Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 15 okt 2020 12:06 

Mosselboerderij


Vraag om uitleg over de geplande mosselboerderij van Stefaan Sintobin aan minister Hilde Crevits

De voorzitter

– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.

De heer Sintobin heeft het woord.

Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)

Voorzitter, gelet op het aantal vragen die nog op de agenda staan, zal ik het kort proberen te houden.

Dit dossier is reeds eerder aan bod gekomen in deze commissie, maar ik stel mijn vraag omdat uit het visserijeffectenrapport (VER) blijkt dat een boerderij voor de kust van Nieuwpoort nadelig zou zijn voor de visserij. De visserijsector en de stad Nieuwpoort, die zoals we weten tegen de plannen gekant zijn, zien in het rapport hun standpunt bevestigd. De zone is in het nieuw Marien Ruimtelijk Plan erkend als zone voor commerciële en industriële activiteiten. Het rapport werd gemaakt door het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), dat begin oktober – dat is ondertussen gepasseerd – een advies moest uitbrengen bij Philippe De Backer. Ik weet niet of dat gebeurd is, maar dat gaan we straks wel horen. Dit rapport is een van de elementen op basis waarvan hij een oordeel moest vellen. Na het milieu-effectenrapport (MER) is er nu dus ook het visserijeffectenrapport.

Dit dossier kwam reeds ter sprake in de commissie op woensdag 8 juli. U stelde toen dat een visserijeffectenrapport essentieel was bij de besluitvorming en dat er ook een meerwaarde van dit project voor de lokale gemeenschap moest kunnen worden aangetoond. Maar net zoals alle collega’s hier onderstreepte u ook het belang van een innovatieve en sterke Vlaamse maricultuur. Er was eerder een negatief advies vanwege het ontbreken van het visserijeffectenrapport en concrete voorstellen tot partnerschap met andere actoren.

Minister, wat is uw reactie op de evolutie in dit dossier? Staat u achter dit project, maar dan op een andere locatie, zoals u de vorige keer hebt gezegd, dacht ik?

Is er al een beslissing genomen op het federale niveau? Werd er al advies uitgebracht?

Hoe is Vlaanderen nog verder betrokken bij dit dossier?

Wat zouden de eventuele gevolgen zijn voor de maricultuur bij een negatieve beslissing?

Hoe moet het verder met onze maricultuur?

Is men ook in overleg met de lokale besturen, de lokale actoren, zoals het gemeentebestuur of het stadsbestuur van Nieuwpoort, dat toch fel gekant is tegen de komst van deze zeeboerderij?

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Collega Sintobin, ik dank u voor uw vraag met een heel hoog actualiteitsgehalte.

Ik heb kennisgenomen van de resultaten zoals weergegeven in het visserij-effectenrapport. In dat rapport staat dat er een zekere economische impact is op de kustvisserij binnen de 3 nautische mijl. Aangezien actieve visserij niet langer mogelijk zou zijn in zone C, verliezen de veertien vaartuigen die actief zijn in deze zone gemiddeld 1,5 procent van hun besomming. Het onderbreken van de sleeproutes en de impact van de veiligheidszones rondom de zeeboerderij werden hierbij nog niet in rekening gebracht, waardoor het effect verder gaat dan alleen het verlies aan visgrond. Daarnaast zijn er ook bijkomende veiligheidsrisico’s door gewijzigde scheepvaartroutes, het potentieel van losgeslagen infrastructuur en zwerfvuil en het ontstaan van rifgemeenschappen.

Het visserij-effectenrapport is essentieel om de economische meerwaarde van het project af te wegen ten opzichte van de negatieve economische impact op de visserij.

Anderzijds brengt dit project een volledig nieuwe waardeketen tot stand die de afhankelijkheid van import doet dalen en schept dit zeker kansen voor een commercieel sterke aquacultuursector in Vlaanderen. En u weet dat ik een grote fan ben van aquacultuur.

Ik ben mij zeer bewust van de impact van het project op de lokale gemeenschap en de andere mariene gebruikers, waaronder onze kustvissers. Op dat vlak vind ik dat het dossier wat verder moet worden uitgebouwd met heel concrete acties die betrekking hebben op het lokaal partnerschap, bijvoorbeeld met betrekking tot de oogst en de verwerking, en de mogelijkheden op het vlak van meervoudig ruimtegebruik in het visgebied, omdat je dan een meerwaarde kunt creëren voor de andere operatoren. Het feit dat de zone volgens de huidige plannen volledig zou worden ingenomen en er geen andere mariene operatoren meer worden toegelaten, maakt de lokale gemeenschap erg bezorgd. Dat is logisch en ik deel die bezorgdheid, zonder negatief te zijn over dat project. Ik vind dat echt een uitstekend project, maar het is geen alles-of-nietsverhaal, en daar maak ik mij wel grote zorgen over.

Een andere locatie houdt een wijziging in van alle factoren op basis waarvan het huidige project is opgemaakt en waarop de rendabiliteit en de impact zijn afgestemd. Ook daar zal de vraag naar lokale partnerschappen blijven bestaan.

Het advies omtrent de gebruiksvergunning van de raadgevende commissie werd op 4 september 2020 bezorgd aan het Directoraat-generaal (DG) Leefmilieu. Die diensten hadden vervolgens vijftien dagen om op basis van dit advies een gemotiveerd voorstel tot toekenning of weigering van de gebruiksvergunning uit te schrijven en te bezorgen aan de toenmalig bevoegde minister Philippe De Backer. Op 30 september 2020 heeft collega De Backer de gebruiksvergunning afgeleverd. Die beslissing werd op 12 oktober, afgelopen maandag, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Er is dus al een vergunning. Mijn diensten hebben het ministerieel besluit opgevraagd, maar ik heb het nog niet ontvangen. Ik kan u vandaag dan ook geen bijkomende informatie geven over hoe groot die toegekende zone is of in welke mate er rekening werd gehouden met onze opmerkingen. Maar ik weet wel dat de vergunning werd verleend, want de aankondiging staat in het Belgisch Staatsblad.

De verschillende Vlaamse autoriteiten die vertegenwoordigd zijn in de raadgevende commissie hebben hun adviezen geformuleerd en hebben dus bijgedragen tot het advies dat op 4 september aan het DG Leefmilieu werd overhandigd. Daarna werd dit dossier op het federale niveau afgehandeld, collega Sintobin. Ik zou u wel meer informatie willen geven, maar ik heb ze zelf nog niet. Ik weet alleen dat de vergunning werd verleend.

Wat is het gevolg? Los van de beslissing die nu genomen is, kan het project nu al als een leerrijke ervaring worden beschouwd, waaruit we lessen kunnen trekken. De mogelijkheden die in het nieuw marien ruimtelijk plan voor aquacultuur en maricultuur zitten, zijn dankzij de creatie van zones voor commerciële en industriële activiteiten fors uitgebreid.

Daarnaast vinden er nog maar enkele jaren intensieve studies en praktijkonderzoek plaats omtrent de technische en economische haalbaarheid van een commerciële maricultuur in het Belgische deel van de Noordzee. Ik wil daar positief naar kijken, maar nog eens, mijn grote zorg zit in de lokale gemeenschap, zowel de vissers als Nieuwpoort. Het kan toch niet dat je zo'n grote ontwikkelingen gaat doen zonder de lokale partners daarbij te betrekken? Bij deze nog eens een oproep om daar werk van maken.

Hoe moet het nu verder? Aquacultuurproductie, zowel aan land als in maricultuur, is de snelst groeiende voedselproducerende sector op wereldvlak. Vlaanderen trekt volop de kaart van de innovatie. Door veelbelovende onderzoeksprojecten in de aquacultuursector financieel te ondersteunen, willen we de ontwikkeling van nieuwe aquacultuurproducten in Vlaanderen stimuleren en lekkere producten voor de consument ontwikkelen.

De onderzoeksprojecten Value@sea en Edulis hebben 765.000 euro aan subsidies ontvangen, waarvan de helft Vlaamse en de helft Europese steun. Hier lag de nadruk op onderzoek naar de haalbaarheid van de kweek van zeewier, platte oesters en sint-jakobsvruchten, alsook naar mosselkweek in de windparken op zee. Voor degenen die net zoals ik al een aantal uren niet meer gegeten hebben: je zou er honger van krijgen.

Value@sea is het eerste project in Vlaanderen waarbij aangetoond werd dat de kweek van platte oesters in het Belgische deel van de Noordzee biologisch en technisch haalbaar is. Dat is heel positief. De eerste stappen voor zeewierkweek zijn gezet. Edulis geeft een duidelijk beeld van de technische en biologische haalbaarheid van mosselkweek in de windparken op zee, een zoektocht naar meervoudig ruimtegebruik. Beide projecten hebben ons veel geleerd over de soms extreme Noordzeeomgeving en de kracht van de golven. De grote uitdaging is installaties ontwerpen die bestand zijn tegen ruwe omstandigheden van de Noordzee. Ook de afstand tot de kust vormt een uitdaging voor de praktische en economische haalbaarheid.

Ik blijf alle partijen motiveren om initiatieven te nemen voor onderzoek en investeringsprojecten. Enkel door middel van innovatie, sterke samenwerkingsverbanden en constructief overleg kunnen we komen tot maricultuurprojecten. Nog eens, het is de derde keer dat ik het zeg, maar die moeten maatschappelijk gedragen zijn en bijdragen tot de voorziening van duurzame lokale voeding.

Collega's, het nieuws is dus dat de vergunning is afgeleverd. Ik heb ze nog niet. Ik wil ook zelf bemiddelen om met de lokale gemeenschap in overleg te gaan de komende periode.

De voorzitter

De heer Sintobin heeft het woord.

Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)

Minister, ik heb het al gezegd: ik denk dat alle collega's in deze commissie het belang van maricultuur en aquacultuur erkennen, al was het maar om vis die gekweekt is in de Mekongdelta te weren uit Vlaanderen. Ik ben wel bijzonder ontstemd over de beslissing van gewezen federaal minister Philippe De Backer. Ik begrijp echt niet hoe het mogelijk is dat de vergunning is toegekend ondanks alle negatieve adviezen, ondanks alle negatieve rapporten, ondanks het verzet van de lokale gemeenschap en ondanks het verzet van het stadsbestuur in Nieuwpoort. Dat kan er bij mij niet in. Ik zou zeggen dat ik hem ervan verdenk om bepaalde belangen te verdedigen, maar ik wil zo ver niet gaan. Ik vraag me trouwens af – ik ben er niet zo in thuis – welke mogelijkheden, zelfs juridische mogelijkheden, er zijn om als lokale gemeenschap, als stadsbestuur en als Vlaamse overheid tegen die beslissing in te gaan. Welke mogelijkheden zijn er om die vergunning aan te vechten? Ik vind het onvoorstelbaar dat die vergunning op die manier is toegekend, ondanks alle negatieve rapporten en adviezen. Ik zou van u graag willen weten wat er nog mogelijk is om tegen die vergunning in te gaan.

De voorzitter

Dank u wel, collega Sintobin. Uw mening zal waarschijnlijk door andere collega's gedeeld worden.

De heer Tommelein heeft het woord.

Bart Tommelein (Open Vld)

Minister, het moet me toch even van het hart dat collega Sintobin toch wel heel kort door de bocht gaat als hij spreekt over een rapport dat aangeeft dat de zeeboerderij zeer nadelig voor onze visserij zou zijn.

Het rapport spreekt over gemiddeld 1,5 procent van de besomming van de vaartuigen die afkomstig was uit dit gebied, tot maximaal 8 procent voor een van deze vaartuigen. Wat wel klopt, is dat het rapport slechts beperkte mogelijkheden tot omschakeling naar alternatieve passieve visserijmethodes ziet.

Een ander knelpunt is de transitie naar specifieke visserij-technische ervaring. De Belgische vloot is gespecialiseerd in sleepnetvisserij en de praktische kennis over alternatieve manieren van vissen is zeer beperkt. Dat betekent dan ook dat er een hoge leerkost betaald wordt en dat het risico op falen reëel is. Op de visserijschool wordt bovendien geen opleiding in alternatieve vormen van visserij aangeboden. Wegens gebrek aan vaartuigen kan er ook geen stage worden gelopen. Dat laatste is misschien wel een werkpunt voor de toekomst. Dat is dus al de vraag die ik bijkomend stel: zijn hier plannen voor bijstudie?

Er kan geconcludeerd worden dat er weinig of geen alternatieven zijn voor het verlies aan visgrond voor actieve vissersvaartuigen, maar we moeten toch opletten dat we het kind niet met het badwater weggooien. We weten dat het project op dit moment lokaal tot heel wat actie aanzet, maar het ontslaat de Vlaamse en lokale beleidsmakers er niet van om toch te kijken welke opportuniteiten dit soort van commerciële activiteiten op de zee biedt voor kustgemeenten en -steden, zeker nu het kusttoerisme en de hele economie in West-Vlaanderen klappen krijgen door de covidpandemie en de brexit. Minister, wordt dit al in rekening gebracht? Ik deel zeker en vast de mening dat wij dit project met de nodige omzichtigheid moeten behandelen, maar toch ook ambitie mogen tonen. Er is een meerwaarde, iedereen is het daarover eens. Ik ben er altijd voorstander van geweest, dat was ik ook als staatssecretaris voor de Noordzee. Minister, als u dit draagvlak in Oostende wilt komen zoeken, kunt u dat krijgen. Eveneens vanuit mijn fractie, want innovatie in de visserij is belangrijk, aqua- en maricultuur horen daarbij, en we moeten daar op een positieve manier aan werken.

Tot slot is er ook het huidige rapport bij de mitigerende maatregelen, bij het VLAIO-project SIMBA, dat de aanloop wordt naar het commercialiseren van maricultuur in het Belgische gedeelte van de Noordzee, waarbij ook de mogelijkheden naar integratie met andere economische activiteiten worden onderzocht. Alle synergieën worden onderzocht. Dit project kan de kansen van passieve visserij in de toekomst vergroten om lucratief te vissen binnen zone C. Dat project loopt van 1 oktober 2019 tot 30 september 2020. Er is dus nog maar een derde van de looptijd voorbij. Ontvangt u hier tijdelijke verslagen of bent u op de hoogte van de actuele stand van zaken? Wat betreft de vergunning dacht ik dat er nog altijd een milieuvergunning uitgereikt moet worden, en naar mijn mening is die milieuvergunning dan ook een bevoegdheid van Vlaanderen en zal dat daar nog een rol in spelen.

De voorzitter

De heer Vaneeckhout heeft het woord.

Jeremie Vaneeckhout (Groen)

Ik ga niet alles herhalen wat al gezegd is. Ik ben het uiteraard eens, iedereen vindt dat mari- en aquacultuur een belangrijke rol zullen spelen in de toekomst. Ik denk dat daarover hier eensgezindheid is.

Aan de andere kant zal ook de lokale vissersgemeenschap een belangrijke rol spelen. Als het gaat over verankerde economie, is het voor ons ook belangrijk om de kleinere visserij ook ten volle haar kansen te geven en te blijven geven in de komende jaren. Het is toch zorgwekkend dat er op dit moment in sneltempo een beslissing genomen is, dat men niet verder in overleg gegaan is. Vandaar wil ik mij toch aansluiten bij de vraag van collega Sintobin wat er eventueel mogelijk is. Ik spreek dan nog niet meteen over juridische stappen, dat moet misschien later bekeken worden, en ook door andere actoren – iedereen heeft uiteraard zijn of haar rechten om dat te doen.

Minister, er is een nieuwe minister voor de Noordzee, dat is een partijgenoot van collega Tommelein, en een regiogenoot van mezelf, maar die toch iets dichter bij de kust woont dan onze vorige staatssecretaris voor de Noordzee. Misschien is het interessant om de telefoon te nemen en collega Van Quickenborne op te bellen en te kijken hoe er in de toekomst rond dergelijke dossiers samengewerkt kan worden in een geest van gemeenschappelijke bezorgdheid over zowel de kansen van mari- en aquacultuur, als de kansen van onze lokale vissers, die het sowieso al moeilijk hebben.

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Dank voor de bezorgdheden, collega’s. Misschien een paar procedurele zaken. Ten eerste wat nu is verleend, is die vergunning om een zone te mogen ontwikkelen. Dat is een federale bevoegdheid. Er moet inderdaad geen milieuvergunning, maar een omgevingsvergunning verleend worden door de Vlaamse overheid, dus door collega Zuhal Demir en daarover zal sowieso nog wel wat water naar de zee vloeien. Dat is de procedure. Ik was zelf een beetje ongelukkig omdat de communicatie over het feit dat die vergunning is verleend, heel laattijdig bij mij is gekomen. We hebben dat zelfs via het Belgisch Staatsblad moeten vernemen, dus ik vind dat een rare manier van werken voor zo’n belangrijk project. Ik was daar zelf een beetje lastig over. Dat is dus de procedure zoals ik heb gezegd.

Mijn emoties, die ik meestal spaar voor mijn directe omgeving, maar ik deel ze nu toch: het is een project dat me ontzettend interesseert. Ik heb ook met de stad Nieuwpoort, met de mensen, de bestuursploeg daar, ook al gesproken en proberen duidelijk te maken waarom ik dit een hyperinteressant project vind en ik het ook van belang vind dat die zone daar geëxploiteerd wordt. Ik vind dat op zich heel positief. Maar je kunt natuurlijk elk draagvlak voor een project onderuithalen als je niet heel goed met de directe betrokkenen communiceert, dat is onder andere de stad Nieuwpoort en ook de vissers.

Wat ook aanvullend collega Tommelein heeft opgemerkt over de potentie, daar ben ik het eigenlijk mee eens. Ook over de impact op de visserij. Ik heb zelf de cijfers van die 1,5 procent gegeven. Je kunt dat niet zomaar doen met de harde hand. Je moet daar samen met de sectoren over spreken. Je moet ook een lokaal draagvlak zoeken voor dergelijke projecten. Het zal maar kunnen, wat mij betreft, als daar ook werk van wordt gemaakt, ook door de toekomstige exploitanten. Dat is voor mij heel cruciaal.

Er zijn inderdaad ook procedures om naar de Raad van State te stappen, collega Sintobin, maar veel belangrijker dan dat vind ik dat men intens met elkaar gaat spreken over de mogelijkheden. Want dat de aquacultuur toekomstperspectief heeft, college Vaneeckhout zei het, daar zijn we het eigenlijk allemaal over eens. Dat is niet ideologisch. Ook uit praktisch oogpunt vinden we allemaal dat dat van belang is. Maar de wijze waarop dat eerste groot project nu van start gaat, zal ook de wijze bepalen waarop we er in de toekomst mee omgaan. Vandaar dat ik dus toch wel wat bezorgd ben.

Collega Tommelein, er loopt effectief een onderzoek naar de mogelijkheden voor passieve visserij in combinatie met maricultuur. Maar ook hier is het essentieel dat er een akkoord wordt gevonden tussen de projectontwikkelaar en de lokale gemeenschap over de toegang tot het gebied. Als je daar niet met elkaar over kunt spreken, dan is heel die studie ook een beetje waardeloos. We moeten natuurlijk binnen geraken. Mijn diensten - u bent zeer goed geïnformeerd – volgen de onderzoeksprojecten ook van heel nabij op en ook het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) – dat is voor mij van belang – is daarbij betrokken omdat dat ook heel veel onderzoek doet naar de mogelijkheden voor aqua- en maricultuur. Daar wordt heel regelmatig over gebrieft.

Dus sowieso, collega’s, kan er nu niet onmiddellijk tot exploitatie overgegaan worden omdat die omgevingsvergunning nog verleend moet worden. Het is een goede suggestie om daar ook met de nieuwe minister van de Noordzee een overleg over te hebben. Ik denk dat de afstand van je woning tot de zee niet bepalend mag zijn over je sentiment. Ik denk dat collega De Backer dat bekeken heeft vanuit het perspectief ‘potentiemogelijkheid’ en ik begrijp eigenlijk wel dat hij dat doet, maar het is iets wat ons natuurlijk ook erg interesseert. Ik wil ook mee mijn schouders zetten onder het werken aan het lokale draagvlak. We zullen dat allemaal samen moeten doen om te vermijden dat een project op een of andere wijze zou stokken.

De voorzitter

De heer Sintobin heeft het woord.

Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)

Minister, het gaat niet over: is het een interessant project of niet? Iedereen vindt dit een interessant project.

Twee, dat collega Tommelein dat de beslissing van Philippe De Backer hier zou verdedigen, is ook de logica der dingen. Ik denk dat, mocht collega Tommelein burgemeester in Nieuwpoort zijn, hij misschien een andere toon zou aanslaan.

Maar wat mij vooral stoort, is dat er hier een vergunning wordt toegekend ondanks alle negatieve adviezen. Het visserijeffectenrapport is in mijn ogen vernietigend voor deze aanvraag, collega Tommelein. U hebt waarschijnlijk een ander antwoord dan ik gehoord in het eerste deel van het antwoord van de minister. Ondanks alle negatieve adviezen wordt er toch heel snel een vergunning toegekend. Er zijn tal van dossiers in de afgelopen maanden uitgesteld, omdat er geen nieuwe Federale Regering was. Toch neemt Philippe De Backer dan toch plots een beslissing over iets dat perfect enkele maanden kon worden uitgesteld. Wat vooral beschamend is, minister, is dat u zelf niet op de hoogte was, dat u het hebt moeten vernemen via het Belgisch Staatsblad. Een dossier op federaal niveau met een impact op een Vlaamse bevoegdheid, de visserij, hebt u dus als Vlaams bevoegd minister moeten vernemen via het Staatsblad – stel u voor! Ik vind dat een echte schande. Ik zou u toch willen voorstellen, minister, als u aandacht hebt voor het lokale draagvlak, dat u samen met Van Quickenborne en samen met het lokale bestuur en alle lokale actoren en bedrijven een draagvlak zoekt.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer