Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 03 feb 2021 10:21 

Ondermaatse kwaliteit van de Vlaamse waterlopen


Vraag om uitleg over de ondermaatse kwaliteit van de Vlaamse waterlopen van Bruno Tobback aan minister Zuhal Demir

De voorzitter

– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.

De heer Tobback heeft het woord.

Bruno Tobback (sp·a)

Het onderwerp is al een aantal keer ter sprake gekomen naar aanleiding van de publicatie van het Natuurrapport 2020 en de cijfers van het Europese Milieuagentschap. Die tonen aan dat de waterkwaliteit in onze Vlaamse rivieren en stromen stagneert als we positief zijn en in een aantal gevallen zelfs achteruitgaat. Geen enkele waterloop voldoet in elk geval aan de normen die de Europese Kaderrichtlijn Water oplegt tegen 2027. Dan is 2027 eigenlijk al een vorm van herexamen, want oorspronkelijk hadden we die doelstellingen vijf jaar geleden moeten halen. We zijn in Vlaanderen al aan een herexamen bezig, en hoewel er de voorbije twintig jaar zeker vooruitgang is geboekt, krijg je niet de indruk dat we met dat herexamen veel winst boeken.

De bedoeling had moeten zijn dat met de stroomgebiedbeheerplannen, die momenteel in openbaar onderzoek gaan, die stap vooruit zou worden gezet en dat we tegen 2027 wel degelijk de Europese doelstellingen zouden halen. Maar als je kijkt naar de rapporten van milieubewegingen, die de stroomgebiedbeheerplannen hebben doorlopen, blijkt dat de ambitie daar op zijn zachtst gezegd niet geweldig hoog ligt en dat in een aantal gevallen zelfs veeleer een soort van schouderophalend capituleren aan de orde is. Als ik het goed heb, wordt voor minder dan 10 procent van de waterlopen nog echt naar goede waterkwaliteit gestreefd in die plannen, ondanks het feit dat we ze voor 100 procent zouden moeten bereiken. We laten er 43 gewoon carrément vallen en beslissen dat er zelfs helemaal geen bijkomende maatregelen zullen worden genomen. En daar zitten toch niet van de minste in. Onder andere voor het Zwin, waar we de kwaliteitsdoelstellingen nog altijd niet halen, is er geen bijkomende inspanning voorzien in de stroomgebiedbeheerplannen. West-Vlaanderen zal op het einde van de rit zelfs geen enkele waterloop met goede kwaliteit hebben in 2027. Limburg daarentegen heeft er wel een aantal. Ik ga daar niet veel achter zoeken, minister. Ik gun dat aan de Limburgers. Ik zou het aan de West-Vlamingen ook gunnen, maar je kunt natuurlijk voor een stuk zeggen dat ze het zelf gezocht hebben. Maar dat is op zich geen argument vanuit het beleid.

Minister, ik had van u graag wat diepgaandere antwoorden gehad dan we vorige week in de plenaire vergadering hebben kunnen horen. Klopt het dat er voor 43 waterlopen geen maatregel wordt voorzien, waardoor minstens binnen de huidige cyclus, dus tot 2033, die waterkwaliteit slecht zal blijven, en dat dat eigenlijk ook het uitgangspunt is van het Vlaamse beleid? Hoe verklaart u dat? Of spreekt u dat tegen? Daar had ik graag wat uitleg bij gekregen.

Er zijn al miljarden geïnvesteerd, onder andere via Aquafin, in het rioleren en dus in het aanpakken van de vervuiling door huishoudelijk afvalwater, en voor een stuk ook door kmo-afvalwater. Maar eigenlijk is het op dit moment heel duidelijk dat voornamelijk de industrie, waar de vooruitgang op een aantal vlakken nogal stagneert, en de landbouw de twee grootste bronnen van waterverontreiniging zijn. Maar die blijven in de stroomgebiedbeheerplannen eigenlijk nogal buiten schot. Er worden op dat vlak bijzonder weinig extra maatregelen genomen. Zeker voor de industrie zijn er bijvoorbeeld geen echt meetbare doelstellingen op korte of op lange termijn. Er zijn een soort van vage engagementen. Hoe komt het dat er voor die twee sectoren zeer weinig harde, klare en meetbare doelstellingen zijn, al dan niet met tussenfases, terwijl het duidelijk is dat daarmee wel nogal wat vooruitgang zou kunnen worden geboekt?

Ik wil ook nog opmerken dat er in de stroomgebiedbeheerplannen bijzonder weinig verwijzingen en initiatieven zijn rond bijvoorbeeld infiltratie. We hebben deze week nogal wat gehoord over wateroverlast, maar ondanks het feit dat we zeer natte maanden achter de rug hebben, is er nog altijd een tekort aan grondwater. Het kan niet vaak genoeg gezegd worden, maar ook op het vlak van infiltratie zit er weinig in die stroomgebiedbeheerplannen, terwijl de Blue Deal die u hebt aangekondigd, dat toch heel erg naar voren schuift. Waarom zijn die ambities zo laag, terwijl er wel degelijk uitgesproken ideeën op tafel liggen, ook vanuit het beleid zelf, om een aantal van die sectoren en een aantal van die knelpunten aan te pakken? Waarom vinden we die niet terug in de stroomgebiedbeheerplannen, zoals ze vandaag voorliggen? Wat kan en zal daar nog aan worden gedaan?

De voorzitter

Minister Demir heeft het woord.

Minister Zuhal Demir

In het ontwerp van de stroomgebiedbeheerplannen, een zuiver ambtelijk ontwerpplan, waarvoor momenteel het openbaar onderzoek loopt, zitten een aantal zaken, maar ik ben het met u eens – en dat heb ik ook gezegd in de plenaire vergadering – dat de Blue Deal daar nog niet is ingepast. Zodra het openbaar onderzoek bij ons komt, zullen we dat natuurlijk wel nog aanpassen.

Ik wil ook benadrukken dat in alle waterlichamen via het generieke maatregelenprogramma, dat Vlaanderenbreed van toepassing is, en via de verdere uitbouw van de saneringsinfrastructuur, initiatieven genomen worden voor een verbetering van de watertoestand. Gebiedsspecifieke acties in aanvulling op het generieke maatregelenprogramma worden voorzien in de waterlichamen waar een goede ecologische watertoestand tegen 2027 of tegen 2033 haalbaar wordt geacht, of waar na 2027 of 2033 enkel nog natuurlijk herstel nodig is. Door de komende planperiode zullen we de inspanningen in deze gebieden focussen op het ontwerpplan, zodat we tot een realistisch uitvoeringsprogramma kunnen komen dat maximaal invulling geeft aan de doelstellingen van de kaderrichtlijn water.

Ik wacht de aangepaste ontwerpplannen af die de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) mij na de zomer zal voorleggen, om dan te kijken welke bijkomende initiatieven we nog zullen nemen. Die plannen zijn niet afgerond, voor alle duidelijkheid. Het hele Blue Deal-verhaal moet nog worden ingepast. Dat is een kwestie van timing. Maar het is een puur ambtelijk document. Ik voel me ook niet gebonden tot dat document, temeer omdat heel de Blue Deal daarna tot stand is gekomen. Dat moet mee worden opgenomen.

Het openbaar onderzoek over dat ambtelijke document loopt tot 14 maart 2021. Daaruit zullen hoogstwaarschijnlijk ook heel wat voorstellen komen. Die kunnen dan uiteraard ook resulteren in een aanpassing van de voorliggende ontwerpen. De lat moet sowieso hoger liggen, als u het mij vraagt.

