Op 25 april 2020 legden we een bemestingsproef aan op een praktijkperceel met het ras Fontane, met rijenbemesting en fractioneren als thema.
Bodemstalen
Na een eerste bodemanalyse voor planten bleek er nog weinig stikstof aanwezig te zijn in het profiel, waardoor het totale N-advies hoog lag (229 kg N/ha). Verschillende objecten kregen slechts 70% van het advies bemest, ofwel vollevelds op het klaargelegde veld, ofwel in de rij. Door de langdurige droogte konden de nitraatkorrels niet oplossen in de bodem en was er weinig gewasontwikkeling. Bij staalname zes weken na de laatste bemesting (= bij planten) werd dan ook het advies gegeven om de overige 30% niet bij te geven.
Toen er eindelijk weer wat regen viel, beslisten we om op 22 juni nogmaals bodemstalen te nemen. Daaruit bleek dat we toch moesten bijbemesten op de veldjes waar vollevelds 70% van het advies was bemest bij planten. Dat was niet nodig bij de rijenbemesting. Om toch verschillen tussen de objecten te creëren, hebben we één object met rijenbemesting eind juni toch nog bijbemest.
Uit de staalnames in juni bleek dat de meststofkorrels bij de vollevelds bemeste veldjes boven de poter waren blijven steken, terwijl de korrels in de rij bemest wel dicht bij de poters zaten. Bij voldoende neerslag levert dit normaal geen probleem op. Dit verklaart onder andere het verschil in advies naar al dan niet bijbemesten in de tweede helft van juni.
Gewasstand
Maar ook in de gewasstand tijdens het groeiseizoen was het verschil tussen de twee manieren van bemesten zichtbaar, waarbij de veldjes met rijenbemesting er beter bij stonden. Het hele groeiseizoen was de gewasstand van het object zonder enige stikstofbemesting het slechtst. Er waren geen verschillen te zien naargelang de hoeveelheid stikstof die we gaven.
Op het vlak van de afrijping waren er weinig verschillen te zien. Enkel het onbemeste object rijpte sneller af in vergelijking met de bemeste objecten.
Opbrengst
Hetgeen we visueel zagen op het veld, trok zich ook verder door naar de opbrengstcijfers. De laagste opbrengst werd duidelijk gehaald bij het onbemeste object.
Volleveldsbemesting zonder bladbemesting in juni/juli haalde ook een lagere opbrengst, waarbij 100% N-advies net iets betere resultaten gaf dan slechts 70% van het N-advies. De hoogste opbrengsten waren voor het vollevelds bemeste object met bladbemesting en voor de twee objecten met rijenbemesting. Het verschil in opbrengst tussen de rijenbemesting aan 70% van het advies of 70% advies aangevuld met bladbemesting tijdens het groeiseizoen was verwaarloosbaar klein.
Dus na rijenbemesting kon het gewas de stikstof beter benutten, waardoor een gereduceerde stikstofdosis (-30%) zelfs voldoende was. Door de slechtere beschikbaarheid van de volleveldsbemesting was het zinvol dat een deel van de stikstof onder de vorm van bladvoeding aan het gewas werd toegediend.
Kwaliteit
De verschillen op het vlak van de kwaliteit waren minimaal. Enkel bij het onderwatergewicht was het logisch dat het object zonder stikstofbemesting de hoogste score haalde (minder energie gestoken in het loof, waardoor de knolzetting net iets vroeger start met meer droge stof opbouw).
Nitraatresidu
De nitraatresidu’s op het proefveld vielen allemaal goed mee, met een maximum van 89 kg N/ha. Het object zonder stikstofbemesting haalde duidelijk het laagste nitraatresidu. De twee objecten met bladbemesting in juni-juli haalden de hoogste nitraatresidu’s. De extra bijbemesting was dus onvoldoende opgenomen door het gewas, hoewel deze bladbemesting wel zinvol was voor de opbrengst na een volleveldsbemesting in het voorjaar.
Samengevat
We kunnen stellen dat de meststofkorrels beter geplaatst waren door toepassing van de basisbemesting in de rij. De stikstof zat meteen in de wortelzone. Na de volleveldsbemesting zat de stikstof te veel bovenaan in de rug. Door het uitblijven van voldoende neerslag kon die stikstof niet tot in de wortelzone migreren. Het verschil naar stikstofbeschikbaarheid bleef lang zichtbaar in de gewasstand. In de tweede helft van juni bleek dat er stikstof tekort was in de bodem na een volleveldsbemesting aan 70% van het advies. Bij de rijenbemesting aan 70% van het advies was geen extra stikstof meer nodig.
De hoogste opbrengsten werden gevonden bij de objecten met rijenbemesting. Een verlaagde bemesting van 70% was voldoende. De volleveldsbemesting gefractioneerd toedienen haalde een vergelijkbare opbrengst. Enkel een basisbemesting bij planten (vollevelds) resulteerde in minder kilo’s, zeker na een gereduceerde gift.
Het nitraatresidu lag het hoogst bij de objecten met bladbemesting tijdens het groeiseizoen. Na rijenbemesting in het voorjaar was die extra bladbemesting niet nodig en ook niet gevaloriseerd in de opbrengst. Vollevelds bemesten aangevuld met nog wat bladbemesting in juni-juli resulteerde tegen de verwachtingen in in een hoger nitraatresidu, want ook de opbrengst lag hoger.
Financieel scoorde het object met een verlaagde basisbemesting in de rij het best in 2020. Er is een besparing in de hoeveelheid meststoffen en de opbrengst lag hoger. Als we rekenen aan een kostprijs van 1 euro per kg N en een verkoopsprijs van 80 euro/ton aardappelen, komen we aan +400 euro voor 70% rijenbemesting ten opzichte van 100% advies vollevelds.