De voorzitter
Dames en heren, aan de orde is de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2021.
Minister-president Jambon heeft het woord.
– Minister-president Jan Jambon maakt gebruik van een powerpointpresentatie (zie bijlage).
Minister-president Jan Jambon
Mijnheer de plaatsvervangend voorzitter, waarde collega's, beste Vlamingen, ik was vorige week in Gent en ik ben daar, voor ik de prijzen van de export moest gaan uitdelen, nog eens even in de Sint-Baafskathedraal binnengelopen om naar het Lam Gods te gaan kijken, dat meesterlijke altaarstuk. Zelf ben ik geen groot kenner van de laatmiddeleeuwse schilderkunst, maar samen met velen raakte ik toch in vervoering toen we begin maart in het MSK in Gent de prachtige Van Eyck-tentoonstelling konden gaan bekijken: die tentoonstelling waarvoor we in Vlaanderen, maar ook in de hele wereld, veel lof kregen. Een honderdduizendtal mensen kregen de gelegenheid om die tentoonstelling te bezoeken en vele tienduizenden mensen stonden nog op de wachtlijst totdat men die tentoonstelling moest afbreken – u weet om welke reden. Toch zal de honger naar de meester, het verlangen om zijn werken te zien en te ontdekken, nooit verdwijnen. Integendeel: Van Eyck is eeuwig. Hij overleeft ook moeilijke tijden en moeilijke jaren.
Zoals, beste collega's, het onzalige jaar 2020. Wat voor een jaar maken we mee? Nog geen twaalf maanden geleden stond ik hier op dit spreekgestoelte om u de nieuwe Vlaamse Regering en het Vlaamse regeerakkoord voor te stellen. Wie had toen durven te denken dat we enkele maanden later in de grootste gezondheidscrisis sedert de Tweede Wereldoorlog zouden belanden? Wie had toen durven te voorspellen dat we duizenden dierbaren aan een verraderlijk virus zouden verliezen?
Vandaag, één jaar later, hebben heel veel Vlamingen het moeilijk en staat het water aan de lippen van honderden bedrijven. Massa-evenementen zijn uit den boze. Op vele plaatsen dragen we een mondmasker. De wereld lijkt wel ten prooi gevallen aan wat de Amerikaanse meteoroloog Edward Lorenz ooit het ‘butterfly effect’ heeft genoemd, het vlindereffect. Het gefladder van een vlinder in Brazilië kan maanden later een tornado in Texas veroorzaken. In dit geval was de boosdoener geen vlinder, maar wellicht een vleermuis op een markt in het Chinese Wuhan. De daaropvolgende orkaan liet zich voelen in heel de wereld, en niet het minst ook bij ons in Vlaanderen. De coronapandemie heeft ons allen zwaar geraakt.
Op 18 maart gingen we voor bijna twee maanden in lockdown. Wie had ooit gedacht dat het openbare leven in Vlaanderen, buiten oorlogstijd, zou worden stilgelegd? Senioren moesten we helaas eenzaam achterlaten in woonzorgcentra. Mensen vereenzaamden. Winkels en cafés gingen wekenlang op slot. De beelden van lege, verlaten straten blijven in ons geheugen geprent. Een akelige ervaring. De lockdown ligt – gelukkig maar – al een tijdje achter ons. Maar we zijn nog altijd niet in ons normale doen. Bijlange niet. De onzekerheid zal voortduren tot er, hopelijk snel, een werkzaam vaccin is gevonden. Tot zolang zal het blijvende waakzaamheid vergen, met naleving van de basisregels: afstand houden, vaak met een mondkapje, en handen wassen. De cijfers van de jongste dagen zijn niet goed. Hopelijk wordt het niet erger.
We hadden nooit gedacht dat het gefladder van een vlinder in China – in dit geval dus een vleermuis – zo’n doffe ellende kon veroorzaken. Dat vlindereffect is iets wat ons in de toekomst nog parten kan spelen. Omdat we in een wereld leven die met de dag complexer, meer geconnecteerd en onvoorspelbaarder wordt. Naties, mensen en bedrijven worden meer en meer afhankelijk van elkaar en van een ingewikkelde wereld waar alles met alles verbonden is. Ik heb het dan niet alleen over mysterieuze ziektes die plots opdoemen. Het kan evengoed om een financiële crisis, een milieuramp, aanhoudende waterschaarste of een cyberaanval gaan.
Voor alle duidelijkheid: ik wil niet dat we gaan doemdenken. De open wereld waarin we leven is nog altijd veel meer batig dan nadelig voor onze welvaart, voor ons welzijn, voor ons welbehagen. Wij behoren tot de meest open economieën in de wereld. We hebben een groot deel van onze welvaart aan export te danken. Vlaanderen staat op de vijftiende plaats van exportnaties in de wereld, hoewel we, net als andere landen, klappen kregen. Kijkt u even naar dit plaatje. U ziet de enorme klap in maart, maar gelukkig ook de klim uit het dal sinds juni.
Tot vlak voor de coronacrisis waren onze cijfers nochtans ronduit schitterend. Dit marktaandeel willen we terugwinnen. Ons agentschap Flanders Investment & Trade (FIT) zet alle zeilen bij om deze levensader van Vlaanderen opnieuw helemaal open te duwen. Maar die afhankelijkheid van export en import maakt ons natuurlijk ook kwetsbaar. Dat zie je ook met de nakende brexit. Als er eind dit jaar toch een harde brexit zou komen, betekent dat voor Vlaanderen mogelijk een verlies van 28.000 jobs en 2,5 procent van ons bbp. We moeten alles, alles doen om dat te vermijden. Vorige week had ik daarover, samen met de leden van de commissie Buitenland, nog een gesprek met Michel Barnier, die voor de Europese Unie met het Verenigd Koninkrijk onderhandelt. Over twee weken roep ik de brexittaskforce opnieuw bij elkaar om zo sterk als mogelijk te staan voor de dagen nadat de scheiding echt in werking treedt.
Zowel bij de coronapandemie als bij de brexit stel je vast hoe kwetsbaar en hoe afhankelijk Vlaanderen is geworden. Dat kan ons ook in de toekomst parten spelen. We moeten ons als gemeenschap veel beter gaan beschermen. Denk aan wat ons met de mondmaskers is overkomen. Plots bleek dat België niet in staat was om op korte termijn een op zich toch eenvoudig doekje onder alle burgers te verspreiden. Dat mogen we niet meer meemaken. Morgen kan er een totaal andere crisis opduiken. Watertekort, andere moordende virussen, cyberaanvallen, ik noem er maar enkele. Wie weet, hebben we ook dan acute nood aan concrete actieplannen en goederen. Daar moeten we ons nu al op voorbereiden.
Daarom neem ik hier en nu het initiatief om een strategisch comité op te richten dat moet nadenken over twee essentiële vragen. Een: welke strategische voorraden moeten we in Vlaanderen aanleggen? Welke goederen moeten we met andere woorden in stock houden om mogelijke crisissen die plots de kop opsteken, aan te kunnen? Twee: als we geen stock kunnen of willen aanleggen, hoe kunnen we dan snel productielijnen opstarten zodat we minder afhankelijk worden van buitenlandse producenten en dienstverleners?
‘Gouverner, c’est prévoir’, collega’s. Toen de coronacrisis als een storm over en door Vlaanderen trok, heeft het even geduurd voor we goed en wel doorhadden wat ons overkwam, wat de ware impact van deze aanval was en is. Dat gold niet alleen voor de overheid, maar ook voor de specialisten. Maar, ondanks alle leed en met alle begrip voor eerlijke kritiek, ben ik toch trots op de manier waarop we de ergste dijkbreuken hebben kunnen vermijden. De Vlaamse Regering en de Vlaamse overheid zijn erin geslaagd om in recordtempo maatregelen te nemen die onze burgers en bedrijven tijdens de storm een stuk uit de wind hebben gezet. Ik denk aan de hinder- en compensatiepremies voor winkels en bedrijven die verplicht hun deuren moesten sluiten of een ernstig omzetverlies leden. Ik denk aan de leningen die we hebben verleend en aan het noodfonds waarmee we zwaar getroffen sectoren konden stutten. We hebben individuele burgers en freelancers geholpen om het hoofd boven water te houden, soms met kleine, maar op dat ogenblik zeer wezenlijke ingrepen, zoals de korting op de energiefactuur voor mensen die totaal onverwacht tijdelijk werkloos werden. Ik bedank oprecht de Vlaamse ambtenaren die zeer snel en gericht reageerden.
In totaal hebben we voor coronamaatregelen in het voorbije halfjaar 2,75 miljard euro uitgetrokken. Ik ontmoette intussen veel burgers en bedrijfsleiders die me toevertrouwden dat ze zonder die supersnelle maatregelen echt kopje-onder waren gegaan. Ik deel dus helemaal niet de mening van sommige opiniemakers. De Vlaamse Regering doet en deed wel wat ze kan. Tegelijk spreek ik mijn afschuw uit voor degenen die het aanbod hulpmaatregelen misbruikten. Hoe durft iemand van miserie toch vlug plat gewin maken? Samen met onze diensten zullen we er alles aan doen om die misbruiken te beteugelen.
Collega’s, al die maatregelen vormden een soort EHBO-pakket, eerste hulp bij ongevallen. We hebben er zeker niet alle schade mee kunnen toedekken. Die ambitie hebben we ook nooit gehad. Het zou ook, volgens mij, de foute benadering geweest zijn. Onze bedoeling was en blijft om de bedrijven en organisaties die voor de coronaschok gezond waren, door de crisis te helpen, te trekken, te sleuren als het moet. En dat zal zeker niet voor de volle 100 procent lukken. Maar nog eens, ik denk dat we maximaal doen wat nodig is.
Ik ben ook oprecht trots op de manier waarop we ons onderwijsbeleid tijdens de coronacrisis hebben aangepakt. Leerlingen en studenten liepen, onder meer dankzij geavanceerd afstandsonderwijs, minimaal leerachterstand op. We namen het voortouw om de scholen opnieuw te openen. Het was een huzarenstukje van het hele onderwijsveld, waarvoor mijn groot respect.
Tijdens de crisis hebben we als Vlaamse Regering af en toe ons warm hart kunnen tonen. Ik denk aan de slachtoffers van intrafamiliaal geweld, die we samen met de zwaar getroffen hotelsector te hulp schoten.
Collega’s, lang niet alles is gelopen zoals we het wilden. In onze woonzorgcentra zijn, zeker in het begin van de coronacrisis, menselijke drama’s gebeurd. Als we toen de kennis en de ervaring hadden waarover we vandaag beschikken, zouden we het ongetwijfeld anders aangepakt hebben. Ook de contactopsporing liep in het begin niet van een leien dakje. Het was niet perfect. Wij zijn dan ook geen perfecte mensen. Er waren geen draaiboeken beschikbaar voor een nooit eerder geziene crisis.
Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om iedereen enorm te bedanken die, soms met de moed der wanhoop, mee het hoofd biedt aan de crisis. Ik ga geen lijstje opsommen, maar groot respect voor alle zorgverleners, kassiersters, leerkrachten, landbouwers, dokwerkers, politie en brandweer, buschauffeurs, vuilnisophalers en zoveel anderen meer. In het bijzonder denk ik ook aan de vele jonge vrijwilligers, leiders en monitoren, die veerkracht toonden, door in de voorbije zomer meer dan een miljoen Vlaamse kinderen een prachtige vakantie te bezorgen. Ik bedank ook de wetenschappers die ons adviseren.
Dames en heren, we zijn er nog lang niet. De coronacrisis is niet voorbij. Tot er een werkzaam vaccin is, zullen we manieren moeten vinden om samen te leven met dat verschrikkelijke beestje dat we willen overwinnen. Wij maken ons zorgen over het stijgende aantal besmettingen en ziekenhuisopnames. We zien met afschuw hoe sommigen alle veiligheidsmaatregelen overtreden. Tegelijk zullen er periodes zijn waarin we ons iets meer comfortabel voelen.
Ik heb het voorbije halfjaar geleerd dat je, hoe moeilijk het ook is, zoveel mogelijk naar de feiten moet kijken en de juiste evenwichten vinden. Emotie is goed – en natuurlijk des mensen – maar we mogen er ons niet altijd door laten leiden. Het is onze opdracht om op het juiste moment kordate en wetenschappelijk onderbouwde gezondheidsmaatregelen te nemen, met respect voor het economische, sociale én mentale leven van alle Vlamingen. Ik geef toe: gezond realisme is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Wij moeten elke dag naar dat juiste evenwicht streven.
Voor veel mensen is het nog steeds kommer en kwel. De armoede nam toe. Sommige mensen raakten gedesoriënteerd. Je zult maar eens een carrière aan het opbouwen zijn in de evenementensector of een horecazaak hebben geopend, of net gebouwd hebben en nu op een lagere werkloosheidsvergoeding terugvallen. We bevinden ons in een storm die nog niet is gaan liggen. Maar dat mag ons niet tegenhouden om ertegenaan te gaan, om door te gaan. Wij zullen doorgaan! Wij moeten nu aan de relance, aan de heropbouw van Vlaanderen beginnen. Het herstel van onze samenleving en onze economie begint vandaag.
Want laat u niet ontmoedigen: er zijn ook lichtpunten. De voorbije maanden hebben we veel geleerd. We zijn doordrongen geraakt van wat digitalisering voor ons leven kan betekenen. We hebben aan den lijve ondervonden hoe we beter voor elkaar kunnen en moeten zorgen. We beseffen opnieuw hoe een gewone knuffel intens geluk kan geven. Hoe we onze mobiliteit vlotter kunnen organiseren. We realiseren ons ten volle het belang van duurzaamheid.
Beste mensen, Vlamingen kunnen tegen een stoot. In het verleden bewezen we herhaaldelijk dat we kunnen rechtveren op momenten dat de wind tegen zit. Uit tegenslagen putten we moed. Dan worden we vindingrijk en kiezen we voor creatieve oplossingen. De coronacrisis is zo’n zware tegenvaller, maar we moeten ons als echte Van Eycks uit de slag trekken. We moeten geloven in onszelf en nieuwe technieken durven te hanteren.
Daarom presenteer ik u vandaag de krachtlijnen van het Vlaamse relanceplan, dat van ons allemaal veel inspanningen zal vergen. Veerkracht en creativiteit, maar ook moed en bereidheid tot investeren. Om uit de diepe coronaput te klauteren, moeten we durven te springen. Welvaart hebben we nooit gratis gekregen. We moeten hard werken om die welvaart te behouden, en erin investeren. Investeren om onze Vlaamse samenleving beter te maken.
Dat zal doorwegen op onze begroting. Vlaanderen zal zijn financiële reserves moeten aanspreken. We zijn daartoe in staat, omdat we jarenlang, toen het goed ging, spaarzaam en degelijk hebben bestuurd. De Vlaamse economie en de Vlaamse samenleving hebben nu nood aan sterke investeringsimpulsen. Maar op termijn zullen de gemaakte schulden als gevolg van de coronacrisis natuurlijk terugbetaald moeten worden. Economische groei zal ons daarbij helpen om dat doel te bereiken. De bedoeling is om zo snel mogelijk weer naar een begroting in evenwicht te gaan. Daarom is het zo belangrijk dat we in ons relanceplan de juiste keuzes maken.
Dames en heren, beste collega’s, de Vlaamse Regering zal in het kader van de relance 4,3 miljard euro investeren in de welvaart van Vlaanderen en het welzijn van de Vlamingen. U hoort het goed: 4,3 miljard euro aan eenmalige investeringen. Dat is meteen het meest ambitieuze investeringsplan dat een Vlaamse Regering ooit in de steigers heeft gezet. Het relanceplan heeft een naam: ‘Vlaamse Veerkracht’. Vlaanderen heeft wereldoorlogen en rampen overleefd. Altijd zijn we terug op het hoogste niveau van welvaart en welzijn gekomen. Dat mag en zal vandaag niet anders zijn.
De investeringen die we zullen doen om onze economie en onze samenleving herop te bouwen, zijn noodzakelijk. Voor een deel kunnen we daarbij putten uit Europese middelen. Samen met mijn collega-ministers willen en eisen we dat Vlaanderen zijn rechtmatige deel van het Europese geld voor heropbouw en heropleving van onze economie zal krijgen.
Over enkele jaren moeten we schitteren als nooit te voren: een warm Vlaanderen waar het goed en veilig leven is, waar iedereen de kans krijgt om zichzelf te overstijgen, met gezonde bedrijven die de wereld verbazen, met een dienstbare en efficiënte overheid en met een begroting die opnieuw gezond is. Corona of niet, de werkzaamheidsgraad moet richting 80 procent en we willen meer dan ooit een van de top 5-innovatieregio’s in Europa worden. Die doelstellingen van het regeerakkoord blijven in stand.
We hebben ons bij de opmaak van ons relanceplan laten adviseren door twee verschillende expertencomités: een economisch comité, onder leiding van professor Koenraad Debackere, en een maatschappelijk comité, voorgezeten door professor Lieven Annemans, dat vooral aandacht had voor de sociale en psychologische gevolgen van de coronacrisis. Geld en succes zijn belangrijk, maar wat ben je ermee als je je slecht in je vel voelt of ziek bent? Ik wil alle experts heel hartelijk danken, omdat ze elk vanuit hun invalshoek een onschatbare bijdrage hebben geleverd.
Zeven ambities vormen de pijlers van ons relanceplan, dat ik u straks, samen met het centenboekje, via de diensten van het Vlaams Parlement laat bezorgen. Deze zeven ambities proberen een antwoord te bieden op de grote uitdagingen waar we voor staan.
De eerste ambitie en uitdaging: hoe houden we ons zorgsysteem top en op wereldniveau? Mensen uit de zorg- en welzijnssector hebben tijdens de coronacrisis bovenmatige prestaties geleverd. We hebben terecht voor hen geapplaudisseerd. Maar de crisis heeft ook de zwakke plekken in ons zorg- en welzijnssysteem blootgelegd. Die moeten we aanpakken. De garantie op goede zorg is een hoeksteen van het eigen Vlaamse huis. Dat lesje hebben we door corona wel geleerd. De Vlaamse Regering voorziet daarom een extra enveloppe die op kruissnelheid 525 miljoen euro per jaar zal bedragen – per jaar dus –, boven op het reeds voorziene uitbreidingsbeleid voor Welzijn. Die enveloppe zal gebruikt worden om het Vlaamse zorg- en welzijnspersoneel beter te verlonen en de werkdruk te verminderen. Hun beroep moet ook aantrekkelijker worden.
We gaan ook de voorziene verhoging van middelen tegen de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg versnellen. Het voorziene budget staat al in de begroting vanaf 2021.
De Vlaamse Regering is blij dat ze bijkomend geld kan investeren in de zorg- en welzijnssector. Ook nieuwe technologische toepassingen kunnen deze sector ten goede komen, net zoals een efficiëntere organisatie.
En dat brengt me, collega’s, bij onze tweede uitdaging: hoe kunnen we onze overheid slagkrachtiger, vinniger, efficiënter maken? Dat is nodig als we onze economie en onze samenleving een ‘powerboost’ willen geven. Overheid en privé-initiatieven moeten elkaar versterken en mogen elkaar niet tegenwerken.
Onze overheid opereert ook op Vlaams niveau soms te log. Zo moeten bedrijven en burgers sneller aan een vergunning raken en ook de beroepsprocedures moeten korter. Daarom gaan we investeren in extra rechters bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Een betwistingsdossier moet veel sneller worden afgerond.
We gaan ook de bureaucratie aanpakken. U mag zich verwachten aan een operatie ‘Stop de regelneverij’. Regeltjes die niks bijdragen, díe moeten op de schop. Dat moet toelaten om scherper beleid te voeren en duidelijkere keuzes te maken. De Vlaamse overheid keert veel subsidies uit. Die zijn vaak nodig en ook nuttig. Maar we moeten de verschillende subsidiekanalen veel meer op elkaar afstemmen. Uitgaven gaan we intenser screenen. Elke euro die we uitgeven, moeten we eerst tweemaal omdraaien.
De lokale besturen zien we als partners om een en ander efficiënter te maken. We gaan een grondige decentralisatie-oefening maken om te kijken welke bevoegdheden en middelen naar het lokale niveau kunnen worden doorgeschoven.
En dat brengt me bij de derde ambitie en uitdaging: Vlaanderen digitaal transformeren. De vierde industriële revolutie is in ijltempo aan het doorbreken en Vlaanderen moet in de spits lopen! Tijdens de coronacrisis maakten veel Vlamingen in hun dagelijkse leven kennis met de digitale technologie. Dit moment moeten we aangrijpen om mee voorop te staan in deze revolutie. In alle leeftijdscategorieën en alle sociale lagen zien we nog veel mensen met drempelvrees. Ik begrijp dat, maar we moeten allen warm maken voor digitale toepassingen waarvan ze voelen dat ze ook hun eigen leven beter maken. Dat gaat van Mobiliteit en Zorg, over Onderwijs, Justitie en Klimaat, tot Cultuur en Werk. De kracht zit in het ontsluiten van digitale data, zowel bij de overheid als in de privésector. Nu zitten de data nog te vaak versnipperd. Burgers en bedrijven moeten meer controle krijgen over hun eigen data, zodat ze er doelgericht en zelfbewust mee aan de slag kunnen.
Onze voorgangers zijn erin geslaagd om voor hun tijd uitstekende mobiliteitsnetten, rioleringen en netwerken voor gas-, elektriciteits- en kabeldistributie aan te leggen. Nu is het aan ons, politici van de jaren twintig, om Vlaanderen digitaal te ontsluiten. We moeten alle mogelijke data vlot, veilig en privacybestendig laten stromen, zodat fantastische digitale toepassingen het levenslicht kunnen zien. Onze generatie – en dat zijn voor mij alle Vlamingen van 3 tot 103 jaar – moet mee op de trein van de digitalisering. Het is onze ambitie, dames en heren, om in deze bestuursperiode een Vlaams datanutsbedrijf op te richten met die specifieke missie. We moeten opklimmen tot de wereldtop van naties die technologieën als artificiële intelligentie, robotica en internet of things (IoT) gebruiken om de samenleving beter te maken. Zoals ik al zei: in alle mogelijke domeinen van het leven zullen digitale toepassingen de volgende jaren het verschil maken.
Om de datastroom op gang te brengen, hebben we in Vlaanderen zo snel mogelijk 5G nodig. Ik ga ervan uit dat we een partner vinden in de federale overheid, want we zijn daarvoor van hen afhankelijk. Als dat niet onmiddellijk lukt, moeten we zélf onze weg gaan. Digitale transformatie is te belangrijk voor onze overheid, voor de Vlamingen en voor onze bedrijven. Dat is een van de belangrijkste hefbomen voor de relance.
Een andere hefboom is de transitie naar meer duurzaamheid, vooral dan een duurzame economie, meteen onze vierde uitdaging. Ik heb al verwezen naar de revolutie met nieuwe technieken door Jan Van Eyck, zes eeuwen geleden. Eigenlijk moeten we de komende jaren allemaal Van Eycks worden. Innovatie als het nieuwe normaal, met de ambitie om te schitteren. De Vlaamse Regering gaat het goede voorbeeld geven, dat beloof ik u. Daarom verhogen we het reeds besliste groeipad voor onderzoek en ontwikkeling.
Vlaanderen weet zeer goed in welke domeinen we het verschil kunnen maken. Ik ga u niet vervelen met een lijst van projecten, maar toch enkele opvallende plannen. Met onze Blue Deal gaan we de droogte en waterschaarste te lijf. We gaan daarin bijna een half miljard euro investeren. Vlaanderen wordt opnieuw een spons met natuur dichtbij de mensen, zodat er voldoende water blijft stromen uit de kraan van de mensen en van onze bedrijven.
We starten een grootschalig programma om de duurzame renovatie van woningen en andere gebouwen te versnellen. We trekken voluit de kaart van hernieuwbare energie, en we investeren in captatie en hergebruik van CO2.
We gaan meer dan ooit investeren in fietsinfrastructuur en andere duurzame verkeersmodi. Daarbij betrekken we zoveel mogelijk de lokale besturen. Zo voorzien we een eenmalige enveloppe van 150 miljoen euro, waarmee we elke 2 euro die lokale besturen zelf investeren in fietsinfrastructuur, versterken met 1 euro. Er komt ook veel meer laadpaalinfrastructuur voor elektrische wagens. Meer dan ooit wordt Vlaanderen een recyclagehub, een voorbeeld op het vlak van circulaire economie.
Collega’s, ik ben ook bijzonder, bijzonder gelukkig dat we verder gaan investeren in waterstofeconomie. Onlangs was ik in Gent, waar de eerste waterstofmotor voor de scheepvaart is voorgesteld, helemaal van Vlaamse makelij. Ik geloof echt in deze omwenteling. Die kaart moeten we voluit verder trekken.
Dit zijn stuk voor stuk investeringen die gaan renderen voor de komende generaties.
Los van innovatie is het nu ook het moment om te investeren in publieke werken. De rente staat laag, we beschikken – mede door corona – over veel bekwame arbeidskrachten die een job zoeken. En er is nood aan nieuwe investeringen.
Dat is meteen onze vijfde uitdaging. Hoe kunnen we van dit momentum gebruikmaken om Vlaanderen voorsprong te laten nemen? De lijst van investeringen die we zullen doen, is lang. Ik som er enkele op: schoolgebouwen, ziekenhuizen, culturele topinfrastructuur, sportinfrastructuur en onroerend erfgoed, gebouwen waar we grote beurzen en congressen kunnen organiseren, onderzoeksinfrastructuur, de uitbouw van zowel een glasvezel- als een 5G-netwerk. En dan zijn er natuurlijk de grote mobiliteitswerken. Er liggen belangrijke projecten op de plank, zoals groener openbaar vervoer, nieuwe sluizen, verhogingen van bruggen enzovoort, om Oosterweel niet te vergeten, het grootste infrastuurproject van West-Europa.
Maar ondertussen, dames en heren, zullen we in het komende jaar verder het hoofd moeten bieden aan de coronacrisis. Dat is onze zesde uitdaging. Het beest met de naam COVID-19 zal ons ook in 2020 en 2021 blijven geselen. Het virus zal aanwezig blijven, zeggen deskundigen. Daarom moeten wij het meester blijven, sterker zijn. En dit zonder onze manier van leven grondig overboord te gooien, met respect voor wat mensen mentaal aankunnen en op zo’n manier dat onze bedrijven en onze verenigingen zuurstof blijven hebben en krijgen. Een moeilijk evenwicht soms, tussen absolute vrijheid en enkele beperkingen.
Vanuit onze Vlaamse bevoegdheden kunnen we er mee voor zorgen dat het leven in coronatijden haalbaar blijft. Zodra de Federale Regering is geïnstalleerd, zal ik dan ook contact opnemen met de nieuwe premier om te bekijken hoe we ons crisis- en risicobeheer verder efficiënt aanpakken.
Concreet gaat dat over: hoe zorgen we ervoor dat onze scholen maximaal openblijven? Hoe bezorgen we onze senioren in de woonzorgcentra een menselijke en veilige oude dag? Hoe houden we onze horeca en evenementensector in leven? Welke extra impulsen geven we aan de culturele wereld? Wat doen we ten gunste van het zo rijke Vlaamse verenigingsleven?
Zo komt er een speciaal loket om cultuurverenigingen bij te staan. We voorzien, Jan Van Eyck indachtig, aardig wat middelen om jong talent en meesterschap te prikkelen en te stimuleren. Ook een andere troefkaart van Vlaanderen blijven we voluit spelen, namelijk toerisme. Bijkomende investeringen zijn nodig, want de toeristische sector – waarin meer dan 240.000 mensen werken – liep maar liefst 11 miljard euro schade op. Het is, net als de evenementensector, een branche die bloedt en onze steun nodig heeft.
Via ons investeringsvehikel, de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) zullen we bedrijven blijven helpen om hun solvabiliteit op peil te houden. We voorzien 1 miljard euro aan kapitaal voor goedkope achtergestelde leningen en kapitaalsparticipaties alsook 3,4 miljard aan waarborgcapaciteit.
Zoals we al eerder hebben aangekondigd, houden we binnenkort het Welvaartsfonds boven de doopvont: een investeringsfonds van 500 miljoen euro, waarvan de Vlaamse overheid de helft voor haar rekening neemt. Bedoeling is beloftevolle bedrijven die in deze coronatijden kapitaal nodig hebben, een stevige duw in de rug te geven. Bedrijven en een aantal specifieke sectoren zullen we ook helpen in het opvangen van de gevolgen van de brexit. We moeten onze Vlaamse bedrijven nog meer impulsen geven om te exporteren en bestaande exporterende bedrijven helpen hun afzetmarkten nog meer te diversifiëren. Vlaanderen, dat is handel voeren, Vlaanderen is export.
Maar we hebben ook nog, collega’s, een zevende ambitie. Het grootste kapitaal dat we in Vlaanderen hebben, zijn onze mensen, onze talenten. We zullen ze allemaal, zeker nu en straks, nodig hebben om dat nieuwe Vlaanderen gestalte te geven. Hoe gaan we ervoor zorgen dat niemand achterblijft, dat iedereen mee op de kar springt? We handelen wijs door nog meer te investeren in onderwijs. We trekken elk jaar 250 miljoen euro extra uit, recurrent dus, om de kwaliteit van ons onderwijs verder de hoogte in te stuwen. Verder doen we een forse investering in de digitalisering van ons onderwijs. We versterken ook initiatieven waardoor Vlamingen van verschillende achtergronden meer met, in plaats van naast, elkaar zullen leven.
Vandaag zitten nog te veel mensen, niet alleen jongeren trouwens, aan de kant van de samenleving. We moeten hen overtuigen om hun talenten te ontdekken, te verzilveren en aan te scherpen. Blijven leren mag geen slogan zijn, maar iets wat we normaal vinden en ook allemaal doen. We moeten naar die 80 procent werkzaamheidsgraad. Ondanks, en misschien zelfs wel vanwege corona. We hebben alle handen en hersenen nodig. Niet alleen voor onze economie, maar ook om ervoor te zorgen dat iedereen zich nuttig en dienstbaar kan voelen. Samen met VDAB, de werkgeversorganisaties, de vakbonden en vele andere partners gaan we de uitdaging aan om zoveel mogelijk mensen te herscholen en naar een job te leiden.
Dat, collega’s, vergt een mentaliteitswijziging. Vandaag klagen wij Vlamingen nog al eens gemakkelijk. We vinden dat alles verkeerd loopt. We wachten alles lijdzaam af. Maar laten we toch wat meer fier zijn. Vlaanderen schittert en biedt kansen, maar we zien ze niet altijd. Vlaanderen speelt op vele domeinen Champions League, maar helaas soms voor lege stadions.
Daarom mag u binnenkort een opvallend initiatief van ons verwachten. De Vlaamse Regering gaf opdracht aan een gespecialiseerd bureau voor een groot strategisch project waarbij we alle Vlamingen willen enthousiasmeren en betrekken bij de technologische revolutie die aan de gang is. Binnenkort verneemt u daar zeker en vast meer over.
Beste Vlamingen, beste collega’s, met deze zeven uitdagingen gaan we Vlaanderen heropbouwen. Corona verplicht ons om sneller te schakelen, nog ambitieuzer te zijn. Dit relanceplan zal nog een groter succes zijn als ook de lokale besturen er volop hun schouders mee onder zetten. Zowel op het vlak van investeringen, als voor de strijd tegen radicalisme rekenen we op en geven we extra geld aan de meer dan 300 gemeentebesturen. Zij zijn ook onze partners in de digitale omwenteling en moeten ervoor zorgen dat iedereen kansen krijgt om mee te zijn.
Collega’s, vorig jaar maakten we met drie partijen duidelijke afspraken. Die staan in stenen tafelen gebeiteld. Of om in Bijbelse termen te blijven: dit is het verbond dat wij met elkaar sloten. Wat daarin staat, dat gold gisteren, maar dat geldt ook nu en dat zal ook morgen gelden. Dit gedetailleerde regeerakkoord van 300 bladzijden werd door een duidelijke meerderheid in dit parlement goedgekeurd. Dit was niet zomaar een stemming. Het was en blijft een sterk engagement. Zelf zal ik er de volgende jaren als minister-president de zorgzame behoeder van zijn. Ik ga ervan uit dat al wie zich vorig jaar achter dit project schaarde, haar of zijn woord houdt en het verbond naleeft. Ik heb van de verschillende partijen ook de verzekering gekregen dat zij dit zullen doen.
We weten allemaal dat we in politiek woelig water zitten, maar de Vlaamse democratie mag op geen enkele manier de dupe worden van turbulenties op andere beleidsniveaus. Ik verwacht van de Federale Regering dat ze mee bijdraagt om de ambities van de Vlaamse Regering te realiseren, en zeker niet tegen te werken. Waar dat nodig is, zullen wij op onze strepen staan. De Vlaamse Regering is een ploeg die voor een duidelijk doel gaat. Niemand zal mij – en ik ben ervan overtuigd de hele regering – verhinderen ons Vlaams project waar te maken.
Vorig jaar – toen corona alleen maar deed denken aan een kroontje of aan een biermerk – riep ik u en alle Vlamingen op het beste van zichzelf te geven. Ik verwees naar de leuze van de Heren van Gruuthuse: ‘Plus est en vous’, er zit meer in u. Ik verwoordde het nog straffer: ‘Plus est en nous’, er zit meer in ons. Wij, Vlamingen.
Ik rond bewust af met de inspirerende figuur waar ik al naar verwees, Jan Van Eyck. Hij kende die Brugse familie Gruuthuse zeer goed. Ik vraag mij af: waarom blijft zijn kunst zo imponeren? Deskundigen kennen het antwoord. Met zijn ongekend realisme, zijn stralende kleuren en vooral zijn technisch brio ontketende Van Eyck een ware revolutie. Van Eyck vernieuwde en perfectioneerde de olieverftechniek met pientere vondsten tot de absolute top. Zijn beheersing van de lichtinval en vooral zijn puntgave weergave van details blijven verbazen.
Al tijdens zijn leven veroverde Van Eyck met zijn vernieuwende werken de toenmalige westerse wereld. Hij blijft een inspirerend voorbeeld. Hij boetseerde mee onze identiteit. Misschien is hij zelfs een kanshebber voor de canon van Vlaanderen?
Weet u, Jan Van Eyck was ook een van de eerste schilders die zijn werk signeerde. Van Eyck was dus zelfbewust, terecht. Al voegde hij daar soms relativerend – met een Limburgs accent – de woorden ‘Als ich kan’ aan toe, wat ‘Zo goed als ik kan’ betekent.
De hele Vlaamse Regering en uw dienaar in het bijzonder zullen ‘zo goed als we kunnen’ doen wat nodig is om Vlaanderen en de Vlamingen vooruit te stuwen. Ik roep u allen, leden van dit Vlaams Parlement, op met al uw deskundigheid en met al uw ambities hieraan mee te werken. Ik dank u alvast van ganser harte. (Applaus bij de meerderheid, Groen en sp.a)