Het Mestdecreet en de mestactieplannen zijn en blijven het kader voor het mestbeleid in Vlaanderen. Overeenkomstig het regeerakkoord en de waterbeleidsnota wordt het mestbeleid wel maximaal afgestemd op de stroomgebiedbeheerplannen. Zo zijn de gebiedstypes in MAP 6 gebaseerd op de afstroomzones. Naar aanleiding van de evaluatie van de waterkwaliteit midden vorig jaar werd op 1 januari van dit jaar een nieuwe kaart met gebiedstypes van kracht, waardoor de gebiedsgerichte maatregelen uit MAP 6 in extra gebieden van toepassing zijn. Bovendien werd naar aanleiding van die evaluatie een traject opgestart om bijkomende maatregelen te nemen om de effectiviteit, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid van MAP 6 te verhogen, om zo tot een betere waterkwaliteit te komen. We zijn daarover in overleg met de milieuverenigingen en de landbouworganisaties. We zullen nog voor de zomer met voorstellen komen.

Daarnaast bevat het ontwerp van maatregelprogramma van de stroomgebiedbeheerplannen diverse waterlichaamspecifieke acties voor de aanleg van oeverzones in functie van nutriëntenbuffering. En met de nieuwe oefening van de reductiedoelen worden de verwachte inspanningen vanuit de landbouwsector en vanuit de industrie op het vlak van nutriënten kenbaar gemaakt.

Tot slot verwijs ik naar het regeerakkoord, waarin we hebben opgenomen dat het erosiebeleid geëvalueerd wordt en dat we het afstemmen met het mestbeleid, zodat het erosiebeleid en het nieuwe landbouwbeleid maximaal op de stroomgebiedbeheerplannen zijn afgestemd. Daarbij zal ook gekeken worden naar de bemestingsvrije en teeltvrije stroken langs de waterlopen.

De voorzitter

De heer Tobback heeft het woord.

Bruno Tobback (sp·a)

Minister, u moet mij excuseren als ik zeg dat uw antwoord ongeveer even ambtelijk klinkt als de stroomgebiedbeheerplannen. Ik wil nog wel accepteren dat ze niet in uw opdracht zijn opgemaakt. Fair enough. Dat leid ik toch af uit uw antwoord. Maar er is dan toch wel iets heel raars aan de gang, wanneer er namens de Vlaamse Regering en de Vlaamse administratie plannen in openbaar onderzoek gaan, waarvan de minister zelf zegt dat ze daar al bij voorbaat eigenlijk nogal wat afstand van neemt: ‘Ik heb daar eigenlijk niet veel mee te maken.’

Aan de ene kant stellen we vast dat de minister grote en terechte ambities formuleert, die ik steun, in dingen als een Blue Deal, die toch ook al van vorige zomer dateert, inzake mestbeleid en noem maar op. Dat is allemaal zeer positief, maar dan is er tegelijkertijd blijkbaar geen link met de ambtenarij en gaan er plannen namens de Vlaamse Regering in openbaar onderzoek waarbij de Vlaamse minister de handen in de lucht steekt.

Dan had ik toch liever van u gehoord – want daar hebt u niet echt op geantwoord – of het uw bedoeling is om effectief te accepteren dat er een aantal waterlopen zullen zijn waarvoor geen maatregel wordt genomen en men de situatie accepteert zoals ze blijft. Daar hebt u niet ‘ja’ of ‘neen’ op gezegd, bij mijn weten. Het gaat niet alleen maar over de Blue Deal. Het gaat effectief ook over bijvoorbeeld ruimtelijke ordening. Gaan we blijven inzetten op het investeren in rioleringsinfrastructuur nadat we gebouwd hebben? Of gaan we om te beginnen duidelijk maken dat er beter niet gebouwd wordt waar er geen rioleringsinfrastructuur bestaat? Het zou ons al heel wat honderden miljoenen Vlaams belastinggeld kunnen besparen als we alleen maar die maatregel zouden nemen. En die had ik ook graag uit uw mond gehoord.

