De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Jeremie Vaneeckhout (Groen)
Minister, het is niet de eerste keer dat we over het Ventilusproject praten, en het zal vermoedelijk ook niet de laatste keer zijn. Het project beroert sowieso de gemoederen. Het is een cruciaal project voor onze energieomwenteling. Het nieuwe netwerk moet de elektriciteit van de offshore windmolens vanop de Noordzee naar de eindgebruikers brengen en tegelijkertijd het net versterken. Het project worstelt toch wel met een gebrek aan draagvlak en onduidelijkheid over de gezondheids- en landbouwgevolgen. Dat konden we al in een eerdere fase zien, waarna de regering besliste om toch een aantal extra zaken te laten onderzoeken.
Eind augustus communiceerde het Departement Omgeving dat de piste voor een ondergrondse hoogspanningslijn verlaten is. Door de keuze voor wisselstroom zouden de ondergrondse mogelijkheden enorm ingeperkt worden. Deze communicatie is vreemd omdat slechts één betrokken ambtelijke werkgroep zijn werkzaamheden heeft gecommuniceerd, namelijk de werkgroep Technologie. Naar aanleiding van het vooronderzoek werden drie werkgroepen opgericht: de werkgroepen Technologie, Gezondheid en Landbouw. Die twee laatste moeten hun werkzaamheden nog afronden. Hun conclusies zijn nog niet duidelijk.
Deze voortijdige communicatie leidde tot grote ongerustheid bij de burgers in de omgeving van het voorliggende traject. Die hebben zich verenigd in verschillende actiecomités met de vraag om ondergrondse alternatieven op een ernstige manier te onderzoeken. Intussen hebben de burgemeesters van Brugge, Lichtervelde, Oostkamp, Torhout, Zedelgem en Wingene een gezamenlijke brief gestuurd naar de Vlaamse en Federale Regering met dezelfde vraag, om die ondergrondse alternatieven op een goede manier te onderzoeken.
Vandaar de volgende vragen. Was u op de hoogte van het communicatie-initiatief van het Departement Omgeving? Waarom werd niet gewacht tot de werkzaamheden van de werkgroepen Gezondheid en Landbouw afgerond werden? Hoever staan deze werkzaamheden en hoe zullen die conclusies verwerkt worden? Hoe definitief is de conclusie van deze werkgroep Technologie? Vindt u dat er bijkomend onderzoek moet gebeuren rond alternatieven? Moet de piste van gelijkstroom diepgaander bekeken worden? Zult u in overleg gaan met de betrokken burgemeesters en actiecomités? Op welke termijn wilt u een definitieve beslissing nemen? Hoe zult u samen met uw diensten werk maken van meer draagvlak voor het Ventilusproject en de uiteindelijke keuze van een ruimtelijke en technologische oplossing? Want dat is in het kader van onze energietoekomst immers een zeer belangrijk project.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Ik sluit me inderdaad aan bij de vraag van collega Vaneeckhout. Ik zal niet alles herhalen, maar Ventilus heeft inderdaad de bedoeling om stroom uit de zee aan land te brengen naar de eindgebruiker maar eveneens om de vermazing in West-Vlaanderen van het hoogspanningsnet te verbeteren. De ambitie is om dat tegen 2025 operationeel te hebben.
Er stond in het regeerakkoord ook vermeld dat er prioriteit zou worden gegeven aan het netversterkende Ventilusproject en dat er zou worden gezorgd voor een optimaal procesverloop, om dit te faciliteren inclusief alternatievenonderzoek, conform de lopende MER-procedure (milieueffectrapport) op het moment van het sluiten van het regeerakkoord.
Zoals daarnet gezegd door collega Vaneeckhout, werden er inderdaad drie werkgroepen opgericht, maar is van een van de werkgroepen reeds gecommuniceerd wat zogezegd het eindresultaat zou zijn. Dat komt een beetje in conflict met het engagement dat genomen is door de lokale besturen, door de Vlaamse overheid over het feit – en in combinatie de actiegroepen en de burgerplatformen – dat er echt wel grondig onderzoek zou gedaan worden van alle suggesties en alternatieven die in het kader van het openbaar onderzoek zijn gedaan. Als er een schrijven is van een aantal burgemeesters uit het noorden van de provincie, denk ik dat dat ook in naam is van alle collega’s langsheen het traject van Ventilus, want er is recent ook nog een bijkomende brief gestuurd vanuit Midwest voor Midden-West-Vlaanderen omdat van daaruit ook een aantal gemeenten betrokken zijn in dit project.
Het is dus een bekommernis van alle gemeentebesturen, alle gemeentebestuurders en alle burgemeesters om tot een draagvlak te komen voor dit project. In elk geval, dit draagvlak kan enkel bereikt worden wanneer alle alternatieven grondig onderzocht worden en wanneer alternatieven die als alternatief kunnen dienen, ook ingevoerd en geïmplementeerd worden.
Ik sluit aan met een aantal bijkomende vragen. Er is inderdaad één werkgroep die het resultaat gecommuniceerd heeft. Wat is de status? Is dat nu eigenlijk een eindrapport of betreft het een voorlopig resultaat?
Ik heb ook nog een vraag over de onduidelijkheid met betrekking tot de stralingsnormeringen en de metingen bij hoogspanningslijnen. Welke normering is geldig voor dergelijke hoogspanningslijnen van Elia? Worden er metingen georganiseerd? Zijn er resultaten bekend? Op welke manier worden die resultaten geïnterpreteerd? Dan bedoel ik dat niet voor Ventilus, maar voor andere projecten die er reeds zijn, zoals Stevin, waar men gelijkaardige stroomhoeveelheden bovengronds transporteert.
Het onderzoek van de werkgroep Technologie werd blijkbaar afgerond. De aangereikte alternatieven werden blijkbaar niet allemaal onderzocht vanwege de zogenaamde tijdsdruk en enge plandoelstellingen. Klopt het dat de aangereikte alternatieven niet werden bestudeerd? Werd de conclusie van deze werkgroep reeds bevestigd? Welke stappen neemt de minister om er toch voor te zorgen dat alle alternatieven voldoende worden onderzocht?
Wilt u zich engageren om in dit voorbereidend onderzoek het tijdskader en de plandoelstellingen bij te sturen zodat de technologische alternatieven verder en dieper kunnen worden onderzocht? Welk tijdskader hebt u voor ogen? Is het oorspronkelijke tijdskader nog haalbaar?
Men zegt dat de plandoelstellingen – eigenlijk een politieke beslissing – in conflict komen met de onderzoeken die bijkomend moeten worden gevoerd voor het eventueel ondergronds brengen en voor het gelijkstroomalternatief. Hoe kan de werkgroep met experts opnieuw aan het werk worden gezet om de alternatieven onderbouwd verder te onderzoeken?
Tot slot stellen we vast dat de communicatie warrig is. Ik wil dat niet overdrijven, maar wil het toch wel vermelden. De communicatie is op zijn minst niet optimaal. Kunt u het overleg bijsturen? Hoe kan het draagvlak worden vergroot, bij de lokale mensen in eerste instantie en bij de gemeentebesturen in tweede instantie? Overweegt u eventueel om een intendant aan te stellen, zodat er een centrale figuur is die als aanspreekpunt kan dienen voor alle actoren in deze kwestie, en die op die manier de voortzetting van het project op een goede manier kan remediëren?
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Collega’s, de administratie heeft me alweer een antwoord van tien pagina’s bezorgd. Dat is echt niet normaal. Ik blijf zeggen aan mijn ambtenaren dat de antwoorden kort, bondig en to the point moeten zijn, maar ze zeggen dan altijd dat de vragen veel te ingewikkeld zijn. Ik heb bij dezen ook wel aangegeven dat, als in de toekomst antwoorden langer zijn dan tien pagina’s, ik er gewoon niet meer aan begin, dat ik ze terugstuur. Ik vind dit immers echt not done.
Wat het communicatie-initiatief betreft, voor alle duidelijkheid, ik verslikte me ook in mijn koffie. Ik werd ook aangesproken. Ineens stond dat in de Krant van West-Vlaanderen. Ik vroeg me af: ‘Ah, hebben wij hier iets beslist?’
Over wat gaat dat nu? Dit was dus geen initiatief van mijzelf, en al evenmin van de Vlaamse Regering. Er is door de Vlaamse Regering ook geen beslissing genomen. Dat was een vraag van de Krant van West-Vlaanderen. De woordvoerder van het Departement Omgeving heeft daarop geantwoord, maar ik voel mij niet gebonden door dat antwoord, temeer omdat de andere studies ook niet zijn afgerond. De studie over het aanvliegrisico is wel afgerond. De bevindingen van de klankbordgroep Gezondheid komen waarschijnlijk tegen eind oktober onze richting uit. De eerste versie van de studie van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) over de impact van de hoogspanningsinfrastructuur op de landbouw zal in de tweede helft van oktober, dus rond deze tijd, worden besproken in de stuurgroep. Dat zal ons dan pas eind november worden bezorgd.
Voor alle duidelijkheid, de Vlaamse Regering heeft nog geen beslissing genomen in dit dossier. Bovengronds, ondergronds, een combinatie? Dit was het antwoord op de vraag van een journalist. Ik voel me dus geenszins gebonden door dat antwoord, maar ik vind het wel jammer, want veel mensen die daar wonen, vragen onnodig wat er aan de hand is: de studies zijn nog niet afgerond en men heeft al beslist. Ik zou dat ook hebben. Ik vind dat gewoon not done, maar bon.
Hoe definitief is de conclusie van deze werkgroep Technologie? Daar hebben mijn ambtenaren een heel omstandig antwoord op gegeven. Blijkbaar is dat niet duidelijk en kan daar geen kort antwoord op worden gegeven. Ik wil het belang van Ventilus duiden en de context waarbinnen de dubbelcheck technologie gebeurde. Het is belangrijk om dat te benadrukken. De doelstelling van het GRUP is de vereiste planologische vergunningsbasis creëren voor de realisatie van een aantal noodzakelijke ontwikkelingen binnen het hoogspanningsnet in West-Vlaanderen. De doelstellingen van Ventilus zijn meervoudig, zoals jullie weten. Op korte termijn is een aansluitingscapaciteit van bijkomende offshore en onshore windenergie noodzakelijk. Zonder Ventilus komt de uitbreiding van de offshore windenergie in het gedrang. Op middellange termijn is er bovendien extra capaciteit vereist voor bijkomende interconnecties. De realisatie van de nieuwe hoogspanningsverbinding moet worden geïntegreerd in het bestaande elektriciteitsnet, zodat dat net ‘vermaasd’ is. Dat zou heel belangrijk zijn.
We hebben Ventilus ook nodig bij een ernstig incident op Stevin om de bevoorrading te blijven verzekeren, zoals jullie weten. Sinds de bouw van Stevin heeft de elektriciteitsproductie in de Noordzee, offshore, zich sterk ontwikkeld en werd de interconnectie Nemo Link tussen België en het Verenigd Koninkrijk in gebruik genomen. Intussen is het duidelijk dat de elektriciteitsproductie meer en meer verplaatst wordt naar de kustregio. De uitbouw van een zwak net langs de kust zou geen toekomstgerichte keuze zijn. Daarom werd er in de startnota logischerwijze voor gekozen om voor de verbinding in West-Vlaanderen dezelfde transportcapaciteit te voorzien als die van de rest van het 380 kilovoltnetwerk in Vlaanderen en België, namelijk 6 gigawatt.
Over de doelstellingen van Ventilus werden tijdens de publieke consultatie ook niet echt veel vragen gesteld. Ze zijn nochtans wel essentieel voor de dubbelcheck. Want het invullen van al die doelstellingen bepaalt natuurlijk de basisvoorwaarden waaraan de oplossing moet voldoen. Zoals gezegd, zijn er meerdere doelstellingen die alle moeten worden ingevuld als we een toekomstgericht robuust net willen uitbouwen. Daarom werd de motivatie nog omstandiger toegelicht aan de experten en de stakeholders, zodat de contouren van de dubbelcheck technologie van bij de start bekend en aanvaard zouden worden.
De dubbel checktechnologie had als doel na te gaan of de drie studies en adviezen van de verschillende professoren die aan de startnota waren toegevoegd, tot de juiste conclusies hadden geleid. Meer concreet was er de vraag of een groter deel van Ventilus ondergronds kan worden aangelegd, meer bepaald in wisselstroom of gelijkstroom. Dat gebeurde volgens de werkwijze die ook in de mededeling van 20 december vorig jaar werd voorzien.
Er zijn extra studies opgemaakt die op hun kwaliteit beoordeeld werden door een panel van onafhankelijke experten die door de Vlaamse overheid werden aangesteld. Aan de experten werd gevraagd om een samenvattend rapport op te stellen met daarin hun eigen conclusies, en dat rapport aansluitend toe te lichten aan een groep van stakeholders. Dat gebeurde met de bedoeling om met die werkwijze, en ongeacht het resultaat van de oefening, tot een maximaal gedeelde kennis en indien mogelijk ook draagvlak te komen over de conclusies. De studies en het rapport van de dubbelcheck zijn ook terug te vinden op de website van het project Ventilus.
De noodzaak voor Ventilus en zijn doelstellingen, daar zit wel wat tijdsdruk achter. Niettegenstaande ben ik van oordeel dat we de nodige tijd moeten nemen om het GRUP te onderbouwen, ook voor de bijkomende tussenstap van de dubbelcheck. De keuze voor de technologie is immers bepalend voor de beoordeling van de mogelijke tracés en dus voor een correcte verderzetting van het proces. Pas na de afronding van de dubbelcheck kan de scopingnota, de volgende stap in het proces, worden voorbereid, met daarin opgenomen welke tracés als redelijke alternatieven of varianten verder moeten worden onderzocht.
Collega’s, ik ben zelf geen expert op het vlak van deze technologie. Daarom doe ik ook een beroep op die experten. Ik heb akte genomen van de adviezen van de experten die concluderen dat gelijkstroom op dit moment niet geschikt is voor het Ventilusproject, gelet op de meerdere doelstellingen. Dat was blijkbaar ook de conclusie van het extra advies van het Schotse onderzoekscentrum. De experten hebben hun conclusies toegelicht aan de stakeholdergroep. De stakeholdergroep kwam in totaal vijf keer samen.
Volgens mijn administratie zal de beoordeling van alle inspraakreacties gebeuren na de dubbelcheck technologie en werden niet alle voorstellen die tijdens de publieke consultatie zijn gedaan, voorgelegd aan de experten. De dubbelcheck moet immers nagaan of de plandoelstelling van Ventilus in gelijkstroom kan worden gerealiseerd of niet, en indien niet, hoever er in wisselstroom ondergronds kan worden gegaan.
Als de dubbelcheck degelijk is uitgevoerd, zou het antwoord op alle suggesties omtrent technologiekeuze beantwoord moeten kunnen worden.
Tijdens de vergaderingen met de stakeholders hebben vertegenwoordigers van de actiecomités enkele alternatieve voorstellen getoond. Hoewel ze niet vooraf aan de experten waren bezorgd ter beoordeling, hetgeen voor animositeit bij de actiecomités heeft gezorgd, werden deze voorstellen bekeken tijdens de stakeholdersessies. Immers, uit de rapportage blijkt dat de experten de verschillende schema’s van de actiecomités hebben bekeken en beoordeeld tijdens de stakeholdersessies. De conclusie van de experten was dat een aantal voorstellen een complexere variant van het reeds bestudeerde schema waren, dit zonder een oplossing te vormen voor het gestelde probleem. De twee andere schema’s die werden voorgesteld, voldeden niet aan de doelstellingen van Ventilus, waardoor ze ook niet kunnen worden aanvaard.
En zo komen we opnieuw uit bij de doelstellingen van Ventilus en de noodzaak om een toekomstgericht hoogspanningsnetwerk in West-Vlaanderen te realiseren. Als we die toekomstgerichtheid zouden laten vallen, kan er natuurlijk wel veel. Dan moeten jullie dat zeggen. Ik denk dat iedereen die in de commissie aanwezig is een grote fan is van offshore windenergie. Ik lees dat het federale niveau nog meer windenergie wil maken. Maar dan moet men mij ook zeggen hoe die energie aan land komt.
Ik heb in West-Vlaanderen al met een aantal mensen gesproken over dit dossier. Ik merk dat niemand dat ziet zitten, zelfs de burgemeesters niet. Ofwel laten we het vallen, maar dan heb je een groot probleem. Ofwel moeten we toch voor een oplossing zorgen. Ik wil het debat graag voeren, maar we moeten toch bevoorradingszekerheid hebben, en zorgen voor de nodige energietransitie. We zullen toch tot een toekomstgericht hoogspanningsnetwerk in West-Vlaanderen moeten komen, tenzij er andere meningen zijn. Ik hoor graag andere meningen, laat maar komen.
Voor mij mag er een bijkomend onderzoek gebeuren rond alternatieven. Maar dan zullen we wel in de problemen komen met de timing. Ik heb er geen probleem mee om extra tijd te nemen waar dat nuttig is en ook in functie van kwaliteitsverbetering.
Voor alle duidelijkheid: de Vlaamse Regering heeft nog geen verdere beslissingen genomen inzake Ventilus. Er bevinden zich op dit moment meer dan tienduizend woningen in alle zoekzones van Ventilus, terwijl er bij de uiteindelijke verbinding slechts een beperkt aantal woningen in de nabijheid zullen liggen door toedoen van het ruimtelijke beleid van de Vlaamse Regering om bij de aanleg van nieuwe hoogspanningslijnen bestaande woningen en bouwgronden maximaal te vermijden. Dat is ook de moeilijkheid in deze oefening. Omdat we verplicht zijn alle alternatieven te onderzoeken, ook vanuit Europa, is er veel onrust gewekt bij heel veel mensen die uiteindelijk niet zullen gevat zijn door het Ventilusproject. Ik denk dat iedereen dan ook baat heeft bij duidelijkheid en bij het feit dat de scopingnota wordt opgesteld zodat het aantal mogelijke corridors nadien met gepaste snelheid verfijnd kan worden. Ik zal de Vlaamse Regering op de hoogte brengen van de stand van het huidige onderzoek en van verdere stappen die we nog zullen zetten.
Zal ik in overleg gaan met de betrokken burgemeesters en actiecomités? Ja, onze administratie doet dat natuurlijk wel. Ik wil dat ook graag doen, want ik zie dat de burgemeesters mij in het verleden de notities van de gemeenteraad hebben overgemaakt, waaruit heel duidelijk bleek dat men het eigenlijk niet graag wil. Dus ja, ik wil dat gerust zelf ook nog doen, met de zes burgemeesters in overleg gaan, geen probleem. Misschien zeggen zij mij wat ze willen. Mij maakt het allemaal niet uit. Ik kan met alles leven. Ik ben flexibel. De vraag is natuurlijk hoe men die energie naar het land brengt. Dat is een ander paar mouwen.
Op welke termijn wil ik een definitieve beslissing nemen? Dat weet ik nog niet. Ik zal eerst naar de Vlaamse Regering gaan met een stand van zaken van de verschillende onderzoeken. Zodra er gekozen is, zal ik, na consultatie met de burgemeesters, hopelijk met een definitieve beslissing komen, maar ik kan op dit moment niet zeggen wanneer dat exact zal zijn.
De volgende vraag ging over de onduidelijkheid naar de stralingsnormeringen en metingen bij hoogspanningslijnen. Dat klopt. Dat heb ik ook gehoord van een aantal mensen die daar zijn. In de procesnota die aan de Vlaamse Regering werd voorgelegd op 20 december, werd de oprichting voorzien van een klankbordgroep van gezondheidsspecialisten om het proces mee te begeleiden voor wat gezondheid betreft. Deze werd intussen opgericht en deze groep evalueert momenteel de laatste stand van zaken van het wetenschappelijke onderzoek, zodat kan worden geoordeeld of er op wetenschappelijke kennis gebaseerde redenen zijn om het actuele voorzorgbeleid bij te stellen of te evolueren naar een normerend beleid. Dus dat wordt vervolgd.
Er werden ook vragen gesteld bij het feit dat Elia momenteel als enige partij fysieke metingen uitvoert op verzoek van omwonenden. Vanuit Elia wordt gezegd dat ze dit doen als dienstverlening. Maar inderdaad, het is misschien een beetje rechter en partij in dezen. Ik ga dus aan mijn administratie vragen om die metingen zelf te doen. Ofwel is dat mijn administratie, ofwel is dat het agentschap Zorg en Gezondheid. Dat moet ik eens bekijken. Ik denk dat het niet slecht is dat we dat vanuit de overheid doen.
Hoe zal ik werk maken van meer draagvlak voor het Ventilusproject en de uiteindelijke keuze van ruimtelijke en technologische oplossing? Daarvoor reken ik op de lokale besturen en de burgemeesters.
De voorzitter
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Jeremie Vaneeckhout (Groen)
Dank voor het uitgebreide antwoord. Er is zeer veel gezegd, en dat is goed, want het is een dossier waar veel over gezegd kan worden. Het is altijd een uitdaging om dat dan nog kernachtig over te brengen in het parlement. Ik hoor u een paar keer zeggen: ‘Het maakt mij niet uit.’ Ik hoop dat dat een beetje bij wijze van boutade is in dezen, want u bent natuurlijk niet alleen minister van Omgeving en de minister die het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) tot een goed einde moet brengen, maar u bent ook minister van Energie en Klimaat, die toch wel bezorgd moet zijn – en dat hebt u ook wel gezegd – voor de ontsluiting van de offshore windenergie aan land, maar ook voor de kracht van ons elektriciteitsnet in West-Vlaanderen. Sowieso is het een project dat essentieel is voor de energietoekomst van Vlaanderen, van de Vlaamse bewoners, van de Vlaamse bedrijven. In West-Vlaanderen zouden we niet graag onze ondernemingen zonder elektriciteit zien vallen omdat het net er niet klaar voor is, want dat is ook de vervangfunctie voor het Stevinproject, als dat zou uitvallen.
Voor alle duidelijkheid, dit is een essentieel project voor de energietoekomst van ons land, maar een essentieel project betekent wat ons betreft ook dat daarmee op een zeer ernstige manier moet worden omgegaan, en dat het draagvlak daarvoor ook fundamenteel zal zijn. Dat is dus niet alleen een opdracht van de lokale besturen, maar ook van de Vlaamse overheid en van u als bevoegd minister.
In die zin vind ik de communicatie van het departement eigenlijk onbegrijpelijk. Dat is geen verwijt aan u, maar toch wel een oproep aan u. Het is echt onvoorstelbaar dat in een lopende procedure, als de Vlaamse Regering zegt aan de inwoners van West-Vlaanderen, van die gemeenten dat ze hun opmerkingen heeft gehoord en drie extra werkgroepen zal inrichten om een aantal zaken diepgaander te onderzoeken, om te dubbelchecken of hoe men het ook wil noemen, dan wordt gezegd dat een van die drie onderzoeken is afgerond en dat de andere twee eigenlijk niet zo relevant zijn. Er wordt een communicatie de wereld in gestuurd die minstens de perceptie schept dat het beslist is. Waarom laat men dan eigenlijk nog een werkgroep Gezondheid en een werkgroep Landbouw werkzaamheden doen, als de woordvoerder van het departement al denkt te kunnen inschatten dat de eindconclusie is geformuleerd en dat die conclusie is dat het dit en niks anders zal zijn?
Ik vind dat echt zeer problematisch. Ik vind ook dat het een opdracht is voor u als minister. Vandaar toch al minstens deze extra vraag: zult u dit aankaarten bij het departement, om te zeggen dat, los van deze procedure, die manier van werken gewoon niet kan? Er wordt, in een lopende procedure, nog voor er definitieve conclusies zijn, communicatie opgezet. Dat vind ik echt zeer problematisch.
Ik heb al gezegd dat het een essentieel project is. Dan moeten we toch absoluut vermijden dat we terechtkomen in iets dat we in diverse dossiers in Vlaanderen zien, namelijk een juridisch steekspel dat ertoe leidt dat er op lange termijn niks kan worden uitgevoerd. Dat betekent dat er een draagvlak moet worden ontwikkeld en dat de procedure heel zorgvuldig en diepgaand moet verlopen. Dan heb ik nog wel wat vragen. Er is de afweging van diverse alternatieven die zijn aangereikt en die niet zijn onderzocht. U bevestigde ook dat die op dit moment niet zijn meegenomen. Die voortijdige communicatie doet ook toch wel wat vragen rijzen over de procedure, die ons op lange termijn juridisch in de problemen kan brengen. Hebt u zelf aanwijzingen dat deze communicatie ook een juridische impact zou kunnen hebben in een latere fase, als er eventuele beroepsprocedures zouden komen?
Tot slot een zeer belangrijke vraag: op welke manier wilt u de indruk rechtzetten, ook inhoudelijk, die op dit moment bestaat bij zeer veel inwoners in de betrokken gemeenten, dat ze niet ernstig worden genomen? Ze hadden dat gevoel al in de eerste fase van de inspraakronde, dat dat eigenlijk een beetje pro forma was. Na deze communicatie is dat beeld natuurlijk alleen maar versterkt. Het is ook een debat over de kostprijs. Er zijn blijkbaar wel geldige technologische oplossingen, die financieel natuurlijk een stuk duurder zouden uitvallen. Daarom is het natuurlijk wel belangrijk om die twee andere werkgroepen af te wachten.
Tot slot een oproep. Zelfs in het huidige voorstel is er een mogelijkheid om 8 tot 12 kilometer van het hele traject ondergronds te leggen. Hoe kijkt u daarnaar? Zult u die gemeenten onderling laten uitmaken waar dit ondergronds wordt gelegd, of wilt u als bevoegd minister toch de leiding nemen ter zake, zodat men dit op een ordentelijke en respectvolle manier onderling overeenkomt?
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Minister, ik ben heel verheugd dat u zo uw vertrouwen uitspreekt in de burgemeesters. Het is al de tweede keer vandaag. Ik neem aan dat u ook wel heel wat bevoegdheden bijkomend aan hen zult geven, en ik neem ook aan dat, indien er lokaal een consensus is gemaakt, u nooit zult ingaan tegen de wil van de burgemeesters. Ik zie u bevestigend knikken. Ik ben daar heel gelukkig mee.
Wat het Ventilusproject betreft, wil men, denk ik, één oplossing maken voor twee problemen. Het eerste probleem is het aan land brengen van de elektriciteit van de offshore windmolens, het tweede is de vermazing van het elektriciteitsnetwerk in West-Vlaanderen. Als men die twee zaken wil oplossen met één oplossing, dan moet men dat met wisselstroom doen en dan moet men dat met een bovengronds net doen, want bij wisselstroom is het ondergronds brengen beperkt tot 8 à 12 kilometer. Dat is evident.
Koppelt men die twee zaken echter los van elkaar, dan zijn er waarschijnlijk andere mogelijkheden. Dat is nu net hetgeen ontbreekt in de opdracht die is gegeven in het kader van Ventilus. Daarin wordt gevraagd om die twee problemen één oplossing te geven. Zolang dat gebeurt, worden zaken zoals een gelijkstroomnet ondergronds, eventueel tot in Antwerpen of tot om het even waar, niet onderzocht. Dat is immers niet het onderwerp van de vraag die is gesteld.
Ik denk dat de essentie hier is: stel de vraag opnieuw en maak een onderscheid tussen enerzijds de problematiek van de vermazing in West-Vlaanderen, die noodzakelijk is voor de stabiliteit van het net aldaar, en het aan land brengen van die wisselstroom – het wordt opgewekt als gelijkstroom, maar wordt omgezet naar wisselstroom. Het op een goede manier aan land brengen van de elektriciteit die wordt geproduceerd op zee, dat kan ook perfect met gelijkstroom, als het losgekoppeld wordt van de vermazing in West-Vlaanderen.
En dan herhaal ik nog eens mijn vraag, minister, of u het opportuun vindt om daar een centrale figuur, een soort intendant, aan te stellen. Er is een voorbeeld geweest met de ontsluiting van Antwerpen. Hier is er geen Lange Wapper, maar het is toch wel een heel belangrijk verhaal voor de provincie West-Vlaanderen, iets wat zeer veel gemoederen in vuur en vlam zet en wat een goede oplossing vereist.
De voorzitter
De heer Gryffroy heeft het woord.
Andries Gryffroy (N-VA)
Het is een interessante vraag, omdat hier inderdaad niet enkel gediscussieerd moet worden over de vorm van de vraag, maar er ook standpunten gekend moeten zijn. Ik ga tot op een bepaald punt wel akkoord met collega Dochy, maar op een bepaald punt plots niet meer.
Ik denk dat je de vermazing die nodig is om het West-Vlaamse net te versterken, niet los kunt koppelen van het DC/AC-verhaal. Stel dat we er inderdaad voor kiezen om die offshore aan land te brengen in DC en we gaan in DC verder, dan kun je heel lange afstanden overbruggen – tot in Luik, geen enkel probleem – en het daar aansluiten op het net. Maar daarmee is de oplossing voor de vermazing van het net in West-Vlaanderen voor de lokale economie niet opgelost. Want dan komt die kabel in eenrichtingsverkeer toe, vanaf de windmolens op zee in één ruk onder de grond tot in Luik. En dan zou je vanuit Luik al moeten gaan terugkeren om dan je net te gaan vermazen. Dat is dubbelop.
Als je de twee wilt combineren, namelijk de stroom aan land brengen en tegelijk het net vermazen, kun je bijna niet anders dan bij de overgang van water naar zand, als ik het zo mag uitdrukken, overschakelen van DC naar AC. En dan zit je inderdaad met de beperking dat je maar 8 à 12 kilometer ondergronds kunt gaan, twee of misschien drie keer. Dat is een keuze die moet worden gemaakt. Ofwel gaat men niet voor de vermazing van het net in West-Vlaanderen en kijkt men naar het op land brengen van de offshore. En dan kun je in DC inderdaad zo ver gaan als je wilt. Ik zou dat persoonlijk geen goede keuze vinden, maar dat is de discussie. Willen we de twee combineren met elkaar of willen we dat niet? En als je de twee wilt combineren, zit je met dat stukje AC dat ook moet gebeuren op West-Vlaams grondgebied. En dan kun je bijkomend discussiëren over het visuele aspect, dat ook belangrijk is. Bijvoorbeeld het type van masten: TenneT in Nederland gebruikt een ander type masten dan wat Elia vroeger standaard gebruikte.
Ik denk dus dat we eerst die discussie moeten uitklaren. Dank u.
De voorzitter
De heer Bothuyne heeft het woord.
Robrecht Bothuyne (CD&V)
Ik dank de minister en de vraagstellers. Dit is een bijzonder belangrijke vraag en een bijzonder belangrijk project. We hadden daar ook een belangrijke zin voor afgesproken in het regeerakkoord, mevrouw de minister: “We geven prioriteit aan het netversterkende Ventilus-project en faciliteren een optimaal procesverloop inclusief alternatievenonderzoek, conform de lopende MER-procedure.” Het is dus een prioriteit, minister, die aan u is opgedragen. U schuift het nu wat af naar de burgemeesters, die maar moeten gaan beslissen. Ik vind dat een beetje een vreemde redenering in dezen, want het is natuurlijk een bijzonder belangrijk project, dat uw bevoegdheid is.
Ik vind het heel positief dat u een proces faciliteert waarbij we een betrokkenheid creëren van lokale besturen, van burgers, van actiecomités, en waarbij het alternatievenonderzoek ook op een ernstige manier wordt gevoerd. Maar ik hoop toch ook dat u daar de leiding van wilt en durft te nemen. Ik ga er ook van uit, u kennende, dat u dat op een voluntaristische manier zult doen. Daarom wil ik u de vraag stellen naar een heel concrete timing. Ik denk dat heel veel mensen in de sector, maar ook in West-Vlaanderen, hieromtrent duidelijkheid willen. Ik had dus graag van u meer duidelijkheid gehoord.
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Ik heb soms de indruk dat de oppositie in de meerderheid zit. Dat is heel raar. Collega Bothuyne, u hebt niet goed geluisterd. Ik heb niet gezegd dat de burgemeesters die beslissing moeten nemen. Ik heb gezegd dat ik ook op burgemeesters reken als het gaat over draagvlak. Mag dat? Stel dat ik dat niet zou zeggen, dan zou het kot bij CD&V te klein zijn! ‘U passeert onze burgemeesters!’ Het enige dat ik zei, is dat draagvlak creëren voor zulke projecten van onderuit zal moeten komen. Uiteraard zal ik de beslissing moeten nemen. Ik ben niet iemand die zich achter andere schouders of andere ruggen gaat wegsteken. Ik ben een minister die verantwoordelijkheid opneemt. Ik ben een minister die knopen doorhakt. Ik ben een minister die ook wel beslissingen neemt, collega Bothuyne. Ik vind het not done dat u nu eigenlijk opnieuw met dat vingertje komt zwaaien alsof ik hier iets heb gezegd dat ik niet ga doen. Lacht u maar! Wie het laatst lacht, zal nog het beste lachen! Ik vind het echt not done van de meerderheid, die oppositie speelt. Ik vind het echt ongelooflijk in deze commissie, maar ook in de commissie Energie, vooral van uwentwege, mijnheer Bothuyne. Sta mij toe om dat te zeggen. U moet weten welke rol u wilt opnemen. Bij dezen bent u voor mij gewoon een oppositielid. Geen enkel probleem. U doet maar.
Collega Vaneeckhout, ik wil nog eens benadrukken dat ik dit een belangrijk dossier vind. We zullen dat oplossen. Of ik zal dat oplossen, voor alle duidelijkheid. Geen probleem. Maar ik zal ook een procesbegeleider aanstellen, die met de burgemeesters gaat samenzitten.
Ik heb gezien wat de gemeenteraden in die verschillende lokale besturen hebben beslist, collega Dochy. U hebt dat waarschijnlijk ook gezien. Dat is niet echt fraai. Maar bon, ik zal een onafhankelijke procesbegeleider aanstellen, om te bekijken wat hij verder kan doen. Ik heb ook altijd benadrukt dat er participatieprojecten moeten zijn. Dat gebeurt ook wel.
Ik zal mij geen timing laten opleggen. Het is een belangrijk vervolgdossier.
Mijnheer Dochy, voor de ondergrondse oplossing wordt ook gekeken naar woningen in de buurt, naar natuur, enzovoort. Er zullen verschillende aspecten worden afgewogen. Dit dossier komt mij toe. Ik zal daar een beslissing in nemen. Ik vind het belangrijk dat die energie richting hinterland komt.
De voorzitter
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Jeremie Vaneeckhout (Groen)
Minister, u hebt misschien het gevoel dat er in uw meerderheid oppositie zit, maar de oppositie zit alvast nog niet in uw meerderheid, als dat een geruststelling mag zijn.
Collega Bothuyne, ik ben niet zo vaak aanwezig in deze commissie, ook niet als het over energie gaat omdat mijn collega’s dat opvolgen. Maar ik zie een parlementslid dat gewoon zijn rol speelt en daar eventueel wat prikkelend over doet richting de minister. Dat is goed, dat is onze rol in twee richtingen. U mag dan ook zeggen waar het op staat. Maar laat ons dit alvast niet dramatiseren.
Ik ben blij dat u in uw tweede antwoord heel duidelijk zegt: dit is een zeer belangrijk project is dit is ook mijn project. U schaart zich dus ten volle achter het zoeken naar een oplossing. Het had mij ook verwonderd als dat niet het geval was geweest. Vandaar dat ik toch echt wil afsluiten met die oproep om naast de burgemeesters ook uzelf als verantwoordelijke te zien voor het creëren van een draagvlak. Als u als minister van Energie een toekomst wil geven aan het West-Vlaamse elektriciteitsnetwerk en ook de offshore-energie mee aan land wil krijgen, dan moet u ook zelf meewerken, om niet alleen een beslissing te nemen, maar ook een draagvlak voor die beslissing uit te bouwen. Dan vraag ik toch echt om de onbegrijpelijke manier van werken van het departement aan te kaarten, om daarmee aan de slag te gaan, om te zorgen dat uw diensten beseffen dat deze procedure veel ernstiger gevoerd moet worden en dat ook de communicatie daarover op een professionele manier moet gebeuren, om te beseffen dat dit een essentieel project is en dat in dat opzicht alle alternatieven ten gronde ernstig onderzocht moeten worden, afgewogen moeten worden, en dat er in volle transparantie mee moet omgegaan worden. En transparantie wil niet zeggen: vooraf communiceren en doen alsof iets al beslist is. Dat betreur ik nog altijd ten zeerste van uw departement.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Minister, ik ben blij met uw engagement om een onafhankelijke procesbegeleider aan te stellen. Ik noemde het een intendant, maar het mag van mij gerust een andere naam hebben. Belangrijk is dat het proces goed begeleid wordt. Dat is zeer belangrijk.
Mijnheer Gryffroy, inderdaad, we kennen wat van elektriciteit, u nog meer dan ik, maar in elk geval denk ik niet dat er voor de vermazing van West-Vlaanderen een lijn nodig is van 380 kilovolt waar 8 gigawatt over kan gestuurd worden. De vermazing behoeft dat niet. Het aan land brengen van elektriciteit behoeft dat wel. Ik ben er mij van bewust dat het loskoppelen van de vermazing van West-Vlaanderen en het aan land brengen van de elektriciteit een extra kostprijs zal hebben, maar er staat geen prijs op gezondheid. Ik zou toch graag hebben dat grondig onderzocht wordt in welke mate die loskoppeling niet tot een gezonder alternatief kan leiden.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.