De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Lode Ceyssens (CD&V)
Minister, de everzwijnen, dat is een probleem dat ik al aankaart van in het begin van mijn carrière in het Vlaams Parlement. Toen was dat nog een pril probleem. Sommigen vroegen zich af of het wel een probleem was. Ondertussen is het een enorm probleem. Er is een enorme groei van de everzwijnenpopulatie, die heel wel gedijt in Limburg en de Antwerpse Kempen. Dat brengt problemen met zich mee. Er is de schade aan landbouwgewassen en tuinen, maar vooral ook iets wat ik al heel vaak heb aangekaart: het gevaar voor verkeersveiligheid. Het moet u maar overkomen dat u op een volwassen beer moet botsen met uw wagen, of dat u zelfs, om die beer te ontwijken, aan uw stuur begint te trekken en naast de rijweg belandt. Het is een enorm gevaar.
Vorig jaar werden er tweeduizend varkens geschoten in Vlaanderen, waarvan het grootste deel in Limburg. Er is nood aan een globaal plan. Na overleg met de jachtsector, de landbouworganisaties en de natuurverenigingen heeft u op 21 september 2020 uw ‘everzwijnenplan’ op tafel gelegd.
Ik zal dat plan niet helemaal overlopen. Ik wil gewoon een aantal punten aanhalen, zonder ze verder uit te leggen.
Er is het voorstel van een nieuwe afdwingbare jachtstrategie waarbij de jacht in de zomer zich voortaan zal concentreren op schadegevoelige gebieden. Er is het Rapid Response-team. Er zijn de mogelijkheden voor de lokale besturen om in te grijpen. Er is de mogelijkheid tot het vermarkten van geschoten everzwijnen. Er is een betere tussenkomst voor het nemen van preventieve maatregelen zoals afrastering of wildroosters. Er is het onderzoek naar de mogelijkheid voor een gepaste wildschadeverzekering.
Vanuit de Hubertus Vereniging Vlaanderen kwam er al meteen een felle reactie op het inzetten van de Rapid Response-teams omdat het volgens die vereniging niet duidelijk is of zo’n team steeds in overleg zal staan met de lokale wildbeheerseenheid. Ze is bezorgd dat het team zal worden ingezet zonder de toestemming van de jachtrechthouder van een bepaald gebied.
Minister, wat zijn de volgende stappen die u zult nemen om dit uitgebreide plan om te zetten in uitvoerbare acties? Welke gesprekspartners zal u daarvoor uitnodigen?
Hoe zal zo’n ‘Early Warning & Rapid Response’-team te werk gaan? Hoe zal de concrete taakstelling worden bepaald? Overleggen zij in elke situatie met de lokale wildbeheerseenheid alvorens van start te gaan?
Heeft u reeds een overleg gehad met het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid in verband met het vermarkten van de geschoten everzwijnen? Indien ja, hoever staat u met haar voorstel om de geschoten dieren makkelijker op de markt te brengen? Kunnen wij dan in Limburg geschoten vlees kopen? Indien nee, binnen welke termijn plant u dit?
Er wordt gewag gemaakt van een mogelijk wildschadeverzekering. Hoever staan deze plannen? Is er hierover al contact geweest met Assuralia?
De voorzitter
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
Ik ben ook al sinds het begin van mijn carrière met everzwijnen bezig. Alleen duurt die nog niet zo lang als die van collega Ceyssens. Ik ben er dus iets minder lang mee bezig. De collega heeft heel goed geschetst waarover het globale everzwijnenplan gaat. Minister, laat me u ook vooral bedanken voor het feit dat dat er vandaag ligt. Ik denk inderdaad dat we deze problematiek alleen aankunnen als we iedereen samenbrengen, als we dat ook in zijn geheel aanpakken, zodat men zowel preventief als repressief met everzwijnen omgaat en men ook aandacht heeft voor de schade die het wild berokkent.
Ik zal niet mijn hele inleiding geven, en om ons wat tijd te besparen, zal ik ook niet al mijn vragen voorlezen. Ik zal me wat het vermarkten van het vlees betreft, aansluiten bij de collega. Ook de vragen inzake het ‘rapid response team’ had ik gesteld. Ook inzake de stand van zaken met betrekking tot de wildschadeverzekering was ik niet zo origineel. Ook daarover heeft de heer Ceyssens al de vragen gesteld die ik ook had.
Wat ik wel nog bijkomend zou willen vragen, is wie er aanspraak zal kunnen maken op de tegemoetkoming voor de preventieve maatregelen. Zal dat ook gelden voor particulieren?
Het overleg met de stakeholders is er geweest. We moeten nooit de ambitie hebben om iedereen blij te maken. Er zijn inderdaad bepaalde groepen geweest die onmiddellijk hebben gezegd dat ze daar toch hun bedenkingen bij hadden. In welke mate is dat overleg gebeurd, en was er daar eensgezindheid?
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Leo Pieters (Vlaams Belang)
Minister, u bent met een plan gekomen om de everzwijnenpopulatie af te remmen of te verminderen. U had het over quota, en dan komen er hobbyjagers bij kijken. Hobbyjagers zijn ook jachtrechthouders. Zij moeten zich inschrijven bij een wildbeheerseenheid (WBE) en moeten zich aan voorwaarden houden. Ze moeten trouwens ook dikwijls betalen voor een revier. Als dat private gronden zijn, valt dat wel mee, maar als dat overheidsgronden zijn, dan worden die uitgegeven en dan is dat betalend. Everzwijnen zijn snel en op bepaalde momenten zeer talrijk. Collega Ceyssens had het over de verkeersveiligheid. Het gaat niet gewoon om het ontwijken van één dier. Neen, als er een trein van twintig à dertig beesten oversteekt, dan zijn die zelfs niet meer te ontwijken, tenzij je natuurlijk zelf van de weg afrijdt.
Minister, ik ben ook benieuwd wat u wilt doen met de commerciële jacht, aangezien er om een bepaald quotum te halen ook een afzet moet zijn. Ik neem aan dat de hobbyjagers die everzwijnen niet allemaal zelf gaan opeten – God sta ze bij.
Minister, welke bevoegdheden zullen de everzwijncoördinator en de lokale besturen krijgen? Hoe zullen de quota worden bepaald? Het is immers niet evident om dat te bepalen op één bepaald revier van die hobbyjagers. Zullen bij overtal van everzwijnen de hobbyjagers extra mogelijkheden krijgen om de quota te halen? Zullen de hobbyjagers aanpalende gebieden mogen bejagen die niet ingekleurd staan in hun jachtgebied, bijvoorbeeld natuurgebieden? Dikwijls liggen die gebieden immers naast elkaar, en die natuurgebieden zijn ook dikwijls vrij groot. Op welke wijze zullen de professionele jagers juridisch in orde worden gesteld?
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Dank u wel. Veel vragen, vooral ook over het Early Warning Rapid Response Team. Ik zal toch op alle vragen antwoorden, hoewel de collega’s niet al hun vragen hebben herhaald.
Het ontwerp van het plan is dus voorgelegd aan de diverse stakeholders en ook met hen besproken. Ik neem aan dat u ook begrijpt dat elke stakeholder waarschijnlijk elementen vond in het plan waarin hij zich kon vinden, maar anderzijds ook elementen waarin hij zich niet kon vinden. Maar bon, ik maak geen plan voor een bepaalde belangengroep, ik maak een plan voor het onder controle krijgen van de everzwijnenpopulatie.
Zoals dat vandaag de dag gebeurde, was die controle er immers niet meer.
Ik kan u ook meegeven dat we diverse onderdelen van het plan al in gang hebben gezet. Denken we maar aan de publicatie van de opdracht voor de ‘early warning – rapid response’ en de projectoproep voor subsidies voor gebiedsgerichte schadepreventie. Ook voor andere onderdelen van het plan hebben we al eerste stappen ondernomen.
In de komende weken en maanden zal ik samen met het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) de diverse onderdelen van het plan nog verder uitwerken. Zo zullen we op korte termijn op zoek gaan naar een coördinator en een team van mensen om de coördinator te ondersteunen om de terreinrealisaties van nabij op te volgen. Daarnaast vraagt het plan van aanpak een reeks van wettelijke vernieuwingen, die enerzijds een stabiele wetenschappelijke onderbouwing en anderzijds een maatschappelijk draagvlak nodig hebben. ANB en INBO zullen al hun expertise inzetten om dat te doen slagen. Wij zullen het plan van aanpak uitwerken met de inbreng van de stakeholders die nu al betrokken zijn bij het overleg in de faunabeheerzones. Zij hebben de afgelopen jaren de problemen en knelpunten ook aan den lijve ondervonden en zijn het best geplaatst om mee vorm te geven aan de verbeteringen. We zullen hen dan ook voor elk onderdeel van het plan te gepasten tijde consulteren.
Afgelopen vrijdag vond er een overleg van de faunabeheerzones plaats. Daar werd het plan uitvoerig besproken en was er, op een aantal details na, ook overeenstemming over de inhoud. Met de komst van een coördinator zullen de accenten van het plan sterker naar voren komen. Zo wordt de huidige werking voor schademelding via Natuur en Bos versterkt, en zorgen we er ook voor dat de feedback zal worden geoptimaliseerd, via de app van het INBO.
De aanstelling van het Early Warning Rapid Response Team gebeurt inderdaad op basis van een openbare aanbesteding van een overheidsopdracht. In het bestek met publicatienummer 2020-522953 kunt u ook alle details van de opdracht terugvinden. De beslissingsbevoegdheid voor de gunning ligt bij het ANB, dat de procedure op mijn vraag heeft ingezet. Het interne referentienummer van het bestek is ANB-Jacht-2020-1-F02. De beslissing voor de gunning van een overheidsopdracht gebeurt op basis van de gunningscriteria die in het bestek van de opdracht zijn vastgesteld. Collega’s, ik denk dat het een normale gang van zaken is dat ik dat op die manier doe.
Om alle misverstanden te vermijden wil ik eerst en vooral meegeven dat het team in eerste instantie zal worden ingezet buiten het gebied waarin de everzwijnen nu voorkomen. Het team moet proberen te verhinderen dat het gebied waarin de everzwijnen nu voorkomen, nog groter wordt. Zoals de naam het zelf zegt, heeft het team dat deze opdracht opneemt, twee kerntaken. Ten eerste moet het team ervoor zorgen dat op die plaatsen waar er nog geen everzwijnen zijn, iedereen alert is en dat iedereen dan ook weet hoe elke waarneming van dieren of van schade moet worden gemeld. Ten tweede moet het team, als er een melding komt, proberen om die kolonisatie ‘tegen te gaan’. Daarvoor maakt het team, op basis van informatie van alle lokale stakeholders, een plan van aanpak op. De vervolgstap is dat de lokale stakeholders dat plan van aanpak ook zelf uitvoeren, onder coördinatie van het team. Indien de lokale uitvoering, om welke reden dan ook, op korte termijn niet in het opzet slaagt, heeft het team mogelijkheden om alternatieven uit te werken of zelf in te grijpen.
Dat laatste zou veeleer uitzondering dan regel moeten zijn, omdat we erop rekenen dat iedereen mee zijn schouders zet onder het voorkomen van everzwijnschade.
Dan kom ik bij de vraag over het overleg met het FAVV en het vermarkten van de geschoten everzwijnen. Er is nog geen overleg geweest met de federale collega, door de lange federale regeringsvorming. We zullen dat binnenkort snel gaan doen, als de coronacrisis wat onder controle is. Ik veronderstel dat ze daar nu andere katjes te geselen hebben. Het FAVV heeft wel al via de pers laten weten dat die deur niet onherroepelijk dicht is, maar benadrukt dat alle vlees dat in de voedselketen wordt gebracht, een keuring moet ondergaan en dat dat bijgevolg ook georganiseerd moet raken.
Wat betreft de scope over wie aanspraak kan maken op de tussenkomst voor preventieve maatregelen: zoals heel duidelijk aangegeven in het reglement en op de website kunnen overheden, verenigingen, organisaties en samenwerkingsverbanden tussen particulieren of samenwerkingsverbanden tussen al deze partijen een project indienen. Iedereen kan het subsidiereglement nalezen op de website van het Agentschap voor Natuur en Bos.
Wat betreft de wildschadeverzekering heeft ons kabinet in voorbereiding van het plan al enkele malen contact gehad met vertegenwoordigers van Assuralia. Daarin is afgesproken dat mijn administratie in de komende weken met Assuralia de gesprekken zal opstarten om de verschillende technische voorwaarden die verbonden zijn aan de uitbouw van een wildschadeverzekering, te onderzoeken. De link met de uitvoering van de beheerregeling zal daarbij een belangrijk element zijn.
Hoe zal die verzekering eruitzien? Het is belangrijk om de verschillende elementen rond schadevergoeding goed van elkaar te onderscheiden. Zoals ik in het plan heb uitgelegd, zijn er drie pistes voor schadevergoeding. Er is uiteraard de juridische weg, waarbij de schadelijder via het gerecht een schadevergoeding kan eisen van diegene die er verantwoordelijk voor is. Daarnaast is er de administratieve weg. En ik wil nu een derde weg realiseren, die gebaseerd is op solidariteit via een wildschadeverzekering. Daarin zullen andere criteria gelden dan bij de administratieve schadevergoeding. Het belangrijkste element zal daarbij zijn dat alle gemaakte afspraken zijn nagekomen zoals die zijn vastgelegd in de beheerregeling.
Collega Pieters, de everzwijncoördinator moet de everzwijnenaanpak in Vlaanderen namens mij coördineren, in samenwerking met een inhoudelijk ondersteunend team. Hij of zij moet ervoor zorgen dat alle stakeholders op het terrein vlot en resultaatgericht samenwerken. De coördinator is als het ware tegelijk de olie in het raderwerk en de technicus die bijsturing doet van de verschillende radertjes. De everzwijncoördinator zal de afspraken voor preventie en populatiebeheer op het niveau van de faunabeheerzone vertalen naar lokaal niveau. Nog belangrijker is dat de coördinator fulltime de uitvoering van die afspraken op het terrein opvolgt.
Op sommige plaatsen merken we dat de praktijkuitvoering niet altijd op gang komt. De coördinator krijgt daar het mandaat om het overleg en de organisatie op het lokale niveau te coördineren en indien nodig ook te herwerken, zodat lokaal wel resultaat kan worden geboekt. Als de huidige lokale overlegstructuur op het niveau van de wildbeheereenheden niet optimaal werkt, gaat hij of zij op zoek naar de obstakels en werkt in overleg met de lokale stakeholders een meer passende aanpak uit. Ook bijsturing in informatieverspreiding en preventie maakt deel uit van de bevoegdheden van de coördinator.
In mijn plan heb ik niet gesproken over quota, maar in de verschillende persartikels heb ik het wel gelezen. Dan is het goed dat we bij deze gelegenheid de puntjes op de i kunnen zetten. Zoals aangegeven, is het de bedoeling om lokale overheden meer armslag te geven om op hun eigendommen doeltreffend wildbeheer te realiseren.
Daarbij moeten ze zelf kunnen bepalen wanneer er gejaagd wordt, door wie er gejaagd wordt, hoe er gejaagd wordt en welk resultaat er beoogd wordt – dit alles uiteraard in functie van het algemene doel van schadevermijding en schadebeperking.
De afgelopen jaren werd bij ons en in vele buurlanden gewerkt met licentiejacht en met ingrepen in het wildbeheer van overheidswege. Dat zijn voorbeelden van manieren waarop aan deze doelstellingen kan worden voldaan.
Zullen bij overtal van everzwijnen de hobbyjagers extra mogelijkheden krijgen om hun quota te halen? Ik neem aan dat u met uw vraag doelt op het gebruik van nazichtapparatuur en van geluidsdemping, zoals dat in de ons omringende landen geldt. U weet dat dit een exclusieve federale bevoegdheid is.
Zullen de hobbyjagers aanpalende gebieden mogen bejagen die niet ingekleurd staan in hun jachtgebied? Collega Pieters, het jachtrecht van een perceel berust in basisbeginsel bij de grondeigenaar. De grondeigenaar beslist autonoom of hij het jachtrecht wil uitoefenen. En wanneer hij het jachtrecht wil uitoefenen, beslist hij autonoom wie dan het wildbeheer zal uitvoeren. Aan deze grondwettelijk vastgelegde rechten kan niet zomaar voorbijgegaan worden. Uiteraard gelden die regels zowel op landbouwgebied, op industriegebied, op woongebied als op natuurgebied.
Een jager kan niet jagen op een terrein dat niet is ingekleurd in zijn jachtterrein. Dat zou stroperij betekenen, zoals u weet. Wanneer een jager dus het jachtrecht wil uitoefenen op een terrein, zal hij daarvoor de grondeigenaar moeten aanspreken.
Op welke wijze zullen de professionele jagers juridisch in orde gesteld worden? Zoals eerder aangegeven maakt de Vlaamse jachtwetgeving geen verschil tussen mensen die de jacht hobbymatig uitoefenen en mensen die de jacht uitoefenen vanuit professionele motieven. Ieder van hen kan slechts de jacht uitoefenen wanneer daarvoor de juiste juridische voorwaarden vervuld zijn.
Ik neem aan dat u zich afvraagt hoe mensen die op initiatief van de overheid worden ingeschakeld om een planmatig wildbeheer mee vorm te geven, dat kunnen doen, in de wetenschap dat niet alle terreinen zijn opgenomen in een goedgekeurd jachtplan. Indien hun werkzaamheden uitwijzen dat een uitwerking van een deugdelijke oplossing niet mogelijk is op basis van de actuele situatie, maar dat de grondeigenaars principieel willen meewerken aan een deugdelijke oplossing, kan een gemotiveerde aanvraag tot afwijking van de jachtwetgeving op basis van artikel 33 van het Jachtdecreet ingediend worden. Die aanvraag wordt grondig afgewogen in functie van het beoogde doel, de voorliggende omstandigheden en voorgeschiedenis, en de gerealiseerde randvoorwaarden en garanties. Indien de aanvraag gunstig beoordeeld wordt, vormt de vergunning tot afwijking van de jachtwetgeving de juridische basis voor hun handelen in plaats van de algemeen vigerende bepalingen van de jachtwetgeving.
De voorzitter
De heer Ceyssens heeft het woord.
Lode Ceyssens (CD&V)
Minister, dank u wel voor uw uitgebreide antwoord. Ik heb nog een bijkomende vraag over afrastering. Dat zit ook in uw everzwijnenplan. Ik heb het genoegen gehad om u samen met uw collega te ontvangen in mijn mooie gemeente, om u ons plan toe te lichten. Een eerste fase daarin gaat over afrastering. Wat mij betreft, is dat het allerbelangrijkste, want daarmee verzekeren we de verkeersveiligheid. In tweede instantie zijn er ecoducten voor de verdere ontsnippering.
Ik hoor spreken over de coördinatie. Misschien moeten we daar nog een tandje bij steken, want onmiddellijk na uw vertrek heb ik meteen de bevoegde administraties – het Agentschap voor Natuur en Bos, het Departement Omgeving en het Agentschap Wegen en Verkeer – aangesproken om de week nadien ter gemeentehuize te vergaderen om daar de situatie te bekijken op de N76.
Tot mijn grote ontgoocheling kwam ik in die vergadering tot de vaststelling dat niet vastlag wie van de drie ging coördineren. En eigenlijk werd daar ter plaatse weer in vraag gesteld of het ecoduct niet op een andere plaats moest komen te liggen. Dat is frustrerend voor jullie, als beleidsmakers. Want dat betekent dat jullie plannen, die onze volle steun krijgen, vertraging oplopen. Dat is ook frustrerend voor de lokale besturen, omdat men op dat moment geen aanspreekpunt heeft.
Misschien is het goed om op dat vlak ook coördinatie te voorzien, zodat de ene administratie niet naar de andere kijkt, waardoor er kostbare tijd verloren zou kunnen gaan. Want wat betreft de afrastering van wegen is de voorbije weken nog maar eens gebleken dat we daar veel onheil mee kunnen voorkomen. Gelukkig is het tot op heden alleen met stoffelijke schade bij de automobilisten, maar we moeten daar toch een tandje bij steken.
De voorzitter
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
Bedankt voor het uitgebreide antwoord, minister. Ik heb bij de aankondiging het plan al verwelkomd, maar natuurlijk: ‘the proof of the pudding is in the eating’. We moeten het dus in de praktijk brengen. En daar gaan we ook iedereen voor nodig hebben: de landbouwsector, de natuurverenigingen, en ook de jachtsector. Ik heb dat engagement ook duidelijk van u gevoeld.
Ik denk dat het vermarkten van everzwijnvlees een vrij cruciale factor is in het plan. Het FAVV heeft natuurlijk gelijk dat vlees dat in de voedselketen terechtkomt, aan alle voorwaarden moet voldoen. Ik denk dat het ook goed is om in het overleg naar de kostprijs te kijken. Want iets theoretisch mogelijk maken, betekent nog niet dat het ook in de praktijk realiteit wordt. Daar zal de drempel van de kostprijs voor een jager natuurlijk ook wel mee te maken hebben.
Met betrekking tot de wildschade is het een goed idee om de private verzekeraars op te nemen, maar dat mag ons als overheid niet van onze eigen verantwoordelijkheid ontslaan. We moeten kritisch blijven kijken naar de manier waarop we dat zelf organiseren en de administratieve rompslomp die we daar op dit moment toch bij veroorzaken.
Ik heb nog één bijkomende vraag, misschien niet helemaal gerelateerd aan uw plan, maar wel aan de huidige avondklok. Hoe kijkt u naar de bijzondere bejaging, de jacht bij nacht, nu er een avondklok is? Dat is toch een belangrijke jacht in de everzwijnenproblematiek.
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Leo Pieters (Vlaams Belang)
Bedankt voor het omstandige antwoord, minister. Ik ben blij dat u dat initiatief genomen hebt en dat we al zo ver staan, maar er zijn toch nog wel een aantal bedenkingen bij.
Ik heb begrepen dat de voorwaarden – u had het over een nachtkijker en een geluidsdemper – federale materie is. Dan zullen we dat ook daar aan de orde brengen.
Als het over afrastering en wildroosters gaat, moeten we wel zien dat we dat zorgvuldig doen, want dat heeft ook een keerzijde. Ik heb het zelf al meegemaakt, niet met everzwijnen, maar met reeën. Als één beest over het rooster raakt, dan volgt de rest. Maar als je dan als automobilist aankomt, hebben ze geen weg terug meer en lopen ze tegen de afrastering aan. Het moet dus zo gemaakt zijn dat er geen mogelijkheid is dat ze erover kunnen.
U hebt het ook gehad over de natuurgebieden. Ik verwijs naar een reële zaak, een jachtgebied dat naast een gebied van Natuurpunt ligt. Uiteraard kijkt Natuurpunt daar heel anders tegenaan dan een wildbeheereenheid. Maar die everzwijnen zijn talrijk en snel. Dertig of veertig hectare, dat is een paar kilometer breed. Als die everzwijnen eenmaal opgeschrikt zijn, zijn die daar in een paar minuten doorheen. Dan zijn die weg.
In de praktijk moet een everzwijn afgeschoten worden vanop een toren. Er moet naar onderen geschoten worden, want anders verwond je het dier alleen maar en kun je het niet doden. Zeker nu, als het wat regenachtig is, zit de onderkant van dat beest vol modder en heeft dat aardig wat weerstand eer je het gedood krijgt. Als je vanop een bovenzit werkt – en dan komt het voorbeeld van de heer Coenegrachts aan de orde, want dat gebeurt meestal ’s nachts – en je lost één schot, dan is de rest van de groep weg. Je kunt eventueel een à twee beesten omleggen, maar dan houdt het ook op. Er moeten dus een paar voorwaarden ingebouwd worden, waarbij eventueel ook hele groepen geëlimineerd kunnen worden.
Dan wil ik het nog over de commercialisering hebben. Als er nu een beest wordt afgeschoten, wordt dat ook geslacht. En de jagers weten dat. De jagers halen dan de milt, wat bloed, de nier en twee klieren eruit en laten die onderzoeken door een dierenarts. Want zij willen ook niet met bepaalde ziekten opgescheept raken of een ziek dier op hun bord krijgen. Dat bestaat dus al. Er worden beesten professioneel geslacht, maar dat zijn geen echte professionelen. Ik bedoel: ze weten wel wat ze aan het doen zijn, maar ze zijn niet erkend. Er bestaan dus wel mogelijkheden en er wordt ook wel via de voedselveiligheid gekeken of die beesten gezond zijn. Daar moet dus wel een regeling voor te vinden zijn om dat ook te commercialiseren. Want het wild zwijn dat we hier op ons bord krijgen, komt voor 90 tot 95 procent uit het buitenland. Dat kan dus ook perfect van ons eigen landje komen. Waarom zou dat zo'n probleem moeten zijn? Er zijn mogelijkheden.
Ik wil tot slot nog even terugkomen op de natuurgebieden. We hebben het daar ook tijdens de hoorzitting over de patrijzen over gehad. Als Natuurpunt, dat ook bij de hoorzitting was, eigenaar is van een gebied, maar weigert om everzwijnen te laten afschieten, dan hebben we een ander probleem. Zij zijn eigenaar van die grond. In welke mate kunnen wij hen ervan overtuigen om die varkens toch te elimineren? Want zij hebben daar soms baat bij. Ik heb daar mails van, waarin men vanuit Natuurpunt aangeeft dat zij graag hebben dat een aantal weidegronden of akkers, die eventueel buiten hun domein liggen, toch omgewoeld worden. Of dat allemaal zo te verzoenen is met de overdaad aan everzwijnen, dat stel ik toch in vraag. Ik denk dat het redelijk moeilijk is om daar een regeling in te vinden, maar er moet toch een afspraak mogelijk kunnen worden gemaakt.
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Bedankt voor de interessante vragen, collega's. Ik heb een vraag over de afrastering, minister. Collega Ceyssens vroeg afrastering voor de beveiliging van het verkeer, een heel belangrijk aspect in dit verhaal. Maar we weten ook allemaal dat everzwijnen zich duchtig voortplanten door het feit dat ze heel veel voedsel ter beschikking hebben. Worden er in uw plan ook maatregelen voorzien ter voorkoming van het ter beschikking stellen van enorm veel voedselbronnen in het landbouwgebied? Zijn daar afrasteringsmogelijkheden voor?
Ik sluit me ook aan bij de vraag van collega Coenegrachts over de avondklok. Ik veronderstel dat u voor de bijzondere jacht op everzwijnen bij nacht geen uitzondering mogelijk ziet nu de avondklok van toepassing is en dat op dit moment dus niet kan doorgaan.
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Collega's, op dit moment, met de avondklok, is de bijzondere jacht en bestrijding niet toegestaan. Dat is uiteraard federale bevoegdheid.
Collega Ceyssens, ik zal nagaan wat er aan de hand was op die vergadering. De bedoeling is om die N76 zo snel mogelijk te voorzien van rasters. Ik heb gisteren gevraagd om dat sneller te doen. Ik zal nagaan wat er misloopt met de coördinatie, want het moet inderdaad vooruitgaan.
ANB heeft de eerste contacten met het FAVV opgestart. Die worden verdergezet nu er een nieuwe regering is. De kostprijs is een operationele bevoegdheid van het FAVV zelf. We zullen dat nog verder bekijken.
Collega Pieters, het overleg loopt. Ik zal nu dan ook geen uitspraken doen buiten mijn bevoegdheid. Ik wacht af wat daar uit de bus komt. U weet dat de grondeigenaar grondwettelijk jachtrechthouder is, waardoor verplichtingen wettelijk moeilijk liggen.
Collega Schauvliege, er is een subsidie binnen de projectcall om rasters te plaatsen. Voorts wordt bekeken hoe we schadegevoelige teelten in zeer gevoelige gebieden kunnen vermijden.
Het is goed dat er een everzwijnenplan is, en dat dit vanuit verschillende aspecten is bekeken. Ik wil alle experten die daaraan hebben meegewerkt, alvast bedanken.
De voorzitter
De heer Ceyssens heeft het woord.
Lode Ceyssens (CD&V)
Minister, ik hoop dat ik samen met u en minister Peeters zo snel mogelijk de eerste paal van de afrastering in de grond kan slaan naast de N76. Ik stel voor dat jullie de paal vasthouden en dat ik hem erin sla. We moeten dringend werk maken van die rasters met het oog op de verkeersveiligheid. Dit is niet de allergrootste kost.
Ik ben het ook eens met de collega's dat we alles moeten doen om het everzwijnenvlees te vermarkten, maar, collega Pieters, we moeten geen achterpoortjes zoeken. Mensen moeten voor 100 procent kunnen vertrouwen op de voedselveiligheid. Wanneer dat vlees dus op de markt komt, moeten we kunnen garanderen dat het voor 100 procent te vertrouwen is en moeten we dus akkefietjes of andere incidenten vermijden. Dat zou pas nefast zijn. Ik pleit er dan ook voor om dat heel grondig, via het FAVV, te laten doen.
De voorzitter
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
Wat de vermarkting van het vlees betreft, sluit ik me helemaal aan bij de heer Ceyssens. Mensen moeten vertrouwen hebben in de voedselketen, en daar mogen we niet op afdingen.
Ik blijf kijken naar de kostprijs – daar kunnen we misschien wel in helpen – maar dat koppelt u ongetwijfeld terug na uw overleg met het FAVV.
Wat de bijzondere bejaging betreft, begrijp ik dat nu de avondklok is ingesteld, ook jagers zich na middernacht niet meer mogen verplaatsen. Dat is wel een probleem voor de jacht op everzwijnen, omdat die dieren beginnen te lopen wanneer het donker wordt. Wanneer je om 22 uur stopt met jagen, dan ben je om middernacht nog niet klaar. Dat punt moet misschien worden bekeken tijdens een volgende bijeenkomst van het Overlegcomité, ook omdat, en daar moeten we toch eerlijk in zijn, de jacht in een bos niet meteen het meest close contact is. Dit lijkt me een punt om mee te geven aan de minister-president.
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Leo Pieters (Vlaams Belang)
Minister, ik hoop dat er snel maatregelen kunnen komen.
Ik wil het nog even hebben over die commercialisering. Wanneer we de everzwijnen dier per dier willen slachten, dan krijgen we dat moeilijk georganiseerd. Wanneer een groep dieren wordt afgeschoten, wordt dat commercieel interessant. Het zal er dus van afhangen hoe de jacht zal worden georganiseerd. Ik neem aan dat de coördinator daar een initiatief in zal nemen.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.