De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Ik ga mijn vraag wat inkorten. Ze is vrij uitgebreid geformuleerd op papier. De minister kent de problematiek maar al te goed. Het is in elk geval zo dat er met de nertsenkwekerijen over die problematiek een afspraak is geweest om een stopzetting te organiseren tegen ten laatste 30 november 2023. Daarvoor zijn er een aantal modaliteiten vastgelegd in een decreet en een uitvoeringsbesluit. Mensen kunnen sinds enkele weken dossiers indienen om de stopzettingsregeling in werking te laten treden op het niveau van het bedrijf.
We zitten nu natuurlijk met een heel specifieke problematiek van COVID-19. Er is gebleken dat nertsen heel covidgevoelig zijn. In Denemarken zijn tussen de 15 en 17 miljoen nertsen afgeslacht. In Nederland zijn er ook een aantal bedrijven getroffen door een covidvariant die de nertsen treft en overdraagbaar is op mensen. In Frankrijk heeft men recent ook dergelijke zaken vastgesteld en maatregelen getroffen.
Mijn vraag is heel kort, minister. Neemt u van deze gelegenheid gebruik om in overleg te treden met de sector om eventueel een versnelde stopzettingsregeling toe te passen? Op het niveau van het bedrijf kan ervoor gekozen worden om nog verder te werken tot 2023 volgens de regeling die nu voorligt. Men kan natuurlijk vroeger stoppen wanneer men intreedt in de regeling die in het decreet en het besluit zijn vastgelegd. Maar mijn vraag is of er van de gelegenheid in het kader van het coronaproblematiek gebruik wordt gemaakt om in overleg met de sector eventueel een afspraak te maken om nog sneller te stoppen dan 30 november 2023? Zo ja, welke modaliteiten ziet u daarvoor noodzakelijk?
De voorzitter
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Meyrem Almaci (Groen)
Het is u bekend dat er in Scandinavië een groot probleem is geweest met de mutatie van het coronavirus bij nertsen. Men heeft daar beslist om over te gaan tot ruimen. Mijn vraag aan de minister is – ik ga het kort houden want ik weet niet in hoeverre mijn voorgaande collega hierop is ingegaan – in hoeverre hij overleg heeft gehad met zijn Vlaamse collega van Landbouw en met de federale collega van Volksgezondheid over hoe om te gaan met het mogelijke voorkomen van een mutatie bij de nertsenkwekerijen in ons land en of hij overleg heeft gehad met de verschillende stakeholders, zowel de kwekerijen als dierenrechtenorganisaties, over hoe om te gaan in het voornoemde geval.
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
In maart vorig jaar ging het Vlaams Parlement akkoord met uw ontwerp van decreet betreffende de uitdoving van pelsdierhouderijen. Concreet werd er voor de zeventien nog bestaande bedrijven een scenario uitgedacht voor de uitdoving met de verplichte sluiting in 2023. De daaraan gekoppelde compensatieregeling bood hogere vergoedingen voor wie sneller zijn activiteiten stopzette. Later doorstond het compensatiesysteem ook de Europese toets. Dat is toch een heel belangrijk element, denk ik.
Nu speelt er zich een opvallend zijtoneel af van de huidige coronacrisis. In Nederland, een van de wereldwijde grote spelers op dat vlak van de pelsdierhouderij, besliste de Tweede Kamer tot een direct verbod op de kweek en in het voorzien van een vergoeding voor de kwekers. Een vooropgesteld uitdoofscenario werd op die manier sterk vervroegd. In Denemarken escaleerde de zaak zelfs nog dramatischer: een mutatie van het coronavirus onder de nertsen sprong over op verschillende personeelsleden, wat horrorscenario’s opriep voor de vaccinatie-inspanningen die momenteel gebeuren. De volledige kweekpopulatie van Denemarken werd dan ook geruimd, namelijk 17 miljoen dieren.
In Vlaanderen zijn nog geen dergelijke uitbraken bekend. Gelukkig, zou ik zeggen, maar ik heb voor u toch de volgende vragen.
Hoe evalueert u de COVID-19-risico’s in de Vlaamse nertsenkwekerijen? In hoeverre rechtvaardigt die situatie eventueel een versnelling van het uitdoofscenario?
De voorzitter
Minister Weyts heeft het woord.
Minister Ben Weyts
In dezen beperkt mijn bevoegdheid zich tot Dierenwelzijn, ze strekt zich niet uit tot het beleidsdomein van de volksgezondheid of van de dierengezondheid. Ik heb dan ook geen bevoegdheid om maatregelen te nemen over de COVID-19-crisis in de pelsdierhouderijen.
Vanuit dierenwelzijnsoogpunt, dus vanuit mijn eigen bevoegdheid, is de situatie niet veranderd. Dat betekent dat de bestaande pelsdierhouderijen nog beschikken over een overgangsperiode tot 2023 om de exploitatie te stoppen. In 2023 stopt die sowieso.
We hebben voorzien in een aanmoediging om vervroegd te stoppen. Dat kan voor velen een opportuniteit zijn om de voorziene financiële bonus te grijpen. Heel concreet wil dat zeggen dat per jaar dat men wacht om te sluiten, de compensatievergoeding met 10 procent vermindert. Dat is toch een aanmoediging: hoe sneller, hoe financieel beter voor de betrokkenen om te stoppen. Dat is een opportuniteit, denk ik. Ik spreek over een totaal van zeventien bedrijven, waarvan de helft al de activiteiten staakt. Dat is op zich goed nieuws.
Sinds er in Nederlandse fokkerijen sprake was van uitbraken van COVID-19, hebben we natuurlijk onmiddellijk contact opgenomen met het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) om er ons van te vergewissen dat het federale niveau wel degelijk de nodige controles zou uitvoeren. Men heeft bevestigd dat er regelmatige controles gebeuren. Het FAVV neemt bloedtesten af om te zien of de dieren antilichamen tegen het virus hebben. Wekelijks worden ook kadavers geanalyseerd om te zien wat de doodsoorzaak is. Ik verneem dat er in hoofde van het FAVV tot op heden nog geen spoor van coronabesmettingen bij de dieren in Vlaanderen gevonden werd. Sinds juni is COVID-19 bij dieren bovendien aan een meldingsplicht onderworpen. Er kwamen volgens mijn informatie van het FAVV ook nog geen meldingen bij het FAVV binnen.
Als ik de data van het FAVV mag geloven, stelt er zich over COVID-19-besmettingen geen probleem. Natuurlijk, ‘gouverner, c’est prévoir’. We moedigen de pelsdierbedrijven aan zoals we altijd hebben gedaan. We willen zo snel mogelijk de stopzetting van die bedrijven. Ik denk dat we hebben voorzien in een ingenieus systeem van financiële aanmoediging – of bestraffing, zoals je wilt – met per jaar 10 procent vermindering van de compensatievergoeding. Ik hoop dat dat ook zal leiden tot een versnelde afbouw, als je nu ziet dat de helft van de geviseerde bedrijven al de activiteiten zal staken.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Uw bescheidenheid verrast me enigszins. Want dat u enkel en alleen voor het dierenwelzijn bevoegd bent, klopt natuurlijk. Maar dierenwelzijn heeft in deze wel een ruimere scope dan louter het dier an sich. In de initiatieven die door u genomen zijn om finaal de stopzetting te gaan organiseren, zitten er ook een aantal bedrijfseconomische aspecten die meegenomen zijn in het decreet en het besluit. Ik herhaal nog eens uitdrukkelijk mijn vraag.
U zegt dat er inderdaad zeven bedrijven zijn die momenteel geen dieren meer hebben of gestopt zijn. Niets belet die bedrijven om volgend jaar opnieuw op te starten als ze een vergunning hebben. De meeste hebben die nog tot op zijn minst 2023. Dan zijn die bedrijven niet geremd om eventueel hun activiteiten weer op te starten, met alle potentiële risico’s van dien.
Zoals u terecht zegt, zijn er momenteel geen voorvallen van mutaties van het coronavirus in de nertsenfokkerijen in dit land. We hopen dat dit zo blijft, maar het risico blijft natuurlijk dat dit wel zou voorvallen. Aangezien de regeling toch gemaakt is om de stopzetting te induceren en doordat de mind van die bedrijven ook op die focus is gericht – men weet dat men zal stoppen –, is er in elk geval bereidheid om die stopzetting nog te versnellen bij de kwekers. Die staan daarvoor open. Mijn vraag is alleen om daar een open gesprek over te hebben en om de krachten te bundelen: de federale belangen, als u het zo mag zeggen, over volksgezondheid en uw insteek over dierenwelzijn. Het ligt op tafel, de sector is bereid om daar mee over te praten. Ik denk dat het een opportuniteit is om nu een stap te versnellen en eventueel een definitieve regeling te maken. Ik spreek nu over 1 januari 2021. Ik denk dat het in Nederland ergens in maart 2021 is. Het gaat niet over die paar maanden, maar over de vraag of die bedrijven volgend jaar nog opnieuw starten en nog ‘een ronde kweken’, zoals men dat noemt in de vaktermen.
Het kan, als u een inspanning doet in dezen en als u dat slim aanpakt. U staat er ook om bekend de zaken slim aan te pakken. Dan kunnen we komen tot een consensus met de sector, met de federale overheid en met de Vlaamse overheid en kan er een regeling worden getroffen die alle risico’s op het coronavirus vermijdt en ook leidt tot de vereniging van stemmen van de sector. Mijn vraag is gewoon om daar toch nog even over na te denken.
De voorzitter
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Meyrem Almaci (Groen)
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik ben verheugd dat u contact hebt met het FAVV, maar ik moet toch de vorige spreker bijtreden. Ik zit ook met die vraag. Op dit moment zijn een aantal kwekerijen gestopt, maar natuurlijk is de opkweekcyclus van nertsen een jaar. Men kan dat perfect na een jaar opnieuw hernemen. Mijn vraag is: hoe definitief is de sluiting van een aantal kwekerijen? Dat is vraag één.
Twee, u hebt zelf verwezen naar de compensatieregeling. Mijn technische vraag is: wat is daarin het jaar nul? Vanaf wanneer begint de vermindering van 10 procent bij wijze van spreken op te lopen tot 2023? Hoe zit dat exact? Ik vermoed: hoe vroeger, hoe gunstiger, maar dat wordt afgewogen binnen die bedrijven – en dat is ook logisch – ten aanzien van de winst die men kan maken. Men kan wel tijdelijk stoppen, maar als men zegt dat het nog de moeite is om herop te starten, dan is er eigenlijk een beetje uitstel. Ik stel die vraag vooral omdat in Nederland om volksgezondheidsredenen nertsen nu al niet meer vervangen zullen worden als ze na een jaar gestart zijn. Dus met andere woorden: de sluiting is daar definitief omdat men er vanuit de volksgezondheid van uitgaat dat het een kwestie van tijd is voor de mutatie van het virus die kwekerijen bereikt.
Ik vind dat we vanuit dezelfde redenering moeten kijken, zowel vanuit onze volksgezondheid als vanuit het aspect dierenwelzijn, naar de situatie in onze kwekerijen. Want er wordt een vaccin ontwikkeld. We hebben daar heuglijk nieuws over: drie tegelijk met hoge effectiviteit. Die worden natuurlijk ontwikkeld voor specifieke coronavirussen. Maar als er een mutatie komt waar die vaccins niet tegen opgewassen zijn, beginnen we opnieuw van nul.
Ten tweede brengt het ruimen van een nertsenkwekerij natuurlijk heel veel dierenleed met zich mee. Ik hoor graag van u dat u de zaak op de voet volgt met het FAVV. Sciensano heeft ook een dierengeneeskundige afdeling, die ook continu de situatie monitort. Maar ik zou toch willen vragen, zoals daarnet ook is gezegd, om effectief de krachten te bundelen, onder andere met uw collega-minister van Landbouw, om te kijken hoe we kunnen voorkomen dat de mutatie ons hier bereikt en we moeten overgaan tot iets wat een enorme impact heeft op het dierenwelzijn, en om na te gaan in hoeverre de compensatieregeling een hernieuwde opstart na verloop van tijd uitsluit.
Dat zijn toch een aantal vragen die ik nog heb. Overweegt u als minister van Dierenwelzijn om de gekende kweekcyclus en de mogelijkheid om nertsen niet meer te vervangen te bekijken, wat effectief zou betekenen dat de datum van algemene sluiting in ons land zou worden vervroegd? Als dat niet kan, zijn er volgens u preventieve maatregelen om een mogelijke mutatie in kwekerijen bij ons te voorkomen of te minimaliseren?
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Dank u, minister, voor uw antwoord. Die beslissing werd hier in maart 2020 in dit parlement genomen en ze doorstond de Europese toets, een heel belangrijk element en een grote bezorgdheid van toen. We zijn erin geslaagd om die toets te doorstaan. Het vergoedingssysteem is ook vastgelegd in het besluit van de Vlaamse Regering (BVR). Ik denk dat duidelijkheid en een correcte vergoeding belangrijk zijn. Ik ben heel blij dat u die duidelijkheid schept. Afspraken zijn afspraken. Ik heb het al een aantal keren gezegd: ik denk echt dat we moeten wegblijven van de emotionaliteit. Die is begrijpelijk, maar draagt niets bij in deze discussie.
U geeft aan dat van de zeventien bedrijven de helft de activiteiten staakt. Dat geeft toch een indicatie dat de verhoogde vergoeding bij sneller stoppen werkt, dat die aantrekkelijk is. Want ook in mijn vraagstelling had ik uiteraard de bezorgdheid meegegeven: wat als bedrijven gaan speculeren op een hogere pelsprijs nu er minder Europese pelsen beschikbaar zullen zijn in de toekomst?
Een tweede element in het gegeven is natuurlijk de verwikkeling die er is bij gekomen met de coronacrisis. De evolutie in andere landen van de Europese Unie (EU) is ongunstig, daar moeten we eerlijk over zijn. Maar die gezondheid is ook een federale bevoegdheid, daar hebt u uiteraard gelijk in. Ik blijf dat een mankement vinden, maar dat debat zou ons vandaag te ver leiden. Ik heb wel de indruk dat Vlaanderen dat ook goed opvolgt bij Volksgezondheid en dat Volksgezondheid dat goed monitort, dat er inspanningen gebeuren om dat van heel nabij op te volgen, dat dat nauwgezet gebeurt, dat dat door u, minister, ook goed wordt opgevolgd, en dat we daar bij de minste signalen ook kunnen op inspelen.
De voorzitter
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Gwenny De Vroe (Open Vld)
Dank u wel, minister, voor uw reacties op de vele vragen die de collega’s al gesteld hebben. U weet dat dit een dossier is dat voor onze fractie uiteraard heel belangrijk is. We hebben inderdaad, waar de collega’s al naar verwezen, recent beslist om naar een vervroegde sluiting van die nertsdierhouderijen te gaan. De covidcrisis wordt nu aangegrepen vanwege problematieken die de collega’s ook al hebben vermeld, om nog naar een vroegere sluiting te gaan. Dat is toch wat ik verneem. Het is misschien inderdaad het momentum om dat verder te bekijken.
Maar waar de collega ook naar verwees, en dat is voor ons heel belangrijk, is dat de mensen duidelijkheid hebben. De mensen die nu nog hun nertsdierhouderij openhouden, dat zijn er momenteel een achttal, hebben duidelijkheid nodig over de compensatiemaatregelen, over de compenserende vergoeding die ze kunnen krijgen. Dat is mijn vraag aan u, minister: dat u op heel korte termijn duidelijkheid schept aan de nertsdierhouderijen over de compensaties die al werden afgesproken. Dat is echt cruciaal in deze discussie. Er werd een vervroegde sluiting tegen 1 december 2023 afgesproken. Er wordt nu gezegd dat, gelet op de covidcrisis, er het best naar een vroegere sluiting wordt gegaan. Ik denk dat het belangrijk is dat die duidelijkheid op zeer korte termijn wordt geschapen.
Collega Dochy heeft er ook al naar verwezen: na de vele magere jaren die de nertsdierhouderijen hebben gehad en gelet op het wegvallen van toch wel toonaangevende Deense en Nederlandse markten, horen we dat de Chinese markt heel hoge prijzen biedt op de gelooide pelsen. Het is belangrijk dat er vanuit de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) heel snel geschakeld wordt. Het is echt mijn vraag aan u om te zorgen dat de compensaties en de correcte vergoeding goed worden gecommuniceerd en dat die mensen snel verder beslissingen kunnen nemen over vervroegde sluitingen.
Wat dat betreft, minister, had ik ook graag willen weten of er vanuit het federale niveau, Sciensano, het FAVV en het kabinet Volksgezondheid, inderdaad bij u werd aangedrongen op een vroegere sluiting dan december 2023. Uiteraard ben ik verder heel blij – en dat hebt u duidelijk in uw antwoord meegegeven – dat het FAVV de covidcrisis heel goed opvolgt en dat er wekelijkse controles zijn, die momenteel gelukkig negatief zijn. Laten we hopen dat dat in de toekomst ook zo blijft. Ik denk dat we dat verder zeer goed moeten opvolgen.
Wat betreft de bijkomende 2 miljoen euro waarin voorzien is, minister, moet er verdere duidelijkheid worden geschapen hoe die zal worden gederfd en berekend. Ik hoop om daarover snel meer gedetailleerde duidelijkheid te krijgen. Tot daar mijn extra vragen.
De voorzitter
Minister Weyts heeft het woord.
Minister Ben Weyts
Er worden opnieuw vragen gesteld over de volksgezondheid. Daarvoor moet ik naar het FAVV doorverwijzen.
Over de acht bedrijven die hun activiteiten staken, hebben we absoluut geen signaal van heropstart, dus geen nieuwe aankoop van moederdieren. Die andere acht bedrijven kunnen na de slachtcyclus in theorie inderdaad opnieuw opstarten, maar dat is de afweging die ze dienen te maken. Ze verliezen vanaf volgend jaar 10 procent per jaar dat ze wachten met het staken van de activiteit. Dat is één.
Ten tweede treden ze dan ook in de onzekerheid. Wanneer op federaal niveau bedrijven geruimd worden – en opnieuw: vanuit het oogpunt van de voedselveiligheid is dat een bevoegdheid van het federale niveau – wordt er ten aanzien van verschillende categorieën en diersoorten voorzien in compensatievergoedingen. Voor nertsen is er federaal ter zake geen compensatieregeling, dus geen vergoeding. Ik doe aan de nertsenbedrijven dit aanbod: kijk, je kunt ervoor kiezen om ofwel mee te treden in de toch wel genereuze compensatieregeling waarin Vlaanderen voorziet of je kunt kiezen voor het onzekere. In 2023 moet je sowieso sluiten, en per jaar dat je wacht gaat er 10 procent af en in het kader van COVID-19 is er de onzekerheid en hangt de ruiming als een zwaard van Damocles boven het hoofd, waarbij men op federaal niveau ter zake niet in een vergoeding voorziet.
Dan denk ik dat het vanuit een zekere optiek toch wel te overwegen valt om te kiezen voor de uitgestoken hand aan Vlaamse zijde. Er is een genereuze vergoedings- en compensatieregeling. Die procedure is klaar en duidelijk. Het dossier wordt overgemaakt aan de Vlaamse Landcommissie. Dat zijn vaste procedures die decretaal verankerd zijn in het Landinrichtingsdecreet, waarbij de Vlaamse Landcommissie onafhankelijk oordeelt. Die afspraken zijn gemaakt. Die worden ook gehonoreerd, waarmee we volledig gelijk sporen met de regeling zoals die bestaat voor bijvoorbeeld de PAS-vergoeding (programmatische aanpak stikstof). Dat is allemaal decretaal geregeld en dat zit goed in elkaar, denk ik. Ik neem nog eens contact op met die kwekerijen met het aanbod tot vervroegde sluiting. Ze dienen natuurlijk hun eigen belangen op dat vlak af te wegen, maar we hebben vanuit Vlaanderen een historisch pad gekozen om te gaan naar een sluiting van die bedrijven. Het is zo dat er in Brussel en Wallonië al een verbod bestaat. Dat is wel gemakkelijk als je geen enkel bedrijf hebt dat zich met die activiteiten bezighoudt. Dan is dat niet zo dapper om over te gaan tot een onmiddellijke sluiting. In Vlaanderen worden we wel degelijk geconfronteerd met een vergunning voor een totaliteit van 300.000 dieren op jaarbasis die gekweekt kunnen worden. We hebben gekozen voor een afbouw daarvan, gepaard gaande met een genereuze compensatieregeling. Het is het moment om die aan te grijpen.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Minister, u hebt inderdaad de keuze gemaakt om een stopzettingsregeling uit te werken. U noemt die altijd genereus. Ik vind dat het een beetje vergaand is om die als genereus te beschouwen. Ik denk dat die correct is. Het systeem van de Landcommissie is geen genereus systeem, maar een systeem dat probeert om een correcte vergoeding te geven aan de mensen die om een of andere reden hun bedrijf of hun activiteiten moeten stopzetten, of dat nu in het kader van PAS is of in het kader van dit decreet over de stopzetting van de nertsenkwekerij.
Die afspraken zijn inderdaad gemaakt. Dat is voor mij geen probleem. Maar nogmaals, ik vind het absoluut niet moedig om vandaag, gelet op de opportuniteit van het coronaverhaal en de risico’s die er kunnen opduiken in het kader van coronabesmettingen in hoofde van de nertsen, niet de vlucht vooruit te nemen en te durven zeggen: kijk, we maken hier een pact met de sector en met de federale overheid en we gaan naar een versnelde stopzetting. Dat geeft nog meer duidelijkheid aan de mensen. En u kunt inderdaad verwijzen naar Europa. Dat is correct. Maar voor zover ik weet, is Nederland ook een Europese lidstaat. Daar heeft men het wel gedaan. Daar gaat men sneller dan voorzien, tegen 21 maart 2021, de sluiting definitief maken. Daar heeft men wel met de sector gesproken en heeft men een vergoeding afgesproken. Die hoeft niet genereus te zijn, maar die moet wel correct zijn, eerlijk met die mensen, met de bedrijfsleiders en met die gezinnen die op dat moment verder kunnen met hun activiteiten in een andere sector.
De voorzitter
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Meyrem Almaci (Groen)
Ik moet de heer Dochy bijtreden. Ik vind het heel belangrijk wat we vorig jaar hebben beslist om naar een uitdoofscenario te gaan omdat we zagen dat de druk van uitdoofscenario’s in landen rondom ons had gemaakt dat er uitbreidingen kwamen bij de nertsenkwekerijen bij ons. De minister verwijst terecht naar een compensatievergoeding en zegt dat die minder genereus wordt – om zijn woorden te gebruiken – als men wacht tot 2023. We weten dat een opkweekcyclus van een nerts een jaar duurt. Men kan perfect speculeren en zeggen dat men over een jaar opnieuw start. Omdat in Nederland zoveel nertsenhouderijen – eigenlijk allemaal – moeten stoppen, zijn de pronostieken in het kader van de prijsvorming voor 2021 heel goed. Men gaat dat risico toch nemen vanwege economische redenen met potentieel desastreuze gevolgen voor het dierenwelzijn en met potentiële heel gevaarlijke gevolgen voor onze volksgezondheid.
Ik kan dan ook niet anders dan, vanuit de vaststelling dat we geen roulette willen spelen met de volksgezondheid en dat we tegelijkertijd zoveel mogelijk schendingen van het dierenwelzijn willen voorkomen – de minister heeft zelf het getal van 300.000 nertsen gebruikt –, te stellen dat dit effectief het moment is om aan te grijpen en tegelijkertijd zekerheid te creëren voor de uitbaters van nertsenkwekerijen met de compensatieregeling die nu nog genereus is – maar ik denk eerder dat het gaat om een correcte vergoeding, zoals de heer Dochy zegt – en om gewoon te zeggen dat we, gelet op de omstandigheden, vervroegen naar 2021, zoals onze buurlanden ook hebben gedaan. Anders vrezen we een aantal ongewenste economische neveneffecten waarbij men gaat speculeren op een dermate stijging van de prijs die ver boven de compensatieregeling uitkomt. Daar kun je als overheid natuurlijk niet mee concurreren. Ik zou zeggen: ik ben het eens met het uitgangspunt, maar ik zou doorzetten, minister. Ik zou graag willen dat u vanuit de dubbele optiek aandringt bij de Landcommissie, bij de VLM en bij collega Demir om versneld een overeenkomst te maken met de nertsenhouders zodat hun dossiers in de komende weken massaal kunnen worden ingediend, vlot kunnen worden afgehandeld met als doel een uitdoving zoals ook in ons buurland Nederland vervroegd is gebeurd.
Het zal voor de compensatieregeling weinig verschil maken, maar het zou wel eens een enorm verschil kunnen maken op het vlak van dierenwelzijn en van de volksgezondheid. Ik denk dat we nu dat risico niet mogen lopen, zowel vanwege de bezorgdheid om het aspect dierenwelzijn, de problematiek van nertsenkwekerijen en de manier waarop ze gehouden worden – ik hoef dat hier allemaal niet meer te zeggen; ik heb dat in eerdere uiteenzettingen gedaan – als vanwege het risico op mutatie van het virus. Beide zijn voor mij een tamelijk dwingende basis om te zeggen: we gaan doen wat nodig is en we gaan dat vervroegen. Dat is toch wel een oproep aan u, minister, om samen met uw collega Demir en met de VLM te kijken of die datum niet vervroegd kan worden. ‘Better safe than sorry’ is het spreekwoord. Dat klopt in dezen zowel vanuit het oogpunt van de zorg voor het dierenwelzijn als vanuit het oogpunt van de volksgezondheid. Laten we dus doorzetten.
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Er werd door een aantal collega’s duidelijkheid gevraagd wat die acht bedrijven betreft. Ik denk dat er heel wat elementen pro zijn om toch over te gaan tot een aanvraag, om dus voor die bedrijven die zekerheid te verkrijgen. Het verlies van die 10 procent per jaar blijkt een belangrijke incentive te zijn, merken we nu. Federaal dreigt men die compensatieregeling mis te lopen. Dat is ook een beetje een déjà vu van het vogelgriepscenario van 2019. Toen hebben de bedrijfsvoerders die snel de pandemie wilden indijken en snel hun bedrijf hebben geruimd, daar achteraf ook geen compensatie van de federale overheid voor gekregen. Dat is ook een vraag die nog loopt in de commissie Landbouw. Trouwens, ik vind dat daarover toch beter met elkaar moet worden samengewerkt, om degelijke zaken te vermijden.
Op het einde gaf u nog aan dat u het aanbod aan de bedrijven zou vernieuwen, dat u die uitstapregeling nog eens onder de aandacht zou brengen. Ik denk dat dat een goede zaak is, want ik denk dat er heel wat elementen pro zijn om die bedrijven nu over de streep te halen om die aanvraag te doen en die duidelijkheid te krijgen.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.