Ik hoop dat u in een tweede repliek toch iets verder gaat met uitleggen waarom er tussen de ambtenarij en de ambities van het kabinet zo’n kloof gaapt en waarom er dan dingen in onderzoek gaan die blijkbaar totaal niet afgestemd zijn op uw eigen beleid. Ik vind dat eigenaardig. Het is ook niet dat deze Vlaamse Regering vorige week is aangetreden. Dat argument is stilaan wat van zijn waarde aan het verliezen in mijn ogen.

De voorzitter

Mevrouw Perdaens heeft het woord.

Freya Perdaens (N-VA)

Minister, u gaf in de plenaire vergadering van vorige week aan dat de eerste resultaten van het zesde mestactieplan vragen om bijkomende inspanningen. U hebt daarstraks ook aangegeven dat u in overleg bent met landbouworganisaties en milieuverenigingen en dat u nog voor de zomer met voorstellen zou komen. Is het doel om die voorstellen ook nog voor het einde van dit jaar in acties om te zetten? Of zien we dat veeleer richting volgend jaar gepland?

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Ik wil me aansluiten bij de opmerking van collega Tobback. Het is toch wel zeer eigenaardig dat er openbaar onderzoek loopt van plannen waarvan de minister zegt dat ze ze eigenlijk helemaal niet goed vindt. Het goede nieuws aan dit verhaal is wel dat de minister zegt dat haar ambitie verder reikt. Ik hoop dan ook dat die ambitie helemaal vertaald wordt in de uiteindelijke plannen die zullen worden goedgekeurd.

Minister, in de plenaire vergadering gaf u, naar aanleiding van mijn vraag over riolering, aan dat het vooral lokale besturen zijn die verantwoordelijk zijn voor het verlenen van vergunningen. Mijn vraag was geïnspireerd door de idee dat we de definitie van een ‘goed uitgeruste weg’ kunnen aanpassen met de voorwaarde dat er ook riolering moet liggen in een goed uitgeruste weg. Bent u bereid om die definitie bij te stellen, zodat de lokale besturen en alle andere besturen geen vergunningen meer verlenen op plekken waar er geen riolering ligt?

Over de infiltratiebonus heb ik ook niets gehoord. Tijdens de droogtecommissies was er grote eensgezindheid over dat dat een instrument is dat zeker nuttig is om te gebruiken. Dat doet al langer de ronde, maar in deze stroomgebiedbeheerplannen zie ik daar niets van terug. Is dat ook een instrument dat u verder zult ontwikkelen? In de Blue Deal heb ik daar eigenlijk ook geen verwijzing naar gevonden. Nochtans wordt dat door heel wat waterspecialisten en de milieubeweging als een van de belangrijke sturende elementen van de infiltratiebonus gedefinieerd.

De voorzitter

Mevrouw Rombouts heeft het woord.

Tinne Rombouts (CD&V)

Ik denk dat we allemaal bezorgd zijn over de manier waarop we de waterkwaliteit kunnen verbeteren. Het is ook duidelijk dat dat een hele uitdaging is.

We hebben al heel wat inspanningen geleverd en er is nog geen grote vooruitgang gemaakt. Daaruit bleek nog dat de laatste loodjes altijd het zwaarste wegen om te zien hoe we op maat kunnen werken van een gebied.

Minister, ik moet ook toegeven dat op het moment dat ik de koppen en de uitlatingen las dat er voor een aantal waterlopen niet snel maatregelen zouden worden genomen en dat men zich volledig neerlegt bij de huidige situatie of kwaliteit, ik me daar ook vragen bij stel. Maar omgekeerd zei ik: oké, dat is een lezing door een aantal mensen waarvan ik uitga dat er in het openbaar onderzoek, als er knelpunten zijn, zij inderdaad ook hun reactie kunnen weergeven en dat we op dat moment kunnen bekijken en beoordelen waarop die uitlatingen gebaseerd zijn.

Minister, ik hoor u momenteel aangeven dat er mogelijk een aantal bijsturingen zouden moeten gebeuren. Ik ga ervanuit dat we binnen de planning van het openbaar onderzoek eerst de reacties daarop afwachten en dan kijken welke eventuele bijsturingen er nodig zouden zijn. Maar moet ik daaruit afleiden, minister, dat u ook vragen stelt bij de wijze waarop die plannen tot stand zijn gekomen en de onderbouwingen van die plannen? Ik denk dat die in overleg en ook op de manier waarop het parlement dat heeft voorgesteld, zijn opgemaakt en aan het openbaar onderzoek zijn voorgelegd. Bij deze de vraag: stelt u zich daar vragen bij of zegt u: nee, op zich is dat niet het knelpunt, maar we zullen zien op basis van welke opmerkingen er zijn, welke aanpassingen eventueel noodzakelijk zouden zijn?

Gwenny De Vroe (Open Vld)

Ik zou graag persoonlijk een aantal zaken aan de minister willen vragen. In eerste instantie weten we met zijn allen al langer dan vandaag dat de waterkwaliteit een enorme uitdaging is in Vlaanderen. De Europese richtlijn verplicht ons om daarvoor het nodige beleid uit te werken. Toen het werd uitgesproken dat we tijd hadden tot 2027, dachten we: oké, we hebben nog tijd. Maar dat staat nu wel heel kort voor de deur. Dat komt inderdaad met rasse schreden echt heel dichtbij.

Ik wil misschien toch even benadrukken want mensen die het waterbeleid of het beleid van dichtbij opvolgen, weten dat misschien niet, maar ik denk toch dat het belangrijk is om te stellen dat er inderdaad een ambitieuzer beleid nodig is, dat er heel wat werk aan de winkel is, maar ik denk ook dat het belangrijk is voor mensen die het niet van dichtbij opvolgen, om te benadrukken dat er toch ook wel een vooruitgang is geboekt geweest de afgelopen jaren. Ik denk dat het ook wat betreft de luchtkwaliteit belangrijk dat het ook eens mag worden gezegd. Heel vaak wordt er gekeken naar de landbouw. Dat is terecht. We weten dat die een heel grote rol speelt in deze problematiek. Maar aan de andere kant is het ook correct om te stellen dat ook de landbouw heel veel baat heeft bij een verbetering van de waterkwaliteit. Ik denk dat de landbouw ook wat dat betreft een grote rol en een groot voordeel daarbij zal krijgen.

Ik heb een extra vraag, minister, toen ik las dat de VMM de datum om het betere waterbeleid te realiseren, niet als realistisch ziet omdat de normen heel streng zijn. Ik vind dat heel opmerkelijke uitspraken. Ik wil u graag vragen wat uw reactie daarop is. Welke datum ziet u voor ogen? Wat zijn de gevolgen eventueel als we die doelstellingen niet behalen? Hoe staat u daar zelf tegenover als minister?

Mijn laatste punt is dat er al vaak werd gesproken over die stroomgebiedsbeheersplannen. Er loopt inderdaad een participatietraject, een publieke consultatie. Via volvanwater.be kun je daar nog altijd aan deelnemen. Ik hoop oprecht dat er daar ook een gedegen advies zal uitkomen, waarna het proces stilaan tot voltooiing kan gaan, hopelijk tegen eind dit jaar. Ik hoop dat u daar ook een reactie op kunt geven.

De voorzitter

Minister Demir heeft het woord.

Minister Zuhal Demir

Collega’s, we hebben natuurlijk ook wel gecheckt bij VMM hoe het komt dat het ambtelijke proces rechtstreeks in een open onderzoek is gegaan.

De leidend ambtenaar van de VMM heeft ons gezegd dat dit dezelfde manier van werken is als bij de vorige plannen. Het decreet voorziet ook in deze procedure. Ik wil dat wel even duidelijk stellen. De administratie heeft gewoon de procedure die het parlement destijds waarschijnlijk heeft goedgekeurd, gevolgd en ik vind het belangrijk – ik kan dat niet genoeg herhalen – dat ik na het openbaar onderzoek natuurlijk mee aan de slag zal gaan om de stroomgebiedplannen te aligneren op de Blue Deal omdat er daar heel wat zaken inzitten die belangrijk zijn. Dus dat moet op elkaar worden afgestemd om op die manier ook de problemen aan te kaarten. Dat is het antwoord dat ik jullie kan meegeven: dat dat de procedure is en dat het bij vorige plannen ook zo is gebeurd. Ik zeg dat ik een tandje wil bijsteken. Ik vind dat dat gealigneerd moet worden op de Blue Deal. Het is niet meer dan normaal dat ik dat op die manier doe.

Dan is er een vraag gesteld over rioleringen en uitgeruste weg. Dat moet ik laten onderzoeken. Ik weet niet wat de impact daarvan is. Dat is moeilijk in te schatten. Ik kan daar niet op antwoorden.

Er is ook verwezen naar de datum en of die realistisch is. We proberen al het mogelijke en realistische te doen natuurlijk om die waterkwaliteit zo snel mogelijk te verbeteren. Maar ik stel vast dat de VMM aangeeft dat de norm overal halen niet realistisch is, zelfs met heel grote inspanningen. Dat is wat de Vlaamse Milieumaatschappij meegeeft.

Uiteraard moeten we nog verder inzetten op het uitrollen van het rioleringsnet. We zijn er nog niet. Ik voorzie daarvoor ook nog bijkomende middelen. We hebben dat vorig jaar gedaan. We hebben gezien dat veel lokale besturen daarop hebben ingetekend. Die hebben alle projecten die klaar waren, naar voren geschoven. Ik denk dat we dat verder op die manier moeten blijven doen.

Er is wel nog een aspect over de termijnen. Ik denk dat collega Rombouts daarnaar heeft gevraagd. Soms duurt dat nog wat lang. Zoals gezegd heb ik aan de administratie ook de opdracht gegeven om te kijken waar we kunnen inkorten en dat ook doen.

Ik denk dat ik op de zaken die ik tot nu toe weet, heb geantwoord want er zijn heel veel dingen gevraagd waarop ik nog geen antwoord kan geven. Ik kan het helaas ook niet allemaal weten. Daar moeten we dan later op terugkomen.

De voorzitter

De heer Tobback heeft het woord.

Bruno Tobback (sp·a)

Minister, u moet me toch vergeven dat, wanneer het gaat over plannen die in openbaar onderzoek zijn gezet door uw eigen administratie, ik vind dat een antwoord dat afsluit met ‘ik kan het allemaal niet weten, u moet dat begrijpen’ per definitie niet klopt. Ik kan het niet weten… U kunt het wel weten. Het is uw administratie. U hoort het te weten. U bent verantwoordelijk voor wat die doet. Ofwel loopt er daar fundamenteel iets mis ofwel klopt er iets niet met uw antwoord ‘ik kan het niet weten’. Al wat erin staat, hoe het erin staat, waarom het erin staat, dat moet u kunnen weten en dat moet u zelfs weten. Niet spontaan op ieder moment, maar dat moet u kunnen weten wanneer er een week geleden een vraag is ingediend. Zo moeilijk kan dat eigenlijk niet zijn. Dat vind ik een antwoord dat heel bizar is.

Ten tweede, u schaatst nogal wat langs zaken die ik heb gevraagd. Dat de norm niet overal gehaald kan worden, denk ik dat we allemaal al een tijdje hadden begrepen. Dat is al beschamend genoeg: van de discussie over het Mestactieplan tot infiltratie en dergelijke meer. Dat wisten we allemaal al. Maar er is een verschil tussen dat vaststellen en accepteren dat er op sommige punten zelfs niet meer gestreefd wordt naar vooruitgang in plannen die worden ingediend. Klopt dat effectief? Het kan eigenlijk niet zijn dat een Vlaamse administratie plannen in openbaar onderzoek zet waarbij ze a priori accepteert dat niet alleen de doelstellingen niet gehaald zullen worden, maar dat er zelfs niet geprobeerd zal worden om daarin stappen vooruit te zetten. Dat kan toch überhaupt niet. Als u dat niet kunt controleren, dan is er iets grondig mis.

Ten derde, we hebben in Vlaanderen een Mestactieplan met doelstellingen aan de ene kant, een Blue Deal met doelstellingen aan de andere kant, een Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) met doelstellingen, en dan staan daar ook nog de stroomgebiedbeheerplannen naast, die een heel openbaar onderzoek doorlopen. Het is toch totaal absurd – als we onszelf goed bestuurd noemen, of die ambitie proberen te hebben – dat al die dingen niet a priori op mekaar zijn afgestemd. Het BRV is niet vorige week begonnen in de discussie. Het Mestactieplan gaat al twintig jaar mee. Toch gaan er stroomgebiedbeheerplannen in openbaar onderzoek, die daar blijkbaar allemaal geen rekening mee houden. U moet mij echt wel vergeven: ik vind dat zelfs niet ‘erg’, ik vind dat ‘absurd en belachelijk’. Dat heeft niets meer met goed bestuur te maken. Dat kan eigenlijk helemaal niet.

Voorzitter, ik heb erop aangedrongen om deze vraag te kunnen stellen, want ik denk dat we echt die discussie eens moeten voeren. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat je een openbaar onderzoek organiseert waarbij je allerlei mensen vraagt om te reageren, en dan eigenlijk ondertussen zegt dat je nog een hoop andere plannen hebt die ernaast staan, waar men niet naar moet kijken, want het staat er niet in. Hoe onzinnig is het dat we dat zelfs maar durven zeggen in een vergadering van het Vlaams Parlement. Doe daar iets aan. Ik zal daarmee afronden. Ik wil de komende maanden ook daar constructief zijn, maar dit kan echt toch niet. Dit zijn antwoorden waarmee we onszelf belachelijk maken.

Minister Zuhal Demir

Ik stel dan voor dat het decreet wordt aangepast.

Bruno Tobback (sp·a)

Minister, het zal niet het eerste decreet zijn dat aangepast wordt. Maar ik denk dat in het decreet alleen staat dat de plannen nog moeten worden opgemaakt, en dat ze in openbaar onderzoek moeten gaan. Dat gebeurt door een administratie. Een administratie wordt geleid en aangestuurd door een regering.

Minister Zuhal Demir

Mijnheer Tobback, ik zal uw opmerking ook aan de leidende ambtenaar …

Bruno Tobback (sp·a)

U mag die met mijn complimenten …

Minister Zuhal Demir

U hebt deels een punt. Kijk, ik vind dat ook, dus ik ga dat doen. Geen probleem.

Bruno Tobback (sp·a)

U mag dat met mijn complimenten doen. Misschien kunnen we ons allebei uitnodigen. Ik stel voor dat u dan tegelijkertijd, voordat die plannen in openbaar onderzoek gaan, zegt dat de ambities van het MAP – het was al MAP 6 – daarin staan en daarin vertaald zijn, en dat u zegt wat de regering wil inzake het halen van doelstellingen van waterkwaliteit en waterlopen, en dat ze dan pas in openbaar onderzoek mogen gaan. Laat ons dat dus maar eens uitklaren. En als het decreet moet worden aangepast, minister, dan zal ik met veel plezier dat decreet met u mee aanpassen, want dit soort situaties is eigenlijk absurd. Dit is een openbaar onderzoek dat naar alle Vlaamse burgers is gegaan, en waarvan de regering zegt: ‘We zijn er maar halvelings van op de hoogte, hoor.’ Dat kan toch niet! Wiens fout het ook is, het kan toch niet?

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld, maar wordt sowieso zonder enige twijfel vervolgd.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer