisatie versterken.
Ten derde valt op dat werknemers bij het zoeken naar een nieuwe job op zoek gaan naar een beter loon, terwijl de jobinhoud net het belangrijkste is om zich goed te voelen in een job. De jobinhoud heeft een impact op zowat alle aspecten die er voor werknemers en werkgevers toe doen. We hebben dus een heel belangrijke uitdaging om aandacht voor de jobinhoud mee te nemen in onze initiatieven rond loopbanen en werkbaarheid.
Wat de bijkomende initiatieven betreft, collega, gaat werkbaar werk om een gedeelde verantwoordelijkheid van actoren, van zowel werkgevers, werknemers, zelfstandige sectoren als de overheid. Er is het actieplan werkbaar werk. Ik gaf zonet aan dat ik dat nieuwe actieplan wil updaten postcorona. Er wordt ook een actieplan telewerk opgesteld, dat binnenkort aan jullie bezorgd zal worden. Op dit moment zijn we de feedback van de sociale partners aan het verwerken.
Samen met de sociale partners van de SERV ben ik ook de huidige evaluatie van het huidige actieplan aan het finaliseren, zoals ik al antwoordde op de vorige vraag om uitleg. Dit komt er dus ook aan.
Dan is er de blik op het federale niveau, collega Ongena. Werkbare loopbanen zijn meer dan ooit van belang. Mensen moeten langer werken, maar de bedoeling is ook dat ze gelukkig aan het werk zijn. Ik wil dus, binnen mijn bevoegdheden, zoveel mogelijk bijdragen aan die doelstellingen. Dat doe ik dus binnen dat nieuwe actieplan.
Maandelijks zitten we ook samen met het kabinet van federaal minister Dermagne, om te kijken naar manieren waarop het Vlaamse en het federale niveau elkaar kunnen versterken. Er zijn ook initiatieven vanuit het domein Welzijn, die in onderling overleg tussen kabinetten en de administraties op elkaar afgestemd kunnen worden.
De voorzitter
De heer Ongena heeft het woord.
Tom Ongena (Open Vld)
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik had inderdaad ook begrepen dat er plannen zijn om het actieplan werkbaar werk te updaten. Volgens mijn bronnen vindt hierover morgen een VESOC-overleg (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) plaats. Ik wilde dus al eens polsen naar wat u kunt vertellen over de krachtlijnen van die plannen. Zijn daarin maatregelen vervat over de werkbaarheidscheques, waarover we het al vaak gehad hebben? Zijn er op dat vlak nieuwe zaken op komst? Meer algemeen: welke timing ziet u daarvoor? Welk proces ziet u om op dat vlak tot een nieuw plan te komen?
Ik heb nog twee kleine bijkomende vragen. We hebben hier nog niet zo lang geleden de mensen van de Ambrassade te gast gehad. Daar werden vragen gesteld op het vlak van jongeren. Wat opviel, was dat jongeren hard willen werken en heel flexibel willen zijn. Maar ze vragen ook het recht op deconnectiviteit. Dat kan vertaald worden als: op een gegeven moment moeten jullie mij gerust laten. Dan wil ik even geen sms’en, geen berichten via WhatsApp enzovoort.
Het is iets dat meer en meer leeft, niet enkel bij jongeren. Is dat iets waarvan u zegt dat u dat misschien ook specifiek moet meenemen in het nieuw actieplan rond werkbaar werk? Hoe staat u daar tegenover, dat recht op deconnectiviteit?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Wat moet ik daarop zeggen, collega Ongena?
Tom Ongena (Open Vld)
Ik zal uitloggen. Ik zal deconnecteren.
Minister Hilde Crevits
Ik dacht, we moeten even turbulent starten met de commissie, zo van ‘O, daar komt de deconnectie!’ Het heeft niet mogen zijn. (Gelach)
Nee, we hebben de jongeren van de Ambrassade hier ook gehad, dus ik wil dat zeker meenemen. Ik denk trouwens – ik spreek nu niet wetenschappelijk – als ik hoor dat mensen meer werkstress ervaren door telewerk – en ik maak het nu zelf ook mee –, dan gaat de knop nooit uit. Als je telewerkt zit je thuis, je start, en eigenlijk doe je gewoon voort. Ik weet niet of men ook efficiënter werkt, daar ga ik me niet over uitspreken, maar de deconnectie maken als je in de ruimte waar je woont en leeft, ook werkt, dat vraagt wel een goed vermogen om het ene en het andere te scheiden. Het zou me niet verbazen dat daar ook wel extra werkgerelateerde stress in zit.
Maar we nemen dus sowieso de Ambrassade mee in de bevraging van de actoren. We bepalen de prioriteiten samen met de sociale partners, maar die deconnectie is ook voor mij zeer belangrijk om mee te nemen, collega Ongena, net zoals ik al zei … (onverstaanbaar) … duurzamer telewerken.
De voorzitter
Collega Ongena, hebt u nog een slotbedenking, of bent u helemaal gedeconnecteerd?
Tom Ongena (Open Vld)
Nee, mijn excuses, maar mijn eerste vraagje, rond die timing… Misschien heeft de deconnectiviteit een deconnectie met mijn eerste vraag veroorzaakt, maar hoe zit het met de timing en het proces van het actieplan?
Minister Hilde Crevits
Ja, ons doel is eigenlijk om tegen de zomer te landen met het plan. De eerste stap is eigenlijk om experten te horen, samen met sociale partners. We nemen dan ook de evaluatie van het huidige plan mee. Excuses, ik was dat even uit het oog verloren
Tom Ongena (Open Vld)
Ja, gedeconnecteerd, maar geen probleem.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.