Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 11 okt 2020 09:58 

Nieuwe landbouwer meer eelt op de vingers van op de tablet te zitten


Meer swipen, minder spitten: de nieuwe landbouwer heeft meer eelt op de vingers van op z’n tablet te zitten dan van te schoffelen, te graven of te plukken. De databoer is here to stay. En hij droomt nu al van zwermen mini-drones en -robotjes die het werk van bijen en wormen kunnen doen.
Chris Snick - Het Nieuwsblad

Aardappelboer Jacob: “Dankzij mijn drones kan ik elk plantje apart aanpakken”

Officieel is Jacob (39) aardappelboer. Maar noem hem gerust ook een ‘databoer’ of ‘droneboer’. Als je met hem spreekt, heeft hij het vaker over sensoren, camera’s en gps-systemen dan over patatten.

Wie aan aardappelboeren denkt, ziet Permeke-taferelen: potige kerels met een riek onder de oksel en een paar knollen in de hand. Jacob Van den Borne is ook potig, maar er zit een laptop onder de oksel en een afstandsbediening in zijn hand. In 2006 nam hij samen met zijn broer de aardappelboerderij van z’n vader over. In Reusel, net op de grens met Nederland. Vandaag is het bedrijf goed voor 500 hectare aardappelvelden. De opbrengst ging van 46 ton per hectare in 2006, naar zo’n 53 à 54 ton vandaag. En elk jaar krijgt hij het nog een procent hoger. Met precisielandbouw, zegt hij: “Op het juiste moment, op de juiste plek, de juiste beslissing nemen.”

Hij haalt een beduimeld rood agendaatje boven. “Mijn grootvader deed op zich niets anders dan wat ik nu doe. Hij wandelde elke dag over zijn veld, keek naar zijn planten, schreef alles wat hij deed op in dit boekje. Dag na dag, zeer gedetailleerd. Onkruid spoot hij dood door met een ketel op de rug door het veld te stappen en enkel te sproeien waar onkruid stond. Nergens anders. Had er een hoekje van z’n land last van droogte, dan gaf hij daar water. Nergens anders. Voilà, dat is precisielandbouw. Elk hoekje van je akker behandelen volgens de noden van dat stukje. Als het kan zelfs elk plantje. Maar doorheen de jaren zijn we dat verleerd. Omdat boeren almaar meer grond gingen bewerken. Zie je ons nu elke dag die paar honderd hectare afstappen met een agenda in de hand? Ik denk het niet. Dus zijn veel boeren overgeschakeld op een andere aanpak: voor alle velden hetzelfde. Of er nu veel of weinig onkruid staat. Of hoekje a nu meer dorst heeft dan hoekje b. Maar zo haal je niet het maximum uit je grond. Dus wou ik terug naar de tijd van opa, om wél alle potentieel te benutten. Want elke akker is anders. Elk hoekje. Elke rij aardappelen. Elk plantje. Alles heeft een specifieke aanpak nodig. Maar dat kon enkel met de hulp van hightech.”

Hij stapt naar een kast waar de drones staan. Onder elk tuig hangt een camera. “In plaats van zelf elke dag al mijn velden af te wandelen, gebruik ik deze. Of satellietbeelden. Zo kan ik vanachter mijn computer stukken land detecteren waar planten groeiachterstand of watertekort hebben. Ontdek ik de plekjes waar veel onkruid staat en waar niet. Zo weet ik exact waar ik moet gaan spuiten. Net zoals opa vroeger met de ketel op de rug, maar dan met een grote machine die op basis van gps-gegevens enkel die locaties opzoekt. Resultaat: wij gebruiken met deze techniek 90 procent minder middelen dan vroeger. Ook bij de bestrijding van schimmel gebruiken we data. Veel akkers hebben een weerstation dat voorspelt wanneer er een hoge vochtigheidsgraad aankomt die schimmel kan veroorzaken. Enkel dan rij ik uit. En dus niet wekelijks, zoals andere boeren. Hiermee hebben we dit seizoen zeker drie spuitbeurten uitgespaard.”

Jacob is wellicht een van de meest vooruitstrevende akkerbouwers van ons land. “Er zal maar een handvol van onze boeren al zover staan”, zegt Simon Cool van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek. “Het gebruik van gps om bijvoorbeeld je tractor nauwkeurig te laten rijden, zie je meer en meer. Maar het gebruik van drones, satellietbeelden en sensoren is minder vanzelfsprekend. Omdat het geld kost, en de verwerking van data best wel wat kennis vergt die de gemiddelde landbouwer nog niet beheerst.” Jacob erkent dat. “Het kost geld, maar ik koop nooit een nieuw toestel voor het vorige afbetaald is”, zegt hij. “En als ik kijk naar mijn oogst, loont de investering wel.”

Net omdat hij een van de weinigen is met zo veel hightech, krijgt hij weleens de vraag wat hij dan nog zélf doet. “Mensen denken dat ik een luie boer ben. Het lijkt alsof ik maar achterover moet leunen terwijl alles groeit. Niets van dat. Ik werk samen met rundveehouders om elke vier jaar hun grond te gebruiken als aardappelveld. Elk jaar nieuwe velden, waarvan ik de bodem moet analyseren. Velden waarvan ik de optimale manier van inplanten moet zoeken. Waarvan ik bij elke passage van machines een reeks extra data krijg. Als we het veld op gaan, dan houdt het systeem in de tractor continu het brandstofverbruik bij om de verdichting van de grond op te meten, scant die de groei van de planten, en koppelt er de weergegevens van het moment aan ... Die data moet je interpreteren. En opwaarderen. Want je blijft ook wel het menselijke luik nodig hebben. Dagelijks sta ik op een van mijn velden om er telkens drie planten uit te spitten en die te meten. Hoe groot zijn ze? Hoeveel bladeren hebben ze? Hoeveel aardappelen hangen er al aan? Hoeveel wegen die? Daarmee verrijk ik alle andere data, om te leren hoe je tot de perfecte aardappelplant komt.”

Hij wil ook ontdekken hoe je best langwerpige aardappelen kweekt. “Ik werk voor McDonald’s en ben zelfs één van hun zeven Flagship Farmers ter wereld. Zij willen frietjes van gemiddeld tien centimeter of langer. Dus hebben ze grote aardappelen nodig. Tijdens het rooien, scan ik de knollen en ga ik op zoek naar de zones op de akkers waar vooral die lange exemplaren groeien. Eens ik dat weet, kan ik in alle data op zoek gaan. Wat is er anders aan die bodem? Welke voeding kregen ze? Hoeveel water? Hoe zagen die planten eruit? Door die vragen te stellen, raak je verder. Veel boeren zeggen dat ze een beroep zonder toekomst hebben. Ik zeg het tegenovergestelde: ik heb het beroep van de toekomst. Er komen almaar meer mensen bij, maar plaats voor extra akkers is er niet. Dus is het aan de boer om het maximale uit de gronden te halen en geloof me: er is nog potentieel. Ook bij mij.”

Hoe hij de toekomst van zijn hightech ziet? “Kleinere drones. Nu vlieg ik met één over een veld. Later zullen we het over zwermen hebben, tal van kleine drones die net als bijen van plant naar plant gaan. Of kleine robots die werken zoals mieren. Of wormen. Wat je hier nu ziet, is nog maar het begin.”

Fruitteeltonderzoeker Stef: “Blauw licht voor rodere aardbeien”

De hightech in de fruitteelt staat nog in de kinderschoenen. Maar in het Proefcentrum Hoogstraten experimenteren ze wel al met nieuwe technologieën voor ze naar de boer zelf gaan.

In een serre hangen lange rijen met bakken vol aardbeien. In vier lagen boven elkaar en telkens belicht met rode, witte en blauwe ledlampjes. “Hier kweken we in verdiepingen”, zegt onderzoeker Stef Laurijssen. “Grond wordt almaar duurder, dus moet je die zo optimaal mogelijk gebruiken. Al staat dit nog niet op punt. Bij de vorige oogst zagen we dat de onderste verdiepingen beduidend minder en ook misvormde vruchten voortbrachten. Ze hadden te weinig licht én ook de warmte en vochtigheid was er anders dan in de bovenste laag. Nu hebben we ledmodules gehangen die een hogere lichtintensiteit produceren. Daardoor krijgen de onderste lagen meer licht, wat de fotosynthese stimuleert. Met een buis die van boven naar beneden loopt, zorgen we ervoor dat de lucht overal gelijk is.”

Waar ze wel al veel verder mee staan, is een robot die door de plantenrijen rijdt om die te bestralen met UV-C-licht. Een blauw licht dat in de ruimte voorkomt, maar door onze atmosfeer tegengehouden wordt. “Hier gebruiken we het om de aardbeiplanten te beschermen tegen de witziekte, een schimmel die voor witte pluisjes zorgt op de planten en de vruchten. Dankzij het UV-C-licht moet je niet meer wekelijks sproeien. Alleen is het zeer arbeidsintensief om dat manueel te doen. En het is ook gevaarlijk. Het licht kan namelijk ook menselijk DNA wijzigen. Daarom laten we het door een robot uitvoeren die autonoom door de rijen rijdt. Nu moeten we die nog besturen met de gsm en moeten we een speciaal pak aantrekken tegen het licht, maar de bedoeling is dat de robot binnenkort gewoon ’s nachts op zijn eentje door de rijen rijdt.”

Nog een robot die in de pijplijn zit, is de plukrobot. “Een met zachte grijpers die de vruchtjes plukt. Het is een delicaat werk én het loont ook pas wanneer zo’n robot sneller werkt dan mensenhanden.”

Melkveehouder Bart: “Op vakantie zie ik op mijn gsm of een koe ziek zal worden”

Koeien met een stappenteller. Ze bestaan. Net zoals een robot die de dieren melkt. Of voedert. Je vindt ze in Merchtem bij Bart Vanderstraeten (39) en Marijke d’Hertefelt (32).

Koeweidehof zit al drie generaties in dezelfde familie. De vader van Bart was er boer. Zijn opa ook. Pas met de komst van Bart en Marijke acht jaar geleden, deed ook hier de hightech haar intrede. Elke 45 minuten zie je er een voederrobot door de stal rijden om de 300 dieren eten te geven, met infraroodstralen te checken wat er nog ligt, of om alles nog eens mooi op een hoopje te leggen. Het voeder mengt de robot zelf. “Een koe eet dagelijks een mix van 11 kg gras, 24 kg mais, 5 kg voederbiet, 5 kg bietenpulp en dan nog wat verhakselde gerst”, zegt Bart. Volgens hem hebben amper tien andere boerderijen zo’n robot. “Vroeger moest ik dat allemaal zelf afwegen, en was ik dagelijks 2,5 uur bezig met het voederen. Nu doet de robot het. Hij haalt alles uit de juiste opslagplek en mixt het.”

Terwijl de voedingsinstallatie rondrijdt, gaat een van de koeien richting melkrobot. Er klinkt gezoem, borstels poetsen automatisch de spenen en vervolgens gaat de zuiginstallatie er vanzelf op. Wanneer de koe gemolken wordt, krijgt die nog wat extra voeder. Bart neemt zijn smartphone, opent een app waarin al z’n koeien staan. Bij elke koe zie je een resem gegevens. En ook een voorspelling van de gezondheid. “Het systeem kan door het samenvoegen van alle data detecteren of een koe ziek zal worden, nog voor je eigenlijk met het blote oog symptomen ziet. Kijk, bij deze is er nu 50 procent kans dat die een uierontsteking krijgt. Daar moeten we ingrijpen door die vaker te melken en wat meer zorg te geven. Zo voorkomen we het probleem en moet de dierenarts geen antibiotica geven.”

“Vroeger was op reis gaan voor een boer toch altijd risicovol. Je kon wel iemand in jouw plaats op de dieren laten passen, maar als je belde met de vraag of alles in orde was met de dieren, moest je hopen dat die het zag dat er eentje niet in normale doen was. Nu zie ik het vanop vakantie op mijn gsm en kan ik naar huis bellen met de boodschap: Zet die koe even apart en geef ze extra zorg, ze wordt ziek. Schitterend, toch?”

Apps of niet: Bart is dagelijks van ’s morgens tot ’s avonds in de weer. “Het soort werk is veranderd. Vroeger werkten boeren zich letterlijk krom. Moesten ze op vaste uren in de stal staan. Weekdag, zondag, feestdag: altijd. Want geef je een koe een uur later eten, dan zie je dat daags nadien al in de melkproductie. Ik ben niet meer gebonden aan uren en kan op zondag al eens een uurtje langer slapen. Maar ik moet wel zien dat het systeem blijft werken: alle data analyseren, bijsturen waar nodig én natuurlijk ook nog steeds de stallen kuisen. We zetten heel hard in op perfecte leefomstandigheden, tweemaal per dag reinigen we alles.”

Oudere boeren zien de moderne manier van werken niet zitten. Zelfs al is het minder hard labeur. “Het is dan ook een serieuze investering. Die melkrobot zie je toch meer en meer opduiken, hoor, maar voor een boer die zijn pensioen ruikt, is dat de moeite niet meer. Wij zijn nog jong, op lange termijn halen wij dit er wel zeker uit. Onze melkproductie ligt sowieso al procenten hoger dan het Vlaamse gemiddelde. En ze kunnen ook langer bij ons blijven. Onze oudste melkkoeien zijn hier al tien jaar, het Vlaamse gemiddelde moet een jaar of zes à zeven zijn. Het loont dus.”

Bart wil nog één ding tonen. Een grote silo met een container. “Onze biogascentrale. Alle mest slaan we hier op en van het gas dat ontstaat maken we elektriciteit. De boerderij is op die manier zelfvoorzienend. En nadat we het gas van de mest gebruikt hebben, strooien we die nog op het land. De warmte van onze elektriciteitscentrale, recupereren we ook om nog een ruimte mee te verwarmen. En zelfs de warmte van onze melk – 37 graden – laten we niet verloren gaan. Daarmee verwarmen we water.”

Nu en dan ontvangt Bart groepen op zijn boerderij. “Allemaal komen ze hier aan met het beeld van -tientallen jaren geleden. Het eerste wat ze dan doen? Even in de ogen wrijven.”

Wat is er nog op komst?

De meeste hightech toepassingen vind je vandaag in de veehouderij. En toch is er een en ander op komst, ook voor de varkensboeren.

“Bij de kweek van varkens of kippen heb je ook al wat automatisatie, maar veel minder individuele opvolging via sensoren”, zegt Jarissa Maselyne van het Instituut voor Landbouw-, Visserij en Voedingsonderzoek. “Omdat melkkoeien langer op de boerderij blijven – reken op een jaar of zeven – zijn ze waardevoller om in te ­investeren. Een varken ­vertrekt bijvoorbeeld na zes maanden. Bij varkens is het ook niet makkelijk om er zo’n grote transponder als bij koeien aan te hangen. Ze bijten alles kapot.” Toch wordt er volop ­geëxperimenteerd.

• Hoestdetectie bij varkens: “Een Leuvens bedrijf heeft een microfoonsysteem ­ontwikkeld dat hoestende varkens detecteert in een stal en ook analyseert om welke hoest het gaat”, zegt Jarissa Maselyne. “Er is een verschil tussen een ­onschuldig kuchje en een diepere hoest bij een varken, die kan wijzen op een ­mogelijke infectie. Als boer kun je nooit dag en nacht in de stal zijn om te luisteren, zo’n systeem wel.”

• Hartslagmeter voor varkens: “Dit is nog in ontwikkeling omdat het dus niet zo ­vanzelfsprekend is om een ontwerp te vinden dat ­varkens niet kapotbijten”, zegt Maselyne. “Het zou een sensor moeten zijn die in het oor zit en waarmee je de hartslag meet. Want zo detecteer je ook of een varken koorts heeft. En het geeft ook aan of ze gaan werpen of vruchtbaar zijn.”



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO²Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer