|
05 nov 2020 |
09:23 |
|
VLIF-steun voor investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw: oproep 2020-1
Omzendbrief LV 2020/1 betreffende het verkrijgen van VLIF-steun voor investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw: oproep 2020-1
|
Betreft: VLIF-steun voor investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw: oproep 2020
Praktijkcentra en vergelijkbare instellingen kunnen VLIF-steun verkrijgen voor hun investeringen binnen het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 betreffende steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw en het ministerieel besluit van 15 oktober 2007 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007, gewijzigd bij ministerieel besluit van 6 juli 2012.
De steunverlening wordt georganiseerd via oproep.
Voorliggende omzendbrief regelt de voorwaarden en modaliteiten van de oproep 2020.
1. Regelgeving
De bepalingen van
* het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 betreffende steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw;
* het ministerieel besluit van 15 oktober 2007 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 betreffende steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw, gewijzigd bij ministerieel besluit van 6 juli 2012, verder in de omzendbrief `het ministerieel besluit' genoemd; en
* Verordening 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met de interne markt verenigbaar worden verklaard,
zijn van toepassing.
2. Doelgroep
De praktijkcentra vermeld in artikel 2 van het ministerieel besluit.
3. Investeringen
Volgende investeringen komen voor steun in aanmerking:
a) de oprichting en uitrusting van bedrijfsgebouwen en -constructies bestemd voor de uitvoering van de onderzoeksactiviteiten. Ook de aanpassing, zijnde het verbeteren, van bestaande infrastructuur valt hieronder;
b) Softwaretoepassingen met het oog op digitale ontsluiting van data ter ondersteuning van de landbouwer, voor het nemen van gefundeerde, duurzame beslissingen;
c) De aankoop van machines en rollend materieel, specifiek bestemd voor de uitvoering van de onderzoeksactiviteiten;
d) studies en erelonen voor de uitvoering van de investeringen, vermeld in punt a), evenwel beperkt tot maximaal 10% van het totale subsidiabele investeringsbedrag.
De investeringen beogen alle faciliteiten ter ondersteuning van de dienstverlenende bijdrage die de centra leveren tot de ontwikkeling van de land- en tuinbouwsector of tot de begeleiding van activiteiten op land- en tuinbouwbedrijven. Voorrang wordt verleend aan investeringen die als doel hebben de innovatie in de land- en tuinbouw te stimuleren en een voortrekkersrol te spelen op het vlak van duurzame vernieuwende teelttechnieken en -toepassingen. De investeringen moeten het mogelijk maken om voor actuele problemen en noden in de sector een oplossing te zoeken.
Investeringen in onderzoeksinfrastructuur krijgen voorrang op investeringen in gebouwen voor administratieve doeleinden.
Komen niet in aanmerking voor steun:
* herstellingen en onderhoudswerkzaamheden;
* de aankoop van personenwagens (of gelijkgestelde);
* de aankoop van grond en de aankoop van gebouwen;
* tweedehandsinvesteringen;
* investeringsuitgaven, niet geactiveerd in de boekhouding.
Door samenwerking met andere onderzoeks- en voorlichtingsinstellingen moet de infrastructuur zo optimaal mogelijk benut wordt.
4. Open kennissysteem
De, via het onderzoek verkregen, onderzoeksresultaten zijn van belang voor alle marktdeelnemers in de betrokken sector. Conform artikel 31 van de onder punt 1 vermelde Europese verordening 702/2014 moet voordat met het onderzoek wordt aangevangen, op het internet bekendgemaakt worden dat onderzoek zal worden uitgevoerd, en wat daarvan het doel is. Verder moet worden bekendgemaakt wanneer de resultaten worden verwacht, waar zij op het internet zullen worden bekendgemaakt en dat de resultaten kosteloos beschikbaar zullen zijn voor alle ondernemingen die in de betrokken sector actief zijn. De resultaten blijven op het internet beschikbaar gedurende ten minste vijf jaar vanaf de einddatum van het gesteunde project.
5. Subsidievorm en steunpercentage
De aanvaarde investeringen genieten maximaal 50% VLIF-steun. De steun wordt uitbetaald onder de vorm van een kapitaalpremie in maximaal vier schijven.
Projecten komen in aanmerking tot uitputting van het bedrag van de voorziene budgetenveloppe zoals bepaald in punt 7.
7. Voorziene subsidiemiddelen
Voor de oproep 2020 wordt een budget voorzien van 3.000.000 euro.
8. Investeringsperiode
De toegestane investeringsperiode bedraagt twee jaar en start vanaf de registratiedatum van het dossier. De registratiedatum is de datum waarop de aanvraag bij de bevoegde administratie toekomt, hetzij per post, hetzij door persoonlijke afgifte.
De toegestane investeringsperiode wordt aan de aanvrager meegedeeld bij de beslissing.
9. Aanvraagformulier en indieningsperiode
De steun wordt aangevraagd via het aanvraagformulier dat als bijlage bij deze omzendbrief is toegevoegd. Het aanvraagformulier moet worden bezorgd ten laatste op 23 november 2020:
Dit kan via post naar volgend adres:
Departement Landbouw en Visserij
Afdeling Ondernemen en Ontwikkelen
Ellips, 4e verdieping
Koning Albert II laan 35 bus 40
1030 Brussel
Of via elektronische weg naar: Els Lapage, tel. 02 552 79 07, els.lapage@lv.vlaanderen.be
Het aanvraagformulier wordt u overgemaakt op verzoek en is eveneens terug te vinden op www.vlaanderen.be/landbouw/omkadering.
10. Uitbetaling van de steun
De steun wordt uitbetaald in maximaal vier schijven:
* een eerste schijf van 25% wordt uitbetaald na het indienen van een schuldvordering;
* een tweede schijf van maximaal 25% wordt uitbetaald na het indienen van een `aanvraag tot uitbetaling' en het voorleggen van de bewijsstukken van de gedane uitgaven ter rechtvaardiging van de eerste schijf;
* een derde schijf van maximaal 25% wordt uitbetaald na het indienen van een `aanvraag tot uitbetaling' en het voorleggen van de bewijsstukken van de gedane uitgaven ter rechtvaardiging van de tweede schijf;
* een vierde schijf van maximaal 25% wordt uitbetaald na het indienen van een `aanvraag tot uitbetaling', het voorleggen van de bewijsstukken van de gedane uitgaven ter rechtvaardiging van de derde schijf en nadat een eindcontrole ter plaatse heeft plaatsgevonden. Eventueel teveel uitbetaalde steun wordt teruggevorderd.
De modaliteiten van de `aanvraag tot uitbetaling' worden samen met de beslissing tot steunverlening aan de begunstigde meegedeeld.
De begunstigde verklaart eveneens zowel interne Vlaamse, als externe controle m.b.t. de ontvangen steun te aanvaarden en de volle medewerking te verlenen.
H. CREVITS,
Vlaams minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw
|
|
|
|