De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Mijn vraag gaat over het feit dat Groot-Brittannië en Japan een internationaal handelsakkoord hebben gesloten. De vraag is: heeft dat impact op onze Vlaamse land- en tuinbouw?
Ik wil in elk geval van de gelegenheid gebruik maken om aanvullend volgende vragen te stellen. Is er een zicht op de hoeveelheden varkens- en rundvlees die in 2018 en 2019 geëxporteerd werden naar Japan? Wat is onze handelsrelatie? Ik maak ook een beetje misbruik van de gelegenheid om de vraag te stellen hoe het zit met de opvolging van de brexit. Voor verse producten heeft die een impact. Het is belangrijk bij het verhandelen van de producten dat de procedures die zaken kunnen vertragen. Ik heb de minister gisteren horen zeggen dat heel weinig kmo's voorbereid zijn op de brexit. Blijkbaar had Voka een cijfer van 80 percent van de kmo's die nog geen voorbereidingen getroffen hebben in het kader van de brexit. Wetende dat de productie en de verwerking van onze land- en tuinbouwproducten ook door heel wat kmo's gebeurt, is de vraag in welke mate daar nog extra aandacht voor nodig is en wat daar eventueel kan worden gedaan.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Dank u wel, collega Dochy, een interessante en relevante vraag.
Het Verenigd Koninkrijk heeft vandaag, net zoals Vlaanderen trouwens, via het EU-Japan handelsakkoord toegang tot Japan voor landbouwproducten. Omdat het Verenigd Koninkrijk straks geen deel meer zal uitmaken van de Europese Unie, zal het zelf moeten instaan voor de bilaterale vrijhandelsakkoorden.
Het akkoord tussen het Verenigd Koninkrijk en Japan zou naar verluidt grotendeels vergelijkbaar zijn met dit van de EU met Japan. Japan biedt veel uitvoermogelijkheden voor de Europese agrovoedingsproducten, aangezien Japan totaal niet zelfvoorzienend is op dat vlak. Hetzelfde geldt ook voor het Verenigd Koninkrijk zelf, dat ook niet zelfvoorzienend is voor landbouwproducten en veel invoert vanuit de buurlanden. Binnen de eengemaakte markt gebeurt dat zonder douaneheffingen; in het geval van een harde brexit kan dat problematisch worden.
Wat de hoeveelheden betreft: uw tweede vraag is een cijfervraag. De handelsvolumes voor export in 2018 zijn: 866 ton varkensvlees van België naar Japan en 1 ton rundsvlees van België naar Japan – dat is dus bijzonder weinig. In 2019 is dat 81 ton varkensvlees – dus een pak minder – en 9 ton rundsvlees. De markt voor rundsvlees is dus zeer beperkt. Voor varkensvlees is het fors beperkt door de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest. Net zoals in een van mijn vorige antwoorden geldt: als je dat regionaal opgelost zou krijgen, zou dat cijfer al beter geweest zijn.
Dan uw twee laatste vragen. Die harde brexit zou zich op twee manieren negatief manifesteren. Er zijn vandaag geen douaneheffingen verschuldigd voor handel in beide richtingen; die zouden dan natuurlijk wel van kracht worden. Douanetarieven werken handelsbelemmerend en kunnen leiden tot hogere consumentenprijzen als deze heffingen worden doorgerekend naar de consumenten. Hogere voedselprijzen leiden tot inflatie en dus waardevermindering van de eigen munteenheid. Als bij gebrek aan een handelsakkoord tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU teruggevallen wordt op de douanetarieven van de Wereldhandelsorganisatie, dan krijgen we zeer, zeer hoge tarieven. Dat zou echt problematisch zijn.
Ten tweede zijn er de logistieke belemmeringen aan de grens. Een snelle levering is bijzonder belangrijk voor verse landbouwproducten, gezien hun bederfbaarheid. Vlaanderen voert een belangrijk volume verse producten uit naar het Verenigd Koninkrijk. Vandaar hebben we altijd gepleit voor eenvoudige douaneprocedures, zowel bij een zachte als harde brexit. Dit heb ik meermaals aangekaart bij de federale douane-instanties. De kwestie staat prominent op hun agenda, maar ook hier moet de federale overheid een overeenkomst vinden met de Britse douane.
Naast de douaneformaliteiten aan de grens kunnen zich ook productstandaarddiscussies ontwikkelen. Binnen de Europese Unie zijn handels- en voedselveiligheidsnormen geharmoniseerd, dus in heel de interne markt identiek, maar het is niet denkbeeldig dat het Verenigd Koninkrijk afwijkende eigen normen zal uitvaardigen. Dat kan ook handelsdisputen opleveren.
Mijn administratie is zeer goed op de hoogte van de mogelijke impact. Er zijn al tal van impactanalyses gemaakt en we bereiden ons nu ook voor op de lijst van mogelijke maatregelen. Eén mogelijkheid om de impact te verzachten ligt in het brexit-aanpassingsfonds dat op Europees niveau voorzien is. Dat is een noodfonds van 5 miljard euro en het is heel belangrijk dat daarvan voldoende naar Vlaanderen komt omdat wij een superbelangrijke handelspartner zijn. Dat is geen schadevergoedingsfonds, dat is een fonds dat moet helpen om de markt opnieuw te openen of alternatieve markten op te zoeken.
Uw laatste uitsmijter, collega Dochy, omtrent de kmo’s is zorgwekkend. Er is inderdaad een bevraging gebeurd door de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) naar de leden, waaruit bleek dat 81 procent van de kmo’s zich eigenlijk nog niet echt voorbereid heeft op de brexit. Daarom zullen we in de komende maand moeten voorzien in nog een extra campagne. Onze mensen van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) staan klaar om zelfs op de bedrijfsvloer mee te gaan begeleiden. Je kunt adviseurssteun inkopen met steun van de Vlaamse overheid. Er zijn heel wat zaken mogelijk om je voor te bereiden, maar het dringt nog niet volledig door. Daarvoor gaan we nu de komende weken extra de boer op.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Het is vooral het laatste, minister, dat denk ik toch wel heel relevant is gelet op het feit dat – zoals ik daarnet zei – de productie en de verwerking van de landbouwproducten nogal vaak in de handen van een kmo zit. Wat als er dus zoveel kmo’s zijn die zich nog niet bewust zijn van de eventuele problematiek die zich zal aandienen? Ik weet ook niet hoe een harde brexit nu nog zal kunnen worden vermeden. Specialisten zeggen dat men daarop afstevent. Het zal inderdaad heel belangrijk zijn om daar op een of andere manier een extra campagne aan te wijden, vooral ook naar de voedingssector. Want de brexit van producten hier is in deze toch ook wel een heel belangrijk criterium, waardoor de snelheid nog belangrijker is dan bij andere producten die eventueel met procedures worden geconfronteerd.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Minister, het is duidelijk. Een harde brexit zal noch voor ons noch voor Groot-Brittannië ‘a walk in the park’ zijn, maar we zullen er nu eenmaal door moeten. Ik ben eigenlijk een beetje verwonderd dat nog 80 procent van de kmo’s niet voorbereid is omdat die campagne waarover u spreekt en ook campagnes via de sectororganisaties, al twee jaar lopen. Ik denk dat het dan wel de kleine kmo’s moeten zijn. Het is inderdaad belangrijk, en ik zou het u ook adviseren, om een nieuwe campagne op te starten.
Verder heb ik over die 5 miljard euro van Europa in de plenaire vergadering al een betoog gehouden. We zijn bijlange nog niet zeker dat Vlaanderen die verwachte 3 miljard euro zal krijgen. Dat valt nog af te wachten. De extra douaneformulieren zullen federaal geregeld moeten worden. Wie wel klaar is voor een harde brexit, is de haven van Zeebrugge. Daar zegt men toch altijd dat men klaar is voor de wachttijden van vrachtwagens. Er worden extra parkings aangelegd en dergelijke meer. Daar kunnen we wel op rekenen.
Ik heb nog een vraagje. De minister-president was deze week in Brugge, dacht ik. Hij kondigde daar aan dat er in 83 miljoen euro werd voorzien om de impact van die harde brexit voor de kmo’s en dergelijke ondernemingen tegen te gaan. Mijn vraag is: die 83 miljoen euro, zitten daar ook de landbouwsector en de agrovoedingsbedrijven in? Ik veronderstel van wel. Kunt u daar een bedrijf op plakken?
De voorzitter
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Cathy Coudyser (N-VA)
Een korte reactie. Ik denk dat inderdaad iedereen zo goed mogelijk voorbereid is, zowel op de Vlaamse administratie als bij de douane, de haven van Zeebrugge, enzovoort. Iedereen doet daar inspanningen, maar het klopt inderdaad wel dat de kmo’s die niet echt gewoon zijn om met douaneformaliteiten om te gaan, nog moeten gewoon worden aan het feit dat die brexit nu echt wel voor de deur staat. Het heeft lang aangesleept en er waren altijd deadlines waarna men zei: alles blijft bij het oude, dus we doen weer verder. Dat is nu op 1 januari niet meer het geval. Ik kan eigenlijk alleen maar gelukkig zijn dat men met man en macht nog eens een campagne opzet dat men op tijd moet voorbereiden, dat men bij VLAIO zelfs bereid is om de bedrijven daarin echt van heel nabij te begeleiden. Want ik denk dat vooral daar het schoentje knelt.
Wat ik ook wil meegeven, is dat het toch ook belangrijk is – we zullen kinderziektes hebben; daar moeten we ook niet flauw over doen – dat we die kinderziektes heel snel onder controle krijgen zodanig dat de logistiek zich niet verplaatst naar bijvoorbeeld Frankrijk of Nederland. En dat men niet zegt dat het daar veel sneller gaat om goederen te transporteren. Dat we hier die logistieke hub blijven en dat we zo goed mogelijk proberen om die kinderziektes snel onder controle krijgen.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Ik blijf ervan uitgaan dat men alles op alles zet om tot een akkoord te komen. Maar of het nu een harde brexit is of een deal, er zullen sowieso altijd effecten zijn. We mogen dat niet onderschatten. We hebben er ook voor gepleit om die 5 miljard euro die in het brexitfonds terecht zou komen, sowieso te gaan uitkeren. Natuurlijk zullen de effecten nog wel zwaarder zijn bij een no-deal, maar ook bij een deal zijn er zware effecten.
Collega Sintobin, ik denk dat u de 5 miljard euro verward hebt. In het Brexit Adjustment Fund zit 5 miljard euro, waarvan wij hopen dat er een groot stuk naar Vlaanderen komt. Voor ons is het van belang dat dat uitbetaald wordt in functie van de getroffen regio's en dat men niet sectoraal gaat verdelen. De 3 miljard euro van collega Diependaele gaat over het relancefonds. Dat is een ander Europees fonds, waaruit sowieso meer dan 5 miljard euro naar België komt. En in het kader van de intra-Belgische verdeling vinden wij dat we toch wel aanspraak zouden moeten kunnen maken op 3 miljard euro. Dat zijn dus twee verschillende fondsen, maar het is twee keer 5 miljard euro. Bij het ene is er al 5 miljard toegewezen aan België, bij het andere niet. We weten dus nog niet hoe dat zal worden verdeeld, maar we hebben wel de studie van de KUL, die aantoont hoe nauw de banden zijn tussen Vlaanderen en het Verenigd Koninkrijk: textiel, agrovoedingsproducten. Dus vooral Antwerpen en zeker West-Vlaanderen zijn zeer zwaar getroffen door de brexit. Maar we kennen de criteria nog niet. We hopen dat het goede criteria zullen zijn en dat we daar ook een vergoeding van zullen kunnen krijgen.
Dan kom ik bij de voorbereiding van de kmo's. In de brexitgroep in Brugge, een paar dagen geleden, was er lof op alle banken voor de inspanningen, ook van VLAIO, voor de manier waarop wij mensen ter beschikking stellen en voor de manier waarop bedrijven actief benaderd worden. Ik heb zelf aan alle partners aangeboden om desnoods namen door te geven van bedrijven waar we nog eens extra de focus op moeten leggen. We hebben er geen probleem mee om ze zelf te contacteren en onze diensten aan te bieden. Maar je kunt natuurlijk niet verplichten om contact op te nemen. Het is een aanbodstrategie die we volgen.
Er zijn kmo's die ook occasioneel exporteren naar het Verenigd Koninkrijk. Ik vermoed dat dat vooral de kmo's zijn die nog niet veel gedaan hebben. Maar zij zijn het natuurlijk die dan in de problemen zullen komen als ze het wel moeten doen. Dus ook als het maar occasioneel is, moet je wel weten wat de procedures zijn en moet je je daar ook op voorbereiden.
De verdeling van de 83 miljoen euro, collega Sintobin, zat ook in het Plan Vlaamse Veerkracht in de Septemberverklaring, maar zonder onderverdeling. Hoe zit dat in elkaar? 30 miljoen euro is specifiek bedoeld voor exportondersteuning aan bedrijven. 3 miljoen euro gaat naar VLAM voor exportondersteuning voor onze agrovoedingsbedrijven. En 50 miljoen euro gaat naar VLAIO om steun te geven aan zwaar getroffen bedrijven. De criteria moeten nog uitgewerkt worden. De landbouwsector heeft gevraagd om toch ook in dat bedrag te worden meegenomen. Daar is door de minister-president en mezelf ook bevestigend op geantwoord. De landbouwsector is ook een economische sector, dus die moet op dezelfde wijze als anderen aanspraak kunnen maken op die middelen.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Het is vooral belangrijk dat in deze coronatijden, waarin alle aandacht naar corona gaat, er ook op dat vlak nog wat communicatie kan gebeuren, zodat de bewustmaking nog wat gestimuleerd wordt bij de mensen die straks misschien geconfronteerd worden met de gevolgen van een harde brexit.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.